24. SCHRIFT
Kleitafeltie gevonden bij de opgraving in Sichem.
Israëlstéle
Bijl van Ras Sjamra met opschrift in alfabetisch spijkerschrift.
Samaritaanse rol.
Potscherf met opschrift uit Samaria.
Ostracon of potscherf
Zegel van Gedalia.
"Vat" voor het bewaren van brieven.
Egyptische schrijver:
Joodse Thora-schrijver.
Kleitafeltie gevonden bij de opgraving in Sichem.
Bij de opgraving in Sichem zijn twee
spijkerschrift-tafeltjes gevonden. Het tweede (hier afgebeeld) is een
zakenbrief. "De schrijver vraagt om de zending van koren en beste olie,
zoals hij die drie jaar geleden ook al eens ontvangen had, en vraagt,
of het zijn schuld is, dat hij geen bericht krijgt, terwijl toch ook
zijn agenten reeds herhaaldelijk geschreven hebben." Zo vertaalt Prof.
de Liagre Böhl. Maar Albright vertaalt: "Van drie jaar geleden af,
tot nu toe hebt gij mij betaald, is daar noch graan noch olie, noch
wijn hetwelk gij kunt zenden? Wat is mijn schuld, dat gij mij niet hebt
betaald? De kinderen die bij mij zijn blijven voortgaan te leren. Hun
vader en hun moeder ben ik elke dag gelijk. Zie nu eens, wat er is ter
beschikking van mijnheer, laat hem het mij meedelen". Een leraar klaagt
dan over achterstallig loon in natura.
Israëlstéle
gevonden in de ruïnes van de
dodentempel van Farao Merenptha bij Thebe. Dit inschrift, in
hieroglyphenschrift, wordt Israëlstele genoemd, omdat het de naam
Israël noemt. Bovenaan ziet men in de tekening twee helften: in
het midden de god Amon onder de gerleugelde zonneschijf, die de koning
met de rechterhand het sikkelzzoaard reikt en in de linkerhand de
scepter houdt. De koning is getooid met de kridgshelm. Achter de koning
staat rechts de god Horus met valkenkop, links de godin Mut. Daaronder
is het inschrift van Merenptha. Het is een lied "om alle landen tezamen
te laten weten (Merenptha's overwinning in alle landen) en de
schoonheid zijner daden te tonen". Het is gedateerd op. de 3e dag van
de 11e maand van het 5e jaar van Merenptha's regering, dus omstreeks
1228 voor Christus. In het lied beroemt de koning zich er op:
Israëls lieden zijn weinig; zijn zaad bestaat niet meer.
Bijl van Ras Sjamra met opschrift in alfabetisch spijkerschrift.
Bij de opgravingen van Ras Sjamra in
Fenicië zijn vele interessante dingen gevonden, die licht
verspreid hebben over de Feniciërs in de tijd van Mozes; zo is
gebleken, dat het alfabetisch schrift ouder is, dan men tot dan toe
aannam. Men vond hier een alfabet van 29 letters.
Samaritaanse rol.
Aan de beide einden is een houten
staaf, "boom des levens" genoemd, bevestigd, die onder uitloopt in een
mooi bewerkte punt en bovenaan een versiering heeft (siertoren of kroon
a). Om deze beide staven is de rol gebonden, zo, dat het reeds
gedurende de loop van het jaar gelezene deel der rol om een staaf
gewikkeld is, het nog te lezen deel om de andere. Om de wetsrol hangt
een manteltje (b) van sijde of kostbare stof vervaardigd.
De Pentateuch der Samaritanen is in het Hebreeuws geschreven. Het
letterschrift is evenwel niet het bekende kwadraatschrift, maar
vertoont meer overeenkomst met de oud-Phoenicische lettertekens.
In de oudheid heeft het boek de vorm van een rol. Zo vinden wij het ook
in de H. Schrift (Ezra 6: 2; Psalm 40: 8; Jesaja 8: 1; Jeremia 36;
Ezech. 2: 9;Zach. 5: 1).
Potscherf met opschrift uit Samaria.
Onder een der kamers van het paleis
van Achab werd in een rotskelder de hand gelegd op 75 fragmenten
vaatwerk met Hebrecuwse op schrlften in oud Hebreeuwsschrift. Ze zijn
geschreven met zwarte inkt met behulp van een kalam of schrijfstift.
Deze potscherven zijn een soort van geleibrieven, die de wijn en de
oliezendingen voor de koninklijke magazijnen begeleidden. Op deze "
brief ' staat: in het jaar l 5 van Abiëzer aan Asa (zoon van)
Achimelech [een consignatie van wijn voor] Baala [die woont in] El
Mattan.
Ostracon of potscherf
uit Tell-ed-Doeweir (waarschijnlijk
het Bijbelse Lachis). Het schrift is met inkt geschreven (de inkt was
volgens het scheikundig onderzoek samengesteld uit een extract van
galnoten en roet). Het is een brief ' aan de vestingcommandant van
Lachis uit het jaar 588 voor Christus (dus kort voor de inneming door
Nebukadnezar, Jer. 34: 7). De brief is kruiperig. Aan mijn heer
Ja'oesj.—Moge Jahwe aan mijn heer goede berichten doen horen,
juist nu, juist nu. Wat is uw knecht, die een hond is, dat mijn heer
aan zijn knecht denkt? Moge Jahwe diegenen ten verderve voeren, die op
iets ingaan, waarvan zij niet weten! [Dat de mindere zich een hond
noemt, komt ook in de Bijbel voor; zie 1 Sam. 24: 15].
Zegel van Gedalia.
Dit zegel heeft eveneens het
oud-Hebreeuwse schrift; er staat op: van Gedaljahoe die over het huis
(staat) Het zegel van Gedaljahoe (Jahwe is groot). Er zijn drie
personen met de naam Gedalja: 1. zanger van David (1 Kron. 25: 3); 2.
tijdgenoot van Jeremia (Jer. 38: 1);
3. zoon van Ahikam (2 Kon. 25: 22). Deze derde is bedoeld. Hij heeft
hier de titel: die over het huis staat; de paleisoverste; het
waarnemend staatshoofd.
"Vat" voor het bewaren van brieven.
In de dagen van Jeremia werd
wel geschreven op "een boekrol" (Jer. 36: 2) dat men met een mes kon
stuksnijden (Jer. 36: 23). Daarnaast bestond ook het kleitafeltie, waar
op de letters werden aangebracht met een ijzeren stift (Statenvert.
griffel) (Jer. 17: 1). Zo moet men ook de koopbrieven voorstellen (Jer.
32: 10) waarop dan nog een zegelafdruk werd aangebracht (Jer. 32: 14).
Deze brieven werden bewaard in een aarden vat voor brieven (Jer. 32:
14); een voorbeeld daarvan vindt men in de tekening naar een vondst in
Thaanach.
Egyptische schrijver:
hij schrijft "een aktestuk" en heeft
behalve de "schrijfstift" in de hand, er ook nog een over elk der oren.
Schrijvers van beroep, in dienst van vorsten of van kooplieden, komen
in de oudheid voor (2 Sam. 8: 17; Psalm 45: 2; Jes. 33: 18; Jer. 36:
26).
Joodse Thora-schrijver.
Een Thora-rol (met de 5 boeken van
Mozes) wordt met buitengewone zorg vervaardigd; geschreven op
perkament. De schrijver moet niet alleen goed kunnen schrijven, maar
ook innerlijk goed toegerust zijn voor het schrijven van de Thora,
hetgeen als heilig werk werd beschouwd.