De droon van de farao
Genesis 39-41



De handelaren brachten Joses naar Egypte.
Daar kwam hij in de gevangenis terecht.
Maar hij had niets fout gedaan! Josef
vertrouwde erop dat God hem zou helpen.
In de gevangenis kreeg hij een paar vrienden.



Een van die vrienden was een wijproever
van de farao. De farao was de koning van
Egypte. De wijnproever zei tegen Josef: 'Ik
heb gedroomd. Ik had de druiven geplukt en
deed de wijn van deze druiven in de beker
van de farao. Toen gaf ik hem de beker.
Wat betekent deze droom, Josef?'



Josef antwoordde: 'Je zult weer de wijnproever
van de farao worden. Als je vrij
bent, vergeet mij dan alsjeblieft niet. Help
me om ook uit de gevangenis te komen!'



Een paar dagen laten kwam de droom van
de wijnproever uit. Hij werd vrijgelaten en
mocht weer voor de farao werken. Maar hij
dacht niet meer aan Josef.



Op een dag had de farao twee vreemde
dromen. In de eerste droom zag hij zeven
dikke en zeven dunne koeien. De dunne
koeien aten alle dikke koeien op.



In de andere droom zag de farao zeven
gezonde planten. Toen zag hij zeven
opgedroogde planten. De opgedroogde
planten aten alle gezonde planten op.
De farao begreep deze dromen niet.



De wijze mannen van de farao begrepen er
ook niets van. Toen dacht de wijnproever
weer aan Josef. Hij zei tegen de farao dat
Josef zijn dromen kon uitleggen.
Met Gods hulp vertelde Josef wat de
droom van de farao betekende.



'De volgende zeven jaren is er genoeg te
eten. De zeven jaren daarna zal het niet gaan
regenen en er daardoor geen eten zijn.'
De farao zei: 'Josef, jij bent een wijze man.
Jij mag mij helpen en mijn volk leiden.'