BIJBELSTUDIE OVER HET BOEK “RUTH”.

 

door H.A.Herbold

                                       

Hoofdstuk 1.

Ruth 1:1-6 

God kan uit iets negatiefs toch iets positiefs maken. 

 

1.  In de dagen dat de richters richtten, gebeurde het, dat er een hongersnood in het land was. Toen trok een man uit Betlehem in Juda met zijn vrouw en zijn beide zonen weg om als vreemdeling te vertoeven in het veld van Moab.

2  De naam van de man was Elimelek, de naam van zijn vrouw Naomi en de namen van zijn beide zonen Machlon en Kiljon, Efratieten uit Betlehem in Juda; en in het veld van Moab aangekomen, bleven zij daar.

3  Toen stierf Elimelek, de man van Naomi, zodat deze met haar beide zonen achterbleef.

4  Dezen namen zich Moabitische vrouwen: de ene heette Orpa en de andere Ruth; en zij woonden daar ongeveer tien jaren.

5  Toen stierven ook die twee, Machlon en Kiljon, zodat die vrouw achterbleef, zonder haar beide zonen en haar man.

6  Daarna maakte zij zich met haar schoondochters op en keerde uit het veld van Moab terug, want zij had in het veld van Moab vernomen, dat de Here naar zijn volk omgezien had door hun brood te geven.”

 

Er zijn twee Bijbelboeken in de Bijbel die de naam van een vrouw dragen, d.w.z. het boek Esther en het boek Ruth. Zij beiden tonen aan dat God vrouwen gebruiken willen als een schakel in Zijn plan. Esther als koningin mocht een schakel zijn waardoor het Joodse volk van de totale uitroeiing behoed werd. Dat gebeurde vele honderden jaren voor de holocaust. Esther was een Jodin, maar Ruth daarin tegen was een Moabitische vrouw, een heidense dus in de ogen van de Jood. Maar God gebruikte ook Ruth als een schakel in Zijn plan. Zij wordt later genoemd in het geslachtsregister van Jezus (Matth.1:5) ze werd een moeder in Israël in de rij van vrouwen waaruit uiteindelijk de Messias geboren werd. De Jood zou zo’n vrouw niet gekozen hebben, maar God koos haar uit en gebruikte haar in Zijn dienst. Uiteraard is ze in profetische zin het type van de bruidsgemeente van Jezus Christus die ook uit de heidenen voort zal komen. De Bijbel zegt in John.1:11 dat Jezus tot de zijnen is gekomen, dat waren de Joden zijn volksgenoten in de dagen van Zijn aardse omwandeling, maar de Zijne hebben Hem niet aangenomen en toen heeft God zich tot u en mij gewend. Het is zoals Rom.11:15 zegt, hun verwerping betekend de verzoening van de wereld, maar God zal zich weer tot Israël keren.
Het is niet afgelopen met dit volk, want Gods genade en roeping is onberouwlijk. Uiteindelijk zal God de totale ondergang van dit volk voorkomen, profetisch type hiervan vinden we in het boek Esther. De figuur van Ruth is in vele opzichten een teken van Gods oneindige genade. Moab komt voort uit de zondige daad van de dochters van Lot met hun vader. We kunnen daarvan lezen in Genesis 19:30-38. Uit één van de dochters van Lot werd de stamvader van  Moab geboren. Hoe ver was dat volk van God afgegroeid. In feite begon dit al toen Lot van Abraham scheidde in Gen. 13. Lot koos voor de vlakte van Sodom en de zonden die daar bedreven deerde hem niet. Eerst sloeg hij nog z´n tenten op bij Sodom, maar later zat hij er midden in. Abraham bad voor Lot en God deed alles om Lot voor Zijn oordeel over Sodom te behoeden. Hij werd tenslotte wel voor dat oordeel behoed, maar viel in andere strik van satan. Zijn dochters werden zwanger van hem en één van hen baarde Moab. Waar dit volk uit voort kwam, was ook tekenend voor de wijze waarop zij leefden. Het was een goddeloos volk, wat leefden in overspel en hoererij. De geschiedenis van Ruth toont aan, God zag weer naar hen om. Ondanks hun afdwalingen, ondanks hun falen, ondanks hun onreinheid, God zag naar hen om. Uit die afgehouwen tronk, komt toch weer een loot voort. God neemt er één uit, een vrouw, Ruth en voert haar terug naar Bethlehem. Zo is het ook vaak in ons leven, denk niet dat het zaad wat wij strooide, bijvoorbeeld in het hart van onze kinderen, zonder nut is. De Bijbel zegt dat Gods Woord nooit ledig weer zal keren. maar het zal doen wat God behaagt (Jes.55:11). Je zult het m.a.w. toch terug zien, op één of andere manier zal het z´n werk toch doen. Misschien in de nood, of in de ouderdom, of door vrienden, maar op een dag komt het gezaaide zaad op. God is instaat uit een af - houwen tronk een nieuwe loot te doen voortkomen. Hij laat nooit varen het werk waar hij eenmaal mee begonnen is.

 

Blijf op de plaats die God u heeft aangewezen. 

Elimelek trekt met zijn gezin weg uit Bethlehem. De naam Elimelek betekent: mijn God is koning. De naam Naomi betekent “bekoorlijk”. Twee namen die iets te zeggen hebben over hoe het begon. God was koning in dat gezin en Elimelek was gezegend met een bekoorlijke vrouw. Ze kregen twee zonen, Machlon en Kiljon en deze beide namen vertellen een heel ander verhaal. Machlon betekent zwakke en Kiljon wegkwijnend. Namen hebben altijd een speciale betekenis in de Bijbel. Als ouders in de Bijbel hun kinderen namen gaven wijst dat vaak op, wat ze op dat moment meemaakten. Op het moment van de geboorte van deze twee zoons, waren ze wegkwijnend en zwak. Dit kwam uiteraard vanwege de honger in Bethlehem en hetgeen betekent broodhuis.
Dan vertrekken ze van die plaats naar Moab en daar vinden ze wel brood, maar hun situatie veranderd nauwelijks. Want hoewel de honger gestild werd, zijn ze op een vreemde heidense plaats en ook daar kwijnen ze geestelijk gesproken weg. Daarna sterft eerst Elimelek en vervolgens de beide zoons. Wat is de geestelijke les voor ons? God had Israël, dus ook het gezin van Elimelek, een plaats gegeven. In Deutr.12:5 staat dat God een plaats aanwees voor Israël en op die plaats zou God hun zegenen en tot zegen stellen. In Deutr.11:13-17 staat dat hun oogst zou vermenigvuldigen. Als Israël later het land Kanaan innam, kreeg elke stam van het volk een eigen plaats. (Joz.13,14/19) God heeft ook voor elk van ons een plaats. Het is niet verkeerd om van werkkring of woonplaats te veranderen, maar vraag het wel eerst de Here. Bidt de Heer welke plaats hij voor u heeft. In Openb.2:13 staat dat Jezus zegt: “Ik weet waar gij woont”. God is ‘t die de omstandig -heden leidt. Hij heeft ons ergens gebracht, daar wil Hij ons tot zegen stellen. Hij had een plaats voor Abraham, Hij riep hem van Ur der Chaldeëen. Zo ook heeft God een plaats in Zijn lichaam (= gemeente) voor u (1 Kor.12:18). Op die plaats alleen kunt u geestelijk groeien naar volwassenheid in de Heer, mits u blijft staan en dat deed Elimelek niet. Toen het niet goed met hem ging had hij zich moeten verootmoedigen. Je kunt geestelijk wegkwijnen en honger lijden, Gods Woord spreekt niet meer tot ons, de predikingen in de diensten spreken niet meer en dus leiden we geestelijk honger. Niet de prediker heeft daarvan de schuld, want vroeger sprak het ons wel aan. Denk aan de gelijkenis van de zaaier (Matth.13). Daar vertelt de Heer Jezus hoe een zaaier uitging om te zaaien en hoe slechts een kwart van het zaad in vruchtbare aarde viel. Driekwart ging verloren, het sprak de toehoorders niet meer aan en daarvoor waren verschillende redenen. Wat wij in zo´n situatie moeten doen is duidelijk, nooit weglopen van de plaats waar God ons gesteld heeft, maar ons verootmoedigen voor de Heer en Hem vragen ons aan te wijzen wat de groei van het zaad in de weg staat. Soms kan het eenvoudig liggen in het feit dat we enorm druk zijn met van alles wat nodig is en geen tijd nemen voor de Heer. De duivel is overigens een meester in het opwerpen van steeds meer bezigheden. Een andere oorzaak ligt in de zorgen die we iedere dag meedragen en die we maar zo moeilijk over kunnen geven aan de Heer. Jezus zegt in Matth.13:22 dat de zorg van de wereld de doorns zijn die het zaad van Gods Woord in ons verstikken. Wat we moeten doen is ons diep buigen voor de Heer en dat wat ons hindert in geloof over geven aan Hem. Iets anders wat we uit deze les kunnen leren is, dat we tevreden moeten zijn met de plaats die God ons gegeven heeft in Zijn gemeente. We moeten ons nooit laten verleiden om te haken naar dingen die
 God ons niet (of nog niet) gegeven heeft. Een heel mooi voorbeeld is het verhaal van Uzzia in 2 Kron.26:8/16:21. Deze koning regeerde het land voorspoedig, God zegende hem, maar op een dag ging het fout. Hij was namelijk niet tevreden met de plaats die God hem had gegeven en wilde naast Koning ook nog priester zijn. Hij begon, zonder daartoe geroepen te zijn, in het heiligdom van de Tabernakel reukoffers te brengen. God oordeelde hem en hij werd melaats en daardoor leefde hij de rest van zijn leven “afgezonderd van het huis des Heren”. Ook vandaag zijn er mensen die zich nergens meer thuis voelen, in geen enkele gemeente en daardoor komen ze alleen te staan, afgezonderd van het huis des Heren (=gemeente). De reden is, ze waren nooit tevreden met de plaats die God hen gegeven had, ze wilden altijd meer. Belangrijk zijn, iets betekenen in de gemeente. God kan zulke mensen niet gebruiken. Niemand behoeft in Gods gemeente een plaats te bevechten, wat van God is wordt ons eenvoudig door Hem gegeven.                

Ruth 1:7-18

Ruth moest leren loslaten.

7  Dus trok zij met haar beide schoondochters weg uit de plaats, waar zij vertoefd had. Toen zij onderweg waren om naar het land van Juda terug te keren,

8  zeide Naomi tot haar beide schoondochters: Gaat heen, keert terug, ieder naar het huis van haar moeder; de Here bewijze u liefde, zoals gij die bewezen hebt aan de gestorvenen en aan mij;

9  de Here geve u, dat gij rust moogt vinden, ieder in het huis van haar man. Hierop kuste zij ze, doch zij verhieven haar stem en weenden,

10  en zij zeiden tot haar: Wij keren zeker met u terug naar uw volk.

11  Maar Naomi zeide: Keert terug, mijn dochters, waarom zoudt gij met mij medegaan? Heb ik nog zonen in mijn schoot, die u tot mannen zouden kunnen worden?

12  Keert terug, mijn dochters, gaat heen, want ik ben te oud om een man toe te behoren. Indien ik al dacht: Ik heb hoop; ja, al zou ik vannacht een man toebehoren, ja, al zou ik zonen baren,

13  zoudt gij daarop wachten, tot zij volwassen waren? Zoudt gij daarom verhinderd worden een man toe te behoren? Neen toch, mijn dochters, het is immers voor mij veel verdrietiger dan voor u, want de hand des Heren is tegen mij uitgestrekt.
14  Toen verhieven zij opnieuw haar stem en weenden, en Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth klemde zich aan haar vast.

15  Toen zeide zij: Zie, uw schoonzuster is teruggekeerd naar haar volk en haar goden; keer terug, uw schoonzuster achterna.

16  Maar Ruth zeide: Dring er bij mij niet op aan, dat ik u in de steek zou laten, door van u terug te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik heengaan, en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten: uw volk is mijn volk en uw God is mijn God;

17  waar gij zult sterven, zal ik sterven, en daar zal ik begraven worden. Zo moge de Here mij doen, ja nog erger: voorwaar, de dood alleen zal scheiding maken tussen mij en u.

18  Toen zij zag, dat zij vastbesloten was met haar mede te gaan, hield zij op tot haar te spreken.

 

Eén van de dingen die Ruth heeft moeten leren om bruikbaar te worden voor de Heer is dat ze moest loslaten.Ruth 1:7-18. Om een moeder te kunnen worden in Israël (dat was haar roeping), moest ze “loslaten” om zich vervolgens aan de Heer vast te klammen. Ruth huwde in Moab één van de zonen van Elimelek en toen begon het losmakingproces al in haar leven, want het gezin van Elimelek was een vreemd gezin in Moab. Ze waren van joodse afkomst en de Moabieten waren heidenen. Deze mensen gingen normaal niet met elkaar om, maar toch gebeurde ´t dat Ruth een Joodse jongeman huwde. Toen heeft ze al iets van haar persoonlijke cultuur moeten loslaten. Tenslotte stierf haar schoonvader, zwager en man, ook toen moest ze loslaten. Ze bleef alleen over met haar schoonmoeder Naomi. Haar schoonmoeder keert terug naar Bethlehem, de plaats waar ze vandaan was getrokken. Ruth en Orpa besluiten met haar mee te gaan en dan komt het, Naomi kan onmogelijk haar beide schoondochters meenemen naar haar geboorteplaats, zonder dat ‘t absoluut zou vaststaan, dat ze daar zelf voor hadden gekozen. Er mochten geen emotionele gevoelens een rol spelen: want meegaan naar Bethlehem betekende “alles loslaten” wat je dierbaar is, je ouderlijk huis verlaten, je cultuur verloochenen en de vertrouwde omgeving loslaten. Als dit niet een echte beslissing van het hart zou zijn, dan zouden ze ´t er later moeilijk mee krijgen en wellicht Naomi verwijten maken. Dit is dan de reden waarom Naomi zo aandringt en vraagt: “wil je niet liever teruggaan” en “ik heb geen zonen meer en al zou ik ze nog hebben, dan nog zou je er niet op kunnen wachten”. “Ga toch terug...” Maar Ruth ging niet terug, integendeel ze klemde zich aan Naomi vast (vrs.14) en wilde van geen wijken weten. Orpa gaat uiteindelijk terug maar Ruth niet, ze gaat door met Naomi en dus ook met de God van Naomi. Ruth is het dan die later gebruikt wordt door God in Israël. Deze les heeft ons veel te zeggen. Zo ook moeten wij leren om onze onbekeerde echtgenoten en/of kinderen los te laten in Jezus hand. We moeten onze problemen loslaten, dat wil zeggen overgeven aan Jezus. Zolang als we ´t vasthouden, kan God er niets mee. Zodra we loslaten en overgeven komt er rust. Onze problemen zijn nergens beter dan in de handen van Jezus die voor mijn problemen genageld is aan het kruis van Golgotha. Ik denk aan Israël die stond voor de Schelfzee met Farao en z´n ruiters in de achtervolging. Ze stonden er menselijk gesproken niet goed voor maar God zegt, middels Mozes tot hen: “Vreest niet houdt stand, dan zult gij de verlossing des Heren zien, die Hij u heden bereiden zal....De Here zal voor u strijden en gij zult stil zijn”. (Ex.14:13,14) Ze moesten hun onmogelijke situatie overgeven in Gods hand, in het vertrouwen dat Hij het onmogelijk zou doen. En zo gebeurde het ook, God baande een weg waar geen weg was dwars door de Schelfzee. Maar ook zij moesten loslaten en dit was meer als gewoon op God vertrouwen en op het pad door de Schelfzee uit Egypte wegtrekken. Ze hadden een heel proces nodig om “Egypte” los te laten. Het klinkt vreemd maar toch is het zo, ze waren 400 jaar een slavenvolk geweest ze hadden geleerd om tichelstenen te bakken en verder te leven van wat de Egyptenaren hen toeschoven. Maar vanaf de dag dat ze met God op weg gingen naar het beloofde land, waren ze al hun zekerheden kwijt. Ze moesten naar een volkomen vreemd land, door een onbegaanbare woestijn. Ze wisten nog niet eens waar ze de volgende dag van zouden eten en drinken. Hun murmureren, hoe verkeerd ook, is daarom best te begrijpen. Maar God kwam hen telkens opnieuw tegemoet, gaf hen manna uit de hemel, water uit de rots en dat alles leerde hen los te komen van Egypte en alleen op God te gaan vertrouwen. Ook in ons leven is op de dag van onze bekering het “loslaten” begonnen. Dit is een proces waarin we ook steeds meer ontdekken hoe zeer we afhankelijk van Jezus zijn en hoe onmachtig van onszelf. God stelt ook evenals Ruth, ons steeds weer op de proef. Bijvoorbeeld je worstelt met een probleem en de Heer zegt “geef het aan Mij”. Zolang we het niet doen, zeg de Heer “probeer het eerst zelf maar”.  Totdat je helemaal vastloopt, en dan is de Heer die ons opnieuw vraagt “wil je je probleem nu aan mij overgeven”. Op het moment dat we loslaten komt er rust. Een van de meest belangrijke teksten uit de Bijbel is wel Joh.15:3 waar Jezus zegt: “Zonder Mij kunt gij niets doen”. Zonder dat de rank verbonden is aan de wijnstok, zal het zeker sterven, het kan niets uit zichzelf. Alle problemen die God toelaat hebben uiteindelijk slechts één doel en dat is dat we ontdekken “ik kan niets buiten Jezus”. Dan zullen we ons steeds meer gaan vastklammen aan de Heer, zoals Ruth aan Naomi.   

 

Ruth 1:19:22

Over oorzaak en gevolg.

19  En zij gingen beiden voort, totdat zij te Betlehem kwamen. Toen zij Betlehem binnenkwamen, geraakte de gehele stad over haar in opschudding, en de vrouwen zeiden: Is dat Naomi?

20  Maar zij zeide tot haar: Noemt mij niet Naomi; noemt mij Mara, want de Almachtige heeft mij veel bitterheid aangedaan.

21  Vol ben ik heengegaan, maar leeg heeft mij de Here doen terugkeren. Waarom zoudt gij mij Naomi noemen, daar de Here tegen mij heeft getuigd en de Almachtige mij kwaad heeft aangedaan?

22  Zo keerde Naomi terug met Ruth, de Moabitische, haar schoondochter, die met haar uit het veld van Moab meegekomen was. En zij kwamen te Betlehem aan in het begin van de gersteoogst.

 

Naomi zegt: “....de Almachtige heeft mij kwaad aangedaan”.(vrs.21) Naomi keert terug en laat haar naam veranderen in Mara hetgeen betekent “bitterheid”. Naomi daarin tegen betekent “lieflijkheid” of “bekoorlijk”. Mensen geven (evenals Naomi), God heel vaak de schuld van hun problemen. Het is waar dat God de zonden straft, maar lang niet alle problemen in ons leven komen vanwege God. Mensen zeggen vaak, “waar is God, als God een God van liefde is waarom dan alle honger en oorlogen in de wereld”.In feite is het oneerlijk om God de schuld te geven van alle ellende in de wereld. Niet God is de oorzaak, maar in veel gevallen de mens zelf. Als God een einde zou moeten maken aan alle lijden in de wereld, dan kan Hij dat alleen door de mensheid te oordelen. God zal dat ook doen maar nog niet, want Hij wil niet dan iemand verloren zal God en daarom is de Heer lankmoedig. (Lees ook 2 Petr.3:9). Maar nu de vraag: waarom lijden? Voorop staat dat God alle lijden kan doen meewerken ten goede voor degene die God liefhebben. (Rom.8:28). Op één of andere manier heeft lijden altijd weer een doel, al was het maar dat wij opnieuw of nog meer naar God gingen zoeken. Uit het verhaal van Job leren we dat God soms kan toelaten dat satan ons aanvalt, zelfs in ons lichaam. Onthoud dat het satan was die Job ziek maakte, maar de Heer liet het wel toe.(Job2:6) Het hoe en waarom van Jobs lijden zullen we niet altijd kunnen begrijpen net zo goed als er ook nu nog vragen zijn, waarom de één dit en de ander dat moet overkomen. Neemt niet weg dat ook het lijden van Job een zin en een oorzaak had. In ieder geval weten we dat God Job herstelde toen hij zich diep verootmoedigde voor God (Job 42:6). Wat we ook uit het boek Job kunnen verstaan is, dat hij erg van zichzelf overtuigd was. In Job 38 wordt hij door God ter verantwoording geroepen. Job dacht zich met de Almachtige te kunnen meten in rechtvaardigheid en God deed hem in het stof bijten.
Ook dit lijden had zin, want Job vernederde zich. Laten ook wij beseffen dat God boven alles verheven is. Hij kan met ons doen wat hij wil. Hij heeft ons lief en Jezus “noemt” ons vrienden (Joh.15:14) maar dit mag nooit ontaarden in een soort overmoed van onze kant. God is heilig, Almachtig en hoog verheven en als Jezus ons vrienden noemt dan is dat geen gewone allerdaagse vriendschap zoals we dat in de wereld wel kennen. Nee Hij zegt dat Hij ons vrienden noemt “als we doen wat Hij gebied”. Dus Hij noemt ons vrienden en dat is Zijn liefde, Hij wil als een vriend met ons omgaan, maar alleen als we Hem gehoorzaam zijn. In ieder geval past het een kind van God nooit om (zoals Job deed) God ter verantwoording te roepen als God iets toelaat in ons leven. Wat wij wel moeten is ons diep vernederen voor de Heer. Maar er is ook lijden waarvan we zelf de oorzaak zijn, dus dan is er oorzaak en gevolg, zoals bij Naomi. God kon haar immers niet meer zegenen omdat ze de plaats had verlaten die God haar had gegeven.

 

Ik noteer hier 7 oorzaken van lijden:

1.Abraham onderging lijden vanwege een overhaast huwelijk met Hagar. Hij kon niet langer wachten op de belofte van de Heer en meende dat God hem dan wel een zoon zou geven uit de slavin Hagar. Hij kreeg een zoon, Ismaël, maar moest hem later samen met z´n moeder wegzenden. (Gen.21:8-21). Dit heeft Abraham veel lijden gegeven, want het was toch immers zijn zoon die hij moest weggezenden. Ook vandaag lijden mensen om die reden, omdat men de verkeerde partner koos. De Bijbel zegt in 2 Kor.6:14 “Vormt geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?” God wil ons zeker helpen en Hij kan ook in deze situatie het lijden doen meewerken ten goede, maar er is wel oorzaak en gevolg.

2. Jakob heeft veel lijden ondergaan vanwege de zonden uit z´n jeugd die hij nog niet in orde had gemaakt. Het heeft een enorme worsteling gekost voordat hij veranderde en tevoorschijn kwam, zoals hij was. Altijd verborg hij zich, hij was een echte bedrieger. Hij bedroog zijn vader, door zich als Ezau voor te doen en dat was nu precies Jakob. Laten moest hij vluchten voor Ezau en toen begon het lijden in Jakobs leven.(Gen.27:41:45) Berooit vluchtte hij van huis, werd bedrogen door z´n oom Laban, doordat hij hem Lea liet trouwen in plaats van Rachel. Er was een worsteling voor nodig, een worsteling met God, die Jakob veranderde. (Gen.32:22-32). Soms is het lijden wat we ondergaan een worsteling van God met ons en het doel is dat wij zullen veranderen. God blijft net zolang met ons bezig tot we gaan roepen als een Jakob: “Ik laat u niet gaan tenzij gij mij zegent..”(Gen.32:26). Ook dit lijden was oorzaak en gevolg. Velen lijden ook vandaag vanwege onbeleden zonden.   

3. Er is een lijden als gevolg van ondoordachtzaamheid. Mensen doen dingen zonder zich eerst af te vragen wat wil God van mij. Jozua sloot een verbond met de Gibionieten zonder God te raadplegen (Jozua 9:14,15). Later heeft Israel daar de bittere gevolgen van moeten ondergaan. Alle volkeren die Israël in leven hadden gehouden werden hen tot een vreselijke plaag, zoals ook door God voorspeld was. (Rich.2:1-5). Mozes doodde in z´n onbezonnenheid een Egyptenaar en God moest hem 40 jaar wegzenden, voordat Hij hem weer kon gebruiken.(Ex.3:11-15) Het was één onbezonnen daad, maar het had grote gevolgen. Wat is het belangrijk dat wij voorzichtig wandelen en met God te raden gaan, vooral als het gaat om belangrijke keerpunten in onze leven. Een kind van God moet nooit onbezonnen van woning of baan veranderen, of zomaar een taak in de gemeente aanpakken, zonder eerst tot God gebeden te hebben en gewacht te hebben op een antwoord. Ook dit lijden is oorzaak en gevolg.    

4. Er is lijden vanwege de ongehoorzaamheid van anderen. Als je ziet dat mensen bewust, tegen Gods gebod ingaan, dat kan dat lijden veroorzaken bij hen die Jezus liefhebben. Ik denk aan Samuël die leed vanwege de ongehoorzaamheid van Saul.

( 1 Sam.16:1).

5. Er is ook een lijden van vanwege zonden wat we hebben toegelaten in ons leven. Er zijn zonden die grote gevolgen hebben en alhoewel God vergeeft neemt Hij niet altijd de gevolgen van de zonden weg. Denk even aan David die in overspel viel met Bathseba en die later moest meemaken dat z´n zoon stierf en hij mocht de tempel niet meer bouwen.(2 Sam.11). Ook dit lijden is oorzaak en gevolg.    

6. Er is lijden omdat we met anderen mee lijden. Lees 1 Kor.12:26. Als een lid lijdt lijden alle leden.

7. Er is lijden vanwege vervolgingen om Christus wil. Lees 2 Tim.3:12. Alle apostelen werden vervolgd, Jezus zegt dat de wereld ons zal haten. (Joh.15:20) Kinderen Gods die er voor uit durven te komen op het school of op het werk, of gewoon in de familie kring zullen mogelijk ook vervolging ondergaan. Maar we hoeven ook dit lijden niet te vrezen, want we zullen met Jezus altijd overwinnen.Voor alles geldt, God heeft ons geen kalme reis belooft maar wel een behouden aankomst. In elke storm ziet Hij ons als in  Marc.6: 45-52, daar zag Hij Zijn discipelen in het midden van de storm en in het uur van de nood, in het midden van de strom toen ze voort tobden om vooruit te komen, kwam de Heer over de golven hen tegemoet. Ze hoorden de Heer spreken: “vrees niet Ik ben het” en zo spreekt de Heer ook tot ons, “vreest niet want Ik zie je en Ik ben bij je”.

 


Hoofdstuk 2.

 

Ruth 2:1-14

Drie belangrijke eigenschappen; ijver, volgzaam, trouw.

 

1. Naomi nu had een bloedverwant van haar mans kant, een zeer vermogend man uit het geslacht van Elimelek, Boaz geheten.

2  En Ruth, de Moabitische, zeide tot Noomi: Laat mij naar het veld gaan en aren lezen achter hem, die mij genegen zal zijn. En zij zeide tot haar: Ga, mijn dochter.

3  Zij ging dan heen en kwam en las op in het veld achter de maaiers; bij geval trof zij het stuk land van Boaz, die uit het geslacht van Elimelek was.

4  En zie, Boaz kwam uit Betlehem en hij zeide tot de maaiers: De Here zij met u! Zij zeiden tot hem: De Here zegene u!

5  Toen zeide Boaz tot zijn knecht, die over de maaiers gesteld was: Bij wie behoort deze jonge vrouw?

6  De knecht, die over de maaiers gesteld was, antwoordde: Dat is een jonge vrouw uit Moab, die met Noomi meegekomen is uit het veld van Moab;

7  zij heeft gezegd: laat mij toch oplezen en inzamelen bij de schoven achter de maaiers. En zo is zij gekomen en zij is bezig geweest van de morgenstond af tot nu toe; het is iemand, die weinig thuis zit.

8  Hierop zeide Boaz tot Ruth: Hoor eens, mijn dochter, ga niet oplezen in een ander veld en ga ook niet hiervandaan; sluit u dan aan bij mijn arbeidsters,

9  (gij ziet daar het veld voor u, dat men bezig is te maaien) en ga achter haar aan. Heb ik de knechten niet verboden u lastig te vallen? Hebt gij dorst, ga dan naar de vaten en drink van hetgeen de knechten scheppen.

10  Toen wierp zij zich op haar aangezicht, boog zich ter aarde en zeide tot hem: Waarom betoont gij mij uw gunst, dat gij uw oog slaat op mij, hoewel ik een vreemdelinge ben?

11  Boaz antwoordde haar: Mij is omstandig medegedeeld alles wat gij voor uw schoonmoeder gedaan hebt na de dood van uw man, en hoe gij uw vader en uw moeder en het land uwer geboorte hebt verlaten en gegaan zijt naar een volk, dat gij tevoren niet kendet.

12  De Here vergelde u uw daad, en uw loon valle u onverkort ten deel van de Here, de God van Israel, onder wiens vleugelen gij zijt komen schuilen.

13  Daarop zeide zij: Gij betoont mij wel uw gunst, mijn heer, want gij hebt mij vertroost en naar het hart van uw dienstmaagd gesproken, hoewel ik niet de gelijke ben van een uwer dienstmaagden.
14  Toen het nu etenstijd was, zeide Boaz tot haar: Kom hierheen en eet van het brood en doop uw bete in de azijn. En zij ging zitten naast de maaiers, en hij reikte haar geroost koren toe; zij at en werd verzadigd en hield over.

 

1.Ruth was ijverig.

Van Ruth is gezegd:

“En zo is zij gekomen en zij is bezig geweest van de morgenstond af tot nu toe; het is iemand, die weinig thuis zit” Ruth2:7b

God heeft ons geroepen om Hem te dienen en Hij verafschuwt luiheid. in Spreuken 6:6 heeft koning Salomo het over de mier. Het diertje wordt ons ten voorbeeld gesteld als het gaat om ijver. In vers 9 en 10 staan dan de volgende woorden “hoe lang zult gij nog neerliggen, nog even slapen..”. Het is absoluut niet tot eer van God om lui te zijn en geen werk te verrichten, zoals helaas steeds meer mensen in onze verzorgings maatschappij. In de Thessalonicensen gemeente waren mensen die vroom en godsdienstig leken. Ze hoorden de boodschap van Paulus over de wederkomst van de Heer en toen hadden ze het gevonden: ze zeiden “wat voor een zin heeft ´t nog om te gaan werken, de Heer komt weer laten we ons maar daarop voor bereiden”. Het klonk heel vroom maar Paulus corrigeerde deze verkeerde theologie. Hij zegt in 2 Thess.3:10 “Wil iemand niet werken dan zal hij ook niet eten, wij horen namelijk dat sommigen onder u zich ongeregeld gedragen door geen werk te verrichten, maar bezig te zijn met wat geen werk is”. Nu weet ik wel dat dit in de huidige tijd niet zonder meer te zeggen is, namelijk dat mensen die niet werken ook niet eten. Maar ik vraag me werkelijk af, hoe lang dit nog mogelijk zal zijn in ons land. Uiteraard gaat het hier om mensen die buiten hun schuld in zo´n situatie belanden. In ieder geval haat God luiheid, ook Hijzelf is ijverig. God wil dat wij eveneens ijverig zijn als het gaat om Zijn werk. Hierbij denk ik Matth.25:14-30, de gelijkenis van de talenten. Tot de slaaf die zijn talent in de grond stopte werd gezegd: “Gij slechte en luie slaaf...” en hij wordt ook genoemd een  “..onnutte slaaf..”. Jezus heeft het hier dan over mensen die wel bekeerd zijn, maar nooit dienstbaar. Hun liefde voor Jezus was niet zo groot dat ze ook in de praktijk wilde laten zien dat ze van Hem hielden. Ruth typeert de bruidsgemeente van Jezus die zich volkomen heeft toegewijd aan Hem. Heel mooi zien we dit ook bijvoorbeeld bij Rebecca. Ook zij typeert de gemeente van Jezus die straks van de aarde zal worden weggenomen. Als de knecht van Abraham haar vroeg hem te drinken te geven, deed ze dat en tegelijk begon ze ongevraagd ook zijn kamelen te drenken. (Gen.24:46). Dit nu was het teken dat Eliëzer van God gevraagd had. Ze moest ijverig zijn en bereid tot dienen. Dit doet mij denken aan de woorden van Jezus “..als iemand u dwingt één mijl te
gaan, ga met hem twee mijl..” (Mat.5:41) De eerste mijl is uit dwang, omdat we ons verplicht voelen. Maar plicht en dwang kan nooit hetgeen zijn wat God wil, God wil dat we Hem uit liefde dienen. De tweede mijl gaan we niet uit plichtsgevoel, maar vrijwillig uit liefde. Degeen die behoort tot de bruidsgemeente van de Heer gaat die tweede mijl, uit liefde.

2.Ruth was volgzaam.

Van Ruth is gezegd: “..zij heeft gezegd: laat mij toch oplezen en inzamelen bij de schoven achter de maaiers”. (Ruth2:7)

De maaiers symboliseren de dienstknechten van God die ons voorgaan. De Bijbel zegt dat God bedieningen gegeven heeft aan de gemeente (Ef.4:11). Dienstknechten van God worden dus niet door mensen aangesteld, maar door God, Hij geeft ze aan de gemeente. De gemeente wordt geroepen om hen na te volgen, gelijk Ruth de maaiers. (Lees Hebr.13:17 en ook 1 Thess.5:12,13).

 

In Hebr.13:7 staat: “Houdt uw voorgangers in gedachtenis, die het Woord Gods tot u hebben gesproken; let op het einde van hun wandel en volgt hun geloof na”.

In de huidige tijd is het voor veel mensen een groot probleem, om eenvoudig na te volgen. We leven nu eenmaal in een tijd van inspraak, meepraten en democratie. Maar wat in de wereld normaal lijkt, hoeft het nog niet te zijn in de gemeente. In een Bijbelse gemeente worden geleerd om volgzaam te zijn. Vooral als we mee arbeiden in een gemeente is dit van groot belang. We moeten bereid zijn om de minste te zijn, naar correcties te luisteren en zo nodig te gehoorzamen. In het andere geval zullen we vroeg of laat door de Heer aan de kant gezet worden, want God kan niet werken met onwillige mensen.

In Mat.23:11 staat “Maar wie de grootste onder u is, zal uw dienaar zijn”. Dienen betekent altijd, bereid tot buigen. We dienen immers niet onszelf maar de Heer.

3. Ruth was trouw.

Van Ruth is gezegd dat zij bleef op het veld van Boaz. “..ga niet oplezen in een ander veld”. (Ruth2:8)

Trouw is een van de belangrijkste eigenschappen van een dienaar of dienstmaagd van de Heer. Bovendien is trouw een vrucht van de Geest, Gal.5:22 en dus een vrucht welke we mogen verwachten als iemand echt wederom geboren is. Als we de Heer willen dienen, God vraagt iets meer van ons dan wanneer we niets doen. Welk offer willen we nog brengen aan de Heer en wat is ons te veel. Het is goed om over deze dingen na te denken. Maria van Bethanië heeft dat gedaan in Joh.12, ze vroeg zich af, “waarmee kan ik de Heer tonen dat ik Hem werkelijk dankbaar ben”.
En toen kwam ze bij die kostbare kruik met nardus olie. Kostbaarder had ze niet in huis en ze aarzelde geen moment en dacht, dit moet het zijn, hiermee kan ik mijn liefde aan Jezus laten zien. Ze verbrak de kruik en de olie stroomde over de Heer, ze gaf Hem alles. Trouw komt voort uit liefde en echte liefde is bereid tot offers. Ruth bleef op het veld van Boaz, God wil niet dat we van de ene naar de andere gemeente zwerven, maar dat we bereid zijn om te offeren en trouw te zijn.

Ruth´s getrouwheid werd beloond, ze mocht eten van de tafel van de maaiers. Er is een tafel waarvan dienstknechten van God eten. Ze ontvangen het brood, zoals de discipelen in Matth.14:19 om uit te delen.

 

Ruth 2: 15-23

Ruth leerde Boaz kennen.

         

15  Toen zij was opgestaan om op te lezen, beval Boaz zijn knechten aldus: Ook tussen de schoven mag zij oplezen en maakt haar niet beschaamd;

16  veeleer moet gij opzettelijk iets voor haar uit de bundels trekken en het laten liggen, opdat zij het opleze; vaart niet ruw tegen haar uit.

17  En zij las op in het veld tot de avond; en zij klopte uit wat zij opgelezen had, en het was ongeveer een efa gerst.

18  En zij nam het op en kwam in de stad. Toen haar schoonmoeder zag wat zij opgelezen had, en toen zij te voorschijn haalde en haar gaf wat zij had overgehouden na verzadigd te zijn,

19  zeide haar schoonmoeder tot haar: Waar hebt gij vandaag opgelezen en waar hebt gij gewerkt? Gezegend zij hij, die zijn oog op u heeft geslagen! Toen vertelde zij haar schoonmoeder bij wie zij gewerkt had, en zeide: De naam van de man bij wie ik vandaag gewerkt heb, is Boaz.

20   Daarop zeide Naomi tot haar schoondochter: Gezegend zij hij door de Here, die zijn goedertierenheid niet heeft onttrokken aan de levenden noch aan de doden. Verder zeide Noomi tot haar: Die man is aan ons verwant, hij is een van onze lossers.

21  En Ruth, de Moabitische, zeide: Bovendien heeft hij tot mij gezegd: Sluit u aan bij mijn knechten, totdat zij gereed zijn met mijn gehele oogst.

22  Toen zeide Naomi tot Ruth, haar schoondochter: Het is goed, mijn dochter, dat gij met zijn arbeidsters uitgaat, opdat men u op een ander veld niet hard valle.

23  Zo sloot zij zich aan bij de arbeidsters van Boaz om op te lezen, totdat de gersteoogst en de tarweoogst afgelopen waren. En zij bleef wonen bij haar schoonmoeder.

 

Er gaat eerst een tijd van kennismaking vooraf aan een huwelijk. Zo was het ook bij Ruth. Zij kwam uit Moab, heeft alles moeten achter laten, haar man was gestorven en ze kwam als een vreemdeling in Bethlehem aan en toen was ze er nog niet. God had een plan met haar, ze moest uiteindelijk bruid van Boaz worden en God leidt haar naar het veld van Boaz waar ze aren gaat lezen en Boaz ontmoet. Dan krijgt ze eerst deel aan de genade en zorg van Boaz, die speciaal voor haar extra aren laat neerleggen. Dan gaat ze hem leren kennen en dit is nodig om hem straks te kunnen huwen.

In ons leven is een paralel te trekken hiermee. Ook wij kwamen uit de wereld en werden verlost door de Heer. Als zodanig leerde we Jezus kennen als redder en bevrijder. Maar er is meer, Jezus is ook de hemelse Bruidegom die we nog lang niet voldoende kennen. Deze kennis doen we alleen op als we een dagelijkse omgang met Jezus hebben. Een voorbeeld is wat gebeurde bij de wonderbare brood vermenigvuldiging in Marc. 6, vlak nadat de discipelen dit wonder gezien hadden dwong Jezus ze in het schip te gaan en het meer over te varen en toen ging het stormen. De discipelen schreeuwden van angst en toen Jezus wandelde over het water hen te hulp kwam, dachten ze dat het een spook was. Als Jezus daarna bij hen in het schip klom, ging de storm liggen en dan schrijft de evangelist Marcus merkwaardige woorden. Hij zegt namelijk dat de discipelen innerlijk bovenmate ontsteld omdat “.. zij bij de broden niet tot inzicht gekomen waren..”. Welk inzicht? Hoe vreemd het ook op ons overkomt, ze kenden Jezus nog niet als de machtige Zoon van God. Als ze goed gekeken hadden naar het wonder wat Jezus daar deed tijdens de brood vermenigvuldiging, dan hadden ze de juiste blik op de Heer gekregen, dan hadden ze gezien dat Hij almachtig is en dat elke situatie in Zijn hand is en dat zo iemand alleen God zelf kan zijn en dus waren ze nooit meer bevreesd geweest, want deze machtige Heiland is met hen. Maar omdat ze Hem nog niet goed kende, waren ze bevreesd voor de storm.

 

Pas in Marc.8:28 wordt het aan Petrus geopenbaard. Op de vraag van Jezus, “..wie zeggen de mensen dat ik ben, kwamen verschillende antwoorden, maar Petrus had het juiste antwoord namelijk ”..Gij zijt de Christus...”. Plotseling zag hij het, Jezus is meer dan een profeet of grote leider, nee Hij is God zelf.  Dit proces van het leren kennen van de Heer, zal ons tot een sterk kind van God maken die zich in alle omstandigheden geborgen weet in de hand van God. Er is een groot verschil tussen een oppervlakkig christendom, welke geen tijd voor de Heer heeft en een leven wat steeds meer verankerd raakt in Jezus. Ruth ontmoette Boaz toen ze bezig was aren te lezen. In geestelijk licht wijst dit op het graven(zoeken) in het Woord van God. Jezus heeft ons beloofd in Joh.14:21 “dat Hij zichzelf aan ons zou openbaren” en God spreekt in deze tijd in de eerste plaats d.m.v. het Woord (Hebr.1:1).

 

Uit Jer.15:16 leren we dat we het Woord moeten eten, daar staat:”zo vaak uw woorden gevonden werden, at ik ze op, Uw Woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten..”.

Eten is zo bezig zijn met Gods Woord dat het deel van ons wordt, zoals voedsel wat we tot ons nemen. In Psalm 1:2 staat dat we Gods wet moeten overpeinzen bij dag en bij nacht, m.a.w. we moeten zo verbonden zijn met Gods Woord dat het ons nooit meer loslaat. In Psalm 27:4 staat ..”één ding heb ik van de Here gevraagd, dit zoek ik: te verblijven in het huis van de Heer al de dagen van mijn leven, om de lieflijkheid des Heren te aanschouwen en om te onderzoeken in Zijn tempel”.

Jezus spreekt in Joh.6:51 over zichzelf als het Brood des leven, wat wij moeten eten, dan heeft Hij het over niets anders dan het Woord, want Hij is zelf in dat Woord (Lees Joh.1:1 en 14).

 

God wil dat wij een omgang met Hem hebben zoals een Mozes. Van hem staat geschreven dat hij een tent had waar hij met God sprak en waar de Heer tot hem sprak als een vriend.(Ex.33:11)

Dit is ook niet altijd zo geweest in het leven van Mozes. Toen God hem riep aan het brandende braambos was hij nog lang niet de Mozes uit Exodus 33 die met God omging als een vriend. Maar er is iets veranderd in het leven van Mozes en langzaam is er een diepe verbondenheid gegroeid.

God riep ook alleen Mozes op de berg om met Hem te zijn en daar gaf Hij hem de aanwijzingen voor de tabernakel en de tien geboden.(Ex.31:18)

 

God wil aan elk kind van God openbaringen geven, uit het Woord en door de gaven van de Heilige Geest. Dit staat duidelijk geschreven in 1 Kor.12:7 “..maar aan een ieder wordt de openbaring des Geestes gegeven tot welzijn van allen”. Alleen laat ons wel beseffen dat God het geeft aan hen die wandelen met Hem. God openbaart Zijn wil nu eenmaal niet achter een televisie toestel, maar wel in onze binnenkamer als we bezig zijn met de Heer. Hij wil ons dingen bekend maken, zoals Hij deed met Abraham als God Sodom zou oordelen (Gen. 18:17). God deed dit opdat Abraham zou bidden voor die plaats en in het bijzonder voor zijn neef Lot en gezin. Mensen die wandelen met God krijgen ook van dergelijke openbaringen, speciaal om voor te bidden.

Deze omgang met de Heer was hetgeen de dwaze maagden misten uit Mat.25:12. Deze kwamen in de gelijkenis van de wijze en dwaze maagden te laat aan de bruiloftzaal, de deur was al gesloten en er werd hen gezegd: “Ik ken u niet”. Er is geen herkenning, geen kennis van Jezus. In Mat.7:23 spreekt Jezus over mensen die profeteerden, boze geesten uitdreven en vele krachten deden in Jezus naam en die toch niet “gekend” worden door de Heer. Zelfs profeteren en boze geesten uitdreven is niet bepalend of we Jezus kennen, kennis van Jezus doen we alleen op wanneer we tijd nemen voor Jezus. Zoals in een huwelijk de beide partners elkaar

alleen zullen kennen als ze tijd voor elkaar nemen. Het is heel vaak zo dat in de moeilijke momenten  leven de verbondenheid juist toeneemt. In het gewone leven is dat ook zo, je kent elkaar nooit zo goed als dat je ook samen door de diepten heen gegaan bent. Vanuit dit licht bezien hebben de woorden van Paulus in Filip.3:7-11 een diepere betekenis. Hij schreef dit terwijl in de gevangenis zat en geen uitzicht meer had om nog vrij te komen en zijn bediening voort te zetten. Toen ging hij beseffen hoe weinig betekenis zijn afkomst was, het feit dat hij een Hebreeën was, een wetgeleerde. Hij zou in onze tijd zeker een geleerde geweest zijn. Maar hij zegt alles schade en vuilnis te achten, omdat de kennis van Jezus Christus dat alles nog te boven gaat. In vers10 staat:”..dit alles om Hem te kennen en de kracht zijner opstanding en de gemeenschap aan Zijn lijden...”.

 

Je kunt nooit gemeenschap hebben aan Jezus zonder lijden te hebben meegemaakt. Ook deze weg leidt tot een dieper kennen van Jezus, dan gaan we leren we Hij werkelijk is en dat Hij ons gehele leven draagt. Daar is een mooi voorbeeld in het verhaal van Maria van Bethanië. In Luc.10:38-42 lezen we hoe ze zat aan Jezus voeten en Zijn woorden a.h.w. indronk, maar dit was nog niet genoeg voor haar, om Jezus in Zijn macht en majesteit te kennen zoals Hij dus werkelijk was. Vandaar dat God toestond dat ze in een diepe crisis terecht kwam. Haar broer Lazarus stierf en hij was de kostwinner in dat huis. Als hij stierf was al hun hoop vervlogen, naast dat ze van hem hielden waren ze ook afhankelijk van hem. Maar juist in dat uur van nood leerden ze Jezus kennen. Hij openbaarde zich aan hen als de “Opstanding en het Leven” (Joh.11:25/43). Ze had eerst het Woord van Jezus gehoord en nu volgde de praktijk, ze zag het met haar ogen, Jezus was sterker dan de dood, Hij riep Lazarus eenvoudig uit de dood terug in het leven en dit kan alleen als Hij ook God is. Deze gebeurtenis heeft zoveel indruk gemaakt om Maria dat ze in Joh.12 Jezus eert door Hem te zalven met kostbare nardusmirre.

Hoe meer ook wij Jezus zullen kennen, hoe meer de Heilige Geest de bedekking wegneemt en ons Zijn schoonheid en kracht doet zien, hoe meer wij de genegenheid van de Heer zullen zoeken en we kunnen de Heer niet beter eren dan door Hem te aanbidden.

In het volgende hoofdstuk van Ruth zie je dat ook gebeuren. Ruth leert Boaz kennen en zoekt daarna om hem te behagen. Laat dat ook zo zijn in ons leven.

 

 

Hoofdstuk 3.

 

Ruth 3:1-14

Het beste deel zoeken.

 

1  Naomi nu, haar schoonmoeder, zeide tot haar: Mijn dochter, zou ik voor u geen rust zoeken, opdat het u welga?

2  Welnu, is Boaz niet onze bloedverwant, bij wiens arbeidsters gij geweest zijt? Zie, hij gaat vannacht op de dorsvloer gerst wannen;

3  baad u dan en zalf u en doe uw opperkleed aan en daal af naar de dorsvloer. Maar laat de man niets van u merken, voordat hij gereed is met eten en drinken.

4  Als hij zich neerlegt, moet gij goed letten op de plaats waar hij ligt; kom dan nader en sla zijn voetendek op en leg u neer. Dan zal hij u wel duidelijk maken, wat gij doen moet.

5  En zij zeide tot haar: Al wat gij zegt, zal ik doen.

6  Daarop daalde zij af naar de dorsvloer en zij deed naar alles wat haar schoonmoeder haar geboden had.

7  Toen nu Boaz gegeten en gedronken had en zijn hart vrolijk was, kwam hij om zich neer te leggen aan het uiteinde van de korenhoop. Daarop kwam zij stil nader, sloeg zijn voetendek op en legde zich neer.

8  Het gebeurde nu te middernacht, dat de man wakker schrok en om zich heen greep en zie, daar lag een vrouw aan zijn voeteneind. 9  En hij vroeg: Wie zijt gij? Zij antwoordde: Ik ben Ruth, uw dienstmaagd: spreid uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser.

10  Toen zeide hij: Gezegend moogt gij zijn door de Here, mijn dochter, gij hebt met uw laatste liefdedaad de eerste nog overtroffen, doordat gij geen jonge mannen nagelopen zijt, hetzij arm of rijk.

11  Nu dan, mijn dochter, wees niet bevreesd; alles wat gij zegt, zal ik voor u doen; want ieder in de poort van mijn volk weet, dat gij een deugdzame vrouw zijt.

12  Nu dan, weliswaar ben ik losser, maar er is nog een losser, nader dan ik.

13  Blijf vannacht hier; en morgenochtend, indien hij u lossen wil, goed, laat hem lossen; maar is hij niet genegen u te lossen, dan zal ik u lossen, zo waar de Here leeft. Blijf liggen tot de morgen.

14  Dus bleef zij aan zijn voeteneind liggen tot de morgen; toen stond zij op, voordat de een de ander herkennen kon, want hij zeide: Het worde niet bekend, dat een vrouw op de dorsvloer gekomen is.

 

In dit hoofdstuk zien we Ruth de genegenheid van Boaz zoeken door aan zijn voeten te gaan zitten. In de hoofdstukken hiervoor zien we het plan van God in uitvoering, ze komt uit Moab, leert Boaz kennen op het veld van Boaz en hier wordt het contact nauwer en we weten dat het uiteindelijk z´n voltooiing vindt in het huwelijk tussen hen beide.
Als Ruth zit aan Boaz voeten, dan gaan onze gedachten naar Maria in Luc.10:38-42, die dezelfde dingen deed bij de Heiland. Jezus kwam graag in het eenvoudige huisje te Bethanië en dan was het voornamelijk Maria die zoveel als mogelijk was bij de Heer wilde zitten. Daar stond dan tegenover Martha, zij was er meer om te dienen. Natuurlijk was hetgeen Martha deed ook nodig en absoluut niet verkeerd, wat wel verkeerd was, was dat ze haar zuster Maria wilde dwingen om de plaats aan Jezus voeten te verlaten en hetzelfde te doen. Jezus zei tot haar die belangrijke woorden, “Wat je doet is wel nodig Martha, maar Maria heeft het beste deel gekozen wat niet van haar zal worden weggenomen. Er is dus iets wat nog belangrijker is dan druk bezig zijn voor de Heer. Natuurlijk moeten we ook ijverig zijn in het werk van God (1 Kor.15:58), maar het mag nooit zo zijn dat het gebed en ons bezig zijn met de Heer verdrongen wordt door onze drukke bezigheden. De Bruidsgemeente van de Heer zal ook veel omgaan met Jezus, zoals een aardse bruid en bruidegom uiteraard ook.

 

Helaas leeft niet iedereen even dicht bij de Heer. Dat heeft niets te maken met verloren gaan of gered zijn. Ik weet zeker dat de Heer Martha even lief had dan Maria. Dit heeft alleen te maken op welk niveau onze liefde voor de Heer is. Zoals er wel degelijk verschil is tussen de sympathie die vrienden voor elkaar kunnen hebben en de liefde van twee geliefden. Je kunt het niet allemaal over één kam scheren, er is verschil. In het nieuwe testament kan men ook lezen van verschillende groepen mensen die Jezus volgden en niet iedereen ging even nauw men de Heer om. In Lukas 6:12 en 13 lezen we hoe Jezus de gehele nacht doorbracht in het gebed en toen uit Zijn discipelen 12 mannen koos, “die Hij ook apostelen noemde”. Kennelijk werden niet alle discipelen apostelen, er is dus verschil. In Lukas 9:1 worden deze 12 apostelen uitgezonden om het evangelie van het koninkrijk te verkondigen en zieken te genezen.  Jezus gaf deze bevoegdheid dus niet aan al Zijn discipelen, maar juist aan deze twaalf. Later breidt het zich uit en zend Jezus 72 discipelen uit met dezelfde opdracht (Lukas 10:1), maar geen van hen heeft zo nauw met Jezus kunnen omgaan als de drie discipelen (apostelen) Petrus, Johannes en Jacobus. Deze drie werden uitgekozen uit de twaalf om met Jezus te zijn op de berg der verheerlijking. Lees Lukas 9:28,29 “...dat Hij Petrus en Johannes en Jakobus mede nam en de berg op ging om te bidden. En het geschiedde, terwijl Hij in het gebed was, dat het aanzien van zijn gelaat anders werd, en zijn kleding werd stralend wit...”. Dit was het hoogtepunt van de aardse bediening van Jezus voor het kruis. Ze zagen daar iets van de staat waarin Hij zou zijn nadat Jezus verheerlijkt was. Deze drie waren ook in het dieptepunt van Jezus aardse bediening voor het kruis.
Dat was in de hof van Gethsemané op de Olijfberg. In Matth.26:37 staat “...en Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs (= Johannes en Jacobus) mede en Hij begon bedroefd en beangst te worden....”. Je kunt gerust stellen dat deze drie het dierbaarst voor de Heiland waren, zij gingen het intiemst met Hem om. Een bruid heeft evenzo een intieme relatie met de bruidegom, zo ook de gemeente met Christus.

 

Boaz koos niet zomaar Ruth als zijn bruid, maar er groeide eerst een nauw contact tussen hen beide. Boaz was aan het gerst wannen in de nacht. Mogelijk werd dat ´s nacht gedaan, omdat de gerst werd opgegooid om het van ´t kaf te scheiden en in de nacht had men minder last van de wind. Het wannen van de gerst is dus het scheiden van het kaf en dit wijst in geestelijk licht op de beproevingen die God toelaat om het kaf van het koren te scheiden, dat wil zeggen om waarheid en leugen van elkaar te scheiden, om onechtheid te scheiden van echtheid. Het is in geestelijk licht gezien wonderbaar om te zien dat Ruth juist in de nacht, als Boaz het gerst gaat wannen de plaats aan zijn voeten zoekt. Dat is voor een kind van God ook de enige weg waardoor we overwinning zullen hebben in alle omstandigheden. Doordat we aan de voeten van Jezus gaan zitten en putten uit de bron van kracht en leven, vandaar uit komt de overwinning. Het zit niet in ons maar in Hem, in ons is geen kracht. Juist in die moeilijke momenten zal blijken wat de betekenis is van ons geloof en de waarde van onze belijdenis. In 1 Petr.1:6, 7 staat “...ook al wordt gij thans..., voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud.....tot lof en heerlijkheid blijke te zijn....”.  Dan zal blijke hoe nauw we met Jezus omgaan.

 

Daar is ook een mooi voorbeeld in de Tabernakel bij Israël die uit drie afdelingen bestond, namelijk een voorhof, een heiligdom en een allerheiligdom. De voorhof is voor elke Israëliet die een offer wilde komen brengen, het heiligdom alleen voor de priesters die zich tevoren moesten reinigen bij het wasvat en pas daarna mochten binnengaan. In dat heiligdom mocht men eten van de toonbroden, genieten van het licht van de gouden kandelaar en de Heer een offer van reukwerk brengen. Daarna volgde het allerheiligdom, waar alleen de hogepriester mocht binnengaan één keer per jaar op de grote verzoendag. Het allerheiligdom is het heiligste vertrek, achter het voorhangsel was de tegenwoordigheid van God. In het nieuwe testament lezen we dat de voorhang gescheurd is en dat God ons allemaal nodigt om het heiligdom en zelfs het allerheiligdom te betreden en dus in Zijn tegenwoordigheid te komen (Hebr.10:19,20). Alleen het is nog steeds alleen voor de priesters, dat zijn in dit geval de wedergeboren
kinderen Gods die behoren tot een koninklijk priesterdom (1 Petr.2:9). Wij mogen binnengaan bij de Heer en een intieme relatie met hem hebben, mits we ons reinigen van elke bezoedeling die onze relatie met de Heer verstoort. Zo ook moesten de priesters zich reinigen en ook Ruth deed dat. In Ruth 3: 3 staat dat Naomi tegen Ruth zegt: “baad u dan en zalf u en doe uw opperkleed aan en daal af naar de dorsvloer...”. Deze reiniging heeft niets te maken met de reiniging van grove zonden waaraan we vroeger, toen we ver van de Heer leefden, nog gebonden waren. Als het goed is hebben we dat afgelegd in de wedergeboorte. Maar vanaf het moment van onze wedergeboorte begint er een ander proces van heiliging in ons leven, dat is de reiniging van de dagelijkse zonden, in gedachten, woord en daad en de heiliging van ons karakter. Zeg nooit “ik ben nu eenmaal zo en zo moet men mij maar nemen..” Dat betekent eigenlijk dat we zeggen “ik ben niet bereid om te veranderen”. Maar God wil ons veranderen, Hij wil bijvoorbeeld, van een driftig mens een zachtmoedig mens maken, zo is God. Naarmat we veranderen (heiligen) zullen we ook dichter tot Hem naderen.                         

Er zijn christenen die in geestelijk licht gesproken, nooit verder dat de voorhof komen. Deze mensen heiligen zich niet en nemen geen tijd voor God. De Bijbel zegt ook, dat zonder heiliging niemand de Here zal zien (Hebr.12:14). Het gaat hier om een geestelijk zien, want als de Heer weerkomt dan zegt de Bijbel dat  “elk oog Hem zal zien”. (Openb.1:7). De bruid ziet Jezus in Zijn Woord, Hij is het Woord zelf en Hij is in het Woord. Een kind van God dat zich heiligt en aan de voeten van Jezus Zijn Woord gaat lezen, ontmoet de Heer daar. Straks zullen we Hem van aangezicht tot aangezicht zien op de dag dat a.h.w. voor ons de sluier zal wijken en we Hem tegemoet mogen gaan in de lucht. Dan zullen we Hem zien zoals Hij is, o hoe verlangt mijn hart naar de wonderbare dag.

 

Ruth3:15-18

De plaats aan Zijn voeten.

 

15  Verder zeide hij: Geef de omslagdoek die gij draagt, en houd hem op. En zij hield hem op. Hierop mat hij zes maten gerst en legde die daarin. Daarop ging hij naar de stad.

16  Toen zij bij haar schoonmoeder gekomen was, zeide deze: Hoe is het, mijn dochter? En zij vertelde haar alles wat de man haar gedaan had, en zeide:

17  Deze zes maten gerst heeft hij mij gegeven; want, zeide hij, gij moet niet met lege handen bij uw schoonmoeder komen.

18  Toen zeide deze: Blijf stil afwachten, mijn dochter, totdat gij verneemt, hoe de zaak uitvalt; want die man zal niet rusten, voordat hij vandaag deze zaak tot een einde heeft gebracht.
Ruth 3: 15 “Verder zei hij(=Boaz): Geef de omslagdoek die gij draagt en houd hem op. En zij hield hem op. Hierop mat Hij zes maten gerst.........”

In hoofdstuk 2 komen we Ruth tegen terwijl zij bezig is aren te lezen achter maaiers aan. Zij moet zelf daar dus inspanning voor leveren en dat doet ze ook want ze is erg ijverig. In hoofdstuk 3 is het anders, dan zit ze aan de voeten van Boaz en daarna geeft hij haar zomaar zes maten gerst, zonder dat ze er iets voor hoeft te doen. Er is verschil tussen de dingen die we ons eigen maken uit Gods Woord doormiddel van studie en de boodschappen die God ons geeft, zomaar terwijl we in gebed zijn en tijd nemen om met de Heer alleen te zijn. In Hebr.1:1 staat dat God vroeger alleen sprak door profeten, maar in de laatste dag ook door de Zoon. Dit is kenmerkend voor het oude en het nieuwe testament. In de oude bedeling sprak God alleen door Zijn dienaren, maar in de nieuwe bedeling wil God persoonlijk tot u spreken door de Zoon en de Zoon is te vinden in Gods Woord. Ook vandaag spreekt God door Zijn dienaren, maar er is meer, God wil ook persoonlijk door de Zoon tot u spreken terwijl u gebogen bent aan de voeten van Jezus en bereid bent om te luisteren. In Psalm 127:2 staat dat God dingen geeft aan Zijn beminde “als in de slaap”, dus zonder dat we ons behoeven in te spannen naar lichaam ontvangen we het zomaar en dit heeft alles te maken met de vertrouwelijk omgang welke het kind van God met de Heer mag hebben. (Ps.25:14).

Denk ook aan Mozes die met God sprak en God met hem, als vrienden (Ex.33:11). “..en de Here sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend...”

 

Aan Jezus voeten is ook de plaats waar we onze lasten mogen neerleggen. In vers 18 staat dat Naomi zegt tegen Ruth:

Blijf stil afwachten mijn dochter, totdat gij verneemt hoe de zaak uitvalt...” 

Ook wij moeten leren onze lasten over te geven aan de Heer en Hem te vertrouwen voor uitkomst ook al zien we het nog niet. Deze tekst doet ons denken aan wat God zei tegen Mozes toen het volk van Israël voor de Rode zee stond en de legers van Farao er aan kwamen. Ze voelden zich hevig in het nauw gedreven en begonnen te schreeuwen (Ex.14). God zei tegen Mozes “Wat roept gij toch luid...” (Ex.14:15), m.a.w. waar maak je je zo druk, Ik ben er toch. Mozes moest tegen het volk zeggen, “Vrees niet, houdt stand, dan zult gij de verlossing des Heren zien die Hij u heden bereiden zal.... de Heren zal voor u strijden en gij zult stil zijn”.

Om stil te zijn en je zaak volledig over te geven aan de Heer is soms een proces nodig. We moeten loskomen van ons probleem en het overgeven in Zijn hand, echt overgeven dus niet met woorden alleen.
Dat is ook het geheim wat zit achter de woorden van Paulus in Filip.4:6 “Weest in geen ding bezorgd”. Dat kan alleen als we onze zaak hebben overgegeven aan de Heer. Filip.4:6, 7 zegt:

 

Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging!!! bekend worden bij God. En de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus”.

 

Dit is tevens ook de uitleg van Ruth 3, ze zat aan de voeten van Boaz en daar ontving ze de rust, dat het met haar zaak goed zou komen. Gods vrede is met ons verstand niet te begrijpen, hoe kan een mens nu rust hebben in moeilijke omstandigheden? Dat is eerder tegennatuurlijk, maar deze rust komt van God en is onafhankelijk van onze omstandigheden, omdat God meer is dan ons probleem Hij is almachtig en heeft ons leven in Zijn hand. Soms denken kinderen Gods dat dit onmogelijk voor hen is, rust hebben in moeilijke momenten, in dagen van ziekten of ernstige problemen. Maar meestal heeft men ook nooit echt de proef op de som genomen, ik bedoel men gunt zich niet de tijd om aan Jezus voeten te gaan zitten en alles wat ons benauwd Hem voor te leggen, om Hem daarna te danken voor uitkomst. Maar degeen die het waagt met de Heer, zal altijd ontdekken dat Gods Woord de waarheid is. Daar is een rust die het verstand te boven gaat en die ons met Paulus doet uitroepen  Ik vermag alle dingen in Hem die mij kracht geeft” (Filip.4:13).

 

 

 

Hoofdstuk 4.

 

Ruth 4:1-12

Boaz openbaart zich als de Losser.

 

1  Intussen was Boaz naar de poort gegaan en had zich daar neergezet. En zie, daar ging de losser voorbij, van wie Boaz gesproken had. Toen zeide hij: Gij daar, kom eens hier, zet u hier neer. Hij dan kwam en zette zich neer.

2  Daarop nam hij tien mannen uit de oudsten der stad en zeide: Zet u hier neer. En zij zetten zich neer.

3  Toen zeide hij tot de losser: Naomi, die uit het veld van Moab teruggekeerd is, verkoopt het stuk land, dat aan onze broeder Elimelek toebehoorde.

4  Nu heb ik gedacht, (ik vertrouw het uw oor toe): Koop gij het in tegenwoordigheid van hen die hier zitten en van de oudsten mijns volks. Indien gij lossen wilt, los het; maar indien gij niet wilt lossen, verklaar het mij dan, opdat ik het wete, want er is niemand om te lossen behalve gij en daarna ik. Toen zeide hij: Ik zal lossen.

5  Maar Boaz zeide: Op de dag dat gij het land koopt uit de hand van Noomi, verwerft gij ook Ruth, de Moabitische, de vrouw van de gestorvene, om de naam van de gestorvene op zijn erfdeel in stand te houden.

6  Toen zeide de losser: Dan kan ik het voor mij niet lossen, want ik zou mijn eigen erfdeel te gronde richten. Los gij voor u wat ik zou moeten lossen; want ik kan het niet lossen.

7  Nu was het vroeger in Israel bij lossing en ruiling gebruik, dat, wilde men aan enige zaak geldigheid verlenen, de een zijn schoen uittrok en aan de ander gaf. Dit was in Israel de bekrachtiging.

8  En de losser zeide tot Boaz: Koop gij het voor u. En hij trok zijn schoen uit.

9  Hierop zeide Boaz tot de oudsten en tot al het volk: Gij zijt heden getuigen, dat ik al wat Elimelek heeft toebehoord en al wat Kiljon en Machlon heeft toebehoord, koop uit de hand van Noomi;

10  ook Ruth, de Moabitische, de vrouw van Machlon, verwerf ik mij tot vrouw om de naam van de gestorvene op zijn erfdeel in stand te houden. Zo zal de naam van de gestorvene niet uitgeroeid worden uit zijn broederen en uit de poort zijner woonplaats. Gij zijt heden getuigen.

11  En al het volk dat in de poort was, en de oudsten zeiden: Wij zijn getuigen. De Here make de vrouw die in uw huis komt, als Rachel en Lea, die beiden het huis van Israel gebouwd hebben! Handel dan kloek in Efrata en maak u een naam in Betlehem;

12  uw huis worde als het huis van Peres, die Tamar aan Juda baarde, door het kroost dat de Here u geven zal uit deze jonge vrouw! De losser in Israël was een bijzonder persoon. We komen hem tegen, bijvoorbeeld in Lev.25:25, als het gaat om de lossing van een stuk land.

Er staat “..wanneer uw broeder verarmd is en iets van zijn bezitting heeft moeten verkopen, dan zal zijn naaste bloedverwant als losser optreden en hij zal loskopen wat zijn broeder heeft moeten verkopen..”.  Ook was het in Israël een grote schande als een vrouw zonder nageslacht bleef. In het geval van Ruth was het een opdracht van God dat een “losser”, d.i. een naaste bloedverwant van haar overleden man, haar zou huwen en kinderen zou verwekken zodat er nakomelingen zouden zijn en het geslacht niet zou uitsterven. Lees in dat verband Deutr.25:5-10.

Er ligt uiteraard een profetische gedachten achter dit alles. Jezus is onze grote “losser”, satan heeft de mens beroofd van alles wat God hem in de schepping heeft meegegeven. De mens leefde in volkomen harmonie met zijn Schepper en was heerser over de natuur. Door de zondeval is die harmonie verbroken en is de mens uit Gods nabijheid verdreven, maar de “Losser” is gekomen en heeft door Zijn overwinning aan het kruis de vloek die op ons rustte verbroken en Hij brengt ons terug in die harmonie met God. We waren in geestelijk zin, arm en naakt, maar Hij heeft ons rijk gemaakt in Hem en bekleed met Zijn heerlijkheid. Hij is onze Losser, in de zin dat Hij ons vrijkocht van de slavernij. Satan tracht ons altijd te binden, maar Jezus maakt vrij. Joh.8:36 zegt “..wanneer de Zoon u vrijgemaakt

heeft, zult gij werkelijk vrij zijn..”.

 

In dit hoofdstuk zien we hoe er ook nog een andere Losser was dan Boaz, een bloedverwant die naderde tot Ruth stond. Deze Losser ziet echter af van zijn taak, hij wil wel het erfdeel van zijn familielid lossen, maar niet Ruth wil huwen en zo gebeurd het dat Boaz de gelegenheid kreeg om de Losser van Ruth te zijn. Dan vindt er een plechtige gebeurtenis plaats, de bloedverwant die afziet van zijn recht als Losser, doet z´n schoen uit en geeft die aan Boaz. De schoen wijst in de Bijbel vaak op recht en macht.

Een voorbeeld is Jozua 1:3 “elke plaats die uw voetzool betreden zal, geeft ik ulieden..”

Zo geeft die man zijn recht om te lossen weg aan Boaz, vandaar de verwisseling van die schoen. In die andere Losser zie ik een type van de wet, de enige boodschap die de wet voor ons heeft is, “doe dat en gij zult leven”. De wet is ook hard en zonder genade, als we nalaten te doen wat de wet voorschrijft dan volgt het oordeel. De enige verlossing die de wet kan geven is, door ons te dwingen en God wist al tevoren dat wij nooit aan de letter der wet zouden kunnen voldoen. Niemand is instaat vomaakt te leven, maar er is een andere Losser gekomen namelijk Jezus. Vanaf dat moment biedt God ons in de plaats van de wet zijn genade aan door het geloof. In Rom.3:21,22 staat het, “er is buiten de wet om gerechtigheid Gods geopenbaard en wel....gerechtigheid Gods door het geloof in Jezus Christus..”  Wat betekent dat, kunnen we dus maar zondigen zoveel we willen, hoeven we ons van Gods wet niets aan te trekken? Natuurlijk wel, zolang als een mens buiten God leeft, dus niet wederomgeboren is, heeft hij of zij te maken met de wet. De wet veroordeelt ons, maar zal tegelijk ons tonen hoe zeer wij Gods genade nodig hebben. Daardoor zal de zonden zichtbaar worden (Rom.3:20), maar daardoor zal ook duidelijk worden dat we het oordeel verdiend hebben en dus Gods genade nodig hebben.

Kinderen Gods nu die wederom geboren zijn leven niet meer onder de wet maar onder de genade Gods. Vandaar dat God ons nooit tot iets zal dwingen, de Heer vraagt nooit iets onmogelijks of ondraaglijks van ons, als Hij iets van ons vraagt dan geeft Hij ons ook daar de kracht voor. Er bestaat zo iets als de leer van zelfheiliging. Dat is de leer die zegt dat je heiliger wordt door steeds beter je best te doen. Mensen worden gedwongen in eigen kracht een prestatie van heiligheid te leveren en dit zal altijd tot een mislukking leiden of als het ons wel zou lukken, tot hoogmoed. Dit is feitelijk opnieuw een list van de duivel om ons weer onder een wet te plaatsen. In 1 Kor.6:12 zegt Paulus (sprekende over de joodse spijze wetten), dat hij zich door niets zal laten knechten.

We zijn in Christus vrijgekocht van het oordeel van de wet, omdat een nieuw mens in ons geboren is, door de scheppende kracht van het Woord van God en het vernieuwd werk van de Heilige Geest die veranderd wordt naar het beeld van Jezus. In Gal.5:22 wordt ons geleerd wat de vrucht van de Geest is namelijk:

“... liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing..”

Sommige mensen hebben gedacht dat hier een rijtje eisen van God staan, als een soort nieuwe wet, wat wij allemaal moeten presteren. Maar hoe vaak we het proberen, we zullen falen. Niemand volbrengt dit in eigen kracht. Er staat echter dat het de vrucht van de Geest is. Hij brengt die vrucht in ons voort, zodra we wederom geboren zijn en het nieuwe leven in ons voeden door het Woord van God en het gebed, gaat er iets veranderen in ons. Zo´n mens kan nooit dezelfde blijven en Gal.5:23 zegt “tegen zodanige mensen is de wet niet”.

 

Lees ook 2 Kor.3:18 over de verandering die plaats vindt als we bezig zijn met de Heer. “En wij allen die met een aangezicht waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here die Geest is”.

 

Waarom veranderen sommige christenen zo weinig, de reden is, men leeft niet met de Heer. Toen Mozes 40 dagen en nachten met God op de berg was, begon ook aangezicht te veranderen en begon hij zo te stralen dat de Israëlieten hem vroegen zijn aangezicht te bedekken, ze konden de glans niet verdragen”.

(Ex.34:29-33)

Zo verandert elk kind van God wat met God omgaat, het zaad van Gods Woord zal de vrucht van de Geest in ons wekken. Dat hebben we de dwang van de wet niet nodig, maar het zal de liefde zijn die ons ertoe brengt heilig voor God te leven. Hoe groter onze liefde voor Jezus hoe meer we de zonden zullen haten en dit is nodig omdat Jezus straks Zijn bruid zal huwen, zoals Boaz Ruth. Voor Ruth had het Losser zijn van Boaz bijzondere betekenis. Doordat hij haar huwde werd zij als heidense ingelijfd in het volk van Israël. Zij was niet langer meer een vreemde, maar ze werd nu deel van hen en tegelijk werd zij moeder in Israël, ze baarde Boaz een zoon, namelijk Obed die later de vader werd van Isai en dus de grootvader van David (Ruth 4:22).

Het baren van die zoon heeft rechtstreeks te maken met het leven van Christus wat door de wedergeboorte in ons gewekt is en wat naarmate we bezig zijn met de Heer steeds meer zal groeien in ons en uiteindelijk zichtbaar zal worden. De bruid van Christus namelijk zal Jezus volkomen gelijkvormig zijn. (1 Joh.3:2) Dit zal ze nooit gepresteerd hebben in eigen kracht, maar dit is het werk van Gods Geest in haar. In Openb.19:7 en 8 wordt gesproken over de bruiloft van het Lam en dat de vrouw des Lams (=gemeente) zich gereed heeft gemaakt en dan volgt

“en haar is gegeven zich met blinkend en smetteloos fijn linnen te kleden..”

Het wordt haar dus gegeven, wat moet zij doen, zij moet zich gereed maken, m.a.w. iedere dag leven met de Heer, zorgen dat alles met God en mensen in orde is, maar het kleed van rechtvaardigheid wordt haar gegeven. Het is dus alleen Gods genade die haar gelijkvormigheid doet zijn aan Jezus, het is nooit haar prestatie. 

 

Denk erom: Onze grootste kracht zit juist in onze zwakheid. Want hoe zwakker we zijn van onszelf, hoe meer we Gods kracht nodig hebben. Paulus zegt in   2 Kor.12:10 “want als ik zwak ben, dan ben ik machtig..”

 

Wil de Heer dan dat we zwak zijn en blijven? Nee, maar Hij wil dat we vanuit Zijn kracht gaan leven. Want dat zal ons dicht bij Hem houden. Vanuit zijn kracht zullen we tot alles instaat zijn, want Paulus zegt in Filip.4:13 “Ik vermag alle dingen in Hem, die mij kracht geeft”. Dit is het geheim van overwinning over de zonden en kracht voor elke tegenslag in het leven. Door deze kracht zullen we straks zelfs gelijkvormig aan Jezus kunnen zijn.

In Openb.3:8 wordt het van “kleine kracht” zijn als een sieraad genoemd voor de Filadelphia gemeente. Waarom? Omdat hoe kleiner we aan eigen kracht zijn, hoe groter Zijn kracht in ons kan zijn. Deze gemeente zal door Gods kracht steeds meer op Jezus gaan lijken en straks op de dag van Jezus wederkomst wordt het werk afgemaakt, doordat we in een ondeelbaar ogenblik veranderen zullen, Hem gelijkvormig.

 

Luister:  Filip.3:20 ,21.

“Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser (=Losser) verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt, naar de kracht, waarmede Hij ook alle dingen Zich kan onderwerpen”.

_____________________________

 

Ruth 4:13-22

Het hemels huwelijk, Gods verborgenheid.

 

13 Toen nam Boaz Ruth en zij werd hem tot vrouw en hij ging tot haar in. En de Here schonk haar zwangerschap en zij baarde een zoon.

14  En de vrouwen zeiden tot Naomi: Geprezen zij de Here die het u heden niet laat ontbreken aan een losser, en zijn naam worde vermaard in Israel.

15  En hij zal uw ziel verkwikken en u in uw ouderdom verzorgen; want uw schoondochter, die u liefheeft, heeft hem gebaard, zij, die u meer waard is dan zeven zonen.

16  En Noomi nam het kind en legde het op haar schoot en zij werd zijn verzorgster.

17  En de burinnen gaven het een naam, zeggende: Aan Noomi is een zoon geboren; en zij noemden hem Obed. Deze is de vader van Isai, de vader van David.

18  Dit nu zijn de nakomelingen van Peres: Peres verwekte Chesron,

19  Chesron verwekte Ram, Ram verwekte Amminadab,

20  Amminadab verwekte Nachson, Nachson verwekte Salma,

21  Salmon verwekte Boaz, Boaz verwekte Obed,

21   Obed verwekte Isai en Isai verwekte David.

 

Het huwelijk tussen Boaz en Ruth spreekt in profetische zin, van het hemelse huwelijk tussen Christus en de gemeente. De Bijbel toont ons dat o.a. in het bekende gedeelte van Efeze 5 waar Paulus uitwijdt over het aardse huwelijk. Hij zegt daar in Efeze 5:31 en 32 “..Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn. Dit geheimenis is groot doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente”. God heeft ons iets willen leren met betrekking tot, hoe wij moeten staan ten opzichte van de Heer en hoe Hij staat ten aanzien van ons. Daar is hier op aarde geen enkel vergelijking mogelijk omdat duidelijk te maken, dan alleen de liefde tussen man en vrouw. De Heer zegt met andere woorden, zoals een bruid haar bruidegom lief heeft, zo zal de gemeente mij moeten liefhebben en zoals een bruidegom zijn bruid, zo wil de Heer Jezus ons liefhebben. Dat is een liefde die geen compromis accepteert, je wilt de ander alleen voor jezelf hebben, een derde persoon kan daar niet bij. Jezus zal zijn gemeente als het ware huwen, dat wil zeggen, zich voor eeuwig met haar verbinden, zoals in een aardse huwelijksband. In deze huwelijksband zal de gemeente als bruid, deel krijgen aan het goddelijk leven wat in de Zoon is. Lees 2 Petr.1:4  “..opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur...” Ik besef dat het een onvoorstelbare gedachte is, maar we zullen deelhebben aan het alles wat in de Zoon is.
Dat betekent, vrede, vreugde, gezondheid, kracht etc en dat eeuwig, niet aan tijd gebonden. Deze verborgenheid is pas in het nieuwe testament geopenbaard en wel speciaal, dat ook de heidenen daar deel aan zouden hebben. Toch is Ruth daar een profetisch type van, omdat zij een heidense was en dus deel kreeg aan de zegen en beloften van God aan Israël door haar huwelijk met Boaz. Maar in het oude testament is dat nog een verborgenheid. In Efeze 5:32 spreekt Paulus nog over de grote verborgenheid van het hemelse huwelijk, namelijk tussen Jezus en Zijn gemeente. In Openbaring 10:7 is ook sprake van een geheimenis wat straks vervuld zal worden en wat tevoren aan de knechten en de profeten bekend is gemaakt. De apostel Paulus was één van die knechten die tevoren dit geheimenis geopenbaard is. Lees Efeze 3:4-6, vers 6 zegt: “dit geheimenis, dat de heidenen mede-erfgenaam zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus..” In 2 Kor.11:2 staat dat Paulus tot die gemeente zegt  “..want ik heb u verbonden aan één man , om u als een reine maagd voor Christus te stellen...”.

Het geheimenis waar men eeuwen niet van geweten heeft is, dat Jezus zich als in een huwelijksband, voor eeuwig zal verbinden met Zijn gemeente en dat in die gemeente ook de heidenen besloten zijn. Dit was een grote verborgenheid voor iedere Jood, men leefde in de stellige overtuiging dat het heil alleen voor de Joden was. Maar als de Heilige Geest wordt uitgestort op de pinksterdag gaat er iets nieuws gebeuren. Direct al begonnen de 120 discipelen in een nieuwe hemelse taal God te eren en dit was verstaanbaar voor vele heidenen die daar waren (Hand.2:9), met andere woorden God wilde zeggen “er gaat iets nieuws komen, Ik ga mijn Geest ook over de heidenen uitstorten”. Wij leven in de tijd vlak voor het de wederkomst van Jezus, nog even en het gaat in vervulling, dan is de bruidegom daar, zorg klaar te zijn Hem te ontmoeten.

 

(Matth.25: 10) “Doch terwijl zij heengingen .....kwam de Bruidegom en zij die gereed waren, gingen met hem de bruiloftzaal binnen”.