BIJBELSTUDIE OVER HET BOEK
“RUTH”.
door H.A.Herbold
Hoofdstuk 1.
Ruth 1:1-6
God kan uit iets
negatiefs toch iets positiefs maken.
1.
In de dagen dat de richters richtten, gebeurde het, dat er
een hongersnood in het land was. Toen trok een man uit Betlehem in Juda
met zijn vrouw en zijn beide zonen weg om als vreemdeling te vertoeven
in het veld van Moab.
2
De naam van de man was Elimelek, de naam van zijn vrouw
Naomi en de namen van zijn beide zonen Machlon en Kiljon, Efratieten
uit Betlehem in Juda; en in het veld van Moab aangekomen, bleven zij
daar.
3
Toen stierf Elimelek, de man van Naomi, zodat deze met
haar beide zonen achterbleef.
4
Dezen namen zich Moabitische vrouwen: de ene heette Orpa
en de andere Ruth; en zij woonden daar ongeveer tien jaren.
5
Toen stierven ook die twee, Machlon en Kiljon, zodat die
vrouw achterbleef, zonder haar beide zonen en haar man.
6 Daarna maakte zij zich met haar schoondochters op en keerde uit het veld van Moab terug, want zij had in het veld van Moab vernomen, dat de Here naar zijn volk omgezien had door hun brood te geven.”
Er
zijn twee Bijbelboeken in de Bijbel die de naam van een vrouw dragen,
d.w.z. het boek Esther en het boek Ruth. Zij beiden tonen aan dat God
vrouwen gebruiken willen als een schakel in Zijn plan. Esther als
koningin mocht een schakel zijn waardoor het Joodse volk van de totale
uitroeiing behoed werd. Dat gebeurde vele honderden jaren voor de
holocaust. Esther was een Jodin, maar Ruth daarin tegen was een
Moabitische vrouw, een heidense dus in de ogen van de Jood. Maar God
gebruikte ook Ruth als een schakel in Zijn plan. Zij wordt later
genoemd in het geslachtsregister van Jezus (Matth.1:5) ze werd een
moeder in Israël in de rij van vrouwen waaruit uiteindelijk de
Messias geboren werd. De Jood zou zo’n vrouw niet gekozen
hebben, maar God koos haar uit en gebruikte haar in Zijn dienst.
Uiteraard is ze in profetische zin het type van de bruidsgemeente van
Jezus Christus die ook uit de heidenen voort zal komen. De Bijbel zegt
in John.1:11 dat Jezus tot de zijnen is gekomen, dat waren de Joden
zijn volksgenoten in de dagen van Zijn aardse omwandeling, maar de
Zijne hebben Hem niet aangenomen en toen heeft God zich tot u en mij
gewend. Het is zoals Rom.11:15 zegt, hun verwerping betekend de
verzoening van de wereld, maar God zal zich weer tot Israël
keren.
Het is niet afgelopen met dit volk, want Gods genade en roeping is
onberouwlijk. Uiteindelijk zal God de totale ondergang van dit volk
voorkomen, profetisch type hiervan vinden we in het boek Esther. De
figuur van Ruth is in vele opzichten een teken van Gods oneindige
genade. Moab komt voort uit de zondige daad van de dochters van Lot met
hun vader. We kunnen daarvan lezen in Genesis 19:30-38. Uit
één van de dochters van Lot werd de stamvader van Moab geboren. Hoe ver was
dat volk van God afgegroeid. In feite begon dit al toen Lot van Abraham
scheidde in Gen. 13. Lot koos voor de vlakte van Sodom en de zonden die
daar bedreven deerde hem niet. Eerst sloeg hij nog z´n tenten
op bij Sodom, maar later zat hij er midden in. Abraham bad voor Lot en
God deed alles om Lot voor Zijn oordeel over Sodom te behoeden. Hij
werd tenslotte wel voor dat oordeel behoed, maar viel in andere strik
van satan. Zijn dochters werden zwanger van hem en
één van hen baarde Moab. Waar dit volk uit voort
kwam, was ook tekenend voor de wijze waarop zij leefden. Het was een
goddeloos volk, wat leefden in overspel en hoererij. De geschiedenis
van Ruth toont aan, God zag weer naar hen om. Ondanks hun afdwalingen,
ondanks hun falen, ondanks hun onreinheid, God zag naar hen om. Uit die
afgehouwen tronk, komt toch weer een loot voort. God neemt er
één uit, een vrouw, Ruth en voert haar terug naar
Bethlehem. Zo is het ook vaak in ons leven, denk niet dat het zaad wat
wij strooide, bijvoorbeeld in het hart van onze kinderen, zonder nut
is. De Bijbel zegt dat Gods Woord nooit ledig weer zal keren. maar het
zal doen wat God behaagt (Jes.55:11). Je zult het m.a.w. toch terug
zien, op één of andere manier zal het
z´n werk toch doen. Misschien in de nood, of in de ouderdom,
of door vrienden, maar op een dag komt het gezaaide zaad op. God is
instaat uit een af - houwen tronk een nieuwe loot te doen voortkomen.
Hij laat nooit varen het werk waar hij eenmaal mee begonnen is.
Blijf op de plaats die God u heeft aangewezen.
Elimelek
trekt met zijn gezin weg uit Bethlehem. De naam Elimelek betekent: mijn
God is koning. De naam Naomi betekent “bekoorlijk”.
Twee namen die iets te zeggen hebben over hoe het begon. God was koning
in dat gezin en Elimelek was gezegend met een bekoorlijke vrouw. Ze
kregen twee zonen, Machlon en Kiljon en deze beide namen vertellen een
heel ander verhaal. Machlon betekent zwakke en Kiljon wegkwijnend.
Namen hebben altijd een speciale betekenis in de Bijbel. Als ouders in
de Bijbel hun kinderen namen gaven wijst dat vaak op, wat ze op dat
moment meemaakten. Op het moment van de geboorte van deze twee zoons,
waren ze wegkwijnend en zwak. Dit kwam uiteraard vanwege de honger in
Bethlehem en hetgeen betekent broodhuis.
Dan vertrekken ze van die plaats naar Moab en daar vinden ze wel brood,
maar hun situatie veranderd nauwelijks. Want hoewel de honger gestild
werd, zijn ze op een vreemde heidense plaats en ook daar kwijnen ze
geestelijk gesproken weg. Daarna sterft eerst Elimelek en vervolgens de
beide zoons. Wat is de geestelijke les voor ons? God had
Israël, dus ook het gezin van Elimelek, een plaats gegeven. In
Deutr.12:5 staat dat God een plaats aanwees voor Israël en op
die plaats zou God hun zegenen en tot zegen stellen. In Deutr.11:13-17
staat dat hun oogst zou vermenigvuldigen. Als Israël later het
land Kanaan innam, kreeg elke stam van het volk een eigen plaats.
(Joz.13,14/19) God heeft ook voor elk van ons een plaats. Het is niet
verkeerd om van werkkring of woonplaats te veranderen, maar vraag het
wel eerst de Here. Bidt de Heer welke plaats hij voor u heeft. In
Openb.2:13 staat dat Jezus zegt: “Ik weet waar gij
woont”. God is ‘t die de omstandig -heden leidt.
Hij heeft ons ergens gebracht, daar wil Hij ons tot zegen stellen. Hij
had een plaats voor Abraham, Hij riep hem van Ur der
Chaldeëen. Zo ook heeft God een plaats in Zijn lichaam (=
gemeente) voor u (1 Kor.12:18). Op die plaats alleen kunt u geestelijk
groeien naar volwassenheid in de Heer, mits u blijft staan en dat deed
Elimelek niet. Toen het niet goed met hem ging had hij zich moeten
verootmoedigen. Je kunt geestelijk wegkwijnen en honger lijden, Gods
Woord spreekt niet meer tot ons, de predikingen in de diensten spreken
niet meer en dus leiden we geestelijk honger. Niet de prediker heeft
daarvan de schuld, want vroeger sprak het ons wel aan. Denk aan de
gelijkenis van de zaaier (Matth.13). Daar vertelt de Heer Jezus hoe een
zaaier uitging om te zaaien en hoe slechts een kwart van het zaad in
vruchtbare aarde viel. Driekwart ging verloren, het sprak de
toehoorders niet meer aan en daarvoor waren verschillende redenen. Wat
wij in zo´n situatie moeten doen is duidelijk, nooit weglopen
van de plaats waar God ons gesteld heeft, maar ons verootmoedigen voor
de Heer en Hem vragen ons aan te wijzen wat de groei van het zaad in de
weg staat. Soms kan het eenvoudig liggen in het feit dat we enorm druk
zijn met van alles wat nodig is en geen tijd nemen voor de Heer. De
duivel is overigens een meester in het opwerpen van steeds meer
bezigheden. Een andere oorzaak ligt in de zorgen die we iedere dag
meedragen en die we maar zo moeilijk over kunnen geven aan de Heer.
Jezus zegt in Matth.13:22 dat de zorg van de wereld de doorns zijn die
het zaad van Gods Woord in ons verstikken. Wat we moeten doen is ons
diep buigen voor de Heer en dat wat ons hindert in geloof over geven
aan Hem. Iets anders wat we uit deze les kunnen leren is, dat we
tevreden moeten zijn met de plaats die God ons gegeven heeft in Zijn
gemeente. We moeten ons nooit laten verleiden om te haken naar dingen
die
God ons niet (of nog
niet) gegeven heeft. Een heel mooi voorbeeld is het verhaal van Uzzia
in 2 Kron.26:8/16:21. Deze koning regeerde het land voorspoedig, God
zegende hem, maar op een dag ging het fout. Hij was namelijk niet
tevreden met de plaats die God hem had gegeven en wilde naast Koning
ook nog priester zijn. Hij begon, zonder daartoe geroepen te zijn, in
het heiligdom van de Tabernakel reukoffers te brengen. God oordeelde
hem en hij werd melaats en daardoor leefde hij de rest van zijn leven
“afgezonderd van het huis des Heren”. Ook vandaag
zijn er mensen die zich nergens meer thuis voelen, in geen enkele
gemeente en daardoor komen ze alleen te staan, afgezonderd van het huis
des Heren (=gemeente). De reden is, ze waren nooit tevreden met de
plaats die God hen gegeven had, ze wilden altijd meer. Belangrijk zijn,
iets betekenen in de gemeente. God kan zulke mensen niet gebruiken.
Niemand behoeft in Gods gemeente een plaats te bevechten, wat van God
is wordt ons eenvoudig door Hem gegeven.
Ruth 1:7-18
Ruth moest leren loslaten.
7
Dus trok zij met haar beide schoondochters weg uit de
plaats, waar zij vertoefd had. Toen zij onderweg waren om naar het land
van Juda terug te keren,
8
zeide Naomi tot haar beide schoondochters: Gaat heen,
keert terug, ieder naar het huis van haar moeder; de Here bewijze u
liefde, zoals gij die bewezen hebt aan de gestorvenen en aan mij;
9
de Here geve u, dat gij rust moogt vinden, ieder in het
huis van haar man. Hierop kuste zij ze, doch zij verhieven haar stem en
weenden,
10
en zij zeiden tot haar: Wij keren zeker met u terug naar
uw volk.
11
Maar Naomi zeide: Keert terug, mijn dochters, waarom zoudt
gij met mij medegaan? Heb ik nog zonen in mijn schoot, die u tot mannen
zouden kunnen worden?
12
Keert terug, mijn dochters, gaat heen, want ik ben te oud
om een man toe te behoren. Indien ik al dacht: Ik heb hoop; ja, al zou
ik vannacht een man toebehoren, ja, al zou ik zonen baren,
13
zoudt gij daarop wachten, tot zij volwassen waren? Zoudt
gij daarom verhinderd worden een man toe te behoren? Neen toch, mijn
dochters, het is immers voor mij veel verdrietiger dan voor u, want de
hand des Heren is tegen mij uitgestrekt.
14 Toen verhieven
zij opnieuw haar stem en weenden, en Orpa kuste haar schoonmoeder, maar
Ruth klemde zich aan haar vast.
15
Toen zeide zij: Zie, uw schoonzuster is teruggekeerd naar
haar volk en haar goden; keer terug, uw schoonzuster achterna.
16
Maar Ruth zeide: Dring er bij mij niet op aan, dat ik u in
de steek zou laten, door van u terug te keren; want waar gij zult
heengaan, zal ik heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik
vernachten: uw volk is mijn volk en uw God is mijn God;
17
waar gij zult sterven, zal ik sterven, en daar zal ik
begraven worden. Zo moge de Here mij doen, ja nog erger: voorwaar, de
dood alleen zal scheiding maken tussen mij en u.
18
Toen zij zag, dat zij vastbesloten was met haar mede te
gaan, hield zij op tot haar te spreken.
Eén
van de dingen die Ruth heeft moeten leren om bruikbaar te worden voor
de Heer is dat ze moest loslaten.Ruth 1:7-18. Om een moeder te kunnen
worden in Israël (dat was haar roeping), moest ze
“loslaten” om zich vervolgens aan de Heer vast te
klammen. Ruth huwde in Moab één van de zonen van
Elimelek en toen begon het losmakingproces al in haar leven, want het
gezin van Elimelek was een vreemd gezin in Moab. Ze waren van joodse
afkomst en de Moabieten waren heidenen. Deze mensen gingen normaal niet
met elkaar om, maar toch gebeurde ´t dat Ruth een Joodse
jongeman huwde. Toen heeft ze al iets van haar persoonlijke cultuur
moeten loslaten. Tenslotte stierf haar schoonvader, zwager en man, ook
toen moest ze loslaten. Ze bleef alleen over met haar schoonmoeder
Naomi. Haar schoonmoeder keert terug naar Bethlehem, de plaats waar ze
vandaan was getrokken. Ruth en Orpa besluiten met haar mee te gaan en
dan komt het, Naomi kan onmogelijk haar beide schoondochters meenemen
naar haar geboorteplaats, zonder dat ‘t absoluut zou
vaststaan, dat ze daar zelf voor hadden gekozen. Er mochten geen
emotionele gevoelens een rol spelen: want meegaan naar Bethlehem
betekende “alles loslaten” wat je dierbaar is, je
ouderlijk huis verlaten, je cultuur verloochenen en de vertrouwde
omgeving loslaten. Als dit niet een echte beslissing van het hart zou
zijn, dan zouden ze ´t er later moeilijk mee krijgen en
wellicht Naomi verwijten maken. Dit is dan de reden waarom Naomi zo
aandringt en vraagt: “wil je niet liever teruggaan”
en “ik heb geen zonen meer en al zou ik ze nog hebben, dan
nog zou je er niet op kunnen wachten”. “Ga toch
terug...” Maar Ruth ging niet terug, integendeel ze klemde
zich aan Naomi vast (vrs.14) en wilde van geen wijken weten. Orpa gaat
uiteindelijk terug maar Ruth niet, ze gaat door met Naomi en dus ook
met de God van Naomi. Ruth is het dan die later gebruikt wordt door God
in Israël. Deze les heeft ons veel te zeggen. Zo ook moeten
wij leren om onze onbekeerde echtgenoten en/of kinderen los te laten in
Jezus hand. We moeten onze problemen loslaten, dat wil zeggen overgeven
aan Jezus. Zolang als we ´t vasthouden, kan God er niets mee.
Zodra we loslaten en overgeven komt er rust. Onze problemen zijn
nergens beter dan in de handen van Jezus die voor mijn problemen
genageld is aan het kruis van Golgotha. Ik denk aan Israël die
stond voor de Schelfzee met Farao en z´n ruiters in de
achtervolging. Ze stonden er menselijk gesproken niet goed voor maar
God zegt, middels Mozes tot hen: “Vreest niet houdt stand,
dan zult gij de verlossing des Heren zien, die Hij u heden bereiden
zal....De Here zal voor u strijden en gij zult stil zijn”.
(Ex.14:13,14) Ze moesten hun onmogelijke situatie overgeven in Gods
hand, in het vertrouwen dat Hij het onmogelijk zou doen. En zo gebeurde
het ook, God baande een weg waar geen weg was dwars door de Schelfzee.
Maar ook zij moesten loslaten en dit was meer als gewoon op God
vertrouwen en op het pad door de Schelfzee uit Egypte wegtrekken. Ze
hadden een heel proces nodig om “Egypte” los te
laten. Het klinkt vreemd maar toch is het zo, ze waren 400 jaar een
slavenvolk geweest ze hadden geleerd om tichelstenen te bakken en
verder te leven van wat de Egyptenaren hen toeschoven. Maar vanaf de
dag dat ze met God op weg gingen naar het beloofde land, waren ze al
hun zekerheden kwijt. Ze moesten naar een volkomen vreemd land, door
een onbegaanbare woestijn. Ze wisten nog niet eens waar ze de volgende
dag van zouden eten en drinken. Hun murmureren, hoe verkeerd ook, is
daarom best te begrijpen. Maar God kwam hen telkens opnieuw tegemoet,
gaf hen manna uit de hemel, water uit de rots en dat alles leerde hen
los te komen van Egypte en alleen op God te gaan vertrouwen. Ook in ons
leven is op de dag van onze bekering het “loslaten”
begonnen. Dit is een proces waarin we ook steeds meer ontdekken hoe
zeer we afhankelijk van Jezus zijn en hoe onmachtig van onszelf. God
stelt ook evenals Ruth, ons steeds weer op de proef. Bijvoorbeeld je
worstelt met een probleem en de Heer zegt “geef het aan
Mij”. Zolang we het niet doen, zeg de Heer “probeer
het eerst zelf maar”. Totdat
je helemaal vastloopt, en dan is de Heer die ons opnieuw vraagt
“wil je je probleem nu aan mij overgeven”. Op het
moment dat we loslaten komt er rust. Een van de meest belangrijke
teksten uit de Bijbel is wel Joh.15:3 waar Jezus zegt:
“Zonder Mij kunt gij niets doen”. Zonder dat de
rank verbonden is aan de wijnstok, zal het zeker sterven, het kan niets
uit zichzelf. Alle problemen die God toelaat hebben uiteindelijk
slechts één doel en dat is dat we ontdekken
“ik kan niets buiten Jezus”. Dan zullen we ons
steeds meer gaan vastklammen aan de Heer, zoals Ruth aan Naomi.
Ruth 1:19:22
Over oorzaak en gevolg.
19
En zij gingen beiden voort, totdat zij te Betlehem kwamen.
Toen zij Betlehem binnenkwamen, geraakte de gehele stad over haar in
opschudding, en de vrouwen zeiden: Is dat Naomi?
20
Maar zij zeide tot haar: Noemt mij niet Naomi; noemt mij
Mara, want de Almachtige heeft mij veel bitterheid aangedaan.
21
Vol ben ik heengegaan, maar leeg heeft mij de Here doen
terugkeren. Waarom zoudt gij mij Naomi noemen, daar de Here tegen mij
heeft getuigd en de Almachtige mij kwaad heeft aangedaan?
22
Zo keerde Naomi terug met Ruth, de Moabitische, haar
schoondochter, die met haar uit het veld van Moab meegekomen was. En
zij kwamen te Betlehem aan in het begin van de gersteoogst.
Naomi
zegt: “....de Almachtige heeft mij kwaad
aangedaan”.(vrs.21) Naomi keert terug en laat haar naam
veranderen in Mara hetgeen betekent “bitterheid”.
Naomi daarin tegen betekent “lieflijkheid” of
“bekoorlijk”. Mensen geven (evenals Naomi), God
heel vaak de schuld van hun problemen. Het is waar dat God de zonden
straft, maar lang niet alle problemen in ons leven komen vanwege God.
Mensen zeggen vaak, “waar is God, als God een God van liefde
is waarom dan alle honger en oorlogen in de wereld”.In feite
is het oneerlijk om God de schuld te geven van alle ellende in de
wereld. Niet God is de oorzaak, maar in veel gevallen de mens zelf. Als
God een einde zou moeten maken aan alle lijden in de wereld, dan kan
Hij dat alleen door de mensheid te oordelen. God zal dat ook doen maar
nog niet, want Hij wil niet dan iemand verloren zal God en daarom is de
Heer lankmoedig. (Lees ook 2 Petr.3:9). Maar nu de vraag: waarom
lijden? Voorop staat dat God alle lijden kan doen meewerken ten goede
voor degene die God liefhebben. (Rom.8:28). Op
één of andere manier heeft lijden altijd weer een
doel, al was het maar dat wij opnieuw of nog meer naar God gingen
zoeken. Uit het verhaal van Job leren we dat God soms kan toelaten dat
satan ons aanvalt, zelfs in ons lichaam. Onthoud dat het satan was die
Job ziek maakte, maar de Heer liet het wel toe.(Job2:6) Het hoe en
waarom van Jobs lijden zullen we niet altijd kunnen begrijpen net zo
goed als er ook nu nog vragen zijn, waarom de één
dit en de ander dat moet overkomen. Neemt niet weg dat ook het lijden
van Job een zin en een oorzaak had. In ieder geval weten we dat God Job
herstelde toen hij zich diep verootmoedigde voor God (Job 42:6). Wat we
ook uit het boek Job kunnen verstaan is, dat hij erg van zichzelf
overtuigd was. In Job 38 wordt hij door God ter verantwoording
geroepen. Job dacht zich met de Almachtige te kunnen meten in
rechtvaardigheid en God deed hem in het stof bijten.
Ook dit lijden had zin, want Job vernederde zich. Laten ook wij
beseffen dat God boven alles verheven is. Hij kan met ons doen wat hij
wil. Hij heeft ons lief en Jezus “noemt” ons
vrienden (Joh.15:14) maar dit mag nooit ontaarden in een soort overmoed
van onze kant. God is heilig, Almachtig en hoog verheven en als Jezus
ons vrienden noemt dan is dat geen gewone allerdaagse vriendschap zoals
we dat in de wereld wel kennen. Nee Hij zegt dat Hij ons vrienden noemt
“als we doen wat Hij gebied”. Dus Hij noemt ons
vrienden en dat is Zijn liefde, Hij wil als een vriend met ons omgaan,
maar alleen als we Hem gehoorzaam zijn. In ieder geval past het een
kind van God nooit om (zoals Job deed) God ter verantwoording te roepen
als God iets toelaat in ons leven. Wat wij wel moeten is ons diep
vernederen voor de Heer. Maar er is ook lijden waarvan we zelf de
oorzaak zijn, dus dan is er oorzaak en gevolg, zoals bij Naomi. God kon
haar immers niet meer zegenen omdat ze de plaats had verlaten die God
haar had gegeven.
Ik
noteer hier 7 oorzaken van lijden:
1.Abraham
onderging lijden vanwege een overhaast huwelijk met Hagar. Hij kon niet
langer wachten op de belofte van de Heer en meende dat God hem dan wel
een zoon zou geven uit de slavin Hagar. Hij kreeg een zoon,
Ismaël, maar moest hem later samen met z´n moeder
wegzenden. (Gen.21:8-21). Dit heeft Abraham veel lijden gegeven, want
het was toch immers zijn zoon die hij moest weggezenden. Ook vandaag
lijden mensen om die reden, omdat men de verkeerde partner koos. De
Bijbel zegt in 2 Kor.6:14 “Vormt geen ongelijk span met
ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid of
welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?” God wil
ons zeker helpen en Hij kan ook in deze situatie het lijden doen
meewerken ten goede, maar er is wel oorzaak en gevolg.
2.
Jakob heeft veel lijden ondergaan vanwege de zonden uit z´n
jeugd die hij nog niet in orde had gemaakt. Het heeft een enorme
worsteling gekost voordat hij veranderde en tevoorschijn kwam, zoals
hij was. Altijd verborg hij zich, hij was een echte bedrieger. Hij
bedroog zijn vader, door zich als Ezau voor te doen en dat was nu
precies Jakob. Laten moest hij vluchten voor Ezau en toen begon het
lijden in Jakobs leven.(Gen.27:41:45) Berooit vluchtte hij van huis,
werd bedrogen door z´n oom Laban, doordat hij hem Lea liet
trouwen in plaats van Rachel. Er was een worsteling voor nodig, een
worsteling met God, die Jakob veranderde. (Gen.32:22-32). Soms is het
lijden wat we ondergaan een worsteling van God met ons en het doel is
dat wij zullen veranderen. God blijft net zolang met ons bezig tot we
gaan roepen als een Jakob: “Ik laat u niet gaan tenzij gij
mij zegent..”(Gen.32:26). Ook dit lijden was oorzaak en
gevolg. Velen lijden ook vandaag vanwege onbeleden zonden.
3.
Er is een lijden als gevolg van ondoordachtzaamheid. Mensen doen dingen
zonder zich eerst af te vragen wat wil God van mij. Jozua sloot een
verbond met de Gibionieten zonder God te raadplegen (Jozua 9:14,15).
Later heeft Israel daar de bittere gevolgen van moeten ondergaan. Alle
volkeren die Israël in leven hadden gehouden werden hen tot
een vreselijke plaag, zoals ook door God voorspeld was. (Rich.2:1-5).
Mozes doodde in z´n onbezonnenheid een Egyptenaar en God
moest hem 40 jaar wegzenden, voordat Hij hem weer kon
gebruiken.(Ex.3:11-15) Het was één onbezonnen
daad, maar het had grote gevolgen. Wat is het belangrijk dat wij
voorzichtig wandelen en met God te raden gaan, vooral als het gaat om
belangrijke keerpunten in onze leven. Een kind van God moet nooit
onbezonnen van woning of baan veranderen, of zomaar een taak in de
gemeente aanpakken, zonder eerst tot God gebeden te hebben en gewacht
te hebben op een antwoord. Ook dit lijden is oorzaak en gevolg.
4.
Er is lijden vanwege de ongehoorzaamheid van anderen. Als je ziet dat
mensen bewust, tegen Gods gebod ingaan, dat kan dat lijden veroorzaken
bij hen die Jezus liefhebben. Ik denk aan Samuël die leed
vanwege de ongehoorzaamheid van Saul.
(
1 Sam.16:1).
5.
Er is ook een lijden van vanwege zonden wat we hebben toegelaten in ons
leven. Er zijn zonden die grote gevolgen hebben en alhoewel God
vergeeft neemt Hij niet altijd de gevolgen van de zonden weg. Denk even
aan David die in overspel viel met Bathseba en die later moest meemaken
dat z´n zoon stierf en hij mocht de tempel niet meer
bouwen.(2 Sam.11). Ook dit lijden is oorzaak en gevolg.
6.
Er is lijden omdat we met anderen mee lijden. Lees 1 Kor.12:26. Als een
lid lijdt lijden alle leden.
7.
Er is lijden vanwege vervolgingen om Christus wil. Lees 2 Tim.3:12.
Alle apostelen werden vervolgd, Jezus zegt dat de wereld ons zal haten.
(Joh.15:20) Kinderen Gods die er voor uit durven te komen op het school
of op het werk, of gewoon in de familie kring zullen mogelijk ook
vervolging ondergaan. Maar we hoeven ook dit lijden niet te vrezen,
want we zullen met Jezus altijd overwinnen.Voor alles geldt, God heeft
ons geen kalme reis belooft maar wel een behouden aankomst. In elke
storm ziet Hij ons als in Marc.6:
45-52, daar zag Hij Zijn discipelen in het midden van de storm en in
het uur van de nood, in het midden van de strom toen ze voort tobden om
vooruit te komen, kwam de Heer over de golven hen tegemoet. Ze hoorden
de Heer spreken: “vrees niet Ik ben het” en zo
spreekt de Heer ook tot ons, “vreest niet want Ik zie je en
Ik ben bij je”.
Hoofdstuk 2.
Ruth 2:1-14
Drie belangrijke eigenschappen; ijver, volgzaam,
trouw.
1. Naomi nu had een bloedverwant van haar mans
kant, een zeer vermogend man uit het geslacht van Elimelek, Boaz
geheten.
2 En
Ruth, de Moabitische, zeide tot Noomi: Laat mij naar het veld gaan en
aren lezen achter hem, die mij genegen zal zijn. En zij zeide tot haar:
Ga, mijn dochter.
3 Zij
ging dan heen en kwam en las op in het veld achter de maaiers; bij
geval trof zij het stuk land van Boaz, die uit het geslacht van
Elimelek was.
4 En
zie, Boaz kwam uit Betlehem en hij zeide tot de maaiers: De Here zij
met u! Zij zeiden tot hem: De Here zegene u!
5 Toen
zeide Boaz tot zijn knecht, die over de maaiers gesteld was: Bij wie
behoort deze jonge vrouw?
6 De
knecht, die over de maaiers gesteld was, antwoordde: Dat is een jonge
vrouw uit Moab, die met Noomi meegekomen is uit het veld van Moab;
7 zij
heeft gezegd: laat mij toch oplezen en inzamelen bij de schoven achter
de maaiers. En zo is zij gekomen en zij is bezig geweest van de
morgenstond af tot nu toe; het is iemand, die weinig thuis zit.
8 Hierop
zeide Boaz tot Ruth: Hoor eens, mijn dochter, ga niet oplezen in een
ander veld en ga ook niet hiervandaan; sluit u dan aan bij mijn
arbeidsters,
9 (gij
ziet daar het veld voor u, dat men bezig is te maaien) en ga achter
haar aan. Heb ik de knechten niet verboden u lastig te vallen? Hebt gij
dorst, ga dan naar de vaten en drink van hetgeen de knechten scheppen.
10 Toen
wierp zij zich op haar aangezicht, boog zich ter aarde en zeide tot
hem: Waarom betoont gij mij uw gunst, dat gij uw oog slaat op mij,
hoewel ik een vreemdelinge ben?
11 Boaz
antwoordde haar: Mij is omstandig medegedeeld alles wat gij voor uw
schoonmoeder gedaan hebt na de dood van uw man, en hoe gij uw vader en
uw moeder en het land uwer geboorte hebt verlaten en gegaan zijt naar
een volk, dat gij tevoren niet kendet.
12 De
Here vergelde u uw daad, en uw loon valle u onverkort ten deel van de
Here, de God van Israel, onder wiens vleugelen gij zijt komen schuilen.
13 Daarop
zeide zij: Gij betoont mij wel uw gunst, mijn heer, want gij hebt mij
vertroost en naar het hart van uw dienstmaagd gesproken, hoewel ik niet
de gelijke ben van een uwer dienstmaagden.
14 Toen het nu
etenstijd was, zeide Boaz tot haar: Kom hierheen en eet van het brood
en doop uw bete in de azijn. En zij ging zitten naast de maaiers, en
hij reikte haar geroost koren toe; zij at en werd verzadigd en hield
over.
1.Ruth was ijverig.
Van Ruth is gezegd:
“En zo is zij gekomen en zij is bezig
geweest van de morgenstond af tot nu toe; het is iemand, die weinig
thuis zit” Ruth2:7b
God
heeft ons geroepen om Hem te dienen en Hij verafschuwt luiheid. in
Spreuken 6:6 heeft koning Salomo het over de mier. Het diertje wordt
ons ten voorbeeld gesteld als het gaat om ijver. In vers 9 en 10 staan
dan de volgende woorden “hoe lang zult gij nog neerliggen,
nog even slapen..”. Het is absoluut niet tot eer van God om
lui te zijn en geen werk te verrichten, zoals helaas steeds meer mensen
in onze verzorgings maatschappij. In de Thessalonicensen gemeente waren
mensen die vroom en godsdienstig leken. Ze hoorden de boodschap van
Paulus over de wederkomst van de Heer en toen hadden ze het gevonden:
ze zeiden “wat voor een zin heeft ´t nog om te gaan
werken, de Heer komt weer laten we ons maar daarop voor
bereiden”. Het klonk heel vroom maar Paulus corrigeerde deze
verkeerde theologie. Hij zegt in 2 Thess.3:10 “Wil iemand
niet werken dan zal hij ook niet eten, wij horen namelijk dat sommigen
onder u zich ongeregeld gedragen door geen werk te verrichten, maar
bezig te zijn met wat geen werk is”. Nu weet ik wel dat dit
in de huidige tijd niet zonder meer te zeggen is, namelijk dat mensen
die niet werken ook niet eten. Maar ik vraag me werkelijk af, hoe lang
dit nog mogelijk zal zijn in ons land. Uiteraard gaat het hier om
mensen die buiten hun schuld in zo´n situatie belanden. In
ieder geval haat God luiheid, ook Hijzelf is ijverig. God wil dat wij
eveneens ijverig zijn als het gaat om Zijn werk. Hierbij denk ik
Matth.25:14-30, de gelijkenis van de talenten. Tot de slaaf die zijn
talent in de grond stopte werd gezegd: “Gij slechte en luie
slaaf...” en hij wordt ook genoemd een
“..onnutte slaaf..”. Jezus heeft het
hier dan over mensen die wel bekeerd zijn, maar nooit dienstbaar. Hun
liefde voor Jezus was niet zo groot dat ze ook in de praktijk wilde
laten zien dat ze van Hem hielden. Ruth typeert de bruidsgemeente van
Jezus die zich volkomen heeft toegewijd aan Hem. Heel mooi zien we dit
ook bijvoorbeeld bij Rebecca. Ook zij typeert de gemeente van Jezus die
straks van de aarde zal worden weggenomen. Als de knecht van Abraham
haar vroeg hem te drinken te geven, deed ze dat en tegelijk begon ze
ongevraagd ook zijn kamelen te drenken. (Gen.24:46). Dit nu was het
teken dat Eliëzer van God gevraagd had. Ze moest ijverig zijn
en bereid tot dienen. Dit doet mij denken aan de woorden van Jezus
“..als iemand u dwingt één mijl te
gaan, ga met hem twee mijl..” (Mat.5:41) De eerste mijl is
uit dwang, omdat we ons verplicht voelen. Maar plicht en dwang kan
nooit hetgeen zijn wat God wil, God wil dat we Hem uit liefde dienen.
De tweede mijl gaan we niet uit plichtsgevoel, maar vrijwillig uit
liefde. Degeen die behoort tot de bruidsgemeente van de Heer gaat die
tweede mijl, uit liefde.
2.Ruth was volgzaam.
Van Ruth is gezegd: “..zij heeft gezegd:
laat mij toch oplezen en inzamelen bij de schoven achter de
maaiers”. (Ruth2:7)
De
maaiers symboliseren de dienstknechten van God die ons voorgaan. De
Bijbel zegt dat God bedieningen gegeven heeft aan de gemeente
(Ef.4:11). Dienstknechten van God worden dus niet door mensen
aangesteld, maar door God, Hij geeft ze aan de gemeente. De gemeente
wordt geroepen om hen na te volgen, gelijk Ruth de maaiers. (Lees
Hebr.13:17 en ook 1 Thess.5:12,13).
In
Hebr.13:7 staat: “Houdt uw voorgangers in gedachtenis, die
het Woord Gods tot u hebben gesproken; let op het einde van hun wandel
en volgt hun geloof na”.
In
de huidige tijd is het voor veel mensen een groot probleem, om
eenvoudig na te volgen. We leven nu eenmaal in een tijd van inspraak,
meepraten en democratie. Maar wat in de wereld normaal lijkt, hoeft het
nog niet te zijn in de gemeente. In een Bijbelse gemeente worden
geleerd om volgzaam te zijn. Vooral als we mee arbeiden in een gemeente
is dit van groot belang. We moeten bereid zijn om de minste te zijn,
naar correcties te luisteren en zo nodig te gehoorzamen. In het andere
geval zullen we vroeg of laat door de Heer aan de kant gezet worden,
want God kan niet werken met onwillige mensen.
In
Mat.23:11 staat “Maar wie de grootste onder u is, zal uw
dienaar zijn”. Dienen betekent altijd, bereid tot
buigen. We dienen immers niet onszelf maar de Heer.
3. Ruth was trouw.
Van Ruth is gezegd dat zij bleef op het veld van
Boaz. “..ga niet oplezen in een ander veld”. (Ruth2:8)
Trouw
is een van de belangrijkste eigenschappen van een dienaar of
dienstmaagd van de Heer. Bovendien is trouw een vrucht van de Geest,
Gal.5:22 en dus een vrucht welke we mogen verwachten als iemand echt
wederom geboren is. Als we de Heer willen dienen, God vraagt iets meer
van ons dan wanneer we niets doen. Welk offer willen we nog brengen aan
de Heer en wat is ons te veel. Het is goed om over deze dingen na te
denken. Maria van Bethanië heeft dat gedaan in Joh.12, ze
vroeg zich af, “waarmee kan ik de Heer tonen dat ik Hem
werkelijk dankbaar ben”.
En toen kwam ze bij die kostbare kruik met nardus olie. Kostbaarder had
ze niet in huis en ze aarzelde geen moment en dacht, dit moet het zijn,
hiermee kan ik mijn liefde aan Jezus laten zien. Ze verbrak de kruik en
de olie stroomde over de Heer, ze gaf Hem alles. Trouw komt voort uit
liefde en echte liefde is bereid tot offers. Ruth bleef op het veld van
Boaz, God wil niet dat we van de ene naar de andere gemeente zwerven,
maar dat we bereid zijn om te offeren en trouw te zijn.
Ruth´s
getrouwheid werd beloond, ze mocht eten van de tafel van de maaiers. Er
is een tafel waarvan dienstknechten van God eten. Ze ontvangen het
brood, zoals de discipelen in Matth.14:19 om uit te delen.
Ruth 2: 15-23
Ruth leerde Boaz kennen.
15 Toen
zij was opgestaan om op te lezen, beval Boaz zijn knechten aldus: Ook
tussen de schoven mag zij oplezen en maakt haar niet beschaamd;
16 veeleer
moet gij opzettelijk iets voor haar uit de bundels trekken en het laten
liggen, opdat zij het opleze; vaart niet ruw tegen haar uit.
17 En
zij las op in het veld tot de avond; en zij klopte uit wat zij
opgelezen had, en het was ongeveer een efa gerst.
18 En
zij nam het op en kwam in de stad. Toen haar schoonmoeder zag wat zij
opgelezen had, en toen zij te voorschijn haalde en haar gaf wat zij had
overgehouden na verzadigd te zijn,
19 zeide
haar schoonmoeder tot haar: Waar hebt gij vandaag opgelezen en waar
hebt gij gewerkt? Gezegend zij hij, die zijn oog op u heeft geslagen!
Toen vertelde zij haar schoonmoeder bij wie zij gewerkt had, en zeide:
De naam van de man bij wie ik vandaag gewerkt heb, is Boaz.
20
Daarop zeide Naomi tot
haar schoondochter: Gezegend zij hij door de Here, die zijn
goedertierenheid niet heeft onttrokken aan de levenden noch aan de
doden. Verder zeide Noomi tot haar: Die man is aan ons verwant, hij is
een van onze lossers.
21 En
Ruth, de Moabitische, zeide: Bovendien heeft hij tot mij gezegd: Sluit
u aan bij mijn knechten, totdat zij gereed zijn met mijn gehele oogst.
22 Toen
zeide Naomi tot Ruth, haar schoondochter: Het is goed, mijn dochter,
dat gij met zijn arbeidsters uitgaat, opdat men u op een ander veld
niet hard valle.
23 Zo
sloot zij zich aan bij de arbeidsters van Boaz om op te lezen, totdat
de gersteoogst en de tarweoogst afgelopen waren. En zij bleef wonen bij
haar schoonmoeder.
Er
gaat eerst een tijd van kennismaking vooraf aan een huwelijk. Zo was
het ook bij Ruth. Zij kwam uit Moab, heeft alles moeten achter laten,
haar man was gestorven en ze kwam als een vreemdeling in Bethlehem aan
en toen was ze er nog niet. God had een plan met haar, ze moest
uiteindelijk bruid van Boaz worden en God leidt haar naar het veld van
Boaz waar ze aren gaat lezen en Boaz ontmoet. Dan krijgt ze eerst deel
aan de genade en zorg van Boaz, die speciaal voor haar extra aren laat
neerleggen. Dan gaat ze hem leren kennen
en dit is nodig om hem straks te kunnen huwen.
In
ons leven is een paralel te trekken hiermee. Ook wij kwamen uit de
wereld en werden verlost door de Heer. Als zodanig leerde we Jezus
kennen als redder en bevrijder. Maar er is meer, Jezus is ook de
hemelse Bruidegom die we nog lang niet voldoende kennen. Deze kennis
doen we alleen op als we een dagelijkse omgang met Jezus hebben. Een
voorbeeld is wat gebeurde bij de wonderbare brood vermenigvuldiging in
Marc. 6, vlak nadat de discipelen dit wonder gezien hadden dwong Jezus
ze in het schip te gaan en het meer over te varen en toen ging het
stormen. De discipelen schreeuwden van angst en toen Jezus wandelde
over het water hen te hulp kwam, dachten ze dat het een spook was. Als
Jezus daarna bij hen in het schip klom, ging de storm liggen en dan
schrijft de evangelist Marcus merkwaardige woorden. Hij zegt namelijk
dat de discipelen innerlijk bovenmate ontsteld omdat “.. zij
bij de broden niet tot inzicht gekomen waren..”. Welk
inzicht? Hoe vreemd het ook op ons overkomt, ze kenden Jezus nog niet
als de machtige Zoon van God. Als ze goed gekeken hadden naar het
wonder wat Jezus daar deed tijdens de brood vermenigvuldiging, dan
hadden ze de juiste blik op de Heer gekregen, dan hadden ze gezien dat Hij
almachtig is en dat elke situatie in Zijn hand is en dat zo iemand
alleen God zelf kan zijn en dus waren ze nooit meer bevreesd
geweest, want deze machtige Heiland is met hen. Maar omdat ze Hem nog
niet goed kende, waren ze bevreesd voor de storm.
Pas
in Marc.8:28 wordt het aan Petrus geopenbaard. Op de vraag van Jezus,
“..wie zeggen de mensen dat ik ben, kwamen verschillende
antwoorden, maar Petrus had het juiste antwoord namelijk
”..Gij zijt de Christus...”. Plotseling zag hij
het, Jezus is meer dan een profeet of grote leider, nee Hij is God zelf. Dit proces van het leren
kennen van de Heer, zal ons tot een sterk kind van God maken die zich
in alle omstandigheden geborgen weet in de hand van God. Er is een
groot verschil tussen een oppervlakkig christendom, welke geen tijd
voor de Heer heeft en een leven wat steeds meer verankerd raakt in
Jezus. Ruth ontmoette Boaz toen ze bezig was aren te lezen. In
geestelijk licht wijst dit op het graven(zoeken) in het Woord van God.
Jezus heeft ons beloofd in Joh.14:21 “dat Hij zichzelf aan
ons zou openbaren” en God spreekt in deze tijd in de eerste
plaats d.m.v. het Woord (Hebr.1:1).
Uit
Jer.15:16 leren we dat we het Woord moeten eten, daar
staat:”zo vaak uw woorden gevonden werden, at ik ze op, Uw
Woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten..”.
Eten
is zo bezig zijn met Gods Woord dat het deel van ons wordt, zoals
voedsel wat we tot ons nemen. In Psalm 1:2 staat dat we Gods wet moeten
overpeinzen bij dag en bij nacht, m.a.w. we moeten zo verbonden zijn
met Gods Woord dat het ons nooit meer loslaat. In Psalm 27:4 staat
..”één ding heb ik van de Here
gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis van de Heer al de
dagen van mijn leven, om de lieflijkheid des Heren te aanschouwen en om
te onderzoeken in Zijn tempel”.
Jezus
spreekt in Joh.6:51 over zichzelf als het Brood des leven, wat wij
moeten eten, dan heeft Hij het over niets anders dan het Woord, want
Hij is zelf in dat Woord (Lees Joh.1:1 en 14).
God
wil dat wij een omgang met Hem hebben zoals een Mozes. Van hem staat
geschreven dat hij een tent had waar hij met God sprak en waar de Heer
tot hem sprak als een vriend.(Ex.33:11)
Dit
is ook niet altijd zo geweest in het leven van Mozes. Toen God hem riep
aan het brandende braambos was hij nog lang niet de Mozes uit Exodus 33
die met God omging als een vriend. Maar er is iets veranderd in het
leven van Mozes en langzaam is er een diepe verbondenheid gegroeid.
God
riep ook alleen Mozes op de berg om met Hem te zijn en daar gaf Hij hem
de aanwijzingen voor de tabernakel en de tien geboden.(Ex.31:18)
God
wil aan elk kind van God openbaringen geven, uit het Woord en door de
gaven van de Heilige Geest. Dit staat duidelijk geschreven in 1
Kor.12:7 “..maar aan een ieder wordt de
openbaring des Geestes gegeven tot welzijn van allen”. Alleen
laat ons wel beseffen dat God het geeft aan hen die wandelen met Hem.
God openbaart Zijn wil nu eenmaal niet achter een televisie toestel,
maar wel in onze binnenkamer als we bezig zijn met de Heer. Hij wil ons
dingen bekend maken, zoals Hij deed met Abraham als God Sodom zou
oordelen (Gen. 18:17). God deed dit opdat Abraham zou bidden voor die
plaats en in het bijzonder voor zijn neef Lot en gezin. Mensen die
wandelen met God krijgen ook van dergelijke openbaringen, speciaal om
voor te bidden.
Deze
omgang met de Heer was hetgeen de dwaze maagden misten uit Mat.25:12.
Deze kwamen in de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden te laat aan
de bruiloftzaal, de deur was al gesloten en er werd hen gezegd:
“Ik ken u niet”. Er is geen herkenning, geen kennis
van Jezus. In Mat.7:23 spreekt Jezus over mensen die profeteerden, boze
geesten uitdreven en vele krachten deden in Jezus naam en die toch niet
“gekend” worden door de Heer. Zelfs profeteren en
boze geesten uitdreven is niet bepalend of we Jezus kennen, kennis van
Jezus doen we alleen op wanneer we tijd nemen voor
Jezus. Zoals in een huwelijk de beide partners elkaar
alleen
zullen kennen als ze tijd voor elkaar nemen. Het is heel vaak zo dat in
de moeilijke momenten leven
de verbondenheid juist toeneemt. In het gewone leven is dat ook zo, je
kent elkaar nooit zo goed als dat je ook samen door de diepten heen
gegaan bent. Vanuit dit licht bezien hebben de woorden van Paulus in
Filip.3:7-11 een diepere betekenis. Hij schreef dit terwijl in de
gevangenis zat en geen uitzicht meer had om nog vrij te komen en zijn
bediening voort te zetten. Toen ging hij beseffen hoe weinig betekenis
zijn afkomst was, het feit dat hij een Hebreeën was, een
wetgeleerde. Hij zou in onze tijd zeker een geleerde geweest zijn. Maar
hij zegt alles schade en vuilnis te achten, omdat de kennis
van Jezus Christus dat alles nog te boven gaat. In vers10
staat:”..dit alles om Hem te kennen en de kracht zijner
opstanding en de gemeenschap aan Zijn lijden...”.
Je
kunt nooit gemeenschap hebben aan Jezus zonder lijden te hebben
meegemaakt. Ook deze weg leidt tot een dieper kennen van Jezus, dan
gaan we leren we Hij werkelijk is en dat Hij ons gehele leven draagt.
Daar is een mooi voorbeeld in het verhaal van Maria van
Bethanië. In Luc.10:38-42 lezen we hoe ze zat aan Jezus voeten
en Zijn woorden a.h.w. indronk, maar dit was nog niet genoeg voor haar,
om Jezus in Zijn macht en majesteit te kennen zoals Hij dus werkelijk
was. Vandaar dat God toestond dat ze in een diepe crisis terecht kwam.
Haar broer Lazarus stierf en hij was de kostwinner in dat huis. Als hij
stierf was al hun hoop vervlogen, naast dat ze van hem hielden waren ze
ook afhankelijk van hem. Maar juist in dat uur van nood leerden ze
Jezus kennen. Hij openbaarde zich aan hen als de “Opstanding
en het Leven” (Joh.11:25/43). Ze had eerst het Woord van
Jezus gehoord en nu volgde de praktijk, ze zag het met haar ogen, Jezus
was sterker dan de dood, Hij riep Lazarus eenvoudig uit de dood terug
in het leven en dit kan alleen als Hij ook God is. Deze gebeurtenis
heeft zoveel indruk gemaakt om Maria dat ze in Joh.12 Jezus eert door
Hem te zalven met kostbare nardusmirre.
Hoe
meer ook wij Jezus zullen kennen, hoe meer de Heilige Geest de
bedekking wegneemt en ons Zijn schoonheid en kracht doet zien, hoe meer
wij de genegenheid van de Heer zullen zoeken en we kunnen de Heer niet
beter eren dan door Hem te aanbidden.
In
het volgende hoofdstuk van Ruth zie je dat ook gebeuren. Ruth leert
Boaz kennen en zoekt daarna om hem te behagen. Laat dat ook zo zijn in
ons leven.
Hoofdstuk 3.
Ruth 3:1-14
Het beste deel zoeken.
1 Naomi
nu, haar schoonmoeder, zeide tot haar: Mijn dochter, zou ik voor u geen
rust zoeken, opdat het u welga?
2 Welnu,
is Boaz niet onze bloedverwant, bij wiens arbeidsters gij geweest zijt?
Zie, hij gaat vannacht op de dorsvloer gerst wannen;
3 baad
u dan en zalf u en doe uw opperkleed aan en daal af naar de dorsvloer.
Maar laat de man niets van u merken, voordat hij gereed is met eten en
drinken.
4 Als
hij zich neerlegt, moet gij goed letten op de plaats waar hij ligt; kom
dan nader en sla zijn voetendek op en leg u neer. Dan zal hij u wel
duidelijk maken, wat gij doen moet.
5 En
zij zeide tot haar: Al wat gij zegt, zal ik doen.
6 Daarop
daalde zij af naar de dorsvloer en zij deed naar alles wat haar
schoonmoeder haar geboden had.
7 Toen
nu Boaz gegeten en gedronken had en zijn hart vrolijk was, kwam hij om
zich neer te leggen aan het uiteinde van de korenhoop. Daarop kwam zij
stil nader, sloeg zijn voetendek op en legde zich neer.
8 Het
gebeurde nu te middernacht, dat de man wakker schrok en om zich heen
greep en zie, daar lag een vrouw aan zijn voeteneind. 9
En hij vroeg: Wie zijt gij? Zij antwoordde: Ik ben Ruth,
uw dienstmaagd: spreid uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij
zijt de losser.
10 Toen
zeide hij: Gezegend moogt gij zijn door de Here, mijn dochter, gij hebt
met uw laatste liefdedaad de eerste nog overtroffen, doordat gij geen
jonge mannen nagelopen zijt, hetzij arm of rijk.
11 Nu
dan, mijn dochter, wees niet bevreesd; alles wat gij zegt, zal ik voor
u doen; want ieder in de poort van mijn volk weet, dat gij een
deugdzame vrouw zijt.
12 Nu
dan, weliswaar ben ik losser, maar er is nog een losser, nader dan ik.
13 Blijf
vannacht hier; en morgenochtend, indien hij u lossen wil, goed, laat
hem lossen; maar is hij niet genegen u te lossen, dan zal ik u lossen,
zo waar de Here leeft. Blijf liggen tot de morgen.
14 Dus
bleef zij aan zijn voeteneind liggen tot de morgen; toen stond zij op,
voordat de een de ander herkennen kon, want hij zeide: Het worde niet
bekend, dat een vrouw op de dorsvloer gekomen is.
In
dit hoofdstuk zien we Ruth de genegenheid van Boaz zoeken door aan zijn
voeten te gaan zitten. In de hoofdstukken hiervoor zien we het plan van
God in uitvoering, ze komt uit Moab, leert Boaz kennen op het veld van
Boaz en hier wordt het contact nauwer en we weten dat het uiteindelijk
z´n voltooiing vindt in het huwelijk tussen hen beide.
Als Ruth zit aan Boaz voeten, dan gaan onze gedachten naar Maria in
Luc.10:38-42, die dezelfde dingen deed bij de Heiland. Jezus kwam graag
in het eenvoudige huisje te Bethanië en dan was het
voornamelijk Maria die zoveel als mogelijk was bij de Heer wilde
zitten. Daar stond dan tegenover Martha, zij was er meer om te dienen.
Natuurlijk was hetgeen Martha deed ook nodig en absoluut niet verkeerd,
wat wel verkeerd was, was dat ze haar zuster Maria wilde dwingen om de
plaats aan Jezus voeten te verlaten en hetzelfde te doen. Jezus zei tot
haar die belangrijke woorden, “Wat je doet is wel nodig
Martha, maar Maria heeft het beste deel gekozen wat
niet van haar zal worden weggenomen. Er is dus iets wat nog
belangrijker is dan druk bezig zijn voor de Heer. Natuurlijk moeten we
ook ijverig zijn in het werk van God (1 Kor.15:58), maar het mag nooit
zo zijn dat het gebed en ons bezig zijn met de Heer verdrongen wordt
door onze drukke bezigheden. De Bruidsgemeente van de Heer zal ook veel
omgaan met Jezus, zoals een aardse bruid en bruidegom uiteraard ook.
Helaas
leeft niet iedereen even dicht bij de Heer. Dat heeft niets te maken
met verloren gaan of gered zijn. Ik weet zeker dat de Heer Martha even
lief had dan Maria. Dit heeft alleen te maken op welk niveau onze
liefde voor de Heer is. Zoals er wel degelijk verschil is tussen de
sympathie die vrienden voor elkaar kunnen hebben en de liefde van twee
geliefden. Je kunt het niet allemaal over één kam
scheren, er is verschil. In het nieuwe testament kan men ook lezen van
verschillende groepen mensen die Jezus volgden en niet iedereen ging
even nauw men de Heer om. In Lukas 6:12 en 13 lezen we hoe Jezus de
gehele nacht doorbracht in het gebed en toen uit Zijn discipelen 12
mannen koos, “die Hij ook apostelen
noemde”. Kennelijk werden niet alle discipelen
apostelen, er is dus verschil. In Lukas 9:1 worden deze 12 apostelen
uitgezonden om het evangelie van het koninkrijk te verkondigen en
zieken te genezen. Jezus
gaf deze bevoegdheid dus niet aan al Zijn discipelen, maar juist aan
deze twaalf. Later breidt het zich uit en zend Jezus 72 discipelen uit
met dezelfde opdracht (Lukas 10:1), maar geen van hen heeft zo nauw met
Jezus kunnen omgaan als de drie discipelen (apostelen) Petrus, Johannes
en Jacobus. Deze drie werden uitgekozen uit de twaalf om met Jezus te
zijn op de berg der verheerlijking. Lees Lukas 9:28,29
“...dat Hij Petrus en Johannes en Jakobus mede nam en de berg
op ging om te bidden. En het geschiedde, terwijl Hij in het gebed was,
dat het aanzien van zijn gelaat anders werd, en zijn kleding werd
stralend wit...”. Dit was het hoogtepunt van de aardse
bediening van Jezus voor het kruis. Ze zagen daar iets van de staat
waarin Hij zou zijn nadat Jezus verheerlijkt was. Deze drie waren ook
in het dieptepunt van Jezus aardse bediening voor het kruis.
Dat was in de hof van Gethsemané op de Olijfberg. In
Matth.26:37 staat “...en Hij nam Petrus en de twee zonen van
Zebedeüs (= Johannes en Jacobus) mede en Hij begon bedroefd en
beangst te worden....”. Je kunt gerust stellen dat deze drie
het dierbaarst voor de Heiland waren, zij gingen het intiemst met Hem
om. Een bruid heeft evenzo een intieme relatie met de bruidegom, zo ook
de gemeente met Christus.
Boaz
koos niet zomaar Ruth als zijn bruid, maar er groeide eerst een nauw
contact tussen hen beide. Boaz was aan het gerst wannen in de nacht.
Mogelijk werd dat ´s nacht gedaan, omdat de gerst werd
opgegooid om het van ´t kaf te scheiden en in de nacht had
men minder last van de wind. Het wannen van de gerst is dus het
scheiden van het kaf en dit wijst in geestelijk licht op de
beproevingen die God toelaat om het kaf van het koren te scheiden, dat
wil zeggen om waarheid en leugen van elkaar te scheiden, om onechtheid
te scheiden van echtheid. Het is in geestelijk licht gezien wonderbaar
om te zien dat Ruth juist in de nacht, als Boaz het gerst gaat wannen de
plaats aan zijn voeten zoekt. Dat is voor een kind van God
ook de enige weg waardoor we overwinning zullen hebben in alle
omstandigheden. Doordat we aan de voeten van Jezus gaan zitten en
putten uit de bron van kracht en leven, vandaar uit komt de
overwinning. Het zit niet in ons maar in Hem, in ons is geen kracht.
Juist in die moeilijke momenten zal blijken wat de betekenis is van ons
geloof en de waarde van onze belijdenis. In 1 Petr.1:6, 7 staat
“...ook al wordt gij thans..., voor korte tijd door allerlei
verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw
geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud.....tot lof en heerlijkheid
blijke te zijn....”. Dan
zal blijke hoe nauw we met Jezus omgaan.
Daar
is ook een mooi voorbeeld in de Tabernakel bij Israël die uit
drie afdelingen bestond, namelijk een voorhof, een heiligdom en een
allerheiligdom. De voorhof is voor elke Israëliet die een
offer wilde komen brengen, het heiligdom alleen voor de priesters die
zich tevoren moesten reinigen bij het wasvat en pas daarna mochten
binnengaan. In dat heiligdom mocht men eten van de toonbroden, genieten
van het licht van de gouden kandelaar en de Heer een offer van reukwerk
brengen. Daarna volgde het allerheiligdom, waar alleen de hogepriester
mocht binnengaan één keer per jaar op de grote
verzoendag. Het allerheiligdom is het heiligste vertrek, achter het
voorhangsel was de tegenwoordigheid van God. In het nieuwe testament
lezen we dat de voorhang gescheurd is en dat God ons allemaal nodigt om
het heiligdom en zelfs het allerheiligdom te betreden en dus in Zijn
tegenwoordigheid te komen (Hebr.10:19,20). Alleen het is nog steeds
alleen voor de priesters, dat zijn in dit geval de wedergeboren
kinderen Gods die behoren tot een koninklijk priesterdom (1 Petr.2:9).
Wij mogen binnengaan bij de Heer en een intieme relatie met hem hebben,
mits we ons reinigen van elke bezoedeling die onze relatie met de Heer
verstoort. Zo ook moesten de priesters zich reinigen en ook Ruth deed
dat. In Ruth 3: 3 staat dat Naomi tegen Ruth zegt: “baad u
dan en zalf u en doe uw opperkleed aan en daal af naar de
dorsvloer...”. Deze reiniging heeft niets te maken met de
reiniging van grove zonden waaraan we vroeger, toen we ver van de Heer
leefden, nog gebonden waren. Als het goed is hebben we dat afgelegd in
de wedergeboorte. Maar vanaf het moment van onze wedergeboorte begint
er een ander proces van heiliging in ons leven, dat is de reiniging van
de dagelijkse zonden, in gedachten, woord en daad en de heiliging van
ons karakter. Zeg nooit “ik ben nu eenmaal zo en zo moet men
mij maar nemen..” Dat betekent eigenlijk dat we zeggen
“ik ben niet bereid om te veranderen”. Maar God wil
ons veranderen, Hij wil bijvoorbeeld, van een driftig mens een
zachtmoedig mens maken, zo is God. Naarmat we veranderen (heiligen)
zullen we ook dichter tot Hem naderen.
Er
zijn christenen die in geestelijk licht gesproken, nooit verder dat de
voorhof komen. Deze mensen heiligen zich niet en nemen geen tijd voor
God. De Bijbel zegt ook, dat zonder heiliging niemand de Here zal zien
(Hebr.12:14). Het gaat hier om een geestelijk zien, want als de Heer
weerkomt dan zegt de Bijbel dat “elk
oog Hem zal zien”. (Openb.1:7). De bruid ziet Jezus in Zijn
Woord, Hij is het Woord zelf en Hij is in het Woord. Een kind van God
dat zich heiligt en aan de voeten van Jezus Zijn Woord gaat lezen,
ontmoet de Heer daar. Straks zullen we Hem van aangezicht tot
aangezicht zien op de dag dat a.h.w. voor ons de sluier zal wijken en
we Hem tegemoet mogen gaan in de lucht. Dan zullen we Hem zien zoals
Hij is, o hoe verlangt mijn hart naar de wonderbare dag.
Ruth3:15-18
De plaats aan Zijn voeten.
15 Verder
zeide hij: Geef de omslagdoek die gij draagt, en houd hem op. En zij
hield hem op. Hierop mat hij zes maten gerst en legde die daarin.
Daarop ging hij naar de stad.
16 Toen
zij bij haar schoonmoeder gekomen was, zeide deze: Hoe is het, mijn
dochter? En zij vertelde haar alles wat de man haar gedaan had, en
zeide:
17 Deze
zes maten gerst heeft hij mij gegeven; want, zeide hij, gij moet niet
met lege handen bij uw schoonmoeder komen.
18 Toen
zeide deze: Blijf stil afwachten, mijn dochter, totdat gij verneemt,
hoe de zaak uitvalt; want die man zal niet rusten, voordat hij vandaag
deze zaak tot een einde heeft gebracht.
Ruth 3: 15 “Verder zei hij(=Boaz):
Geef de omslagdoek die gij draagt en houd hem op. En zij hield hem op.
Hierop mat Hij zes maten gerst.........”
In
hoofdstuk 2 komen we Ruth tegen terwijl zij bezig is aren te lezen
achter maaiers aan. Zij moet zelf daar dus inspanning voor leveren en
dat doet ze ook want ze is erg ijverig. In hoofdstuk 3 is het anders,
dan zit ze aan de voeten van Boaz en daarna geeft
hij haar zomaar zes maten gerst, zonder dat ze er iets voor hoeft te
doen. Er is verschil tussen de dingen die we ons eigen maken uit Gods
Woord doormiddel van studie en de boodschappen die God ons geeft,
zomaar terwijl we in gebed zijn en tijd nemen om met de Heer alleen te
zijn. In Hebr.1:1 staat dat God vroeger alleen sprak door profeten,
maar in de laatste dag ook door de Zoon. Dit is kenmerkend voor het
oude en het nieuwe testament. In de oude bedeling sprak God alleen door
Zijn dienaren, maar in de nieuwe bedeling wil God persoonlijk tot u
spreken door de Zoon en de Zoon is te vinden in Gods Woord. Ook vandaag
spreekt God door Zijn dienaren, maar er is meer, God wil ook
persoonlijk door de Zoon tot u spreken terwijl u gebogen bent aan de
voeten van Jezus en bereid bent om te luisteren. In Psalm 127:2 staat
dat God dingen geeft aan Zijn beminde “als in de
slaap”, dus zonder dat we ons behoeven in te spannen naar
lichaam ontvangen we het zomaar en dit heeft alles te maken met de
vertrouwelijk omgang welke het kind van God met de Heer mag hebben.
(Ps.25:14).
Denk
ook aan Mozes die met God sprak en God met hem, als vrienden
(Ex.33:11). “..en de Here sprak tot
Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn
vriend...”
Aan
Jezus voeten is ook de plaats waar we onze lasten mogen neerleggen. In
vers 18 staat dat Naomi zegt tegen Ruth:
“Blijf stil afwachten mijn dochter, totdat gij
verneemt hoe de zaak uitvalt...”
Ook
wij moeten leren onze lasten over te geven aan de Heer en Hem te
vertrouwen voor uitkomst ook al zien we het nog niet. Deze tekst doet
ons denken aan wat God zei tegen Mozes toen het volk van
Israël voor de Rode zee stond en de legers van Farao er aan
kwamen. Ze voelden zich hevig in het nauw gedreven en begonnen te
schreeuwen (Ex.14). God zei tegen Mozes “Wat
roept gij toch luid...” (Ex.14:15), m.a.w. waar
maak je je zo druk, Ik ben er toch. Mozes moest
tegen het volk zeggen, “Vrees niet,
houdt stand, dan zult gij de verlossing des Heren zien die Hij u heden
bereiden zal.... de Heren zal voor u strijden en gij zult stil
zijn”.
Om
stil te zijn en je zaak volledig over te geven aan de Heer is soms een
proces nodig. We moeten loskomen van ons probleem en het overgeven in
Zijn hand, echt overgeven dus niet met woorden alleen.
Dat is ook het geheim wat zit achter de woorden van Paulus in Filip.4:6
“Weest in geen ding bezorgd”.
Dat kan alleen als we onze zaak hebben overgegeven aan de Heer.
Filip.4:6, 7 zegt:
Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw
wensen door gebed en smeking met dankzegging!!! bekend worden bij God.
En de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw
gedachten behoeden in Christus Jezus”.
Dit
is tevens ook de uitleg van Ruth 3, ze zat aan de voeten van Boaz en
daar ontving ze de rust, dat het met haar zaak goed zou komen. Gods
vrede is met ons verstand niet te begrijpen, hoe kan een mens
nu rust hebben in moeilijke omstandigheden? Dat is eerder
tegennatuurlijk, maar deze rust komt van God en is onafhankelijk van
onze omstandigheden, omdat God meer is dan ons probleem Hij is
almachtig en heeft ons leven in Zijn hand. Soms denken kinderen Gods
dat dit onmogelijk voor hen is, rust hebben in moeilijke momenten, in
dagen van ziekten of ernstige problemen. Maar meestal heeft men ook
nooit echt de proef op de som genomen, ik bedoel men gunt zich niet de
tijd om aan Jezus voeten te gaan zitten en alles wat ons benauwd Hem
voor te leggen, om Hem daarna te danken voor uitkomst. Maar degeen die
het waagt met de Heer, zal altijd ontdekken dat Gods Woord de waarheid
is. Daar is een rust die het verstand te boven gaat en die ons met
Paulus doet uitroepen “Ik vermag alle dingen in Hem die mij kracht
geeft” (Filip.4:13).
Hoofdstuk 4.
Ruth 4:1-12
Boaz openbaart zich als de Losser.
1 Intussen
was Boaz naar de poort gegaan en had zich daar neergezet. En zie, daar
ging de losser voorbij, van wie Boaz gesproken had. Toen zeide hij: Gij
daar, kom eens hier, zet u hier neer. Hij dan kwam en zette zich neer.
2 Daarop
nam hij tien mannen uit de oudsten der stad en zeide: Zet u hier neer.
En zij zetten zich neer.
3 Toen
zeide hij tot de losser: Naomi, die uit het veld van Moab teruggekeerd
is, verkoopt het stuk land, dat aan onze broeder Elimelek toebehoorde.
4 Nu
heb ik gedacht, (ik vertrouw het uw oor toe): Koop gij het in
tegenwoordigheid van hen die hier zitten en van de oudsten mijns volks.
Indien gij lossen wilt, los het; maar indien gij niet wilt lossen,
verklaar het mij dan, opdat ik het wete, want er is niemand om te
lossen behalve gij en daarna ik. Toen zeide hij: Ik zal lossen.
5 Maar
Boaz zeide: Op de dag dat gij het land koopt uit de hand van Noomi,
verwerft gij ook Ruth, de Moabitische, de vrouw van de gestorvene, om
de naam van de gestorvene op zijn erfdeel in stand te houden.
6 Toen
zeide de losser: Dan kan ik het voor mij niet lossen, want ik zou mijn
eigen erfdeel te gronde richten. Los gij voor u wat ik zou moeten
lossen; want ik kan het niet lossen.
7 Nu
was het vroeger in Israel bij lossing en ruiling gebruik, dat, wilde
men aan enige zaak geldigheid verlenen, de een zijn schoen uittrok en
aan de ander gaf. Dit was in Israel de bekrachtiging.
8 En
de losser zeide tot Boaz: Koop gij het voor u. En hij trok zijn schoen
uit.
9 Hierop
zeide Boaz tot de oudsten en tot al het volk: Gij zijt heden getuigen,
dat ik al wat Elimelek heeft toebehoord en al wat Kiljon en Machlon
heeft toebehoord, koop uit de hand van Noomi;
10 ook
Ruth, de Moabitische, de vrouw van Machlon, verwerf ik mij tot vrouw om
de naam van de gestorvene op zijn erfdeel in stand te houden. Zo zal de
naam van de gestorvene niet uitgeroeid worden uit zijn broederen en uit
de poort zijner woonplaats. Gij zijt heden getuigen.
11 En
al het volk dat in de poort was, en de oudsten zeiden: Wij zijn
getuigen. De Here make de vrouw die in uw huis komt, als Rachel en Lea,
die beiden het huis van Israel gebouwd hebben! Handel dan kloek in
Efrata en maak u een naam in Betlehem;
12 uw
huis worde als het huis van Peres, die Tamar aan Juda baarde, door het
kroost dat de Here u
geven zal uit deze jonge vrouw! De
losser in Israël was een bijzonder persoon. We komen hem
tegen, bijvoorbeeld in Lev.25:25, als het gaat om de lossing van een
stuk land.
Er
staat “..wanneer uw broeder verarmd is en iets van zijn
bezitting heeft moeten verkopen, dan zal zijn naaste bloedverwant als losser
optreden en hij zal loskopen wat zijn broeder heeft moeten
verkopen..”. Ook
was het in Israël een grote schande als een vrouw zonder
nageslacht bleef. In het geval van Ruth was het een opdracht van God
dat een “losser”, d.i. een naaste bloedverwant van
haar overleden man, haar zou huwen en kinderen zou verwekken zodat er
nakomelingen zouden zijn en het geslacht niet zou uitsterven. Lees in
dat verband Deutr.25:5-10.
Er
ligt uiteraard een profetische gedachten achter dit alles. Jezus is
onze grote “losser”, satan heeft de mens beroofd
van alles wat God hem in de schepping heeft meegegeven. De mens leefde
in volkomen harmonie met zijn Schepper en was heerser over de natuur.
Door de zondeval is die harmonie verbroken en is de mens uit Gods
nabijheid verdreven, maar de “Losser” is gekomen en
heeft door Zijn overwinning aan het kruis de vloek die op ons rustte
verbroken en Hij brengt ons terug in die harmonie met God. We waren in
geestelijk zin, arm en naakt, maar Hij heeft ons rijk gemaakt in Hem en
bekleed met Zijn heerlijkheid. Hij is onze Losser, in de zin dat Hij
ons vrijkocht van de slavernij. Satan tracht ons altijd te binden, maar
Jezus maakt vrij. Joh.8:36 zegt “..wanneer de Zoon u
vrijgemaakt
heeft,
zult gij werkelijk vrij zijn..”.
In
dit hoofdstuk zien we hoe er ook nog een andere Losser was dan Boaz,
een bloedverwant die naderde tot Ruth stond. Deze Losser ziet echter af
van zijn taak, hij wil wel het erfdeel van zijn familielid lossen, maar
niet Ruth wil huwen en zo gebeurd het dat Boaz de gelegenheid kreeg om
de Losser van Ruth te zijn. Dan vindt er een plechtige gebeurtenis
plaats, de bloedverwant die afziet van zijn recht als Losser, doet
z´n schoen uit en geeft die aan Boaz. De schoen wijst in de
Bijbel vaak op recht en macht.
Een voorbeeld is Jozua 1:3 “elke plaats
die uw voetzool betreden zal, geeft ik ulieden..”
Zo
geeft die man zijn recht om te lossen weg aan Boaz, vandaar de
verwisseling van die schoen. In die
andere Losser zie ik een type van de wet, de enige boodschap die de wet
voor ons heeft is, “doe dat en gij zult leven”. De
wet is ook hard en zonder genade, als we nalaten te doen wat de wet
voorschrijft dan volgt het oordeel. De enige verlossing die de wet kan
geven is, door ons te dwingen en God wist al tevoren dat wij nooit aan
de letter der wet zouden kunnen voldoen. Niemand is instaat vomaakt te
leven, maar er is een andere Losser gekomen namelijk Jezus. Vanaf dat
moment biedt God ons in de plaats van de wet zijn genade aan door het
geloof. In Rom.3:21,22 staat het, “er
is buiten de wet om gerechtigheid Gods geopenbaard en
wel....gerechtigheid Gods door het geloof in Jezus Christus..” Wat betekent
dat, kunnen we dus maar zondigen zoveel we willen, hoeven we ons van
Gods wet niets aan te trekken? Natuurlijk wel, zolang als een mens
buiten God leeft, dus niet wederomgeboren is, heeft hij of zij te maken
met de wet. De wet veroordeelt ons, maar zal tegelijk ons tonen hoe
zeer wij Gods genade nodig hebben. Daardoor zal de zonden zichtbaar
worden (Rom.3:20), maar daardoor zal ook duidelijk worden dat we het
oordeel verdiend hebben en dus Gods genade nodig hebben.
Kinderen
Gods nu die wederom geboren zijn leven niet meer onder de wet maar
onder de genade Gods. Vandaar dat God ons nooit tot iets zal dwingen,
de Heer vraagt nooit iets onmogelijks of ondraaglijks van ons, als Hij
iets van ons vraagt dan geeft Hij ons ook daar de kracht voor. Er
bestaat zo iets als de leer van zelfheiliging. Dat is de leer die zegt
dat je heiliger wordt door steeds beter je best te doen. Mensen worden
gedwongen in eigen kracht een prestatie van heiligheid te leveren en
dit zal altijd tot een mislukking leiden of als het ons wel zou lukken,
tot hoogmoed. Dit is feitelijk opnieuw een list van de duivel om ons
weer onder een wet te plaatsen. In 1 Kor.6:12 zegt Paulus (sprekende
over de joodse spijze wetten), dat hij zich door niets zal laten
knechten.
We
zijn in Christus vrijgekocht van het oordeel van de wet, omdat een
nieuw mens in ons geboren is, door de scheppende kracht van het Woord van God en het vernieuwd werk van de
Heilige Geest die veranderd wordt naar het beeld van Jezus. In Gal.5:22
wordt ons geleerd wat de vrucht van de Geest is namelijk:
“... liefde, blijdschap, vrede,
lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid,
zelfbeheersing..”
Sommige
mensen hebben gedacht dat hier een rijtje eisen van God staan, als een
soort nieuwe wet, wat wij allemaal moeten presteren. Maar hoe vaak we
het proberen, we zullen falen. Niemand volbrengt dit in eigen kracht.
Er staat echter dat het de vrucht van de Geest is. Hij brengt die
vrucht in ons voort, zodra we wederom geboren zijn en het nieuwe leven
in ons voeden door het Woord van God en het gebed, gaat er iets
veranderen in ons. Zo´n mens kan nooit dezelfde blijven en
Gal.5:23 zegt “tegen zodanige mensen
is de wet niet”.
Lees
ook 2 Kor.3:18 over de verandering die plaats vindt als we bezig zijn
met de Heer. “En wij allen die met
een aangezicht waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren
weerspiegelen, veranderen naar
hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers
door de Here die Geest is”.
Waarom
veranderen sommige christenen zo weinig, de reden is, men leeft niet
met de Heer. Toen Mozes 40 dagen en nachten met God op de berg was,
begon ook aangezicht te veranderen en begon hij zo te stralen dat de
Israëlieten hem vroegen zijn aangezicht te bedekken, ze konden
de glans niet verdragen”.
(Ex.34:29-33)
Zo
verandert elk kind van God wat met God omgaat, het zaad van Gods Woord
zal de vrucht van de Geest in ons wekken. Dat hebben we de dwang van de
wet niet nodig, maar het zal de liefde zijn die ons ertoe brengt heilig
voor God te leven. Hoe groter onze liefde voor Jezus hoe meer we de
zonden zullen haten en dit is nodig omdat Jezus straks Zijn bruid zal
huwen, zoals Boaz Ruth. Voor Ruth had het Losser zijn van Boaz
bijzondere betekenis. Doordat hij haar huwde werd zij als heidense
ingelijfd in het volk van Israël. Zij was niet langer meer een
vreemde, maar ze werd nu deel van hen en tegelijk werd zij moeder in
Israël, ze baarde Boaz een zoon, namelijk Obed die later de
vader werd van Isai en dus de grootvader van David (Ruth 4:22).
Het
baren van die zoon heeft rechtstreeks te maken met het leven van
Christus wat door de wedergeboorte in ons gewekt is en wat naarmate we
bezig zijn met de Heer steeds meer zal groeien in ons en uiteindelijk
zichtbaar zal worden. De bruid van Christus namelijk zal Jezus volkomen
gelijkvormig zijn. (1 Joh.3:2) Dit zal ze nooit gepresteerd hebben in
eigen kracht, maar dit is het werk van Gods Geest in haar. In
Openb.19:7 en 8 wordt gesproken over de bruiloft van het Lam en dat de
vrouw des Lams (=gemeente) zich gereed heeft gemaakt en dan volgt
“en haar is gegeven zich met blinkend en
smetteloos fijn linnen te kleden..”
Het
wordt haar dus gegeven, wat moet
zij doen, zij moet zich gereed
maken, m.a.w. iedere dag leven met de Heer, zorgen dat alles met God en
mensen in orde is, maar het kleed van rechtvaardigheid wordt haar gegeven. Het is dus alleen Gods genade
die haar gelijkvormigheid doet zijn aan Jezus, het is nooit haar
prestatie.
Denk
erom: Onze grootste kracht zit juist in onze zwakheid. Want hoe zwakker
we zijn van onszelf, hoe meer we Gods kracht nodig hebben. Paulus zegt
in 2
Kor.12:10 “want als ik zwak ben,
dan ben ik machtig..”
Wil
de Heer dan dat we zwak zijn en blijven? Nee, maar Hij wil dat we
vanuit Zijn kracht gaan leven. Want dat zal ons dicht bij Hem houden.
Vanuit zijn kracht zullen we tot alles instaat zijn, want Paulus zegt
in Filip.4:13 “Ik vermag alle
dingen in Hem, die mij kracht geeft”. Dit is het
geheim van overwinning over de zonden en kracht voor elke tegenslag in
het leven. Door deze kracht zullen we straks zelfs gelijkvormig aan
Jezus kunnen zijn.
In
Openb.3:8 wordt het van “kleine
kracht” zijn als een sieraad genoemd voor de
Filadelphia gemeente. Waarom? Omdat
hoe kleiner we aan eigen kracht zijn, hoe groter Zijn kracht in ons kan
zijn. Deze gemeente zal door Gods kracht steeds meer op Jezus gaan
lijken en straks op de dag van Jezus wederkomst wordt het werk
afgemaakt, doordat we in een ondeelbaar ogenblik veranderen zullen, Hem
gelijkvormig.
Luister: Filip.3:20 ,21.
“Want wij zijn burgers van een rijk in de
hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser (=Losser)
verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan
zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede
Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen”.
_____________________________
Ruth 4:13-22
Het hemels huwelijk,
Gods verborgenheid.
13 Toen nam Boaz Ruth en zij werd hem tot vrouw en
hij ging tot haar in. En de Here schonk haar zwangerschap en zij baarde
een zoon.
14 En
de vrouwen zeiden tot Naomi: Geprezen zij de Here die het u heden niet laat
ontbreken aan een losser, en zijn naam worde vermaard in Israel.
15 En
hij zal uw ziel verkwikken en u in uw ouderdom verzorgen; want uw
schoondochter, die u liefheeft, heeft hem gebaard, zij, die u meer
waard is dan zeven zonen.
16 En
Noomi nam het kind en legde het op haar schoot en zij werd zijn
verzorgster.
17 En
de burinnen gaven het een naam, zeggende: Aan Noomi is een zoon
geboren; en zij noemden hem Obed. Deze is de vader van Isai, de vader
van David.
18 Dit
nu zijn de nakomelingen van Peres: Peres verwekte Chesron,
19 Chesron
verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab,
20 Amminadab
verwekte Nachson, Nachson verwekte Salma,
21 Salmon
verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed,
21
Obed verwekte Isai en Isai verwekte David.
Het
huwelijk tussen Boaz en Ruth spreekt in profetische zin, van het
hemelse huwelijk tussen Christus en de gemeente. De Bijbel toont ons
dat o.a. in het bekende gedeelte van Efeze 5 waar Paulus uitwijdt over
het aardse huwelijk. Hij zegt daar in Efeze 5:31 en 32 “..Daarom
zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen
en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit
geheimenis is groot doch ik spreek met het oog op Christus en op de
gemeente”. God heeft ons iets willen leren met
betrekking tot, hoe wij moeten staan ten opzichte van de Heer en hoe
Hij staat ten aanzien van ons. Daar is hier op aarde geen enkel
vergelijking mogelijk omdat duidelijk te maken, dan alleen de liefde
tussen man en vrouw. De Heer zegt met andere woorden, zoals een bruid
haar bruidegom lief heeft, zo zal de gemeente mij moeten liefhebben en
zoals een bruidegom zijn bruid, zo wil de Heer Jezus ons liefhebben.
Dat is een liefde die geen compromis accepteert, je wilt de ander
alleen voor jezelf hebben, een derde persoon kan daar niet bij. Jezus
zal zijn gemeente als het ware huwen, dat wil zeggen, zich voor eeuwig
met haar verbinden, zoals in een aardse huwelijksband. In deze
huwelijksband zal de gemeente als bruid, deel krijgen aan het goddelijk
leven wat in de Zoon is. Lees 2 Petr.1:4 “..opdat gij
daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur...” Ik
besef dat het een onvoorstelbare gedachte is, maar we zullen deelhebben
aan het alles wat in de Zoon is.
Dat betekent, vrede, vreugde, gezondheid, kracht etc en dat eeuwig,
niet aan tijd gebonden. Deze verborgenheid is pas in het nieuwe
testament geopenbaard en wel speciaal, dat ook de heidenen
daar deel aan zouden hebben. Toch is Ruth daar een profetisch
type van, omdat zij een heidense was en dus deel kreeg aan de zegen en
beloften van God aan Israël door haar huwelijk met Boaz. Maar
in het oude testament is dat nog een verborgenheid.
In Efeze 5:32 spreekt Paulus nog over de
grote verborgenheid van het hemelse huwelijk, namelijk tussen
Jezus en Zijn gemeente. In Openbaring 10:7 is ook sprake van een
geheimenis wat straks vervuld zal worden en wat tevoren aan de knechten
en de profeten bekend is gemaakt. De apostel Paulus was
één van die knechten die tevoren dit geheimenis
geopenbaard is. Lees Efeze 3:4-6, vers 6 zegt: “dit
geheimenis, dat de heidenen mede-erfgenaam zijn, medeleden en
medegenoten van de belofte in Christus Jezus..” In 2 Kor.11:2
staat dat Paulus tot die gemeente zegt
“..want ik heb u verbonden aan
één man , om u als een reine maagd voor Christus
te stellen...”.
Het
geheimenis waar men eeuwen niet van geweten heeft is, dat Jezus zich
als in een huwelijksband, voor eeuwig zal verbinden met Zijn gemeente
en dat in die gemeente ook de heidenen besloten zijn. Dit was een grote
verborgenheid voor iedere Jood, men leefde in de stellige overtuiging
dat het heil alleen voor de Joden was. Maar als de Heilige Geest wordt
uitgestort op de pinksterdag gaat er iets nieuws gebeuren. Direct al
begonnen de 120 discipelen in een nieuwe hemelse taal God te eren en
dit was verstaanbaar voor vele heidenen die daar waren (Hand.2:9), met
andere woorden God wilde zeggen “er gaat iets nieuws komen,
Ik ga mijn Geest ook over de heidenen uitstorten”. Wij leven
in de tijd vlak voor het de wederkomst van Jezus, nog even en het gaat
in vervulling, dan is de bruidegom daar, zorg klaar te zijn Hem te
ontmoeten.
(Matth.25:
10) “Doch terwijl zij heengingen .....kwam de Bruidegom en
zij die gereed waren, gingen met hem de bruiloftzaal binnen”.