Beste
vrienden
1 Samuël
16:14-23; 18-20
Koning Saul was boos en ontevreden.
Zijn
dienaren vroegen David of hij voor
de koning
op zijn harp wilden spelen. De
koning werd
vrolijk van de muziek en vroeg
David of hij
bij hem in het paleis wilde wonen.
David werd heel goede vrienden met
prins
Jonatan, de zoon van koning Saul,
en met
Jonatans zus, prinses Michal.
David won veel gevechten voor zijn
koning.
De mensen zeiden dat David een
betere
vechter was dan de koning. Dat maakte
koning Saul boos en jaloers.
Iedereen vind
David aardiger dan mij, dacht hij.
Koning Saul werd zo boos, dat hij
een speer naar David gooide.
Gelukkig kon David wegvluchten.
Op een dag waarschuwde prins
Jonatan
zijn vriend David: ‘Je moet
vluchten!’
De jongens beloofden elkaar dat ze
altijd
de beste vrienden zouden blijven.