Een bruid voor Isaak
Genesis 24


Toen Isaak een man geworden was, wilde
zijn vader dat hij ging trouwen. Abraham
zei tegen een van zijn knechten: 'Ga terug
naar hel land waar wij vandaan komen.
Daar vind je de juiste vrouw voor Isaak.'


 
Abraham stuurde zijn knecht op
weg met tien kamelen, veel mooie
sieraden en kleren. Dat waren
cadeaus voor de bruid van Isaak.

De knecht kwam in het land waar Abraham
vandaan kwam. Bij een waterput ging hij
zitten bidden. Hij zei: 'Lieve God, laat
mij de vrouw zien waar Isaak mee gaat
trouwen. Ik zal weten dat zij de juiste vrouw
is als zij mijn dieren te drinken geeft.'

Nog voor dat hij klaar was met bidden, kwam
er een jonge vrouw aan. Toen ze haar kruik
gevuld had, vroeg de knecht haar om wat
water. Ze gaf hem te drinken. Daarna gaf ze
ook water aan de kamelen. Dar was Gods
antwoord op het gebed van de knecht. De
jonge vrouw hette Rebekka.

De knecht gaf haar de cadeaus en samen
gingen zij op bezoek bij haar vader. De
knecht vroeg de vader of hij Rebekka mee
mocht nemen naar Isaak. Rebekka zei tegen
de knecht dat ze graag mee wilde gaan.

Toen Isaak Rebekka zag, was hij meteen
verliefd op haar. Al gauw gingen zij
trouwen. Daarna kregen zij een tweeling.
De jongetjes heetten Esau en Jacob.