HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                    
                                         

Gelijkenissen van Jezus - deel 25 - 'DE VERLOREN ZOON'

De Bijbel is niet een boek wat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God: 

Een inleiding op deze serie van 29 leerzame lessen

1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 A B S
   ( S = INLEIDING OP DEZE SERIE   A = SPECIAL 1     B = SPECIAL 2 )

Lees de Bijbel

Het spreken in gelijkenissen (parabels) was voor Jezus een volkomen natuurlijke manier van spreken, en was kenmerkend van zijn stijl van leren. Aan het begin van het Evangelie naar Markus – nadat Jezus maar net begonnen was met zijn bediening – staat dat Jezus “alleen in gelijkenissen tegen hen sprak”. Het moet ons dus duidelijk zijn dat, wanneer we het denken van Jezus zelf willen begrijpen, we geen beter studieobject kunnen vinden dan zijn gelijkenissen. Wij mogen deze gelijkenissen grondig bestuderen met een open verstand en hart – open om te leren en open om vreugde toe te laten.
Bijbel

Hij hield hun een andere gelijkenis voor:

'DE VERLOREN ZOON' gelijkenis van 'Het huis op de rots'

Verhaal  LUKAS 15:11-32

11.    En Hij zeide: Een zeker mens had twee zonen.
12.     En de jongste van hen zeide tot den vader:Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde hunhet goed.
13.     En niet vele dagen daarna, de jongste zoon,alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd in een ver gelegen land,en heeft aldaar zijn goed doorgebracht, levende overdadiglijk.
14.     En als hij het alles verteerd had, werd er eengrote hongersnood in datzelve land, en hij begon gebrek te lijden.
15.     En hij ging heen, en voegde zich bij een van deburgers deszelven lands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen teweiden.
16.     En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand gaf hem dien.
17.     En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoevele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik vergavan honger!
18.     Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zaltot hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u;
19.     En ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uw huurlingen.
20.     En opstaande, ging hij naar zijn vader. En alshij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijkeontferming bewogen; en toe lopende, viel hem om zijn hals, en kustehem.
21.     En de zoon zeide tot hem: Vader, ik hebgezondigd tegen den He- mel, en voor u, en ben niet meer waardig uwzoon genaamd te worden.
22.     Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten:Brengt hier voor het beste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem eenring aan zijn hand, en schoenen aan de voeten;
23.     En brengt het gemeste kalf, en slacht het; en laat ons eten en vro- lijk zijn.
24.     Want deze mijn zoon was dood, en is weder levendgeworden; en hij was verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijkte zijn.
25.     En zijn oudste zoon was in het veld; en als hijkwam, en het huis ge- naakte, hoorde hij het gezang en het gerei,
26.     En tot zich geroepen hebbende een van de knechten, vraagde, wat dat mocht zijn.
27.     En deze zeide tot hem: Uw broeder is gekomen, enuw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond wederontvangen heeft.
28.     Maar hij werd toornig, en wilde niet ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad hem.
29.     Doch hij, antwoordende, zeide tot den vader:Zie, ik dien u nu zo vele jaren, en heb nooit uw gebod overtreden, engij hebt mij nooit een bokje gegeven, opdat ik met mijn vrienden mochtvrolijk zijn.
30.     Maar als deze uw zoon gekomen is, die uw goedmet hoeren doorge- bracht heeft, zo hebt gij hem het gemeste kalfgeslacht.
31.     En hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is uwe.
32.     Men behoorde dan vrolijk en blijde te zijn; wantdeze uw broeder was dood, en is weder levend geworden; en hij wasverloren, en is gevonden.

Lucas 15: 11 - 32

Jezus vervolgde: "Er was een man die twee zonen had. Vader, zei dejongste tegen hem, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.En de vader verdeelde zijn bezit over zijn twee zonen. Een paar dagenlater verzilverde de jongste zoon zijn aandeel en ging op reis naar eenver land. Daar leidde hij een losbandig leven en verkwistte al zijngeld. Toen hij alles had opgemaakt, brak er in dat land een zwarehongersnood uit. Ook hij begon daaronder te lijden. Toen trok hijeropuit en kreeg na lang aandringen werk bij een van de bewoners vandat gebied. 

Die stuurde hem zijn land op om varkens te hoeden. Graaghad hij zijn maag gevuld met het voer van de varkens, maar niemand gafhet hem. Toen kwam hij tot bezinning en dacht: Mijn vader heeft zoveelknechten en die hebben eten in overvloed! En ik kom hier om van dehonger. Ik ga terug naar mijn vader en zal tegen hem zeggen: Vader, watik heb gedaan was tegen de wil van de hemel en tegen de uwe. Ik verdienhet niet nog langer uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een vanuw knechten. En hij ging op weg, terug naar zijn vader.

Hij was nog ver van huis, toen zijn vader hem al zag. Omdat hij met hembegaan was, liep hij hem snel tegemoet, sloeg zijn armen om hem heen enkuste hem. Vader, zei de zoon, wat ik heb gedaan was tegen de wil vande hemel en tegen de uwe; ik verdien het niet nog langer uw zoongenoemd te worden. Maar zijn vader zei tegen zijn knechten: Vlug! Haalhet beste gewaad en trek het hem aan; steek een ring aan zijn vinger endoe hem schoenen aan. Haal het mestkalf uit de stal en slacht het. Wegaan eten en feestvieren. Want mijn zoon hier, hij was dood maar hijleeft weer, ik was hem kwijt maar hij is terug. En zij begonnen feestte vieren.

De oudste zoon was op het land. Toen hij terugkeerde en dicht bij huiskwam, hoorde hij muziek en dansen. Hij riep een van de knechten envroeg hem wat er aan de hand was. Uw broer is terug, antwoordde die, enuw vader heeft het mestkalf laten slachten omdat hij hem weer gezond enwel terug heeft. De oudste zoon was woedend en wilde niet naar binnen.Zijn vader kwam naar buiten en probeerde hem over te halen. Maar hijzei tegen zijn vader: Hoeveel jaar dien ik u nu al niet, zonder ooiteen van uw bevelen te overtreden? En wat hebt u mij gegeven? Nog geenbokje om eens feest te vieren met mijn vrienden. Maar nu die zoon van ukomen is, die met hoeren uw vermogen heeft opgemaakt, slacht u hetmestkalf voor hem! Jongen, antwoordde zijn vader, jij bent altijd bijen alles wat van mij, is van jou. Maar er moet feest zijn, er moetvreugde zijn! Je broer hier, hij was dood maar hij leeft weer, ik washem kwijt maar hij is terug."

Een pracht verhaal

                                        


Jezus Christus leefde in Israel en ging om met slechte mensen, hoewel hijzelf een voorbeeldig leven leidde. Sommige andere mensen stoorden zich aan hem.  Aan hen vertelt Jezus het verhaal van de zoon diezijn vaderlijk huis verlaat en na een losbandig leven tot inkeer komten tot zijn vader terugkeert.  "Ik zeg u, dat er zo blijdschap inde hemel zal zijn over een zondaar die zich bekeert." 

Een vader had eens twee zonen. Hij woonde samen met hen op een grote, mooie boerderij. Beidezonen hielpen de vader op de boerderij, maar op een dag zei de jongstezoon tegen zijn vader dat hij niet meer voor hem wilde werken. Hijwilde graag zijn deel hebben van het geld dat hij en zijn broer haddenverdiend. Met dat deel wilde hij graag op reis gaan.

De vader werd heel verdrietig toen de jongen dit vroeg, maar hij gaf de jongen waar hij om vroeg.

Met veel geld in zijn zak ging de jongen de wereld in. Hij ging naar destad toe. Daar maakte hij gemakkelijk vrienden, maar dat kon ookmakkelijk als je zoveel geld hebt. De jongen had nog nooit zoveelvrienden gehad! Met hen feestte hij veel en ook heel lang, tot diep inde nacht.

Tot hij op een morgen wakker werd en zag dat zijn geld op was. Datgeeft niet dacht hij, want mijn vrienden zullen mij wel wat te etengeven. Maar dat viel tegen. Al zijn vrienden deden alsof ze hem nietmeer kenden. Toen kwam er nog een ergere ramp. Een hongersnood trof hetland waar hij naar toe was gegaan. Nu had hij geen eten en geen werk!En er was ook heel weinig werk. Niemand had werk voor hem, alleen eenoude boer. Hij mocht wel voor zijn varkens zorgen. En daar zat de jongen nu, de varkens kregen nog beter te eten dan hem!
Toen moest hij weer denken aan de heerlijke boerderij van zijn vader,daar hadden de knechten van zijn vader ook een goed leven! Daar was hetheerlijk en eigenlijk miste hij zijn huis wel. Ik ga terug bedacht hijzich en ik zal tegen mijn vader zeggen dat ik God en hem verdriet hebgedaan. Ik verdien het niet langer om zijn zoon te zijn, maar ik kanwel zijn knecht worden!
De jongen pakte zijn spullen bij elkaar en ging de lange weg weer terug naar huis.

Wat de jongen niet wist was dat zijn vader elke dag op de uitkijk stondof hij alweer terug kwam. Ook deze dag stond de vader weer op deuitkijk. Heel in de verte zag hij iemand aankomen. Het leek wel eenarme zwerver die eraan kwam! Maar toen de vader beter keek zag hij dathet zijn zoon was!
Hij rende zijn huis uit, de jongen tegemoet. Hij huilde van geluk. Dejongen zei nog tegen zijn vader wat hij wilde zeggen, maar de vaderriep meteen een paar bedienden: "Maak dat mijn zoon er weer goeduitziet! Geef hem de mooiste kleren die we in huis hebben, schoenen eneen ring aan zijn vinger. En maak ook een heerlijke maaltijd klaar,want vanavond gaan wij feest vieren!".

De oudste zoon die de hele dag op het land had gewerkt, kwam thuis enzag dat er een feest aan de gang was. Hij vroeg wat er aan de hand was.Een knecht vertelde hem dat zijn broer terug was gekomen. De jongenwerd boos op zijn vader. Waarom geeft u voor hem zo'n groot feest,terwijl u dat nog nooit voor mij hebt gedaan! Maar de vader zei toentegen zijn zoon: "Jongen, alles wat van mij is, is ook van jou. Weestoch blij dat je broer weer terug is gekomen". Zo zei Jezus, zal hetook zijn bij God. Er is een feest in de hemel wanneer iemand die vervan God is gegaan weer terug is gekomen.

 
Uitleg

In de traditioneel-christelijke uitleg van het verhaal staat de jongstezoon model voor de mensen die van het rechte pad zijn afgeweken, devader verbeeldt de barmhartige reactie van God voor wie berouw van zijnzonden heeft, en de oudste zoon staat model voor diegenen die wel ophet rechte pad zijn gebleven maar dienen te aanvaarden dat God berouwvolle afgeweken personen wil vergeven.
Het gezin waarover gesprokenwordt in de gelijkenis is een welvarend boerengezin, met enkele slavenen in drukke tijden ook dagloners. De man is geen grootgrondbezitter.De man heeft twee zoons. De oudste zal een jaar of 25 oud zijn, en hijis nog niet getrouwd, wat in die tijd nogal ongewoon was, daar men vaakjong trouwde.

De jongste zoon zal net meerderjarig zijn geworden en bezint zich nu op de vraag: Wat moet ik met mijn toekomst?

In die tijd was het gebruikelijk dat de oudste zoon bij de vader bleefen dat de jongste zoon een bedrag kreeg, een afkoopsom, en dat hij zichelders ging vestigen, om daar een bestaan op te bouwen. Dit bedragkreeg de jongste zoon vaak op jeugdige leeftijd, wanneer hij nog in debloei van zijn leven stond en nog veel aanpassingsvermogen had.

De oudste zoon kreeg van de vader ook meer. Hij kreeg de boerderij enhet land. De jongste zoon kreeg wat er verdiend was aan het land.

Dit geld dat een goede bestemming had moeten krijgen, wordt er doordeze jongste zoon doorheen gejaagd. Zijn leven had namelijk zo moetenzijn dat hij zich eerst in het buitenland zou zijn gaan vestigen, daarhandel zou gaan bedrijven, trouwen, kinderen krijgen en daarna als eenoude man, zijn zaak over te doen aan zijn oudste zoon en zelf terug tekeren naar Palestina om daar zijn laatste levensdagen door te brengen.

Maar de jongste zoon verkwistte het geld in het buitenland. Hij kreeghierdoor veel vrienden, maar die bleken alleen te hechten aan zijn gelden niet aan hem, want toen er een hongersnood kwam lieten ze hem meteenin de steek.
Er was weinig werk en de jongen heeft moeten smeken voor een baantje. Hij krijgt een baantje als varkenshoeder.

Dat was voor een Jood een ontzettende vernedering en dat wist degenedie hem het baantje had gegeven waarschijnlijk ook wel, want de Jodenbeschouwen varkens als onreine dieren.

Omdat Joden altijd kosjer eten, mogen zij dus ook geen varkensvleeseten en de Romeinen die stoorden zich daar aan, want die vonden dat deJoden maar deden alsof ze superieur waren, terwijl het juist lekkervlees was.
Nu was het dus zo dat hij nog slechter te eten kreeg dan de varkens en dat een Jood voor de varkens moest zorgen!

De jongen komt dan ook tot inkeer en zegt tegen zichzelf dat hijgezondigd heeft. Daarop neemt hij een besluit om terug te gaan naarhuis, immers de knechten van zijn vader hebben het nog beter, dan dathij het nu heeft. De jongen neemt zich dan voor om tegen zijn vader tezeggen dat hij het niet waard is om meer zijn zoon te zijn en dat hijals een knecht behandeld wil worden.

Zo aanvaard de jongen de terugreis. Hij wil boete doen voor wat hijheeft gedaan, maar dat lukt hem niet, want zijn vader maakt hem dat opverschillende manieren duidelijk, dat hij zijn zoon volkomen accepteert.
Ten eerste komt de vader de zoon tegemoet als hij hem ziet komen. In deJoodse cultuur was het echter een gewoonte dat de zoon de vadertegemoet ging treden en niet andersom.
Ten tweede laat hij voor zijn zoon sandalen komen, dat betekende in dietijd een symbool van vrij zijn, je was een vrij man als je schoenen kondragen. Eveneens laat de vader dat zien met het feit dat hij de zooneen ring geeft, nog wel een zegelring.
Als vierde laat de vader het mestkalf slachten. Hij zegt ook tegen debedienden haal HET kalf. Dat was vaak een kalf dat klaar stond omgeslacht te worden bij bijzondere gelegenheden of onverwachts hoogbezoek.
Er wordt dan een groot feest voor gegeven. Het is een vergelijking metde hemel, want de Heer is blij met elk mens dat tot bekering komt enweer bij hem terug komt. Hij maakt zich dan niet druk om de anderen,maar viert dan feest om dat een iemand weer terug is gekeerd.

De oudste zoon die dan terug komt van het land vraagt aan eenpasserende knecht wat er aan de hand is. Deze legt hem de situatie uiten de oudste zoon wordt hier boos over en weigert naar binnen te gaan.
De vader behandeld in principe de jongens gelijk, want hij komt ooknaar deze zoon toe en vraagt hem te komen. Maar de jongen wil nietsweten van zijn broer en noemt hem ook niet zijn broer maar hij zegt inplaats daarvan tegen zijn vader: “die zoon van u”. Hijaccepteert hem niet meer als zijnde zijn broer.
Je zou de oudste broer kunnen vergelijken met een Farizeeër. Dieaccepteren het ook niet als iemand fouten maakt en willen ook geenomgang met de gewone mensen, omdat zij vinden dat die zondig zijn.

Naschrift

1. Wij ondekken er vooreerst de openbaring van de onuitputtelijketederheid van God voor de zondaars. Deze tederheid werd ons door Jezusverkondigd: onder zijn aardse missie was dit te zien aan zijn goedheidten opzichte van de zondaars, en meer nog in het offer van zijn eigenleven voor hen.

De ontdekking van zo'n liefde kan ons niet tegenhouden in hetvolstrekte vertrouwen voor hem die ons bemint. Wij zijn zondaars. Datweten wij al te goed van ons zelf; wij zullen nooit kunnen vergeten datons menselijke konditie ons nooit kan onttrekken aan de liefde van God.Wij moeten voor onszelf vertrouwen, maar eveneens voor hen die onsomringen.

Wij leven tussen zondige mensen. Wanneer wij onze broer of zus in demoeilijkheid zien zitten of verloren gaan, moeten wij ons herinnerendat zij toch door God bemind blijven en dat de liefde Gods krachtiggenoeg is om hen te redden.

2. Het is voor ons onmogelijk deze liefde te ontdekken zonder rekening te houden met de toebehorende eisen.

In de parabel heeft de oudste zoon de liefde van zijn vader nietbegrepen. Hij begrijpt evenmin wat er van afgeleid is: hij wordt pasecht zoon van de vader wanneer hij zijn liefde deelt, wanneer hij zijnbroer gaat beminnen

De parabel is een waarshuwing aan de Farizeeën. Het is niet zonderimpakt voor de christenen. De parabel herinnert de christenen dat zijGod niet kunnen dienen zoals Hij gediend wil zijn, zonder hem tebeminnen en zonder solidariteit met onze naasten te getuigen, vooralwanneer zij zondig zijn. Jezus handelt helemaal anders dan dezelfzekere Farizeeën, teruggetrokken achter hun valse veiligheiddie ze vinden in het scrupuleus onderhouden van de Wetten

Hoe kan je zeggen dat je leerling bent van Jezus, wanneer je wegtrektvan diegenen die in de grootste verwarring leven: de zonde? De liefdevan God roept ons aan om onze naaste te beminnen : " Geliefden, indienGod ons zo bemint, moeten wij elkaar ook beminnen " (1 Joh 4,11)

Kortom: een prachtige en vooral ook leerzame gelijkenis

Zullen we regel voor regel, soms woord voor woord, nóg eens gaan kijken naar het gedeelte wat we gelezen hebben?

DE VADER DOOD VERKLAREN

11. En Hij zeide: Een zeker mens had twee zonen.
12. En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde hun het goed.

Deze jongen wil de erfenis hebben. Weet je wat dat betekent? Dat hijzijn vader dood verklaart. Moet je je eens voorstellen, dat jij naar jevader gaat, en zegt: ‘Pa, ik wil de erfenis hebben.’ Dan gaje dus met je vader om alsof hij nú al dood is. Over verlorengesproken…
En kijk dan alsjeblieft niet teveel naar die jongen, maar kijk naarjezelf! God dood verklaren, de Vader dood verklaren door te zeggen:‘Geef mij!’
En wat doet de vader? Hij geeft! We kunnen natuurlijk gaan redeneren,zo van: ‘De vader had ook kunnen zeggen: ‘Het gebeurt niet,en het zal niet…’ Maar dat doen we niet, we laten hetstaat zoals het staat. Geen in-legkunde plegen waar we het hebben uitte leggen. Zó staat het er.
De Vader gaf waar de zoon om vroeg, ook al heeft hij dat met eengescheurd hart gedaan (denk ik). Stel je het maar voor datéén van je kinderen tot je komt, je als het ware als eendode verklaart en die dan ook nog eens een keer zegt: ‘Geef mij,wat mìj toekomt.’

WANNEER BEGINT DE ELLENDE?

12: ‘En hij deelde hun het goed.’
Jullie hebben, denk ik, allemaal wel eens gehoord van de trits:ellende-verlossing-dankbaarheid. Wanneer begint voor deze jongen deellende?
Ik dacht als kind, toen de meester dit verhaal vertelde op school,altijd dat de ellende begon toen zijn portemonnee leeg was en toen hijin de nood kwam. Maar ik heb vanuit de Schrift en vanuit mijn eigenleven ontdekt, dat het niet de grootste ellende is, als je niets meerhebt, als je portemonnee leeg raakt, als je vrienden aan de kant en aande rand raken, maar dat de ellende begint als je weggaat bij de Vader.Dan kun je nog álles hebben. Daar moet je eens goed overnadenken…
 
WAT IS ONZE ELLENDE?

In het vragenboekje van Hellenbroek wordt gevraagd:‘Wat is uw grootste ellende?’ En dan is het antwoord:‘Mijn grootste ellende is dat ik mijn ellende niet rechtken.’
Als je tegen die jongen, toen hij met zijn portemonnee nog vol stond,gezegd had: ‘Jongen, wat ben jij toch een ongelukkige, wat benjij toch een ellendige,’ dan had hij waarschijnlijk gezegd:‘Ik ben de gelukkigste van het hele land, van het hele dorp envan de hele stad.’

Als je zo maar tegen een willekeurig iemand in het centrum van dit dorpzegt: ‘Jij bent ellendig!’, dan moet je oppassen dat jeniet ellendig geslagen wordt… ‘Ik ellendig? ‘k Heballes wat mijn hart begeert.’

Wat is jullie grootste ellende?
Ik zeg het nog wel eens tegen mijn kinderen: ‘De grootste ellendeis dat we niet ellendig zijn.’ We leven voort en we gaan voort.We denken dat eerst de narigheid, de zwarigheid, de moeite en de zorgenmoeten komen voordat we ontdekken dat we zondig zijn.
Maar dat is een misverstand, want weet je wat ellende is? Afscheidnemen van Vader en alles hebben wat je hart begeert! Dát isellende! Hier begint het.

Jullie zeggen: ‘Ja, maar theologisch gezien klopt dat toch niet? Het is toch…’
Ach, kijk nou eens goed naar die jongen. Hij is toch éénbrok ellende, terwijl hij het niet eens in de gaten heeft? En dieellende wordt alleen maar versterkt, vergroot en verdiept doordat hijhet niet beseft. Probeer dat eens op je harde schijf te zetten. Hijgaat als een ellendige op stap, terwijl hij denkt dat hij zo rijk isals een koning.
Kun je het vatten? Hoe is het in je eigen leven? Misschien is het jouwellende ook wel. Misschien zit je wel te snakken naar een gevoel vanellende, omdat je het zo goed hebt en alles hebt wat je hart begeert.
En zo reis je naar een ver gelegen land.

WE ZIJN VIJANDEN VAN DE LIEFDE VAN DE VADER

13. En niet vele dagen daarna, de jongste zoon, alles bijeenvergaderdhebbende, is weggereisd in een ver gelegen land, en heeft aldaar zijngoed doorgebracht, levende overdadiglijk.
Hij maakt er wel werk van. ‘Je moet er werk van maken,mensen,’ zeggen we dan. Werk maken van je zaligheid? Deze jongenmaakt werk van zijn ònzaligheid, terwijl hij het niet eens in degaten heeft. Hij denkt dat hij bezig is met werk maken van zijnzaligheid, van zijn geluk. Hij gaat nú echt gelukkig leven,zoals hij nog nooit geleefd heeft, zonder de banden van zijn vader,zonder die omgeving van thuis. Hij heeft alles.

‘Niet vele dagen daarna.’ Spel deze woorden. Zonde heefthaast! De zonde heeft alleen zo veel haast (dat hebben we ook niet inde gaten), dat ze sluw, sloom en langzaam ons leven binnenkomt. Dat isde haast van de duivel.

GOD HEEFT GEEN LUST IN JE DOOD

‘Niet vele dagen daarna, de jongste zoon,alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd.’ Zie je hem gaan?Bepakt en bezakt. Misschien nog wel met een liefdesbrief van zijn vaderbij zich. Dat weet ik niet, dat is inlegkunde. Ik kan het me welvoorstellen.
Als het één van mijn kinderen zou zijn, die letterlijk zoop stap zou gaan, dan zou ik toch in één van die zakkenen pakken een Bijbeltje stoppen. ‘Mijn kind, ik vergeet jeniet.’
God heeft in jouw ransel ook Zijn Woord gestopt, waarin staat:‘Ik wil niet dat je verloren gaat. Ik wil niet dat je verlorenloopt. Ik wil niet dat je ver bij Mij vandaan weg loopt. Ik wil dat jeleeft!’ (Ez. 33:11)
Wil je vanavond nog eens kijken, in je pakken en zakken?’
Daar gaat hij dan, alles bijeenvergaderd. Waar gaat hij heen? Dat maakthem niet uit, als het maar ver bij vader vandaan is. Er staat geen landbij. No-where-land. Zo ver mogelijk weg van vaders liefdeshart.
Het gaat niet zozeer om vader zelf, maar om het hart van vader. Wijzijn vijanden van de liefde Gods. Wij zijn vijanden van de liefde vande Vader. Onthoud dat ook. Voorgoed.

Zo ver mogelijk van vader vandaan.
Het is niet verkeerd om bij tijden in de spiegel te kijken, hoor, wantik zie zoveel van mezelf in die jongste zoon. Als je je eigen levennagaat, dan sta je hier als predikant en dan denk je: ‘Ik lijktoch wel mooi op die zoon vanaf vers 25.’ Maar wie ben ik vanhuis uit? Wie ben ik van binnen? Hoe vaak ben ik weg gegaan? Ver bijHem vandaan…
Maar goed, daar heeft deze jongen geen last van. Dat is zijn ellende en dat blijft zijn ellende.

El-lende. Weet je nog? Je hebt toch op catechisatie gezeten? Of je ziter nog op? El-lende. Zo moesten we dat leren, want die oude mensenwaren nog niet zo dom. Ze zeggen wel eens: ‘Die oude taal, daardoe je niks meer mee,’ maar dat is niet waar. Het moet weeruitgelegd worden. Ellende is uitlandig! Hij gaat uitlandig, het landuit. Hij gaat de ellende in terwijl hij het niet weet.

JE ELLENDE UITLEVEN

Dan reist hij weg. Ik weet niet hoe, maar dat maakt ook niet uit. Als het maar een ver land is.
En wat gaat hij daar doen? Treuren over het feit dat hij zijn vader,zijn huis en zijn thuis kwijt is? Nee, hij gaat zijn ellende uitleven.Moet je nagaan, je ellende uitleven! Hoe doet hij dat?
Dat doet hij door dat wat van zijn vader was, en nu van hem is, erdoorte brengen. Om het rond te strooien, zo staat er eigenlijk. Een zaaierging uit om te zaaien in een vergelegen land.

‘…levende overdadiglijk’.

Overdadiglijk is een bijwoord. Dag en nacht. Het gaat maar door.
Ik kom hier nog niets godsdienstigs tegen of iets waar ik jullie meekan vertroosten, hoor. Het is één brok ellende en ik komde ellende nog niet eens tegen.
‘Ja, maar u moet doorlezen, dominee.’ Ja, dat doen we ook,maar laat het eerst maar eens even betijen. Of springen jullie ook overde ellende heen…?
Ik wil ook zo graag met jullie naar de Vader toe. En jullie met mijtoch ook, hè? Je zegt misschien: ‘Dominee, u moet niet telang in de ellende blijven steken…’ Nee, dat is zo, maarhet moet wel gezegd worden. En inderdaad het moet uiteindelijk wel naarde Vader, hoor!
 
14. ‘En als hij het alles verteerd had…’

Wat is God goed, dat dit vers in de Bijbel staat. Wat is God goed, dater een moment in je leven komt, dat de AEX op geestelijk niveau nul is.Dank God eens voor het moment dat het ‘nul’ werd in jeleven.
Kun je het nog vatten? ‘Alles verteerd.’ Alles verteerd van vader… Van Vader!
Als je het over zonde hebt, dan moet je onder ‘alles verteerd’ maar eens een streep zetten.
Bij verteren denk ik aan iets wat aan de vlammen wordt overgegeven. Hijgooit het goed in de vlammen van de wereld en het verteert. Daar zorgtGod zelf voor! Hoe doet Hij dat? Daar heeft God al Zijn middelen voor.Daar ga ik ook de les niet in voorschrijven. Daar heb ik geen boekjevoor, want dat doet de Heere met ieder van de Zijnen, met ieder vanZijn zonen en dochters, op Zijn eigen wijze.
Hoe Hij dat doet?

NIETS MEER HEBBEN

Hoe doet hij het dan bij deze jongen? Nou, doordathij overdadiglijk leeft, doordat hij alles verteert en er niets van deerfenis overblijft. En dan staat er notabene ook nog: ‘En er werdeen grote hongersnood in datzelve land.’
Hij heeft niets meer om te betalen en al zou hij nog zakken vol hebben,dan zou hij het nog niet kunnen uitgeven omdat er niets is.
Lezen jullie Kohlbrugge wel eens? Als je dat nog nooit gedaan hebt,moet je nu beginnen. Hij peilt tot op de bodem wat werkelijk ellendeis. Ellende is uitgeteerd zijn, niets meer hebben en al zou je nog wathebben, het niet uit kunnen geven omdat er niets meer is.

DE HEERE DANKEN VOOR HET GEBREK

’En er werd hongersnood in datzelveland.’ Welk land? In dat paradijselijke land? In dat land ver bijvader vandaan? Kan het dan ver van huis, ver van Vader vandaan ookslecht zijn? Ja, juist daar! Want Vader wil dat je thuiskomt! Vader wilniet dat je omkomt in dat vergelegen land. Jongeren niet en ouderenniet. De Vader heeft maar één passie, éénverlangen en dat is dat Zijn kind terugkomt.
Al moet Hij hem door de diepte heen terughalen, Hij zál hemhalen. Hoe? Door hem aan zijn haren naar huis te trekken? Door er Zelfheen te gaan? Nee, Hij doet dat op Zijn Goddelijke manier. Bij ieder opZijn eigen wijze. Laten we daar alsjeblieft elkaar de wet niet invoorschrijven, want dat gebeurt maar al te vaak in onze kerken.

‘…en hij begon in dat land gebrek te lijden.’

Weet je wat ik er nu achter aan roep? Halleluja! Hij begint gebrek telijden! Het eerste wonder dat de Heere in het leven van een mens werkt,is dat hij gaat ontdekken dat hij gebrek lijdt. Het eerste wat je in jeleven gaat zien, is dat je God nodig hebt en dat je de Vader kwijtbent.

‘En hij begon gebrek te lijden’.

Dank U Heere, voor het moment dat ik gebrek ging lijden!
Ik heb deze bijbelstudie vanuit Lukas 15 ooit in Boekarest in de vormvan een preek gehouden. Midden in de stad voor vijftienhonderd mensen.En buiten stonden er ook nog eens duizend. Ze stonden met hunsnaveltjes open als vogeltjes te luisteren. Na de preek kwamen ze naarme toe, en zeiden: ‘We hebben God gedankt, dat de Heere onsgebrek heeft laten lijden, anders waren we voor eeuwig verloren gegaan,dan waren we in dat vergelegen land gebleven.’
Hebben jullie de Heere ook wel eens gedankt, dat je gebrek begon telijden? Misschien zeg je: ‘Hoe kan dat nou, daar kun je toch nietvoor danken?’ Dat moet je eens aan David vragen. Hij zegt:‘Heere, dank U dat Gij mij gekastijd hebt.’

We wensen elkaar geen ziekte, ellende en verdriet toe, maar ik ken weleen meisje, wat zei: ‘Heere, dank U wel dat U mij hebt latenstruikelen.’ Ze zit nu in een rolstoel. Dat wens ik jullie geenvan allen toe, maar de Heere heeft haar letterlijk en figuurlijk doenstruikelen, zodat zij gebrek begon te lijden. En deze ellendige rieptot God, in een vergelegen land.
Ik heb nog nooit zo’n stralende, jonge meid gezien als zij. Ikwens jullie geen narigheid toe, maar ik wens jullie wel toe dat je doorhet gebrek heen tot de Vader wordt geleid.

LIEVER DOODGAAN, DAN TERUG NAAR VADER

‘Maar gaat dat dan zomaar?’
Ja, dat zou je denken, maar daar zijn we veel te hardleers voor. Lees maar mee wat in vers 15 staat.

15. ‘En hij ging heen, en voegde zich bij een van de burgers van dat land.’

Je zou denken: ‘Nu heb je zo’n goede vader. Er is nooitgeen kwaad woord over zijn lippen gekomen. Hij heeft je dag aan nachtomringd. Je kunt geen negatief woord van hem zeggen. Keer dan tochweder naar Vader. Ga toch terug naar je vader!’

Maar daar zijn we veel te hardleers voor. We gaan liever dood in eenver-gelegen land, los en ver van vader, dan dat we teruggaan naar dezevader.
Weet je wat deze jongen gaat doen? Hij gaat zich doodwerken! Hij blijft waar hij is, in dat vergelegen land.
Wat heeft de Heere toch een werk aan ons. Want voordat een mens zichgewonnen geeft… Of geloof je dat soms niet? Of sta ik, naar jouwmening, zomaar wat zware praat te kletsen?
Wat heeft de Heere toch een werk aan ons… Want zie eens dat verzet!
‘Waarom ga je nu toch niet, jongen, ga toch, nu! Je hebt geengoed meer, geen geld meer, geen eten en drinken meer. En wat doe je? Jegaat je doodwerken!’

Ja, zo is het in de godsdienst ook. Zitten hier veel godsdienstigemensen? Hier staat er in ieder geval één. Van huis uitwerk ik mij liever dood dan dat ik me overgeef aan mijn Vader.
Kun je het nog vatten? Ik vraag het elke keer maar weer, want stel datje af gaat haken. Dat is zonde van je tijd, dat is zonde van GodsWoord, want daar is het niet voor geschreven.

IEDEREEN DEZELFDE BOODSCHAP

Hij gaat dus op zoek naar één van deburgers van het land. De meester vertelde altijd dat hij van deéén naar de ander was gegaan, maar dat lees ik niet inmijn bijbeltje.

15. En hij ging heen, en voegde zich bij een van de burgers deszelvenlands; en die zond hem op zijn land om de zwijnen te weiden.

Hij had gelijk werk. Weet je wat voor werk? Hij mag varkensboer,zwijnenboer worden. Dat moet je je eens proberen voor te stellen.
Want wie stonden om de Heere Jezus heen toen hij deze gelijkenisvertelde? Het waren de tollenaren, de zondaren, de Farizeeën en deSchriftgeleerden. Dus de niksen en de nutten, de outcasts en degodsdienst stonden bij Hem. En ze krijgen allemaal dezelfde boodschapvan Jezus.
Ik heb vanavond ook dezelfde boodschap. Al ga je drie of vier keer perzondag naar de kerk of al zit je hier voor het eerst, iedereen krijgthier dezelfde boodschap.

Deze jongen krijgt dus werk bij de varkens. Jullie weten vast en zekerwel, dat er voor een Jood geen smeriger en geen goddelozer werk was,dan onder de varkens te werken. Deze beesten en dit werk was onrein.
Moet hij daar gaan werken?
Ja, zo laag loopt het met hem af. En ik bespeur hier nog geen greintjeverdriet. Het gaat toch nog goed? Hij kan het zelf nog. Hij kanzichzelf toch nog in stand houden? Hij heeft het zelf toch nog?

WE WORDEN GEBROKEN DOOR DE LIEFDE!

Heb je dat ook wel eens? Dat je mensen tegen komt,waar tegen je zou willen zeggen: ‘Jongen, jongen, wat ben je tochellendig. Je hebt alles! Maar wat ben je toch ongelukkig…’
Zou jij niet naast die jongen willen gaan zitten, terwijl hij devarkens aan het voeren is, en tegen hem willen zeggen: ‘Joh, watben je toch ongelukkig.’ Dan doe ik mijn zwarte pak aan en danben ik de dominee en dan zeg ik heel ernstig: ‘Jongen, wat ben jetoch een ellendig mens.’
Dacht je dat dát zou raken?
Weet je wat er straks gaat raken? Niet zijn lege portemonnee, niet derecessie in de maatschappij, maar deze jongen wordt gebroken door deliefde van de Vader.

Lieve jongelui, we worden alleen maar gebroken door de liefde van deVader! O, ik wil zo graag naar Hem toe, ik wil Hem zo graag aan jullievoorstellen. Ik wil niet dat je op een afstand staat te kijken. Jouwweerstand wordt alleen door het liefdeshart van de Vader gebroken. Hetliefdeshart van de Vader, wat je op een afstand al hoort kloppen vanliefde.

Maar nu is er nog niets aan de hand. Zolang je het zelf kunt, kun jehet zelf nog. Ik word niet door iedereen begrepen (ik begrijp mezelfsoms ook niet), maar ik zeg wel eens in de kerk, dat ik soms liever eencatechisant naar me toe zie komen, die zegt: ‘Dominee, ik voel mezo ongelukkig,’ dan één die huppelend en springend,zonder God en zonder Jezus de wereld doorgaat. Ik ben veel blijer metde tranen van die ene jongen of dat ene meisje dat het niet heeft, nietkan en niet weet.

Maar hier is nog niets aan de hand. Deze jongen is een hopeloos geval,ver van huis. En dan komt er een zin die mij in mijn eigen leven hetdiepst heeft gegrepen. Lees eens even mee, misschien herken je het wel.Ik kan het alleen maar met ontroering lezen, want weet je hoever hetgaat?

16. ‘En hij begeerde zijn buik te vullen met de draf die de zwijnen aten.’

Dat is nu mijn leven van nature. Ik eet liever varkensvoer dan dat ikterug ga naar mijn vader. Grof gezegd vreet ik liever mee uit de trogvan de wereld, dan dat ik terug ga naar de Vader met Zijn milde handenen vriendelijke ogen.
 
NIETS EN NIEMAND KAN JE LEVEN VULLEN

En dan komt nu het mooiste zinnetje van de Bijbel.Dat zegt Dr. Martyn Lloyd-Jones overigens ook telkens. Dan zegt hij:‘Dit is het mooiste gedeelte uit de Bijbel,’ en even later:‘Dit is het prachtigste stuk uit de Schrift!’ en even laterzegt hij weer: ‘Dit is het meest magnifieke gedeelte uit deBijbel.’ Dan weet je dus niet wat het echt is, maar dan blijktdat de hele Schrift magnifiek, geweldig en groot is.

Onder het zinnetje wat nu komt moet je een dikke streep zetten.
 
16. En hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, dien de zwijnen aten; en niemand gaf hem dien.

Want als er één geweest was, die had gezegd:‘Jongen, eet jij maar mee van dat zwijnenvoer,’ dan had hijmeegegeten en was hij nooit thuisgekomen.

Ik heb een vriend, die ook predikant is (in een ander kerkgenootschap).Vroeger was hij op zoek naar drugs. Dat was zijn één enzijn al. Hij was zo leeg, zo hol, zo stuk, zo kapot, maar boven alleswas hij God kwijt. Hij was zijn Vader kwijt.
Maar dat wist hij natuurlijk niet. Hij was alleen maar op zoek naar hetdraf van de zwijnen, op zoek naar de zwaarste drugs die er toen waren.Het is al jaren geleden. En niemand gaf hem die.
Hij ging niet meer naar de kerk en zodoende was hij op een zondag naarhet strand geweest, waar vlakbij een grote evangelisatietent van JohanMaasbach stond. Hij was daar helemaal niet mee opgegroeid hoor,integendeel! Als z’n vader en moeder het geweten hadden, dat hijdaar iets van zou ruiken, zouden ze hem er gelijk weggetrokken hebben.Maar hij hoorde bij die tent iets over de liefde van de Vader voor eenarme, verloren zondaar. Hij stond daar, op zoek naar het draf van dezwijnen, en hij hoorde alleen maar: ‘De Vader is op zoek naarmensen die hun buik willen vullen met het draf van de zwijnen. Dank Goddat niemand u die geeft.’ En toen is hij gebroken! Door de liefdevan de Vader.

Is er vanavond iemand op zoek naar het draf van de zwijnen? Ga danvanavond eens op de knieën om God te danken dat niemand je diegeeft.
Dank God dat je het niet gevonden hebt, want als je het zou vinden, dan zou je nooit thuiskomen.
Er zijn er hier toch ook onder jullie wel die al weten van hun thuis,van hun Vader? Er zijn er toch ook onder jullie wel, die van harte‘Abba Vader, U alleen behoor ik toe’ kunnen meezingen? Endan niet als een luchtig, ledig liedje, maar als bevinding van het hart!
‘En niemand gaf hem die.’ ‘Dank U, Heere. Ik heb hetoveral gezocht (ik spreek nu over mezelf), ik heb het draf van dezwijnen overal gezocht, en niemand gaf mij die. Dank U wel,Vader.’

WAAR BEGINT DE VERLOSSING?

Je weet dat je dood gaat als je niets eet. Nee, ikben niet grof, het is de werkelijkheid. Als je geen geld, geendagelijks brood, en zelfs de schillen van de schillenboer niet meerhebt, dan is het over en uit. Dan ga je de dood in! Zo gaat God nogsteeds te werk, met al Zijn kinderen. Ze gaan de dood in.

En dan gebeurt het wonder. Weet je waar de verlossing begint? Op hetmoment dat wij denken dat de ellende begint. Dat gaat niet altijd zo,dat heb ik net al gezegd.
Wat God de één van voor leert, leert Hij de ander vanachter. Het kan ge-beuren dat jij nog volop in de wereld leeft entotaal geen ellende voelt, en dat de Heere bezig is je te verlossen.Want terwijl de jongste zoon ontdekt hoe ellendig, arm, jammerlijk ennaakt hij is, is de verlossing nabij.

17. En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij: Hoe vele huurlingenmijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van honger!
Ik krijg altijd kippenvel van deze tekst. En tot zichzelven gekomenzijnde. Dat is een heilig moment. Je kunt er met niemand over spreken.Tenminste niet met je pseudo-vrienden(innen), die je alleen maar kopenkunt met geld, goed en bezit.
Dat is het heilige moment waarop je alleen overblijft met jezelf. Hetmoment dat je gaat inzien dat je Vader kwijt bent. Dat is de eersteritseling van het geloof.

HEIMWEE NAAR VADER

Lieve jongelui, als je toch je vader kwijt bent…
Weet je nog wat ds. Doornebal zei? ‘Die heimwee hebben, komen thuis.’ Heimwee, home-sick.
‘Ik heb heimwee. Al zou je me al het goed van de wereld geven, alzou je me tafels geven van overvloed, en ik zou vader niethebben… ik heb zo’n heimwee.’

En dan komt hij tot zichzelf! Je zegt: ‘Dat is de ellende.’Nee, het is de ver-lossing, als God een mens leert zien wie hij is, alshij in een monoloog tot zichzelf gaat zeggen: ‘Hoe velehuurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik verga van dehonger!’

Ja, nu erkent hij zijn staat en zijn stand. Weet je wat zijn stand is?Dat is daar bij zijn vader. En weet je wat zijn staat is? Dat is bij devarkens. Deze oude termen moeten we niet weggooien, maar hertalen.Staat en stand mag je nog steeds gebruiken in de kerk, wel hertaaldnatuurlijk. Anders begrijpen onze jongelui het niet, en jullie en ikook niet.

Dan begint dus de verlossing. Dan gaat hij een soort geloofsbelijdenisschrijven. ‘Ik zal…’ Hij zal wel geen pen en papierbij zich gehad hebben, maar je ziet hem als het ware zitten: ‘Hoevele huurlingen mijns vaders hebben overvloed van brood, en ik vergavan de honger!’
‘Hoe vele huurlingen, ja, ik zie ze als het ware voor me, die endie, en die en die. Ze hoeven alleen maar geroepen te worden, of dehond hoeft maar te blaffen en in één keer komen ze en detafel staat dan vol. En ik zit hier als zoon van de vader? Ik zit hierver beneden mijn staat. Ik heb niks. Weet je wat ik doe?’
Nu komt het! Nu breekt het! Eigenlijk zouden we nu stil moeten zijnvoor God en bidden of de Heilige Geest het in ons hart wil werken, nu,op dit ogenblik. Bidden of dat datgene wat daar gebeurt, bij diezwijnenbak, of dat ook in jouw en mijn leven gebeuren mag. Voor heteerst of opnieuw.
‘Heilige Geest, wilt U dat geven, dat ik op dit moment brekenmag? Heere, mag ik alstublieft ook belijden wat hij beleed?’
Je hoeft het niet op een briefje te schrijven, maar schrijf het maar op de wanden van je hart.
 
STA OP!

18. Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan, en ik zal tot hem zeggen:Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel, en voor u; 19. En ik ben nietmeer waardig uw zoon genaamd te worden; maak mij als een van uwhuurlingen.

Dit is de eerste keer dat de naam van de vader valt. ‘Wegvarkens, weg burgers van het land, weg vergelegen land. Weg wereld, wegschatten, gij kunt niet bevatten hoe arm ik ben. ‘k Heb allesverloren, ja zelfs mijn vader. Ik zal opstaan!’

Zondaar, sta ook eens op! Je zegt: ‘Ik kan niet opstaan,want…’ Zit nou toch niet te dogmatiseren bij eenbijbelstudie.
Sta op! Heden! Terwijl je bij de varkens zit. De godsdienstige varkensmisschien wel. Sta op! Paulus roept het later ook: ‘Ontwaakt gijdie slaapt,’ want hij zat te slapen met zijn ogen open.‘Ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de doden.’ Hoe kandat? Door op te staan en tot je Vader te gaan. ‘Ik zal opstaan entot mijn vader gaan.’

En als hij zijn vader in gedachten ziet (dat kan ik me tenminstevoorstellen), dan wordt het varkensvoer vermengd met zijn tranen alshij belijdt: ‘Abba, Vader. Pappa, ik heb gezondigd tegen de hemelen voor u en ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. Maakmij als een van uw huurlingen.’

GEEF MIJ SLECHTS DE LAAGSTE PLAATS

Vlak nadat mijn moeder overleden was, vonden we inhaar Bijbeltje iets. Mijn moeder kon er nooit bij (ik weet niet ofjullie weten wat dat is), maar we lazen dit getuigenis in haarBijbeltje:

‘Op de heuvel Golgotha staat een kruispaal opgeheven.
Als ik daarheen de ogen sla, wordt mij alle schuld vergeven.
Onder de ijzeren nagelpunt,
die Zijn voeten houdt gebonden, zij een plaatsje mij vergund,
waar ik mag wenen om mijn zonden.
Geef mij slechts de laagste plaats,
zo Gij mij een plaats wilt geven.
Nooit heeft iemand zoveel kwaads tegen zoveel goeds bedreven.’

‘Vader, maak mij dan maar een huurling, ik hoef geen zoon meer tezijn. Ik hoef geen kind meer van u te zijn, maar mag ik alstublieft hetlaagste plaatsje hebben? Maak me maar een loopjongen voor U, als ikmaar weer bij U mag zijn.’

Toen wij als kinderen dit briefje vonden, hebben we staan huilen metelkaar. Dit is voor mij de erfenis van mijn moeder! ‘Geef mijtoch de laagste plaats.’ Ik mag nu weten dat ze de hoogste plaatsgekregen heeft. Ze is bij Vader.
‘Maak mij als één van uw huurlingen. Ik zal opstaan.’ Ze kon niet eens meer opstaan, zo ziek was ze.

Je zegt: ‘Ik hou niet van die egodocumenten.’
Ach, we staan hier toch niet als betonnen mensen? We staan hier toch als mensen met dezelfde afkomst?

20. En opstaande, ging hij naar zijn vader.

Lieve mensen, hier gebeurt het! Hier komt het wonder! Hoe vaak is hetbij jullie al gebeurd? ‘Ik zal me bekeren, en ik zal meveranderen, ik zal mijn leven beteren en ik zal…’
‘En opstaande ging hij!’ Blijf niet zitten waar je zit enverroer je wel! Verroer je, hoe beroerd je jezelf ook voelt en ga naarVader!
‘…zijn vader,’ staat er. Het is al de tweede keerdat dit er staat. Het staat er niet zo maar. Wie zegt het? Dat zeg ikniet, dat zegt Lukas 15: ‘zijn vader.’

EEN SLOEBER OMHALSD EN GEZOEND

En dan komt nu (ik zeg het weer) éénvan de mooiste teksten uit de Bijbel. Want was het de honger, was hetde armoede, waren het de varkens of was het het vergelegen land?
Nee, het is die Ene, Die daar staat. Je ziet Hem misschien nog wel voorje, vanuit de kinderbijbel. Ik heb dat beeld nog altijd voor me; deVader, Die met een hand boven Zijn ogen staat te kijken. ‘Wanneerkomt hij nou?’
‘En als hij nog ver van hem was.’ Wie is er vanavond ver bij God vandaan?

We hebben zojuist gezongen:
‘Wie ver van U de weelde zoekt
Vergaat eerlang en wordt vervloekt!’

Wie van jullie is ver bij God vandaan? Ik zie vanavond een Vader, Diever bij jou vandaan staat. Althans, dat denk je op ’t ogenblik.‘En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader.’
Dat woordje ‘zien’ in de Griekse Bijbeltaal betekent nietzomaar even ‘bekijken’, maar het betekent: zien metinnerlijke ontferming, zien met de ogen van je hart.
 
‘Toen hem zijn vader zag, werd hij met innerlijke ontfermingbewogen’. Als je verliefd bent op iemand, dan zeggen ze wel eens:‘Hij heeft vlinders in zijn buik.’ Je voelt het tot in deexistentie van je bestaan. Als je zenuwachtig bent, dan voel je dat ooktot in je binnenste. In het Oude Testament lezen we dat Gods ingewandenrommelen van barmhartigheid. Dat is hetzelfde.

‘Met innerlijke ontferming…’ Zie je de vader staan?Zie je die sloeber ko-men? Die twee horen toch niet bij elkaar? Jawel,‘mijn vader’ en ‘mijn kind’. ‘Hij werdmet innerlijke ontferming bewogen; en toelopende…’
Wie loopt er nu toe? Je moet het vanuit het Grieks lezen. De Vader loopt toe!
Want wij kunnen niet lopen. Wij lopen weg, maar hij loopt toe!Toelopende gaf hij hem een…pak slaag. Nee, met milde handen envriendelijk ogen viel hij hem om zijn hals. Hij omhálsde hem.Een jongen die stinkt naar de varkens en een baggerlucht!

En hij kuste hem

Mag ik het eens anders zeggen? En hij zoende hem. Weet je watverzoening is? Ver-zoen-ing. Weet je wat dat is? Dat is dat Vader je omde hals valt en eigenlijk helemaal niets zegt. Maar het gonst in jehart:

‘Gij vindt in gunst en niet in wraak Uw lust.
De hitte van uw gramschap is geblust.’

En hij zoende hem. ‘Jongen, ik zoen je. Meisje, ik zoen je zoalsje bent. Kom terug naar huis. Kom maar. Ik omsluit je in Mijnvaderhart.’ En hij zoende hem.

21. En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen den Hemel,en voor u, en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden.

GODS VADERHART KLOPT

Ja, nu moet hij op de proppen komen met zijn belijdenis. Nu moet hijzijn briefje, zijn belijdenisbriefje, zijn attestatie uit zijn zak gaanhalen. Nu moeten jullie even meelezen. Wat ik ga zeggen weet jemisschien allang, maar dat geeft niet. Wat zegt deze jongen dan?‘Vader, ik heb ge-zondigd tegen den Hemel, en voor u, en ben nietmeer waardig uw zoon genaamd te worden.’
Punt. Maar dat staat niet op zijn briefje!? Wat stond er wel op zijnbriefje? ‘Maak mij als een van uw huurlingen, geef mij deallerlaagste plaats, zo gij mij een plaats wilt geven.’
Lieve vrienden, als je het Vaderhart van God hebt horen kloppen, dankun je nooit meer zeggen: ‘Maak mij een dienstknecht vanU.’ Dan zou je de Vader beledigen. Dan mag je namelijk kind zijnvan Vader, dan ben je geen slaaf of sloof meer, maar dan ben je kindvan de Vader.

Ik ben een koninklijk kind door de Vader bemind
En dan is zijn belijdenis af. Is de vader daar tevreden mee? Of zegthij: ‘Ja, maar je zou toch nog meer zeggen? Je zou toch in hetstof neerkruipen en zeggen: ‘Maak mij als een van uw huurlingen,geef mij de allerlaagste plaats?’
Weet je wat Vader zegt? O, er is vreugde in de hemel overéén zondaar die zich bekeert. Vreugde in de hemel overéén zoon die omkust, omhalsd en omhelsd wordt door deVader.

22. Maar de vader zeide tot zijn dienstknechten: Brengt hier voor hetbeste kleed, en doet het hem aan, en geeft hem een ring aan zijn hand,en schoenen aan de voeten;
23. En brengt het gemeste kalf, en slacht het; en laat ons eten en vrolijk zijn.
24. Want deze mijn zoon was dood, en is weder levend geworden; en hijwas verloren, en is gevonden! En zij begonnen vrolijk te zijn.

Ja, nu gaat het snel. Net als in het begin!
Je zegt: ‘Ja, maar laat het toch overwinteren of overzomeren, laat het nu dit en laat het nu dat...’
Nee! Als je eenmaal de hartslag van het Vaderhart gehoord hebt, dan ishet: ‘Al het uwe is het Mijne en al het Mijne is het uwe. Geefhem alles wat hem ontbreekt en alles wat van Mij is. Hij heeft Mijngoed er door gebracht, maar Ik heb nog zoveel goeds voor hem. Ik hebMezelf nog voor hem. En is dat niet het grootste goed wat Ikheb?’

EINDELIJK THUIS

Eén ding wil ik nog zeggen voordat we bij delaatste zin, de laatste frase komen. Misschien heb je wel eens eenreproductie van het schilderij van de verloren zoon van Rembrandtgezien (een reproductie staat op de voorkant van dit boekje, S.R.A.).Het echte schilderij hangt in de Hermitage, ergens in Rusland. Eenreproductie komen we bijvoorbeeld ook tegen op het boek‘Eindelijk thuis’ van Henri Nouwen.

Je ziet op dit schilderij de verloren schooier met zijn stinkpak aan,die door zijn vader omhelsd wordt. Rembrandt heeft (zo schrijft HenriNouwen), de handen van de vader afgebeeld als een vaderhand en eenmoederhand.
Je zegt: ‘Waar haalt hij dát nu weer vandaan?’
Kijk maar eens op het schilderij en lees dan in je Bijbel het laatstehoofdstuk van Jesaja. Daar lees je dat de Vader een moederhart heeft.Zoals een moeder zich ontfermt over de kinderen (zou je kunnen zeggen),zo ontfermt de Heere Zich over degenen Hem vrezen.

God de Vader heeft Vaderarmen en een Vaderhart, maar Hij heeft ookMoederarmen en een Moederhart. En zo omhelst Hij al Zijn kinderen; metZijn Vaderhart en Moederhart, en Hij omsluit ze in Zijn hart. EindelijkThuis.

Waarom is iedereen zo blij? Waarom zo vrolijk? Waarom al dat lawaai?‘Want deze mijn zoon was dood.’ Hij was toch niet dood? Hijwas toch springlevend!? Gód zegt dat hij dood was.‘…maar hij is weder levend geworden.
Hij was verloren, en hij is gevonden.’

Ja, ik kan er niet onderuit. Wat ben jij nu?
Leef jij al? ‘Ja, natuurlijk,’ zeg je.
Lééf je al? Ben je al ‘omhalsd en gezoend’ of ben je nog dood…?

‘Deze mijn zoon was dood, maar is weder levend geworden.’

Ik trek nog één keer een luik open en ik zie erEén, dé Zoon van de Vader. Hij is dood geweest en isweder levend geworden, Hij was verloren en is gevonden. Het ging overde Vader en ik eindig met de Zoon:

Jezus, leven van mijn leven
Jezus, dood van mijne dood
Die voor mij U hebt gegeven
in de bangste zielennood.

En dan komen die vaderhanden en die moederhanden…

Duizend, duizendmaal o Heer,
zij U daarvoor dank en eer!

Heb je heimwee?
Die heimwee hebben, komen Thuis!


Lees ook eens het document:  Wat is een gelijkenis eigenlijk?

Handig Hulpmiddel:  Een overzicht van de Gelijkenissen

    Overzicht van gelijkenissen in deze serie - maak maar een keus


LEES OOK EENS OVER
 : DE ZEVEN GELIJKENISSEN IN HET EVANGELIE VAN MATTHEÜS

LEES OOK EENS : DE GELIJKENISSEN VAN DE HEILAND VERKLAARD EN TOEGEPAST IN LEERREDENEN door C. H. Spurgeon
       

Heer, wees mijn Gids

                                

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -
 great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)