9. WERKTUIGEN
1. Stenen messen (a, b en c) uit de heuvel el 'Oreme (aan het
Meer Gennesareth). Aan de bronstijd gaat de steentijd vooraf. Deze
vuursteenmessen zijn uit de jongere steentijd of neolithicum. Zulke
vuursteenmessen gebruikte Jozua toen hij stenen messen nam voor de
besnijdenis (Jozua 5: 3). Ook Zippora nam een stenen mes voor de
besnijdenis van haar zoon (Ex. 4: 25).
2. Mes. In de loop der geschiedenis gebruikte men messen van steen, brons of ijzer; het handvat is van hout of hoorn.
3. Priem (Deut. 15: 17). Wanneer de Hebreeuwse slaaf, die na zes
jaren recht op vrijheid had, verkoos bij zijn heer te blijven, moest
deze een priem nemen en die door zijn oor in de deur steken en dan
moest de slaaf zijn heer altoos blijven dienen (Ex. 21: 6).
4. Sikkel. De sikkel werd gebruikt om het staande koren (Deut.
16: 9) met de rechterhand af te snijden; in de linkerhand hield de
maaier dé halmen vast (Ps. 129: 7; Jes. 17: 5). ". . .de maaier
het staande koren samengrijpt en zijn arm de aren afsnijdt".
5. Hamer. De hamers waren vaak van behakte steen; het maken van
een opening voor het houten handvast eist veel geduld. De hamer in in
Israël het werktuig van de smid (Jes. 44: 12).
6. Zaag. Gevonden zijn zagen gemaakt van steen, brons en ijzer.
De zaag werd getrokken (Jes. 10: 15) door de timmerman; echter ook bij
dwangarbeidintichelovensvolgens2 Sam. 12: 31 naardevertalingvan Prof.
de Groot: "De manschappen die erin waren liet hij wegvoeren en zette
hen aan het werk bij de steenzagen, bij de ijzeren houwelen en bij de
ijzeren bijlen". (2-6 naar R.A.S. Macalister)
7. Stenen gewichten (volgens foto van Prof. de Liagre Böhl)
gevonden bij de opgravingen in Tell Beit-Mirsim = Kirjath Sefer.
Eerlijkheid met weegstenen was goddelijk voorschrift (Deut. 25: 13;
Spr. 16: ll).
8. Afwegen van gouden ringen op een weegschaal volgens
Egyptische voorstelling. Rechts de ringen (a) links het gewicht (b);
deze gewichten (b en c) hadden een diervorm.
9. Zonnewijzer, een instrument dat de ware zonnetijd aangeeft door de
richting waarin de schaduw van een stang op een vast vlak valt.
Een staande stift wierp de schaduw op een vlak, dat met behulp van een
schaalverdeling de lengte en de richting van de schaduw aangeeft. In
het midden bij a is het gat voor de stift aangegeven; rechts ziet men
bij b de schaalverdeling; links bij c: in een boot de godheid
Re-Harmachis met
valkenkop en scepter in de hand; voor hem knielt Farao Merenptha. Boven
de godheid en de koning een zonneschijf met adders; daarnaast rechts en
1inks ringen met de namen van de koning.