48. SYNAGOGE VAN KAPERNAUM
oude Synagoge in Kapernaum.
Doorsnede van deze synagoge
(Naar Heinrich Kohl en Carl Watzinger, Antike
Synagogen in Galilea).
Op een in zee vooruitstekende landberg liggen de oude ruïnes der
Synagoge van Kapernaum: de benedenstukken der muren staan nog
overeind. Het was tot 1905 een ruïne; daarna hebben in de jaren
tussen 1905 en 1921 onderzoekingen plaats gevonden; met grote
toewijding is
alles minutieus nagegaan; Franciscaner monniken, die met de wacht zijn
belast, hebben getracht uit de voorhanden stukken het z6 te groeperen,
dat men een beeld van de Synagoge kreeg. En de geleerden Kohl en
Watzinger hebben in hun boek over de oude Synagogen in Galilea enkele
tekeningen gegeven, die een reconstructie geven van de
oude Synagoge in Kapernaum.
Is hier nu de synagoge, waarvan het
Evangelie verhaalt, dat zij door de Romeinse hoofdman voor de Joden is
gebouwd? (Lucas 7: 5). De geleerde opgraver Orfali houdt vol. dat hier
inderdaad de plaats is, waar Jezus onderwees (Joh. 6: 59). Maar andere
bekwame oudheidkundigen spreken de mening uit, dat deze synagoge
dateert uit het einde van de tweede eeuw (uit de tijd tussen 190 en
225). "Maar over het feit, dat dit inderdaad de plaats is van de
synagoge, waar Jezus onderwees, bestaat geen verschil van mening"
(Obbink). De Synagoge van Kapernaum was gebouwd op een terras, iets
hoger dan het oeverland: wie binnen wil treden moet dus eerst dit
terras beklimmen, dat 3.30 m breed is; in het westen (links) voert een
trap van vier treden, in het oosten een trap van dertien treden
(rechts); dat verschil in treden is een gevolg van het feit, dat het
terrein in oostelijke richting daalt. De lengteas van het gebouw is
noord-zuid; het voorfront is dus zuid; de richting naar Jeruzalem, naar
de Heilige Stad, waarheen de Joden bij het gebed hun aangezicht wendden
(1 Kon. 8: 48,49; Dan. 6: 11). Van het terras geven drie poorten
toegang tot de eigenlijke Synagoge; de vierde deur rechts tot een hof,
die aan de westzijde begrensd is door de muur van de Synagoge, aan de
drie andere zij den door zuilenhallen . De Synagoges in Galilea hadden
in de frontzij de drie deuren. In de hof was vermoedelijk een fontein,
waarin men handen en voeten kon wassen.
Doorsnede van deze synagoge
Van binnen had de Synagoge aan drie
zijden een zuilenhal; daarboven waren (wellicht) de plaatsen voor de
vrouwen (b). De stenen vloer in het midden (nu nog te zien) (a) is dan
de oude plaats van de Synagoge: daar is dus de plaats, waar des
Heilands voeten de bodem hebben betreden; hier heeft hij de man genezen
wiens rechterhand dor was (Lucas 6: 6). In deze synagoge heeft hij
geleerd en hier heeft de Heiland de bezetene verlost van de onreine
geest (Marcus 1: 21-28). Hier heeft Christus gesproken van het Brood
dat uit de hemel gedaald is: deze dingen zeide Hij in de synagoge,
lerende te Kapernaum (Joh. 6: 59). Vlak achter de frontzijde was een
estrade (verhoogde plaats) met een lessenaar voor de lezing van de wet
en met de kast of ark (bij c) voor de wetsrollen en de heilige boeken.
Aan weerszijden daarvan staan twee kandelaars. Links (bij d) is de hof;
de lijn boven is een golvende lijn van het heuvellandschap .