Wonderen en tekenen in de Bijbel

 

v

 

GELUID, WARMTE EN KOUDE

 

De raadsels van het geluid zijn even groot als die van het licht.
Verschillende voorvallen in de bijbel tonen ons dat God niet alleen de wetten van het geluid heeft vastgesteld, maar dat Hij er gebruik van kan maken als Hij wil, buiten deze wetten om.
Schone kleuren die het oog bekoren, heerlijke tonen die het oor strelen, zijn alle door God bedacht en gemaakt.
Hij kan maken dat er een geluid gehoord wordt, zonder dat er enige aanleiding voor schijnt te zijn.
Zo heeft Hij de Syriërs verdreven van de poorten van Samaria, doordat Hij ze een geluid deed horen van wagenen, paarden en grote heirkracht (2 Kon. 7 : 6).
God kan niet alleen door een wonder een geluid doen horen, maar Hij kan het zo regelen dat het alleen gehoord wordt door degene voor wie het bestemd is. Op de weg naar Damaskus hoorde alleen Saul de stem van Jezus (Hand. 22 : 9), zijn begeleiders hoorden niet meer dan een geluid (Hand. 9 : 7).
In Joh. 12 : 28 en 29 lezen we dat er een stem uit de hemel kwam, terwijl de schare meende dat er een donderslag geschied was.

Warmte en koude staan eveneens onder directe controle van de God der natuur. In Psalm 147 : 16-18 lezen we dit zeer duidelijk. In Job 37 lezen we dat Elihu tot Job zegt: "ook hierover beeft mijn hart," als hij denkt aan de sneeuw, de regenstromen, de koude, het ijs, en dan - aan de warmte, waardoor zijn klederen heet worden als de aarde stil is vanwege de zuiderhitte.

Het wonderlijke voorval dat in de bijbel gegeven wordt, hoe de warmte onder Gods controle staat, is dat van de bewaring van Sadrach, Mesach en Abed-Nego voor de hitte van de vurige oven, die 7 maal heter gestookt werd dan gewoonlijk, zodat de mannen die hen in de oven wierpen, gedood werden door de ondraaglijke hitte. Van de drie vrienden waren wel de touwen verbrand waarmede men hen gebonden had, maar het vuur had geen macht gehad over hun lichamen, zodat hun haar niet geschroeid was en er zelfs geen brandlucht aan hun klederen was. Zij wandelden vrij midden in het vuur met Hem, die zijn vlammen onder controle had. Nebukadnezar had gelijk toen hij zeide: "er is geen andere God die zo verlossen kan". Hier zien wij de vervulling van de belofte welke God gegeven heeft in Jesaja 43 : 2.

 

HEMELEN EN AARDE

 

Door het Woord des Heren zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heir (Psalm 33 : 6). Want Hij sprak en het was er (vers 9). De Here heeft door wijsheid de aarde gegrond (Spr. 3 : 19). Toen Hij de hemel bereidde, was Ik daar (Spr. 8 : 27). Mijn hand heeft de aarde gegrondvest en Mijn rechterhand heeft de hemelen uitgebreid. Roep Ik hen, zij staan daar te zamen (Jesaja 48 : 13).
Heft uw ogen naar omhoog en ziet: Wie heeft dit alles geschapen? Hij, die het heir daarvan in groten getale uitleidt en elk daarvan bij name roept door de grootheid Zijner sterkte en omdat Hij geweldig van kracht is; er blijft niet één achter (Jesaja 40 : 26).

Dit zijn maar enkele passages uit de bijbel die in compacte termen al de wonderen van de sterrekunde opsommen.
In Genesis 1 : 16 wordt ons vermeld dat God de zon en de maan gemaakt heeft en dan zo even terloops: "benevens de sterren". Dit betreft alle sterren, zowel die van het ene halfrond, als die van het andere.
"Het Noorden en het Zuiden, Gij hebt ze geschapen" (Ps. 89 : 13). Jesaja 40 : 26 begint met een bevel om de sterrenhemel te bezien. Iedereen die God wil verheerlijken, moet dit doen. Als Hij door Zijn onthullingen de mens leert dat al de hemellichamen door Hem zijn geschapen en door Hem worden bestuurd, is het zeer belangrijk, van hen die van deze wetenschap studie hebben gemaakt, te leren wat zij ons, van deze wonderen kunnen vertellen.

Voordat de schrijver van de brief aan de Hebreeën de geloofshelden noemt in het elfde hoofdstuk, doet hij een merkwaardige mededeling. In de volgende verzen bepaalt de Heilige Geest onze aandacht bij vele geloofshelden, waarvan de eersten zijn Abel, Henoch, Noach en Abraham, en wel zó dat Hij ons met hen verbindt, en voordat gesproken wordt over wat zij gedaan hebben, lezen we in vers 3: "door het geloof verstaan wij dat de werelden door het woord Gods zijn toebereid".
Het speciale terrein, waarop wij zo opvallend geplaatst worden - het speciale gebied dat voor ons bestemd is - dat deel van het geïnspireerde verhaal waarin van U en mij verondersteld wordt een mate van niet twijfelend geloof te tonen, geeft ons een plaats met die "vaders van de oude dag".

Dit zijn zeer bemoedigende woorden voor de tegenwoordige tijd. Nooit was er een tijd waarin eenvoudig geloof zó werd bespot als nu. Men zegt (doch het is niet waar) dat géén geleerde gelooft in Genesis 1. De Bijbel zegt ons dat zij, die het wel aannemen, geloofshelden zijn.

De waardering van de Bijbel (van God), en de waardering van de wereld zijn niet gelijkwaardig.
Hierdoor kunnen wij gemakkelijk aanvaarden dat men ons ouderwets, enghartig en niet met de tijd meegaand noemt; terwijl zij, die twijfelen, worden gehouden voor denkers en geleerden.

"In den beginne schiep God de hemel en de aarde." Deze hele wonderlijke geschiedenis wordt samengevat in deze paar woorden, maar het "hoe" en "hoe lang" worden ons niet geopenbaard.
Ons beperkte begrip kan niet de gedachte aan een achter ons liggende eeuwigheid vatten, zonder begin.
Wij weten dat God voldoende tijd tot zijn beschikking had.
Als Hij wilde, kon Hij met één woord het heelal uitrusten met ontelbare hemellichamen.
Hij kon echter ook te werk gaan zoals sterrekundigen dit wensen; door geleidelijk nevelachtige dampen te maken en hen macht geven dat zij gloeiende bollen en versmolten massa's zouden worden, zich wentelend als zij afkoelen, en afkoelend als zij zich omwentelen, die van hun buitenkant stukken afwerpen, die op hun beurt planeten of satellieten (bijplaneten) vormden. De sterrekundigen erkennen dat deze processen nog in ons zonnestelsel plaats vinden.
Zij concluderen dat op deze wijze al de sterren en zonnen gevormd zijn. Misschien hebben zij gelijk, maar het is ook mogelijk dat God "in den beginne" alles tot aanzien riep met een woord. "Zijn woord loopt zeer snel" (Ps. 147 : 15).
Hij kan gemakkelijk hemel en aarde geschapen hebben met één woord, in de vorm waarin zij nu bestaan; en als Hij dit gedaan heeft bedoelde Hij klaarblijkelijk dat zij zich zouden vertonen alsof zij de verschillende trappen van ontwikkeling hadden doorgemaakt.

De hofmeester bij de bruiloft te Kana was een kenner van wijn. Hij kon zeggen hoe oud de wijn was die men hem liet drinken. Misschien wist hij u wel te vertellen wanneer hij gebotteld of in de wijnzak gedaan was, ten minste hij meende dit te kunnen; en in de regel zal hij wel gelijk gehad hebben. Doch bij deze gelegenheid was hij onkundig met het feit dat de wijn in 't geheel niet "belegen" was. De knechts wisten dit.
Als de Schepper wijn wilde maken, behoefde Hij geen wijngaard te planten, die Hij tijd moest geven om te groeien en om de druiven te laten rijpen. Hij had geen wijngaard, wijnpersbak of flessen nodig, maar veranderde water in wijn door een woord. Zijn bedoeling was echter de wijn zó te hebben, alsof hij de normale processen had doorgemaakt.

Er wordt veel geschermd met de verzekering dat iets een groot aantal eeuwen moet geleden zijn, omdat men weet hoe lang een bepaald proces moet duren om een gevonden voorwerp in de staat te brengen, waarin men het heeft aangetroffen.
Helaas, jonge mensen zijn door dergelijke theorieën aan 't wankelen gebracht. Laten we dan maar denken aan de bruiloft te Kana.

Enige tijd geleden hield Sir William Thomson een lezing in het koninklijk instituut te Londen over de vraag hoe de hitte van de zon werd in stand gehouden. De toehoorders waren zeer verrast dat hij, nadat hij zijn overdachte lezing had uitgesproken, besloot met deze woorden:
Voordat ik eindig moet ik mijn geweten ontlasten door de volgende mededeling: Ik begrijp zelf niets van het thema; en niemand kan het begrijpen.

B.L.