Twaalf
spionnen
Numeri
13,14
Eindelijk kwamen de Israëlieten
bij het land dat
God hun beloofd had. God zei tegen
Mozes dat
hij spionnen het land in moest
sturen. Mozes
koos twaalf mannen uit. Hij zei
tegen hen: ‘Kijk
of dit een goed land is!’
De spionnen kwamen terug en
zeiden:
‘Het land is heel mooi en er is
meer
dan genoeg eten! Maar de mensen
die
er wonen zijn groot en sterk!’
Jozua en Kaleb zeiden: ‘Maak je
geen
zorgen. God heeft ons dit land
beloofd. Hij zal het aan ons
geven.’
Maar de andere Israëlieten waren
het
niet met Jozua en Kaleb eens. Toen
zei
God tegen Mozes: ‘De mensen hebben
geen geloof in Mij. Zij mogen het
land
niet binnen.’ Nu moest het volk
nog
veertig jaar lang in de woestijn
dwalen.