HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                    
                    

DE HEILIGE SCHRIFT - DE BIJBEL 

JESAJA

De vindplaats van materiaal voor Bijbelstudie, geloofstudie, catechese, school, kring, persoonlijk geloof, studie thuis, kerk, club, nieuws, godsdienstonderwijs, zingeving en vooral heel veel mogelijkheden om je Bijbelkennis te vergroten. Blijf niet afhankelijk van anderen maar lees zelf de Bijbel. Investeer in geestelijke rijkdom.


De Studiebijbel is uitermate geschikt om de Bijbel te leren verstaan.

Je kunt een keus maken uit onderstaande tabel voor verdere studie
---- In de linkerkolom kies je een bijbelboek met uitleg
----  Er onder in de linkerkolom commentaren bij een bijbelboek
 In de rechterkolom zie je het kommentaar

 Terug naar de Inleiding van deze serie

BIJBELBOEKEN
met UITLEG
1e lijst in deze kolom
+
DE COMMENTAREN
2e lijst in deze kolom
COMMENTAAR op BIJBELBOEK

Oude Testament

Genesis Exodus Leviticus Numeri Deuteronomium Jozua Richteren Ruth 1 Samuël 2 Samuël 1 Koningen 2 Koningen 1 Kronieken 2 Kronieken Ezra Nehemia Esther Job Psalmen Spreuken Prediker Hooglied Jesaja Jeremia Klaagliederen Ezechiël Daniël Hosea Joël Amos Obadja Jona Micha Nahum Habakuk Zefanja Haggaï Zacharia Maleachi


Nieuwe Testament


Mattheüs Marcus Lukas Johannes Handelingen Romeinen 1 Korinthiërs
2 Korinthiërs
Galaten Efeziërs Filippensen Kolossensen1 Tessalonicensen2 Tessalonicensen 1 Timotheüs 2 Timotheüs Titus Filemon Hebreeën Jakobus 1 Petrus 2 Petrus 1 Johannes 2 Johannes 3 Johannes Judas Openbaring

KIES HIERONDER COMMENTAAR op een
BIJBELBOEK

OT


Genesis

Exodus

Leviticus
 

Numeri

Deuteronomium

Jozua
 
Richteren
 
Ruth
 
1 Samuël

2 Samuël
 
1 Koningen
 
2 Koningen
 
1 Kronieken

2 Kronieken
 

Ezra
 
Nehemia
 
Esther

Job

Psalmen

Spreuken

Prediker

Hooglied


Jesaja


Jeremia


Klaagliederen van Jeremia

Ezechiël

Daniël


Hosea

Joël


Amos


Obadja


Jona


Micha


Nahum


Habakuk

Zefanja

Haggaï

Zacharia

Maleachi

NT

Matthëus


Markus

Lukas

Johannes

Handelingen

Romeinen


1 Korinthiërs


2 Korinthiërs


Galaten

Efeziërs

Filippensen


Kolossensen

1Thessalonicensen

2Thessalonicensen

1 Timothëus

2 Timothëus

Titus

Filemon

Hebrëen

Jakobus

1 Petrus

2 Petrus

1 Johannes

2 Johannes

3 Johannes

 
Judas

Openbaring


JESAJA


Het 
Jesaja (Hebreeuws: יְשַׁעְיָהוּ, Grieks: Ἠσαίας = Ä’saias)

Hij was een van de grote profeten uit het Oude Testament. Het Bijbelboek Jesaja dat zijn naam draagt, bevat materiaal van hemzelf, maar ook van latere leerlingen. Yeshayahoe (de Hebreeuwse naam van Jesaja), was getrouwd en had twee zonen die allebei een symbolische naam droegen: Maher-Salal Chas-Baz (haastige roof, spoedige buit, Jes 8:1-4) en Sear-Jasub (een rest keert weer, Jes 7:3). Deze twee namen vormen als het ware een samenvatting van wat Jesaja te zeggen had: hij voorspelde de verovering en verwoesting van Jeruzalem, maar zag ook hoop voor de tijd daarna.

 Het boek Jesaja is genoemd naar de profeet Jesaja, de zoon van Amos, die in Jeruzalem leefde rond 750-700 voor Christus.
Het boek bestaat uit drie delen: Jesaja 1-39, Jesaja 40-55 en Jesaja 56-66.

Onder de grote profeten is Jesaja de eerste en de voornaamste, zowel ten aanzien van de voortreffelijke onderwerpen, die hij behandelt, als ten aanzien van de uitmuntende hoge stijl, die hij doorgaans gebruikt.

 Men neemt aan, dat zijn vader Amoz, de broer van Azária of Uzzia, de koning van Juda geweest is.

 Aangaande de tijd, waarin Jesaja geprofiteerd heeft, lezen we in het eerste vers van hoofdstuk 1, in de dagen dat Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia koningen van Juda waren.

 Hieruit kan men berekenen, dat Jesaja tenminste zevenenveertig jaren gepredikt heeft, te beginnen in het laatste jaar van Uzzia en eindigend in het veertiende jaar van koning Hizkia.

 Maar als Jesaja geleefd heeft tot in de regering van koning Manasse, op wiens bevel hij doorgezaagd en aldus gedood zou zijn, zoals sommigen schrijven, dan heeft hij meer dan zestig jaar gepredikt en geprofeteerd en is hij dus zeer oud geworden.

Drie delen

In het eerste deel van Jesaja (hoofdstuk 1-39) kom je terecht in de politiek van de tweede helft van de achtste eeuw voor Christus. De koninkrijken Juda en Israël worden bedreigd door Assyrië en willen samenwerking zoeken met Egypte en andere landen, om het gevaar van Assyrië te bestrijden.

In het tweede deel van dit boek (hoofdstuk 40-55) gaat het over een tijd zonder hoop, waarschijnlijk de Babylonische ballingschap in de zesde eeuw voor Christus. Maar de profeet kondigt aan dat God het volk zal bevrijden.

Het derde deel van Jesaja (hoofdstuk 56-66) gaat het over de tijd na de Babylonische ballingschap. De nieuwe grote toekomst voor het volk blijft uit en de teruggekeerde ballingen ondervinden allerlei moeilijkheden.


 Jesaja trad tussen 750 en 700 BCE op als profeet aan het hof van de koningen van het Koninkrijk Juda. Het Assyrische Rijk was in die tijd de overheersende macht in het oude Nabije Oosten, en vormde door zijn agressieve veroveringstochten een voortdurende bedreiging. Jesaja hamert erop, dat Juda zijn vertrouwen moet stellen op God, en niet op bondgenootschappen met andere staten. Dat kan namelijk alleen maar tot oorlog en verwoesting leiden (Jes 8:6-8). Ondanks zijn uiteindelijke sombere toekomstbeeld ziet hij ook hoop voorbij de ellende: een kleine rest van het volk zal overblijven, en een hernieuwd Godsvolk vormen, onder een ideale koning uit het huis van David (Jes 10:20-23; Jes 9:1-6). Daarnaast protesteert Jesaja ook tegen allerlei godsdienstige en sociale misstanden in het Juda van zijn tijd (bijv. Jes 5).

 Inhoud

 Het boek bevat veel profetieën uitgesproken tijdens de regeringsperiodes van een aantal elkaar opvolgende koningen van het koninkrijk Juda:

 Uzzia: hoofdstukken 1-5
Jotam: hoofdstuk 6
Achaz: hoofdstukken 7-14:28
Hizkia:
hoofdstukken 14:28-35: eerste helft van zijn regering
hoofdstukken 36-66: tweede helft van zijn regering
De periode waarop het boek betrekking heeft beslaat ongeveer de tweede helft van de achtste eeuw voor Chr.. Meer precies, vanaf vier jaar voor de dood van koning Uzzia (in 762 v.Chr.) en vervolgens tot aan het laatste regeringsjaar van koning Hizkia (in 698 v.Chr.) en wellicht nog een paar jaar daarna tijdens koning Manasse. De bediening van de profeet Jesaja beslaat zo bij elkaar 64 jaar.

Het boek als geheel kan in drie delen worden verdeeld:

 De hoofdstukken 1-35. Deze zijn vrijwel geheel profetisch van aard en gericht tegen Assyrië, de vijand van het oude Israël. Ook wordt de Messias aangekondigd als een machtige regeerder en koning.
De hoofdstukken 36-39. Dit is een historisch gedeelte, zich afspelend tijdens de regering van koning Hizkia.
De hoofdstukken 40-66. Dit is weer een profetisch gedeelte waarin opnieuw sprake is van een vijand maar ditmaal is dat Babylon. Ook komt wederom de messias ten tonele maar dit keer wordt hij beschreven als een lijdend persoon met nederige en zachtaardige eigenschappen.

Auteur en oorsprong

 Alhoewel volgens het boek Jesaja de profeet Jesaja de schrijver zou zijn (Jesaja 1:1) wordt er door bepaalde critici aan getwijfeld of dit wel (helemaal) het geval is.

 Met name de echtheid van het laatste deel, de hoofdstukken 40-66 staat bij deze critici ter discussie. Zij menen dat dit gedeelte door een andere persoon, door hen deutero-Jesaja genoemd, is geschreven; deze persoon zou tegen het einde van de Babylonische ballingschap hebben geleefd. Deze theorie werd voor het eerst geformuleerd door Johann Christoph Döderlein, een Duits theoloog uit de tweede helft van de 18e eeuw.

 Ook andere gedeelten van Jesaja, met name hoofdstuk 13 in zijn geheel, een aantal verzen uit de hoofdstukken 14 en 21, alsmede de gehele hoofdstukken 24 tot 27 worden door bepaalde critici toegeschreven aan een andere profeet dan Jesaja. Afhankelijk van uitgangspunten en veronderstellingen komen zij tot vijf of zeven of zelfs nog meer onbekende profeten die een hand zouden hebben gehad in de samenstelling van dit boek.

De overwegingen die tot deze bevindingen hebben geleid zijn de volgende:

 Zij achten het onaannemelijk dat Jesaja levend zo rond 725 v.Chr., de verschijning en daden van een Perzische prins genaamd Cyrus zou hebben kunnen voorspellen, degene die ongeveer tweehonderd jaar later de Joden uit hun gevangenschap zou vrijlaten en laten terugkeren.
Zij menen dat Jesaja de tijd van de Babylonische ballingschap als zijn eigen tijd zou hebben genomen wat de reden zou zijn waarom hij over die periode in de tegenwoordige tijd schrijft.
Zij nemen een verschil in woordkeus en taalstijl in de hoofdstukken 40 tot 66 waar waardoor zij menen dat hier noodzakelijkerwijs een andere auteur dan die van de voorgaande hoofdstukken aan het woord zou zijn.
Er zijn echter ook andere critici die het hier niet mee eens zijn. Zij zijn van mening dat het boek Jesaja wél helemaal door de profeet Jesaja zou zijn geschreven.

De argumenten die zij ten gunste hiervan naar voren brengen zijn:

 Zelfs als men de verschillen in taal in aanmerking aanneemt hoeft dit nog niet automatisch tot de conclusie te leiden dat er ook sprake zou zijn van twee verschillende schrijvers. Verschillen in onderwerp of het publiek waarop wordt gemikt zouden hier ook debet aan kunnen zijn.
De Griekse vertaling van de Tenach (het Oude Testament) de zogenoemde Septuagint, kwam ongeveer rond 250 v.Chr. tot stand. Bij deze vertaling werd verondersteld dat de gehele inhoud van Jesaja zou zijn.
De eenheid in taalgebruik, in de gedachten en beelden van het boek wijzen in de richting van één auteur die in het oude Israël zijn verblijf had.
Zij wijzen erop dat de critici die sceptisch tegenover Jesaja als enige auteur staan zich van een vooroordeel bedienen, namelijk dat zoiets als profeteren, voorspellen niet zou kunnen en dat daarom hetgeen als profetie wordt gepresenteerd volgens hen niets anders dan een beschrijving achteraf kan zijn.

Jesaja in het christelijk geloof

 In het christendom wordt veel waarde aan het Bijbelboek Jesaja toegekend vanwege de als zodanig opgevatte verwijzingen naar de komst van Jezus als de Messias, met name de hoofdstukken 9, 11, 42, 49, 50, 52 en 53 zijn in dat kader van belang. In het Nieuwe Testament wordt dan ook veelvuldig naar Jesaja verwezen, onder andere door Jezus zelf. Een selectie van Nieuwtestamentische passages die naar Jesaja verwijzen: Mattheüs 3:3, Lukas 3:4-6 en 4:16-41, Johannes 12:38, Handelingen 8:28 en Romeinen 10:16-21

Jesaja 1

 Bij de profeet Jesaja denken we aan mooie teksten zoals: “Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven” of “Er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï.” of “Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode.” Maar als je begint te lezen in hoofdstuk 1 en je leest door tot en met hoofdstuk 10, dan weet je niet wat je allemaal tegenkomt. Er blijft van Juda niet veel heel. Harde oordeelswoorden en scherpe kritiek vormen de boventoon. Wat moeten wij daarmee?
Het is een heel andere sfeer dan die wij vandaag ademen in de kerk. In Jeruzalem en Juda werden zelfs mensen vermoord (zie vs. 15b, vs. 21b).
 Toch kunnen we er wel iets van leren. Dat wij er niet aan denken om iemand te vermoorden, heeft heel veel te maken met de Nederlandse rechtsstaat die zoiets absoluut niet tolereert.
 Hoever gaan wij, als onze agressie alle ruimte zou krijgen?

 Jesaja 2

 “Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen.”
Stel je voor, dat al het wapentuig van over heel de wereld zou worden omgesmeed tot landbouwwerktuigen en ander gereedschap. Het is wel een heel bijzonder visioen, dat Jesaja voorhoudt aan Juda en in feite ook aan ons. Maar let vooral op de conclusie, die hij hieraan verbindt. “Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de HEER.”
 ‘Het ijveren voor vrede’, zo voorspelt Jesaja, ‘zullen de volken van de wereld leren van het volk van God.’ Als dat onze roeping is, moet onze eigen stijl van leven daar helemaal bij passen.
 Wat kan de ander van ons als christenen leren? Wordt men door ons voorbeeld gestimuleerd tot inzet voor vrede en harmonie?

 Jesaja 3: 1 - 15

‘Jeruzalem.’ Die naam doet je iets. De stad van David en Salomo, de stad met de tempel. Ieder die Israël bezoekt, wil en moet Jeruzalem zien.
 In Jesaja 3 lijkt deze stad onherkenbaar geworden. Je denkt aan Amsterdam in de hongerwinter. Ja erger nog. Niemand neemt de leiding. De chaos is compleet.
 Wij vragen ons in zo’n situatie vandaag af, of God dit niet voorkomen kan.
 Maar Jesaja brengt in geding, of Israël dit niet had kunnen voorkomen. Zijn antwoord is duidelijk.
 Niet altijd is de verbinding tussen oorzaak en gevolg zó duidelijk. Toch is het van belang, dat we aan onze verantwoordelijkheid denken. Als wij van iets kwaads de oorzaak zijn, is God daar ook boos over. Laten we het dan eerlijk onder ogen zien. Genade is er immers ook!

 Jesaja 3: 16 - 4: 6

 Bijna discriminerend, zou je denken. Alsof vrouwen eerder tot kwaad verleiden dan mannen. Maar de mannen werden al herhaalde malen onder het mes van Jesaja’ s kritiek gelegd. En behalve slechte mannen zijn er ook slechte vrouwen. God is daar evengoed heel boos over. Zonde moet je nooit goedpraten. Ook al weet je dan van genade.
 Gelukkig echter is die er ook. “Wanneer de HEER het vuil van Sions vrouwen heeft weggewassen en het bloed van Jeruzalem heeft afgespoeld …, dan zal hij boven de plaats waar de Sion ligt … een wolk scheppen voor overdag en een lichtend vuur met rook en vlammen voor de nacht. Zijn luister zal alles overdekken.”
Dat is niet om het kwade te verdoezelen. Slecht is slecht. Maar de genade van God is ook echt. Daardoor komt alles goed

 Jesaja 5: 1 - 7

 Een ontroerend lied. Jesaja zingt over een vriend van hem. Met die vriend heeft Jesaja echt te doen. De vriend had een prachtige wijngaard en hij heeft er alles aan gedaan. Maar het enige wat de wijngaard opbracht waren wrange druiven.
 Al lezende krijgen we in de gaten, dat het geen letterlijke wijngaard is. De wijngaard staat voor het volk van God. Het was niet best met Juda, maar dat lag absoluut niet aan God.
 Soms voelen wij ons diep teleurgesteld. Dan hebben we ons ingezet tot en met, voor ons werk of voor de kerk. Maar wat heeft het opgeleverd?!
 Probeer je eens in te denken, hoe God vaak naar zijn kinderen kijkt, naar wat zij en wij ervan maken.

 Jesaja 5: 8 - 30

‘Wee!’ En dat zes keer achter elkaar. ‘Nu weten we het wel’, zijn we geneigd te zeggen. ‘Het was daar een puinhoop in Juda.
 Maar als u of jij, terecht, heel erg kwaad bent, dan ben je ook niet in één keer uitgesproken. Je hebt erg veel woorden nodig. Grote kans ook, dat je het daarna nog een paar keer herhaalt.
 Zo is dat met God ook.
 Van belang is om dat serieus te nemen. Blijkbaar kun je als mens, zelfs als je het goed weten kunt, heel ver gaan. Neem dan goed de tijd om de boosheid van God tot je door te laten dringen.

 Jesaja 6

 Wij weten over het algemeen best iets te zeggen tegen en over God, thuis, op de vereniging en soms zelfs tegen iemand die geen christen is.
 Jesaja beseft vlak vóór zijn roeping, dat er momenten zijn waarop je beter je mond kunt houden. Kijk, als je alleen maar te maken hebt met mensen die netzo gebrekkig zijn als jij en u, dan valt wat je zelf zegt en doet alleen maar mee. Maar Jesaja wordt op een indrukwekkende manier geconfronteerd met de heiligheid van God.
 Ik moet even denken aan een moreel hoogstaand iemand. In zijn aanwezigheid schaam je je voor je oppervlakkige praat en ben je stil. Jesaja’ s  beleving was nog veel en veel sterker.
 Eigenlijk zou je een engel moeten zijn om God echt recht te kunnen doen.
 Maar God kan je reinigen en tot zijn woordvoerder maken.

 Jesaja 7

 Midden in een moeilijke tijd blinkt toch een lichtpunt.
 Het Tienstammenrijk en Syrië vallen samen Juda aan om het te dwingen mee te doen met het complot tegen Assyrië. Dan blijkt, dat God behalve rechtvaardig ook barmhartig is. Zijn boosheid was dus geen blijk van haat.
 Maar Achaz heeft zelfs dan geen behoefte aan God.
 Nu krijgt hij het volgende teken: “de jonge vrouw is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuël noemen.”
De jonge vrouw is – volgens mij – één van de vrouwen van Achaz. Misschien loopt ze op dat moment wel met de koning mee. Zij verwacht een kind en als het kind geboren is, geeft ze hem een naam van hoop, Immanuël. Dit zou best Hizkia geweest kunnen zijn. ‘Hizkia’ betekent : ‘Jahwe is mijn kracht’ en ‘Immanuël’ :  ‘God staat aan onze kant.’ Het is precies hetzelfde.
 Maar hoe dan ook: ook al is God Achaz onverschillig, dat geldt absoluut niet voor zijn vrouw en Achaz kan niet verhinderen, dat door zij eigen kind in zijn eigen huis het Godsvertrouwen klinkt.
 Een paar eeuwen daarna gebeurde er nog een veel groter wonder. Het kind van Betlehem, nakomeling van Achaz, werd de garantie dat God aan de kant staat van wie vertrouwen op Hem alleen.

 Jesaja 8: 1 - 18

 Je zult maar profeet zijn. Dan sta je echt helemaal in dienst van God. Zelfs je kinderen met de namen die ze dragen. ‘Sear-Jasub’, zo heet het jongentje dat met zijn vader Jesaja meeloopt, als hij door God op Achaz wordt afgestuurd. ‘Een rest keert weer’, wil dit zeggen. ‘Maher-Salal Chas Baz’, zo heet het kind dat ruim een jaar later geboren wordt. ‘Haastige buit, spoedige roof’, dat betekent deze naam. En het komt allemaal uit. Zo sterk is God. ‘Noem je zoon zus, noem de andere zo. Ik de HEER doe wat Ik van plan ben.’
Vandaag gaat het wat anders. Ook predikanten hebben een privé-leven. Ze hebben dat ook nodig.
 En toch: als God je tot iets roept, moet je er zijn. Dat geldt trouwens voor ons allemaal.
 Als je dichtbij God leeft en zijn signalen op wilt vangen, zie je steeds duidelijker wat Hij van jou en van u persoonlijk verlangt.

 Jesaja 8: 19 - 9: 6

 Het was voor Juda een vreselijk moeilijke tijd. Maar ook voor het Tienstammenrijk. Assyrië kwam het land binnen. Vooral de noordelijke stammen zoals Zebulon en Naftali hadden er erg onder te lijden. Het doet ons bijna aan de Tweede Wereldoorlog denken: “Iedere laars die dreunend stampte en elke mantel waar bloed aan kleeft, …”
Maar in diezelfde tijd biedt God perspectief. “Het volk dat in duisternis ronddoolt ziet een schitterend licht.”
Wat is de reden daarvan? Het is de geboorte van een koningszoon. Hizkia?
 Wij denken als vanzelf aan dat andere Koningskind, Jezus. Je leven kan tot een puinhoop worden, maar nooit zo dat Jezus er geen licht in kan brengen. Echt: Hij is de sterkste!

 Jesaja 9: 7 - 10: 4

 Dat God uitzicht biedt, wil niet zeggen dat Hij nooit meer boos zal worden. Soms kun je dat denken. God is een God van genade. Dat is mooi. Laten we het daarover hebben en niet over zijn toorn.
 Maar God heeft een levende relatie met ons. Met als gevolg, dat Hij blij over ons kan zijn, maar ook kwaad op ons, heel erg kwaad zelfs.
 In dit gedeelte van Jesaja is het wel heel erg. Als een refrein klinkt het telkens weer: “Maar nog is zijn woede niet bekoeld, nog is zijn hand tegen hen opgeheven.”
Dat wij mensen Hem zo boos kunnen maken!

 Jesaja 10: 5 - 27

 Wij mensen kunnen wel eens doorslaan. Hetzij naar ongelovigen, die volgens ons alleen maar slecht zijn. Hetzij naar kerkmensen, die, ons inziens dan, alleen maar huichelen.
 Maar God is onpartijdig. Ieder krijgt wat hij verdient en Assyrië dus ook.
 Assyrië was een instrument van God. God gebruikte dit wrede volk om zijn eigen volk tot inkeer te brengen. Maar zo hadden de Assyriërs het niet bedoeld. Hun successen maakten hen ontzettend hoogmoedig. Maar dan laat God zien wie de allersterkste is. Hij dus.
 Een tegenslag, door een mens ons toegebracht, kan ons klein maken voor God. We zien opeens, waarin we tekort geschoten zijn. Dat hoeft niet altijd zo, maar het kan wel.
 Maar die ander zal nooit de sterkste zijn. Dat is God.

 Jesaja 10: 28 - 11: 10

 Toen we met Jesaja begonnen, zei ik: ‘Er blijft van Juda niet veel heel.’ Dat blijkt nu. Het enige wat van het koningshuis van Juda overblijft valt te vergelijken met de stronk van een grote boom.
 Soms kun je in de kerk ook behoorlijk wanhopig worden, door alles wat tegenzit. ‘Volgens mij’, zo zeg je dan, ‘blijft er helemaal niets van ons over.’
Maar onze kracht schuilt dan ook niet in onszelf, maar in Christus. Klein begonnen, maar nu Koning van de wereld. Het zit hem niet in wat wij allemaal doen in de kerk. Je moet het van Jezus verwachten.

 Jesaja 11: 11 - 12: 6

 Het was een pittig stuk, Jesaja 1 tot en met 12. Wat kan God boos zijn. Wat kan Hij straffen!
 Toch loopt het goed af. Een nieuwe exodus. “De Eufraat bedwingt hij met zijn machtige adem, hij slaat het water uiteen in zeven beken waar men droogvoets door kan gaan.”
Ja, zo gaat het toch altijd. Het komt altijd weer goed.
 Maar dat spreekt niet vanzelf. In hoofdstuk 12 klinkt een enthousiast danklied en dat is echt gemeend.
 Denk aan een verstoorde relatie, die echt weer volledig is hersteld. Wat ben je opgelucht. Wat ben je blij! Je kunt het niet geloven.
 God zegt: ‘Ik vergeef je alles. Kijk: de weg naar een nieuwe toekomst ligt helemaal voor je open.’ Dan kun je wel zingen!

 Jesaja 13

 Er staat de Israëlieten veel onheil te wachten, met als dieptepunt de Babylonische ballingschap. Maar daarbij blijft het niet. In twaalf achtereenvolgende hoofdstukken (13 t/m 23) vinden we profetieën over de toenmalige volkerenwereld opgetekend. De Israëlieten zullen omwille van hun begane zonden veel ellende te verduren krijgen van de kant van deze volkerenwereld. Maar uiteindelijk rekent de HERE hun God met al die volkeren af, met als hoogtepunt dat Babel door de Meden (vers 17) zal worden verwoest. Het Joodse volk zal de verlangde vrijheid terugkrijgen (Jesaja 14 vers 1). De oordeelsprofetieën over de volkeren geven zodoende troost aan ons als we in ellende en onder druk verkeren: God zal zich nog ontfermen over zijn volk!

 Jesaja 14

 Hoofdstuk 14 sluit nauw aan bij hoofdstuk 13, maar geeft wel een nieuw element te zien. In hoofdstuk 14 vers 1 wordt gesproken over de vreemdeling die zich dan bij hen zal aansluiten. Ten tijde dat God zich zal ontfermen over zijn volk zullen de heidenen zich bekeren tot de Here en zich voegen bij zijn volk. Deze voorzegging van Gods ontferming vindt zijn hoogtepunt in de zending van Gods Zoon naar deze wereld. Na zijn komst zullen de heidense volkeren zich massaal bij Gods volk aansluiten en samen zullen zij Christus Jezus met waar geloof aanhangen. In één perspectief wordt hier de bevrijding van het Joodse volk uit de Babylonische ballingschap (terugkeer op eigen bodem!) en de oprichting van de nieuwtestamentische kerk (de vreemdeling die zich bij Gods volk zal aansluiten!) voorzegd: dat nu wordt profetisch perspectief genoemd. Typisch oudtestamentisch is het dat de oprichting van de nieuwtestamentische kerk zo op raadselachtige wijze door de profeet wordt gezegd. Zo'n tekst wordt pas echt duidelijk als het licht van Christus erop valt.

 Jesaja 15 en 16

Wat opvalt is dat de profeet in de verleden tijd spreekt: Moab is verwoest! Het wil zeggen: het onheil over Moab is vast besloten. God is de Wreker van het vele onrecht dat zij zijn volk hebben aangedaan! Hoewel een broedervolk, de Moabieten waren afstammelingen van Lot, de neef van Abraham, stonden ze altijd vijandig tegenover de Israëlieten. Ze stonden bekend om hun hoogmoed tegenover God en zijn volk. Maar hun ondergang staat daarom dan ook vast. Wat opvalt in deze profetie is het medelijden waarmee de profeet de rampspoed tekent die de Moabieten zo dodelijk zal treffen. Vers 5: Mijn hart schreeuwt om Moab!
 Ook de hoofdstukken 15 en 16 sluiten nauw bij elkaar aan. Ook  in hoofdstuk 16 is sprake van een nieuw element: de Moabieten die zullen vluchten naar Sion, zullen aldaar een veilig heenkomen vinden. Willen de Moabieten overleven dan zullen zij zich dus moeten onderwerpen aan Davids huis! Het al eerder genoemde profetisch perspectief komt met name in vers 5 heel sterk naar voren. Daar wordt in bedekte termen gesproken over de komst van de Christus, de rechtvaardige Heerser, die als koning voor altijd zal heersen over het huis van Jakob (vg. Lucas 1: 32-33). In deze profetie klinkt al de blijde boodschap dat arme zondaren die bij de Christus van God schuilen, zullen ontkomen aan dood en hel, ja onaantastbaar leven in Hem ontvangen.

Jesaja 17

Evenals het land Moab zal ook het rijk van Damaskus, dat is het land Syrië, aan de vernietiging worden prijsgegeven. Opmerkelijk is dat de profeet in één adem ook Gods komende oordeel over het 10-stammenrijk Efraïm noemt. Het zijn ook bondgenoten! Geestelijk heeft Efraïm zich verzwagerd met de heidense Syriërs. Samen ondergaan ze daarom Gods straf, geslagen door de roede van de Assyriërs. Er is één lichtpuntje: in vers 7 staat dat te dien dage de mens zijn blik zal richten op zijn Maker en niet op de altaren, die maaksel zijn van eigen handen! Door Gods genade zullen er toch nog Israëlieten uit het 10-stammenrijk zijn die dan berouwvol zullen opzien naar de Heilige Israëls! In de verzen 12-14 wordt de smadelijk ondergang getekend, die de Assyriërs, die zoveel ellende hebben veroorzaakt, op hun beurt te wachten staat. God regeert, vrees Hem!

 Jesaja 18

 In de hoofdstukken 18 en 19 gaat het over Ethiopië en Egypte. Deze twee landen hebben een tijdlang één rijk gevormd. Ethiopië grenst ook aan (Opper-)Egypte. Het land Kanaän, waar de Israëlieten woonden, lag tussen Assyrië en Egypte, twee landen die in die tijd naar wereldheerschappij streefden, in. De koningen van Juda, bijvoorbeeld van Hizkia, zijn geneigd om tegenover het oprukkende Assyrië een bondgenootschap met Egypte te sluiten. In deze profetie laat de HERE weten, dat je dan wel op de verkeerde macht je vertrouwen stelt. Niet Ethiopië zal de macht van Assyrië verbreken - Assyrië zal zelfs doordringen tot in het verre Ethiopië - maar God zal plotseling de macht van de Assyriërs verbreken! Dat is de boodschap: vertrouw dan op de HERE God! (Zie voor de vervulling van deze voorzegging: Jesaja 37: 36-38). Het profetisch perspectief van dit gedeelte reikt ver, tot op de dag van vandaag: God, die zijn volk na het zure van de antichristelijke verdrukkingen, het zoete van de prediking van het Evangelie van onverdiende genade geeft!

 Jesaja 19

 Egypte is voor de Israëlieten vaak een toevluchtsoord in barre tijden geweest. Als Assyriërs of Babyloniërs zich sterk maken dan nemen veel Israëlieten de wijk naar Egypte. Ook de Judese koningen zoeken vaak steun bij Egypte. De gevolgen laten zich raden: dit leidt gemakkelijk tot een overdreven vertrouwen op de Farao's en op Egyptes macht. De profeet geeft in hoofdstuk 19 (opnieuw) te kennen, dat je dan wel bedrogen uit zult komen. God breekt de macht van Egypte door innerlijke verdeeldheid. En mocht je als Israëliet je hebben gevestigd in Egypte - en je daar dus veilig wanen - dan zul je toch ook daar ervaren, dat je je niet aan Gods straffende hand, waaronder Hij zijn volk vanwege hun zonden gebukt doet gaan, kunt onttrekken (vers 17): Egypte wordt namelijk prooi van een burgeroorlog. Maar vanaf vers 18 klinkt dan ook hier het Evangelie van genade: God zal zich nog over 'niet-zijn volk', Egypte, ontfermen. Hij zal hen slaan én helen, en zij zullen zich bekeren tot de HERE. Ja, in die dagen zullen de aartsvijanden, Assyrië en Egypte, zich samen verenigen onder de banier van het Evangelie. Een profetisch vergezicht op de Christus die door zijn unieke offer scheidingsmuren wegbreekt: Hij is onze vrede: Hij die vrede maakte in Zichzelf tussen hen die dichtbij zijn (Joden) én die veraf zijn (heidenen).

 Jesaja 20 en 21

Jesaja kreeg van de HERE opdracht om 3 jaar ongekleed en barrevoets te lopen. Het was een teken van de diepe vernedering die de Egyptenaren en Ethiopiërs zouden ondergaan van de kant van de Assyriërs. Maar waar blijf je dan als volk van God als je je vertrouwen juist op de Egyptenaren en Ethiopiërs hebt gesteld? Opnieuw is de boodschap: wie niet op de onverdiende goedheid van de HERE zijn God vertrouwt, komt beschaamd uit. Maar wie op de HERE vertrouwt zal niet teleurgesteld uitkomen (vergelijk Psalm 25:3).
 In hoofdstuk 21 wordt Babels val voorzegd. De profeet verkeert daarbij in visionaire vervoering. Het is alsof hij de laatste koning van Babel, de goddeloze Belsazar, in eigen persoon is, die bij het naderen van de vijandelijke Meden uitroept: 'Ik krimp ineen ..., ik ben verschrikt...!' Het ongelofelijk gebeurt: 'Gevallen, gevallen is Babel!' De Gode vijandige machten gaan eraan! Niet altijd zal Babel Gods volk kunnen vernederen, eens zal het Gods volk in vrijheid moeten laten gaan. Profetisch wordt hier de verlossing van Gods kerk uit alle onderdrukkende antichristelijke machten voorzegd, zo vaak als op de klanken van het Evangelie de muren van Babel omver vallen. Zoals in Openbaring 14:8 wordt voorzegd: 'Gevallen, gevallen is het grote Babylon!' En: 'Gaat uit van haar, mijn volk!' (Openbaring 18,4). Hoofdstuk 21 sluit af met ietwat duistere profetieën over Edom en Arabië, waaruit echter één ding wel heel duidelijk is, namelijk dat Gods volk van deze volkeren niets meer te duchten zal hebben.

 Jesaja 22

 De Godsspraak over het 'Dal van het Gezicht' neemt een bijzondere plaats in in het geheel van de volkerenprofetieën. Deze profetie gaat over het Heilige Land, dat door Gods genade het 'Land van de ruime blik' geworden! God had aldaar door zijn Woord licht in de duisternis gegeven. Maar van dat licht was weinig meer van over, want ze hadden God verlaten. En wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Als de Babyloniërs oprukken en de stad Jeruzalem omsingelen zakt hen alle moed in de schoenen: God verlamt hun geestkracht en panische angst overvalt hen. Zo vergaat het hen die zich de genade van de God onwaardig maken. De Jeruzalemmers nemen de waarschuwingen van de profeten niet serieus en zeggen: 'Als het er dan toch van moet komen dat wij omkomen, laten wij het er vandaag dan nog van nemen: eten, drinken en vrolijk zijn!' (vers 13). De zonde van de onbekeerlijkheid van het hart is onvergeeflijk. Het oordeel van God over hen staat vast (vers 14). Daarna volgen nog de bekende profetieën over Sebna en Eljakim, de 'sleuteldragers' van de koning. Deze profetieën laten zien dat het nepotisme (dat is onrechtmatige bevoorrechting van de familie) hoogtij in Jeruzalem viert. Naast een waarschuwing geeft deze profetie troost voor de nederige kinderen van God: wie zichzelf verheft doet God op Zijn tijd vallen! En hun val zal groot zijn!

 Jesaja 23

 Assyrië, Babel en Egypte vertegenwoordigen de wereldrijken. Tyrus en Sidon (de landstreek Fenicië) zijn de representanten van de handel en van de wereldmachten die over de zeeën heersen. Ook hun ondergang wordt voorzegd. De steden zullen namelijk door Babel worden verwoest. Dit was iets ongehoords: de maagd (Tyrus en Sidon) was nog nooit lastig gevallen! Het slot van hoofdstuk 23 is opmerkelijk. God zal hen genadig zijn. Na zeventig jaar zullen de steden weer opbloeien. De beide steden zullen als 'hoeren' opnieuw de volkeren verleiden handel met hen te bedrijven. Toch valt ook hier een nieuw element te beluisteren: Gods genadig omzien naar deze steden leidt ertoe dat zij hun hoerenloon ten goede van Gods koninkrijk zullen aanwenden. Na de komst van de Christus zal het Evangelie van genade ook bij hen ingang vinden, zodat Tyriërs en Sidoniërs (Psalm 87!) zullen zingen dat hun bronnen in Sion zijn ontsprongen. In plaats van hebzucht zal dan dankbaarheid hun leven kenmerken!

 Jesaja 24

 In hoofdstuk 24 nemen de aangekondigde gerichten over de volkeren van de aarde dramatische vormen aan. Er zijn daarom ook uitleggers die hierin een profetie van de apocalyptische eindtijd zien: een tekening van de laatste dagen van deze wereld of van de jongste dag. Toch lijkt deze uitleg mij niet de juiste toe, gelet op wat er staat in verzen 14-16. Daar is sprake van licht temidden van deze duisternis: volkeren van de kustlanden prijzen de naam van de HERE, de God van Israël! God zal temidden van deze tijden vol onheil een groot werk verrichten: tot aan de einden van de aarde zullen de volkeren Hem aanbidden. Hen zal een groot Licht verlichten, waarbij het licht van zon en maan zal verbleken. Zon en maan zullen zich schamen als het Licht van de wereld verschijnt, de Christus van God! (vers 23)

 Jesaja 25

 Onder de heerschappij van Sions grote Koning gebracht (24: 23), prijst Gods verloste volk haar HERE. De tirannie van Babel is door de HERE verbroken en Gods volk jubelt: God heeft ons bevrijd en welgedaan! God doet het brallende spreken van de vijanden verstommen. Dankbaar juichen Gods kinderen: HERE, Gij zijt mijn God, U wil ik loven! Profetisch geeft dit lied al stem aan onze dank, die we ondermeer bij het Heilig Avondmaal uiten, dat de Here Jezus ons door zijn zoenoffer bevrijd heeft uit de machten van zonde, dood, hel en duivel. In het tweede gedeelte van dit hoofdstuk (6-12) wordt vooral deze draad verder opgepakt en verder uitgewerkt: de HERE heeft door zijn zoenoffer de dood verzwolgen door zijn overwinning. Hij zal alle tranen afwissen en de smaad van zijn volk zal Hij van de heel aarde wegnemen. De Here Jezus heeft zich voor ons vernederd tot in de dood, zodat wij bij God in ere zijn. Bij Christus' tweede komst zal dat voor aller oog ook zichtbaar worden.

 Jesaja 26

 De hoofdstukken 26 en 27 vormen een gedicht, dat ook geschikt is om als lied gezongen te worden. Het heeft als eerste doel het Joodse volk op te beuren als ze straks (na Jesaja's dood)  terneergeslagen door de wegvoering aan Babels stromen zitten. Het zingen van een lied dat God nog eens in genade zal omzien, geeft moed aan ouders, kinderen en kleinkinderen. Jesaja legt hen dingen op de lippen die onvoorstelbaar zijn: 'Herleven zullen uw doden - ook mijn lijk - opstaan zullen zij. Ontwaakt en jubelt, gij die woont in het stof!' (vers 19). Jesaja reikt hen hier een geloofslied aan! Een lied dat niet blijft steken in de verootmoediging over Gods gerichten, waardoor hun leven vanwege hun zonden is weggezonken in ballingschap (vers 18), maar dat uitloopt op de belijdenis van hun persoonlijke opstanding. Want Jezus leeft -Hij die voor onze zonden heeft betaald - en wij leven door Hem! Ook mijn lichaam zal met mijn ziel verenigd eens opstaan uit het graf. Een zondagslied!

Jesaja 27

 Het lied op de sabbat (Psalm 92) laat ons weten, dat Gods grote daden ook de voltrekking van de straf aan de goddelozen inhoudt. Op het moment dat deze strafvoltrekking plaatsvindt doe je er goed aan, als Gods volk in huis te blijven (Jesaja 26: 20), dat wil zeggen: houdt goede moed en blijf volharden bij de ware dienst van God, want veel tijd zal de voltrekking van de straf God niet kosten. Gods vijanden schijnen wel jaar in jaar uit straffeloos God te kunnen lasteren en Gods kinderen te kunnen kwellen, maar plotseling keert het getij. En reken maar dat God hen dan zal weten te vinden! Ook de Leviathan en de draak, hier symbolen voor de satan en zijn trawanten, zullen eens hun verdiende loon ontvangen. In het verlengde hiervan geeft de apostel Paulus deze bemoediging in Romeinen 16: 20 ons mee: 'De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden!'

Ontkoming aan Gods strafvoltrekking is er alleen voor wie bij de Here schuilt (vers 5). 'Laat u dan met God verzoenen!', is de boodschap die hier klinkt. Daarop volgt dan een prachtige belofte: Israël zal bloeien en groeien! Gods volk zal weliswaar vanwege haar zonden haast tot niets worden teruggesnoeid, maar de Goddelijke Tuinman heeft ervoor gezorgd, dat er een gezonde kern in leven is gebleven. Uit die kern zal zich een reuzenboom ontwikkelen: Het heil is uit de Joden: het Evangelie van Jezus Christus zal vruchten dragen tot aan de einden van de aarde! Maar voordat het echter zover is zal eerst het louteringsproces van het Joodse volk plaatsvinden (vers 8b). De uitkomst daarvan is verrassend: van heide en ver, uit Egypte en uit Assur, zullen de verdreven Joden uit de ballingschap terugkeren en zich neerbuigen voor de HERE op Sion. Profetisch wordt ons hier het vergezicht geboden op Gods ontferming die nog veel verder reikt dan de toenmalige terugkeer van de Joden, zoals blijkt uit de woorden waarmee wij na de komst van Christus zijn aangesproken: 'u, eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen!' (1 Petrus 2:10).

 Jesaja 28

 Het eerste gedeelte van dit hoofdstuk beschrijft de schoonheid van Samaria. Het is een indrukwekkende stad op een platte heuvel temidden van vruchtbare akkers. Maar deze trotse ‘kroon’ staat op het hoofd van een dronken, verlopen feestvierder. Als een vroege vrucht wordt de stad ontdekt en verslonden.
Zoals Samaria in haar goddeloze roes ten onder is gegaan, zo zal het ook Jeruzalem vergaan. Men vlucht in eenzelfde feestroes om aan de werkelijkheid te ontkomen. De restanten van de feestmalen zijn meer dan walgelijk en de dronkemanspraat slaat nergens op. De verzen 10 en 13 zijn in de nieuwste bijbelvertaling terecht onvertaald weergegeven als onnozel gebrabbel. God keert zich tegen zijn volk, dat zich aan de zonde overgegeven heeft. Op allerlei manieren tracht de HERE hen tot inkeer te brengen. Alleen een ‘rest’ geeft gehoor aan zijn stem.

 Jesaja 29

 Bestraffing én redding zijn het werk van de HERE. Als Jeruzalem ontrouw is, gebeuren er dingen die men niet voor mogelijk had gehouden. Alle rituelen blijken tevergeefs. Een overweldigende menigte vijanden dreigt Jeruzalem onder de voet te lopen. Maar God rekent op een wonderlijke manier met heel die vijandige menigte af. We kunnen hierbij denken aan de bevrijding van Jeruzalem onder Hizkia, maar het gaat verder en dieper. Het is ook een beeld van de verlossing die God in de laatste fase van de wereldgeschiedenis zal geven.
 Voor Gods volk van alle tijden en alle plaatsen komt het erop aan Hem niet slechts met onze lippen te dienen, maar met ons hart en heel ons leven. Onze taak is niet het beoordelen van het werk van de Boetseerder, maar het eren van Hem.

 Jesaja 30: 1 - 17

 In de onzekere politieke werkelijkheid van die dagen met de enorme dreiging van het Assyrische rijk zochten de leiders van kleinere volken steun bij elkaar. De leiders van het tweestammenrijk Juda keken ook nadrukkelijk naar de grootmacht in het zuiden: Egypte. Men probeerde via bondgenootschappen een dam op te werpen tegen het gevaar uit het noorden. Hoe begrijpelijk dit soort politiek-strategisch-militair overleg ook was, men ging bij het hulp zoeken aan de HERE voorbij. Sterker nog: God waarschuwde bij monde van de profeten keer op keer tegen het op deze wijze zoeken van steun. Juda luisterde niet naar deze stem. Men vond geloven in God prima voor in de tempel, maar in de grote politieke werkelijkheden kon men er niks mee. Hoe zit dat eigenlijk bij ons?

 Jesaja 30: 18 - 33

 Opnieuw zien we hoe oordeelsprofetieën worden afgewisseld met beloften van heil en toekomst. God is een God van recht. Bovenal wordt Hij gekenmerkt door liefde en genade. Hij verlangt er naar Zich over zijn volk te ontfermen. Hij staat klaar om te antwoorden op hun gebed. Opvallend is de wijze waarop de HERE redding geeft. Hij zorgt voor mensen die het volk op de juiste wijze geestelijk onderwijs geven. De Bijbel gaat open. En de HERE opent de ogen en de harten voor dat Woord. In de weg van concrete bekering komt de zegen. De afgoden moeten worden weg gedaan en men zal alles van God moeten verwachten. Dan is geen ding onmogelijk. Grootmachten als Assyrië storten zomaar ineen. Zalig is wie luistert naar het Woord van God en Hém gehoorzaamt.

 Jesaja 31

 Opnieuw komt hetzelfde thema naar voren. Er is geen heil voor wie het van mensen verwacht. Het is heel verleidelijk om te kijken naar wagens en paarden, dat wil zeggen naar de militaire kracht. Maar daar moet je het niet van hebben.
Het “de blik richten op” heeft een religieuze ondertoon. Men zou zich in overgave en verwachting tot God moeten richten. Maar men passeert Hem voor andere machten. En als je dan die afgod Egypte nog eens nader gaat bekijken, dan ontdek je een wereld van ongerechtigheid. Wat een waanzin om daarmee in zee te gaan….
De HERE zal de macht van zowel Egypte als Assyrië te niet doen. Alleen bij Israëls God ben je werkelijk veilig.

 Jesaja 32

 In dit hoofdstuk treedt een rechtvaardige koning naar voren, die een toevlucht is voor zijn volk. Er worden woorden gebruikt die aan God Zelf doen denken. Wij herkennen in Hem de Messias, onze Heiland Jezus Christus. Voorafgaande aan zijn komst zal echter het zorgeloze en trouweloze Jeruzalem te gronde gaan.
 De grote ommekeer, waarover ook eerder gesproken werd (b.v. Jesaja 29:17), wordt gekenmerkt door de uitstorting van de “Geest uit de hoge”. Deze Geest zal vernieuwing brengen. Een vernieuwing die verder gaat dan de bekering van mensen. Ook de dieren zullen delen in de zegen. Ja, heel de schepping krijgt trekken van het paradijs.
 We horen in deze woorden de belofte van de Schepper dat Hij alle dingen nieuw zal maken.

 Jesaja 33

 De verwoester zal verwoest worden. God Zelf verheft Zich. Het oordeel komt. Er wordt afgerekend met de volken die Gods volk hebben belaagd. Maar het oordeel begint bij het huisgezin van God. De HERE is een heilig God, een verterend vuur voor alles wat verdorven is. Velen in Jeruzalem hadden Hem niet echt serieus genomen en leefden in de praktijk naar hun eigen maatstaven. Het oordeel overvalt hen, zij zijn nergens……
De gelovigen in Jeruzalem hadden eveneens zwaar te lijden onder de val van de stad. Maar zij hoefden Gods nabijheid niet te vrezen. Voor hen is er toekomst. De Messias zal hun Koning zijn. Jeruzalem wordt de stad van de vrede. Oorlogsschepen worden ontmanteld. Er is leven en overvloed. God tekent de toekomst ook om jouw leven richting te geven!

Jesaja 34

 Er zijn van die bijbelgedeelten die je doen huiveren. Vanaf vers 5 wordt de voltrekking van het oordeel over Edom beschreven. Evenals Moab, Assyrië en Babel staat dit volk symbool voor alle God-en-mens-vijandige machten. Het oordeel en de daaruit voortvloeiende chaos en leegte worden beschreven als weloverwogen handelingen van de rechtvaardige Rechter. Het onbewoonbaar geworden terrein is nadrukkelijk afgescheiden van het woongebied van de mens.
Wat er met Edom vanwege diens zonden is gebeurd is vooral sprekend voor wie in die eeuwen rondom het begin van onze jaartelling dat gebied kende. Het is een aangrijpend beeld voor het oordeel dat aan het eind van de tijd komt over alle volken. Aan dat oordeel is alleen te ontkomen doordat Jezus voor de zijnen die vlammende toorn van God heeft ondergaan….

 Jesaja 35

 Het verhaal van het wereldgericht is niet afgelopen met schokkende beelden van een geteisterde aarde. Het dorre land komt tot leven. Water vernieuwt het aangezicht van de woestijn. Fris groen en een geweldige bloemenpracht sieren de aarde.
 Er blijken ook mensen in het oordeel gespaard te zijn gebleven. De schrik maakt plaats voor blijdschap. Het leven bloeit op. God Zelf is het die redt.
 Dan wordt een gebaande weg zichtbaar die naar Sion leidt. In de Mardoektempel van Babel was een dergelijk thema verwerkt: een ‘heilige weg’ versierd met leeuwen en draken. Ik moet denken aan Jezus die Zichzelf ‘de weg’ noemt. Via Hém komen we in het beloofde land.

 Jesaja 36

 In het jaar 701 voor Christus onderneemt de koning van Assyrië een veldtocht tegen Juda. Alle steden worden onder de voet gelopen. Dan zendt Sanherib zijn maarschalk naar het laatste bolwerk: Jeruzalem. De maarschalk opent de aanval met een sterk staaltje psychologische oorlogsvoering. Scherp is de spot waarmee Hizkia en Juda gekleineerd worden. Bondgenoot Egypte wordt als bedrieglijk neergezet. Slim wordt ingespeeld op negatieve gevoelens ten aanzien van Hizkia vanwege het opruimen van de eredienst op de hoogten. Maar het meest venijnig is wel de spot jegens de HERE. Wie haalt het in z’n hoofd te denken dat de HERE opgewassen zou zijn tegen de macht van Assyrië?! Hizkia had een dergelijke rede voorzien. Het meest gepaste antwoord op intimidatie is nog altijd: zwijgen.

 Jesaja 37: 1 - 20

 Opmerkelijk is dat Hizkia zich concentreert op de lastering van zijn God. De enige mogelijkheid tot redding is volgens Hizkia dat de levende God de spot niet over zijn kant zal laten gaan. Daar bidt hij dan ook om. Dat God zijn Naam zal verheerlijken door te redden van wat er nog van het volk is overgebleven. Namens de HERE mag Jesaja doorgeven dat God dat inderdaad zal gaan doen.
Kort daarop wordt een brief van Sanherib bezorgd met een soortgelijke boodschap als die van de maarschalk. Hizkia spreidt deze brief in de tempel uit voor de HERE. In zijn gebed belijdt hij zijn geloof. De God van Israël is met niets of niemand te vergelijken. Van hem verwacht Hizkia heil voor zichzelf en zijn volk. En u/jij?

 Jesaja 37: 21 - 38

 De spotter wordt bespot. Grootmacht Assyrië waant zichzelf onoverwinnelijk, maar moet buigen voor een mini-staatje. Een vreselijke ziekte zal de legermacht wegvagen. Bij dit soort getallen moeten we het woord duizend waarschijnlijk lezen als “militaire eenheid”.
De grote vergissing die de Assyriërs maakten was dat ze niet rekenden met de Koning van hemel en aarde. De ruimte die ze kregen stond in het kader van oordelen van God over de volken. Maar het werktuig luisterde niet naar z’n Meester. Het ging lijnrecht tegen Hem in.
 In vers 29 lezen we beelden van het temmen van dieren door de mens. Tegelijkertijd zijn het taferelen die kenmerkend waren voor de deportaties door de Assyriërs. Nu zijn de rollen omgekeerd. God straft hen vanwege hun gruwelijke praktijken.

 Jesaja 38

 Dan wordt koning Hizkia dodelijk ziek. Gods boodschap is dat hij niet meer beter zal worden. Hizkia legt zich daar niet bij neer maar worstelt met God om toch nog te mogen blijven leven. Het feit dat hij nog geen zoon had zal daar een belangrijke rol bij hebben gespeeld. Ook wij mogen voor het leven vechten, in het bijzonder in onze gebeden. In die worsteling beroept Hizkia zich op zijn godvrezende levenswandel. Het gaat er niet om dat Hizkia de genezing zou verdienen. Maar er zit geen concrete onbeleden zonde tussen hem en z’n God. Jesaja mag aan Hizkia laten weten dat de HERE diens gebed wil verhoren. Hizkia dicht een psalm waarin hij zich in het hart laat kijken. De worsteling met het ziek-zijn en daarin met God zal voor velen herkenbaar zijn…..

 Jesaja 39

 Hizkia was een godvrezende koning. Hij heeft dappere geloofsstappen gezet. Maar hij was bepaald niet volmaakt. In hoofdstuk 38: 22 lezen we de vraag om nog een teken. Blijkbaar vond Hizkia het moeilijk te geloven dat hij echt helemaal genezen zou.
 In hoofdstuk 39 zien we zijn kwetsbaarheid als het gaat om het geloof in de volledige bevrijding van de Assyriërs door Gods hulp alleen. Als de koning van Babel een gezantschap naar Jeruzalem stuurt dan gaat het om meer dan uitwisselen van beleefdheden. Als Hizkia al zijn schatten aan het gezantschap toont dan heeft dat alles te maken met het laten zien van de waarde van Juda als bondgenoot van Babel tegenover de Assyriërs. Er is een onderliggende stroom in de geschiedenis die leidt naar het oordeel, waarbij een ‘rest’ ontkomt.

 Jesaja 40: 1 - 11

 De Judeeërs zijn vanwege hun zonden naar Babel verbannen. Maar gelukkig mogen ze, na verloop van tijd, in Gods naam vertroost worden. Ze hebben voldoende geleden. Aan de verdrukking van het volk zal een einde komen. God komt het weer verlossen.
 Daarvoor moet voor de HERE een weg klaargemaakt wordt. Zijn luister zal zichtbaar worden. Een nieuwe tijd breekt aan! Dat is zeker, want de HERE heeft het zélf gezegd! In tegenstelling tot wat mensen zijn, is God sterk, trouw en onvergankelijk. Wat Hij zegt, is waar en houdt eeuwig stand.
Als een herder zal Hij voor zijn volk zorgen. Een tedere zorg vol liefde en goedheid. Wat een troost voor een volk in druk!
Door Christus is definitief de zonde geboet en de schuld verzoend. Dank zij Gods eindeloze trouw en macht.

Jesaja 40: 12 - 31

 Gods volk is verbannen. Moedeloos en verslagen zitten ze daar in Babel terneer. “God ziet niet meer naar ons om. Hij bekommert Zich niet meer om ons” (v. 27). Maar Jesaja bemoedigt hen: “Weten jullie niet wie de HERE is en hoe Hij is? Dat kunnen jullie toch weten: Hij is eeuwig, de Schepper van de einden der aarde. Het ontbreekt Hem nooit aan kracht en wijsheid om te helpen. Hij geeft de vermoeide kracht.”
Jonge mensen zijn over het algemeen een toonbeeld van kracht en vitaliteit. Maar ook zij kennen grenzen. Ook zij kunnen uitgeput raken. Maar wie de HERE verwachten, worden niet teleurgesteld. Zij krijgen weer nieuwe kracht.
In vers 31 wordt het beeld van de adelaar getekend. In zijn hoge vlucht is die een toonbeeld van onvermoeibare kracht en vitaliteit. Zó zullen ook degenen zijn, die hun hoop en verwachting op de HERE stellen. Met nieuw geloof, nieuwe hoop en nieuwe moed en kracht zullen ze telkens weer verder gaan.
Stel je hoop op de HERE, de Almachtige. Verwacht het van Hem. Hij is onvergelijkelijk.

Jesaja 41: 1 - 20

 De HERE maakt bekend op welke manier Hij redding gaat geven. Hij verwekt een verlosser.
In vers 1 worden alle volken door God uitgenodigd tot een rechtsgeding. Eerst moeten ze zijn pleidooi aanhoren en daarna, als ze dan tenminste nog wat kunnen zeggen, daarop reageren. God daagt ze uit met sterke argumenten te komen, om aan te tonen wie achter heel de wereldgeschiedenis staat, wie nu eigenlijk de macht heeft. In de verzen 2 en 3 gaat het namelijk over het optreden van de Perzische koning Kores. Deze nieuwe koning overwint en overwint maar. Zijn optreden heeft in de wereld voor geweldige opschudding gezorgd. Maar alle volken vragen niet de HERE om bijstand. Ze zoeken steun en hulp bij elkaar en bij hun afgoden, waarvoor ze nieuwe beelden fabriceren. Maar de HERE geeft aan dat Híj het is die Kores tot koning heeft geroepen. Híj heeft door zijn almacht het hele wereldverloop in handen. Wat dom dat niet te willen zien...
Zoek daarom niet bij mensen de echte steun en hulp. Zoek die bij God. Bij Hem die trouw is.

Jesaja 41: 21 - 42: 9

De HERE spreekt de heidense goden toe. Zij worden uitgedaagd duidelijk te maken of zij het verleden kunnen verklaren of ook de toekomst kunnen voorzeggen. Daarbij moeten ze geweldige dingen doen.
Maar zij zijn niks en hun werk stelt niets voor.
De HERE weet wél wat er allemaal zal gebeuren. Hij heeft de geschiedenis in handen. Hij zal de Perzische koning Kores laten optreden. Kores zal uit het noorden en het oosten komen en binnenkort het rijk van Babel onderwerpen. De HERE kijkt in de rechtszaal rond, in afwachting of een van de gedaagde goden naar voren zal komen om zijn zaak te verdedigen. Maar allemaal laten ze het afweten. Ze zijn totaal machteloos.
De Messias zal komen. Hij wordt Knecht genoemd omdat Hij als Gods Zoon op aarde tot ons niveau is afgedaald. Nederig en zachtmoedig zal Hij te werk gaan.
Hoewel Zelf zwak als mens, is Jezus niet bezweken onder zijn taak, maar heeft die tot het eind toe vervuld.
De HERE, zo oneindig groot en machtig, heeft uit liefde een heilsplan gemaakt. Zijn Zoon heeft dat uitgevoerd. Licht was Hij en bracht Hij. Wij mensen, blind door de zonde, hebben weer zicht en uitzicht op God gekregen. Als we tenminste geloven dat Christus werkelijk de Verlosser is.

Jesaja 42: 10 - 25

 Wees blij, zing en dank. Alle mensen worden uitgenodigd tot een eensgezinde hulde aan de HERE. Zó zeker komt die verlossing! Voor Juda. Voor andere volken.
Krachtdadig zal de HERE ingrijpen om zijn vijanden te vernietigen. Het zal blijken hoe waardeloos het vertrouwen op (af)goden is en wie werkelijk God is.
Israël is doof geweest voor de stem van de HERE en blind voor zijn plannen. Ook in de ballingschap hebben zij de bedoeling van God met dat lijden niet onderkend. Hoewel ze de HERE kenden, dienden ze Hem niet werkelijk. God had grote plannen voor en met Israël. Zijn naam zou door middel van hen getoond worden aan de wereld, maar er is helaas niets van terechtgekomen. Gods volk is gevallen. Door zijn eigen schuld.
‘Wees gewaarschuwd door de oordelen die over jullie gekomen zijn!’ is de boodschap. ‘Wees de HERE toch gehoorzaam in het vervolg!’ Maar het lijkt hopeloos. Menselijk gezien moet Gods volk afgedaan hebben bij God. Maar het tegendeel is waar!

Jesaja 43

 De HERE verklaart zijn liefde en zijn trouw aan zijn volk! Want Hij heeft Israël geschapen, verlost en speciaal uitgekozen om met hen een verbond aan te gaan. En dat blíjft overeind staan. Zij worden niet totaal vernietigd. God zal zijn macht over de volken gebruiken ten gunste van zijn eigen volk. Zó groot is zijn liefde. Tot in de verre toekomst. De HERE verliest hen nooit uit het oog. Wat de HERE begint, maakt Hij af.
De HERE zal voor Juda een weg banen, terug naar huis. Net zoals Hij voor zijn volk een pad maakte door de Rode Zee, waarbij het leger van de Farao omkwam. Grootsere dingen staan zelfs te gebeuren. Zó indrukwekkend dat zelfs dieren reden zullen hebben om de HERE te loven.
Maar helaas. Gods volk gelooft het allemaal zo weinig. Omdat ze in feite buiten God om leven. Er is geen echt gebed te vinden onder hen. Geen oprechte toewijding. Geen tere genegenheid. Zonden, dat is het enige waar ze volop mee bezig zijn.
Toch wil de HERE Israël vergeven. Graag zelfs. Ter wille van zijn naam, zijn eer. Hij wil het verbond gedenken. Al is het van mensenkant al direct vanaf het begin misgegaan.

Jesaja 44

 De HERE is de Heer van heel de schepping. Door middel van een enkel woord heeft Hij alles geschapen. Hij is de enige God.
 Aan de afgoden heb je totaal niets. Door mensenhanden gemaakt, leven zij niet, zien zij niet, spreken zij niet. Ze staan maar te staan. Hoe zinloos!
Neem bijvoorbeeld een metalen afgod. Daar wordt vol ijver een paar uur aan gewerkt tot de maker moe en dorstig is. Maar de afgod is niet bij machte de maker kracht te geven of zijn dorst te lessen! Een onmachtig mens kan nooit een (al)machtige god maken.
Of let op een houten afgod. Gemaakt van sterk, duurzaam hout. Maar datzelfde hout wordt voor warmte, koken en bakken gebruikt. Het is toch belachelijk om zo’n stuk hout te aanbidden?
Men wil er niet eerlijk over nadenken. Dat neemt de HERE de mens kwalijk. De mens wil de HERE niet werkelijk als God erkennen.
Wie wél eerlijk nadenkt, moet toegeven: zo is de HERE en Hij alleen is God. Bij wie anders kunnen we schuilen?
“Ik ben uw Verlosser, Maker, de HERE.” God doet alles uit eigen kracht. Hij heeft geen hulp of raad van anderen nodig, want Hij is oneindig veel hoger dan wie dan ook. De HERE doet wat Hij zegt en zegt (vooraf) wat Hij gaat doen. Bijna 200 jaar voordat de besproken gebeurtenissen plaats zouden vinden, heeft Hij met naam en toenaam alles voorzegd!

Jesaja 45

 Een heiden, koning Kores van Perzië, is Gods uitverkoren instrument. Door hem worden Gods beloften waargemaakt. Door middel van Kores wil de HERE goed doen aan zijn volk Israël. Om de wereld te laten weten dat Hij leeft, dat Hij werkelijk bestaat!
De HERE is almachtig en onafhankelijk is. Hij hoeft aan niemand verantwoording af te leggen van wat Hij doet. Israël had kennelijk kritiek op de HERE: moesten ze door een heidense koning verlost worden? Wat kon God nu van zo’n man verwachten! Die kritiek wordt afgewezen door de opmerking dat een pot of een schaal toch zeker het recht niet toekomt om de man die ze maakte, ter verantwoording te roepen? Voor kinderen geldt hetzelfde ten aanzien van hún voorgeschiedenis.
De toekomst van zijn volk kun je met een gerust hart aan de HERE overlaten. Schiep Hij niet hemel, aarde en mensen? Door Kores’ optreden ontvangt Israël een verlossing die tot in heel verre toekomst voortduurt. Die mooie toekomst is niet alleen bestemd voor Israël. Na Kores’ optreden zal ook menig heidens volk zijn knieën buigen voor Israëls God.

Jesaja 46

Toen Kores Babel veroverde waren de afgoden van Babel totaal machteloos. Alleen maar een last voor uitgeputte beesten. Bij de HERE is het net andersom. Hij hoeft niet door zijn volk gedragen te worden. Het wordt gedragen door Hém. Het vervaardigen van afgoden is zinloos. Zij leven niet en spreken niet. Met hen kom je bedrogen uit.
Israël moet z’n verstand gebruiken en denken aan z’n geschiedenis. Was z’n voorgeslacht niet trouw door de HERE gedragen, de eeuwen door? Datzelfde zou nu weer plaatshebben. De HERE regeert en voorzegt de geschiedenis. Zoiets doen afgoden toch niet? Koning Kores zal, als een adelaar in de lucht, handelen en Gods volk verlossen. De redding, in de ruimste zin van het woord, is aanstaande.

Jesaja 47

 De HERE heeft Babel gebruikt als middel om zijn volk te straffen. Hij neemt het de Babyloniërs erg kwalijk dat ze dat op een heel onbarmhartige manier hebben gedaan. Daarom komt Hij met zijn oordeel. Het wordt aangekondigd in de vorm van een lied, dat Babel aanspreekt alsof het al gevallen is. Babel wordt voorgesteld als een vrouw. Ze is een verwende dame. Maar ze zal alle luister verliezen: ze zal vernederd worden. Israël echter zal verlost worden.
De Babyloniërs kenmerkten zich door hoogmoed. Ze dachten dat hun niets zou overkomen. Maar hun macht zal totaal verdwijnen. Het onheil zal niet te ontkomen zijn. Zaken waarmee men dat onheil trachtte te voorkomen, zullen niet baten.

Jesaja 48

Jesaja 40-66 wordt wel het troostboek genoemd. Maar de woorden van hoofdstuk 48 klinken niet direct vertroostend. De HERE maakt zijn volk ernstige verwijten. Het is hardnekkig en ongelovig, het weigert God te erkennen als Verlosser.
De HERE wijst op oude profetieën. Wat Hij in het verleden beloofd heeft, is toch ook gebeurd? Wanneer Israël daarbij stilstaat, moet het God toch wel erkennen? God gaat nu nieuwe dingen aankondigen. Maar ontmoet Gods belofte wel geloof?
 Wat verwacht u/jij van God? Durven we nog wat van God te verwachten? Vatten we nog moed voor de toekomst, als we letten op de lange weg die God tot nu toe met zijn volk is gegaan?

 Jesaja 49

In de verzen 1 t/m 7 lezen we de tweede profetie over de Knecht des HEREN. De Knecht is zelf aan het woord. Hij heeft een woord voor de hele wereld. Al van vóór zijn geboorte is Hij door de HERE voorbestemd voor zijn taak (vgl. Luc. 1: 26-38). De HERE maakt de Knecht gereed voor zijn taak. Hij zal, als een puntige pijl in de pijlkoker, een bruikbaar instrument zijn voor zijn Heer.
 Blijkbaar oogst de Knecht weinig resultaat onder Gods eigen volk. Toch betekent dat niet, dat zijn werk is mislukt. Zijn taak is wereldwijd: een licht voor alle volken!
 In vers 7 spreekt de HERE zijn Knecht toe en bemoedigt Hem. De Knecht wordt veracht. Hij zal ook verhoogd worden. Zelfs de machtigen van de aarde zullen onder de indruk komen van zijn werk. Om Hem zullen zij God prijzen.

 Jesaja 50

 In de verzen 4 t/m 9 lezen we de derde profetie over de Knecht. Ook hier is Hij zelf aan het woord. De HERE heeft zijn Knecht leren spreken. Elke morgen geeft de HERE zijn instructies. Hierdoor is de Knecht in staat met zijn woord te vertroosten. Hij kan de vermoeide ondersteunen (zie Mat. 11: 28). Ondanks de tegenstand die Hij ondervindt, deinst Hij niet terug. Deze profetie geeft een goed beeld van de dagelijkse omgang van Christus met zijn hemelse Vader.
 Gewillig ondergaat de Knecht het lijden. Hij blijft standvastig. Hij vertrouwt op de HERE. Hij weet dat Hij niet beschaamd zal staan. Hij zal door de HERE in het gelijk gesteld worden. De HERE is Hem nabij. Zo kan Hij zijn tegenstanders ook uitdagen: wie zich verzet tegen de Knecht, krijgt met de Heer van de Knecht te maken. Wie de Knecht aanklaagt, zal zelf worden veroordeeld.

 Jesaja 51: 1 - 16

 De profeet bemoedigt een groepje ballingen dat terug zal keren naar Jeruzalem. Het lijkt allemaal te hoog gegrepen. Let er eens op welke bijbelgedeeltes in dit gedeelte door de profeet worden opgeroepen: de roeping van Abraham en Sara (vers 2); de wetgeving (vers 4-5); de bevrijding uit Egypte (vers 10); de schepping (vers 13). De profeet wil maar zeggen: dat zijn geen verhalen van vroeger, dat gaat over de God van vandaag!

 Jesaja 51: 17 - 52: 12

 Wat een contrast: de toorn van God, troosteloosheid, vernedering (51:17-23) én feest, bevrijding, goed nieuws (52:1-10).  De vreugdebode: Paulus past het in Romeinen 10:15 toe op de apostelen en allen die geroepen worden om anderen het evangelie door te geven. Het grote nieuws krijgt des te meer diepte als je het zet tegen de donkere achtergrond van de terechte toorn van God die dankzij Christus voorbij is.

Jesaja 52: 13 - 53: 12

 Het grote geheim van de vreugde uit vorige en latere hoofdstukken is het lijden van Christus in onze plaats. Filippus legt aan de minister uit Ethiopië uit dat dit gedeelte gaat over Jezus die zich gewillig voor ons heeft laten slachten als een lam (Handelingen 8:32-35). Als je The Passion hebt gezien, - of als je het evangelie al lezend tot je door laat dringen - kun je meevoelen met vers 14: “zoals hij velen deed huiveren – zo gruwelijk, zo onmenselijk was zijn aanblik”. Stel je voor: deze Gekruisigde zal eenmaal alle volken opschrikken en koningen sprakeloos maken, als de rollen worden omgedraaid bij zijn koninklijke terugkomst! Ik kan er nu al stil van worden.

 Jesaja 54

 Velen kennen dat stekende gevoel uit eigen ervaring: kinderloosheid; of door je man weggestuurd zijn en in de steek gelaten worden. Soms kun je je niet indenken dat dit schrijnende verdriet, deze nog nooit verwerkte trauma’s van vroeger, ooit vergeten kunnen worden. Maar lees de uitbundige liefdesverklaring van de HERE voor jou en zijn kerk. Hij maakt het meer dan goed.
 In Johannes 6:45 (en Hebreeën 8:11) komt de terloopse belofte uit Jesaja 54:13 terug: in de christelijke kerk werkt Christus’ Geest eraan dat ieder persoonlijk de stem van God leert verstaan!

Jesaja 55

 Wat moet ik van dit heerlijke hoofdstuk zeggen? Lees het, proef het, verheug je erin, bid het hoofdstuk door, dank ervoor. Ga op de royale uitnodiging in, en zoek je leven bij Jezus, de David van het nieuwe verbond.

 Jesaja 56: 1 - 8

 Lees dit hoofdstuk eens tegen de achtergrond van de ontmoeting van Filippus met de minister uit Ethiopië in Handelingen 8. De man kwam uit Jeruzalem, en was vanuit Ethiopië naar de tempel geweest, het huis van gebed voor alle volken (Jesaja 56:7). Als eunuch had hij geen toegang in de tempelvoorhof. Toen Filippus hem aantrof, las de beste man Jesaja 53, na zijn doop heeft hij vast verder gelezen en kwam hij bij 56: Laat de eunuch niet zeggen: Ik ben een dorre boom: de Here geeft de eunuch die zijn sabbat in acht neemt (in oudtestamentische termen wordt hier over het Nieuwe Verbond gesproken, net als met die offers op het altaar van vers 7), aan een eunuch die het verbond gaat houden, geeft de Here een onvergankelijke naam!

 Jesaja 56: 9 - 57: 13

 Een stevige scheldkanonnade tegen de afgoderij en seksuele wellust die zich blijkbaar van bijna het hele volk van God had meester gemaakt. Met grote passie en overgave hebben de meeste mensen zich gewijd aan andere goden. In vers 2 en 13 blijkt dat ook in zo’n goddeloze samenleving enkelingen trouw zijn gebleven aan de Here: aan hen is de toekomst!  Dat doet me denken aan Openbaring 3:4: in een gemeente die over de volle breedte genomen tekort schiet in Gods ogen, zijn er gelukkig enkelen die hun kleren schoon gehouden hebben. Zij mogen bij Jezus zijn, in wit gekleed, want zij verdienen het!

 Jesaja 57: 14 - 21

 Goddelozen zullen geen vrede kennen, ze blijven onrustig als de zee die nooit rust kent; de golven woelen vuil en modder op. Een triest en treffend beeld voor mensen bij wie het om zichzelf blijft cirkelen.
 Ken je zelf de vrede van Christus? Hoe ver je ook van huis was, je kunt terug komen, zoals de verloren zoon, met lege handen en een verslagen geest. De Here doet niets liever dan je genezen met zijn vrede. Dat dringt heel diep door tot in ons gevoelsleven. God wil bij je komen wonen, zo dichtbij. Efeziërs 3:11-22 is een nieuwtestamentische toelichting op deze profetie. Is uw eigen leven ook een levende toelichting van deze genezende vrede?

 Jesaja 58

 Zowel het Oude Testament als het Nieuwe Testament beveelt de praktijk aan van vasten: gewoon een dag niet eten. Om je meer te wijden aan schuldbewust en afhankelijk gebed.
Maar zoals elke godsdienstige oefening loopt ook vasten het risico een ritueel te worden dat los staat van je dagelijkse leven. Daar gaat dit hoofdstuk flink tegen te keer. Denk ook aan de kritiek die Jezus geeft op een verkeerde manier van vasten, in Matteüs 6:16-18. Matteüs 6 stelt vasten aan de orde, net als Jesaja 58, samen met het geven van giften aan armen.

 Jesaja 59

 In Romeinen 3:15-17 haalt Paulus dit gedeelte aan. Hij wil ermee duidelijk maken dat de macht van de zonde de hele wereld in zijn greep heeft. En dat je dus buiten de wet om moet proberen het met God in orde te krijgen: door geloof in Jezus Christus.
 En als je dan eenmaal met God verzoend bent door het bloed van Christus, krijg je zijn Geest, door wie je in staat gesteld wordt om aan de bedoeling van de wet te beantwoorden en God te gehoorzamen (Romeinen 8:1-4). Op die belofte loopt ook Jesaja 59 uit (vers 21): de Geest van Gods verbond zal niet van de gemeente wijken. Dankzij Christus blijven we niet hangen in onze onmacht, maar worden we vernieuwd.

 Jesaja 60

 De hele toekomstige geschiedenis in één visioen: herstel van het oude Jeruzalem en de doorbraak van het nieuwe Jeruzalem; terugkeer uit de ballingschap, de volken gaan met hen mee de Here dienen, er ontstaat een rechtvaardige en fantastische samenleving. Alle ellende wordt meer dan vergoed. God zelf komt onder ons wonen, een nieuw Jeruzalem waar de zon niet meer nodig is, omdat Gods heerlijkheid 24 uur per dag schitterend aanwezig zal zijn!

 Jesaja 61

 Aan welke periode zal de profeet zelf gedacht hebben toen hij deze profetie mocht uitspreken? Misschien aan de tijd na terug keer uit de ballingschap? Voor christenen is de figuur van Christus zeer herkenbaar: zie ook Lucas 4:16-21. Gezalfd met de Geest van God maakt hij nu alles weer helemaal in orde. Vol zijn van de Geest van God is voor Christus (en voor ons ook!) iets waar vooral anderen beter van worden.

 Jesaja 62

 Opnieuw komt eruit, waarom het rondom het lot van Jeruzalem allemaal zo geladen en emotioneel toegaat in het boek Jesaja. Dat komt omdat er liefde in het spel is. Jeruzalem heeft met z´n politieke en religieuze manoeuvres maar niet wat verdragsregels naar Jahwe geschonden. Vaak wordt godsdienst wel zo opgevat: ik doe wat voor jou en jij voor mij, een balans van zakelijk opportunisme tussen een mens en een god. Baälisme. Juist daarin is Jahwe de gans Andere en de enige ware God: Hij houdt van Israël zoals een jongen van z´n meisje en een man van z´n vrouw. Daarom noemt God in zijn verlossing zijn volk ´mijn Verlangen´(vert. NBV) en het land waar ze wonen ´mijn Bruid´ (NBV). God is liefde, zal Johannes later zeggen. Het diepste wat over God te zeggen is in OT en NT, dat is dat Hij liefde is, en dat zowel naar zijn beminnende als verterende kant.

Jesaja 63

 Vers 8 is ontroerend: zoals God daarin zijn vertrouwen in zijn volk uitspreekt: natúúrlijk zijn ze m´n kinderen, natuurlijk zijn ze te vertrouwen´. Dus niet. Opnieuw balanceert alles op het scherp van de snede, van huwelijksontrouw en dat God daar in het OT de doodstraf op had gezet. God bindt de strijd met zijn volk aan. Dan is er nog maar één uitweg: op je knieën en God aanroepen en oproepen om zijn heilige Geheugen te raadplegen, de dag dat Hij Israël als het enige volk van de wereld trouwde door het uit Egypte weg te halen met Mozes als de grote Vriend van de Bruidegom, op weg naar Kana (Joh.2). Kijk toch naar beneden Jahwe, vanuit uw heilige hemel!

 Jesaja 64

 De worsteling van het gebed maakt diepe indruk hier. Het hartverscheurende roepen van Jesaja gaat heen en weer tussen lofprijzing, aanbidding (´er zou es wat gebeuren, Jahwe, als U van de hemel zou neerdalen en het voor ons zou opnemen!´) en anderzijds het besef van eigen zondigheid. ´Wij allen zijn onrein geworden, als de kleren van een vrouw die haar maandelijkse periode heeft´. Vruchtbaarheid die als onvruchtbaarheid wegvloeit. Tegelijk wordt God op zijn eer aangesproken: alle heilige plaatsen zijn ontwijd en verwoest. Het is de verbundeling van deze liturgische elementen die God uiteindelijk de hemel doen scheuren in de volheid van de tijd wanneer Hij zijn Zoon neer zendt om ons verloren en verzondigde bestaan aan te nemen.

 Jesaja 65: 1 - 16

 Scheiding van schapen en bokken (Matth.25). Van ´Gods dienaren´ en ´zij die de tafel van hun leven dekten voor de god van het geluk en zich vol lieten lopen voor de god van het fortuin´: zie de reclames van elke dag. Genade is nooit goedkoop (Bonhoeffer). Alleen wie Gods geboden doet kan ook Gods genade leren kennen, omdat die beide de twee kanten zijn van één en dezelfde munt: die van het Koninkrijk.

 Jesaja 65: 17 - 25

 Ineens verwijden de perspectieven zich enorm. De blik van de Profetie wordt ver vooruit geslagen. En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, zal Johannes later op Patmos zeggen (Opb.21). In beeldmateriaal van de dagen waarin Jesaja en zijn profetenschool leefden worden kind en zuigeling geschetst in hun onvergankelijkheid: daar komt om de hoek wat wij later in Christus het eeuwige leven zijn gaan noemen. Kenmerk daarvan is wat onder andere in vers 21vv. staat: dat je een huis bouwt en dat je er zelf in wonen zult: dat is in uiterste consequentie dus vooral van toepassing op het huis dat je eigen leven is, je levenshuis; en dus de ´opstanding van het lichaam en een eeuwig leven (daarin)´. En wat elkaar nu nog voortdurend bijt en bedreigt (vs.25), zal in harmonie zijn. Geen yin en yang meer (want dat is heidendom, dat het goede altijd het kwade nodig heeft), maar Gods harmonie die de aarde en haar bewoners vervullen zal.

 Jesaja 66

 Een groots afsluitend apocalyptisch visioen. Centraal daarin staat, hoe door Gods kracht en genade ´een land in één dag wordt gebaard en een volk in één keer geboren´.  De profeet refereert daarin aan de barensnood van de belofte van God zoals die tot Abraham, de stamvader kwam: in jou zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. Blut- en Bodentheorie voor Israël is het dus niet meer (alsof 1948 hier aangeduid zou worden, het ontstaan van de staat Israël), maar wel dat God zijn Zoon geboren laat worden als Redder voor heel de wereld (Joh.3:16). Daarin wordt de barensnood van de wereld vervuld en met Rom.8:22,23 staan we als de zonen van God die de Geest als eerste gave ontvangen hebben op de uitkijk: Jezus komt weer, dan worden hemel en aarde nieuw en onze levenshuizen voorgoed opgewekt. De keerzijde van dat perspectief is de huiveringwekkende gedachte, dat er achter Gods rug de worm zal zijn die niet zal sterven en het vuur dat niet zal doven. Gods liefde is nu eenmaal: alles of niets. Dat is het kenmerk van liefde. God is liefde. Dat is de boodschap van het boek Jesaja.

Tot slot : Thema’s in Jesaja

 De bezorgdheid van Jesaja richt zicht met name op het verband tussen de gedrag van het volk en hun wijze van aanbidding. Een van de belangrijkste thema’s is het feit dat God de rituele offers van het volk weigert, zolang zij op een onrechtvaardige wijze hun medemens behandelen.

Afgodendienst
 Jesaja neemt ook afstand van de Kanaanitsche afgodendienst van het Joodse volk, waaronder de seksuele handelingen die het volk begaat. Deze zijn in de Torah verboden. Jesaja borduurt verder op de beeldspraak van andere profeten, die de band tussen God en Juda vergelijkt met een vrouw die overspel pleegt en haar echtgenoot in de steek laat.

God van de hele aarde
 Een ander belangrijk thema is dat God de God van de hele aarde is. In die tijd was er sprake van veel lokale goden, maar God laat weten dat alleen hij God is. Niemand kan hem verslaan, ook niet in oorlogstijd. Als Gods volk leidt, dan is dat alleen, omdat God wil laten zien dat hij Heer is. God is daarnaast niet alleen begaan met het lot van het Joodse volk, maar door het Joodse volk wil God aan alle naties laten zien wij Hij is.

 Een term die veel gebruikt wordt is ‘geheel Israël. In het hele boek komt deze term maar liefst 26 keer naar voren. Deze term wordt alleen hier gebruikt in het hele Oude Testament. Volgens geleerden zou Jesaja hiermee de eenheid van het boek willen aangeven.

Knecht des Heren
 Voor christenen is een van de belangrijkste thema’s uit Jesaja d 'Knecht des HEREN' Daar zien we in verschillende hoofdstukken een beschrijving, waarin christenen zonder al te veel moeite Jezus Christus herkennen is. In Jesaja zijn er vier gedeelten die verwijzen naar deze knecht. (42:1-7; 49:1-7; 50:4-11 en 52:13-53:12) In het hele boek Jesaja vinden we deze titel slechts eenmaal terug en wel in Jesaja 42:19. Daar staat: "Wie is er blind dan Mijn knecht en doof als de bode die Ik zend? Wie is er blind als de volmaakte en blind als de Knecht des HEREN?". Wie het verband leest waarin dit vers staat, ontdekt dat het niet gaat om een verwijzing naar Gods Zoon, maar om het volk Israël. In vers 19 wordt gesproken over doofheid en blindheid.

Aanvulling : De koning die vrede brengt

 Jesaja is een profeet: iemand die door God geroepen is om als zijn woordvoerder op te treden. Vaak spreken profeten over de toekomst. Ze waarschuwen de koning en het volk van Israël om hun gedrag te veranderen, of ze kondigen aan dat God zijn volk een nieuwe toekomst van vrede en overvloed zal geven als het de geboden van God serieus neemt. En bij profeten als Jesaja blijkt dat die toekomst niet alleen bedoeld is voor Israël: alle volken zullen er deel aan hebben; voor de hele wereld zal er dus een nieuwe tijd aanbreken.

Koning en messias

In die toekomst speelt een afstammeling van David een belangrijke rol: hij zal in het vrederijk koning zijn in naam van God. In later tijd werd deze ideale koning de 'messias' genoemd. Letterlijk betekent dit woord 'gezalfde'. Dat is ook de betekenis van de naam Christus. Jezus kreeg die naam omdat zijn volgelingen hem zagen als de koning die door Jesaja en andere profeten was aangekondigd.

 Er staan in het boek Jesaja zeven profetieën die door de eerste christenen met de messias en in het bijzonder met Jezus in verband zijn gebracht. Het zijn hoofdstuk 7:10-17, 9:1-6, 11:1-10, 42:1-9, 49:1-13, 50:4-9 en 53:1-12. Volgens het Nieuwe Testament zijn deze teksten door de komst van Jezus in vervulling gegaan. Een bekend voorbeeld vind je in Matteüs 1:23. Leg die tekst maar eens naast Jesaja 7:14.

Profetieën & jij ?

Veel van Jezus' tijdgenoten zien hem als messias en herkennen in hem de koning waarover Jesaja sprak. Dat doen ook de leerlingen die met hem optrekken en alle wonderen die hij doet, van dichtbij meemaken. Ze zijn totaal verrast als Jezus sterft aan een kruis. Maar juist deze ellendige dood wordt opgevat als vervulling van de profetieën over de lijdende dienaar van God. Jesaja's woorden helpen de leerlingen om Jezus' dood te begrijpen. God laat iets zien van wat komen gaat. Waarom eigenlijk? In veel profetieën lijkt God mensen te willen waarschuwen. Als je zo doorgaat, dan kom je in de problemen: pas op, verander je koers! Ook zijn er profetieën die houvast geven, richting geven of moed. Verdiep je eens in Jesaja’s profetieën en probeer te ontdekken wat die jou kunnen leren over Jezus. Je zult meer begrijpen over zijn koningschap, lijden en de hoopvolle toekomst die God door hem wil geven.


Aanvulling : De Profeten

 Lees vóór elk jaartal 'omstreeks'.

 Jesaja .............................720 v.C. .......................Assyrische overheersing, val van Samaria.
Jeremia ............................600 v.C.
Ezechiël ............................580 v.C.
Daniël .............................tussen 620 en 520 v.C.
Hosea ............................780 v. C.
Joël ................................860 v.C. ???
Amos .............................780 v.C.
Obadja ..........................600 v.C.
Jona ...............................780 v.C.
Micha .............................720 v.C. .......................Zie achter Jesaja.
Nahum ...........................vermoedelijk 690 v.C.
Habakuk ........................600 v.C.
Zefanja ...........................620 v.C. .......................Babylonische overheersing.
Haggaï ............................520 v.C.
Zacharia .........................500 v.C.
Maleáchi ........................500 v.C.?
De tijdsorde van de profeten zou dan ongeveer als volgt geweest moeten zijn:

 Joël - Hosea - Amos - Jona - Jesaja - Micha - Nahum - Zefanja - Jeremia Obadja - Habakuk - Daniël - Ezechiël - Haggaï - Zacharia - Maleáchi

 Er zijn zestien profeten, vier grote en twaalf kleine. Heilige mannen, die door de Geest Gods gedreven, het volk predikten, de afgoderij en veel andere zonden bestraften en de wil des Heren met allerlei vermaningen en vertroostingen openbaarden.

 Zij verkondigden ook veel toekomstige dingen, straffen, zowel over Gods volk als over de vijanden. Alsmede de verlossing der kerk door de Messias, Die zij zeer duidelijk beschreven.

 Zo lezen wij in Handelingen 3 vs 24:

En al de profeten, van Samuël af en vervolgens, zovelen er hebben gesproken, hebben ook deze dagen aangekondigd.
En in Handelingen 10 vs 43:

Van Hem getuigen alle profeten, dat een ieder, die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door Zijn naam.
De predikingen, die de profeten tot het volk hielden, hebben zij op Gods bevel en ingeving des Heiligen Geestes in hun boeken opgesteld en de gemeente overhandigd, opdat zij dezelve beter zouden mogen in acht nemen.

 Verscheiden plaatsen uit hun geschriften worden in het Nieuwe Testament door Jezus, de evangelisten en de apostelen aangehaald.

 Zonder aarzeling, vrijmoedig en onversaagd brachten zij Gods boodschap onder het volk, zonder te schromen voor koningen of tirannen.

 De profeten waren geen priesters of Levieten, die gewoonlijk het volk de wet verklaarden en de dagelijkse offeranden deden. De profeten werden op buitengewone wijze door God geroepen, nu uit deze dan uit gene stam, inzonderheid in die tijden, waarin de priesters en de Levieten hun ambt niet naar behoren bedienden.

  Lees ook eens: Toelichting op het boek Jesaja
     

 

READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE

       

Heer, wees mijn Gids

                                

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the BiblE

great women of the Bible

The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)