Een baby in een mandje

Exodus 1-2:10

 


  
Er gingen veel jaren voorbij. Er was een
Nieuwe koning in Egypte. Deze farao wist niet
Van de goede dingen die Jozef had gedaan.
De familie van Jakob was heel groot geworden
Zij werden nu Israëlieten genoemd. 
 


  
De farao vond dat er te veel Israëlieten
Geboren werden. Hij zei dat alle kleine
Jongetjes die bij die Israëlieten geboren werden
In de rivier de Nijl gegooid moesten worden.
  


 
Een van de moeders wilde haar baby
redden. Ze deed hem voorzichtig in
een mandje en liet hem in de rivier
drijven. De baby begon te huilen.
  


   
De dochter van de farao was dichtbij.
Zij hoorden de baby en deed het mandje
open. Ze vond de baby lief en zei: ‘Ik wil je
Houden.’ Ze noemde de baby Mozes,
omdat zij hem uit het water gehaald had.   


 
Mirjam, de grote zus van de baby, had alles
gezien. Ze zei tegen de prinses: ‘Ik ken een
vrouw die u kan helpen. Zij kan goed voor
de baby zorgen.’ Mirjam ging gauw naar
haar moeder en die was heel erg blij!


 
Toen Mozes groot genoeg was, bracht
zijn moeder hem weer bij de prinses.
Mozes groeide op in het paleis.