32. WAPENEN
Hethiet.
Hethietische strijdwagen.
Egyptische wagen
Dolk en pronkzwaard uit Sichem.
Zwaargewapende Israëliet
Lichtgewapende Israëliet
Hethiet.
Deze krijgsman heeft een volle baard,
maar geen knevel. Kenmerkend is de zeer lange neus. Het lange hoofdhaar
hangt in een haarvlecht in de hals (a). De hoge spitse ~nuts (b) heeft
een versierde rand: het voor- en achterstuk eindigt in een hoorn (c).
Het bovenlichaam is bedekt met een hemdrok (d), daarover met brede
gordel een schort tot over de heupen. Aan de voeten heeft hij schoenen
(e), die naar voren snavelvormig uitlopen. Als wapen heeft hij een
zwaard (f), een lanae sheer (g) en het Pontische schild (h).
Hethietische strijdwagen.
Aangenomen wordt, dat de strijdwagen
in Israël via de Hethieten is gekomen (vgl. 1 Kon. 10: 29). Er
stonden drie personen op de strijdwagen: de paardenmenner (a), de
schilddrager (b) en de eigenlijke kamprechter (c). (Daarentegen hadden
de Egyptenaren maar twee personen op de wagen). De derde man was dus de
voornaamste; merkwaardig is het, dat het Hebreeuwse woord voor
"hoofdman" (bijv. in 2 Kon. 7: 2; 9: 25) wel als "derde man" verklaard
wordt.
Egyptische wagen
(prinsen uit het huis van de koning
in hun wagens). De wagen bood plaats aan twee personen; soms echter
(gelijk in de tweede wagen) zijn er drie mannen: degene, die de paarden
ment en twee personen; maar dit was zelden het geval, behalve in
triomfstoeten, wanneer twee prinsen de koning volgden in hun wagen.
Dolk en pronkzwaard uit Sichem.
Fellahs (boeren) uit Balata hebben
aan de voet van de berg Ebal ongeschonden graven gevonden. De vondsten
hieruit zijn bronzen voorwerpen, wapens en sieraden. Het belangrijkste
van deze voorwerpen is een groot sikkelvormig zwaard: koper ingelegd
met goud; een prachtstuk, dat, wat techniek betreft, de invloed van
Egyptische kunst vertoont. De technische term voor dit wapen is het
Griekse woord harpe. Nu heeft men zulke pronkwapens als het afgebeelde
ook wel gevonden in het graf van de vorst van Byblos (Het Bijbelse
Gebal; Ezech. 27: 9). Het zijn pronkwapens uit de graven van koningen
of vorsten en het is wel opmerkelijk, dat reeds de eerste vondst uit de
heuvel van Sichem een dergelijk pronkstuk heeft opgeleverd (Prof.
Böhl). Van de harpe ontbreekt het handvat.—De dolk is
gemaakt van brons.
Zwaargewapende Israëliet
(naar een schilderij van Tj. Bottema in de platenserie van Prof. J. de Groot) met a. schild, b. speer en helm.
Lichtgewapende Israëliet
(naar een schilderij van Tj. Bottema in de platenserie van Prof. J. de
Groot) met a. slinger, b. pijlkoker. De boogschutters en de slingeraars
zijn de lichtgewapenden; zij beginnen de strijd uit de verte; zij
schieten hun pijlen, slingeren hun stenen. De speer met houten schacht
en punt van steen of brons, vraagt een sterk man. Bij Goliath was de
punt van de lans van ijzer van 600 sikkels ijzer = 600 x 16,37 g dus
bijna 10 kg (1 Sam. 17: 7). Het schild is van hout, of van hout met
leer
overtrokken; soms van koper. Aan de linkerarm gedragen beveiligt het
tegen de snorrende pijl, de houw van een zwaard, de stoot van een
speer. Wanneer de strijd heet wordt en de speren breken, gebruiken zij
het korte zwaard.