Wonderen en tekenen in de Bijbel

 

IV

 

In Jozua 6 lezen wij het wonderlijke verhaal van het omvallen van de muren van Jericho. Voor en na deze gebeurtenis zijn er muren gevallen; maar hier gebeurde een groot wonder. We kunnen niet zeggen hoe het plaats vond, want er was niets waardoor het kon worden verklaard, dan alleen dat het geschiedde op Gods Woord.
God zei dat het gebeuren zou, en het geschiedde. Het is mogelijk dat Hij een aardbeving gebruikte, maar er wordt niets van gezegd.
Na de stille omwandeling gedurende 6 dagen, en de zevende dag met het 7 maal omtrekken van de stad, waarbij het volk juichte en de priesters op de ramshoornen geblazen hebben, stortte de muur van de stad ineen. Alléén de muur, en bovendien bleef een klein stukje staan, volgens de belofte aan Rachab gegeven. Haar huis bleef intact.
Door de zwaartekracht komen dingen te vallen of blijven zij staan. Dit vallen en blijven staan geschiedde niet door de bedrevenheid van Jozua, of wie ook. God had hun alles voor de 6 dagen en voor de zevende dag voorgeschreven. De val kon niet toegeschreven worden aan een samenloop van omstandigheden, want hij was voorspeld; het was geen ongeluk, want hij stond onder controle en was geregeld.

Er zijn verschillende andere wonderen, die ons Gods macht doen zien over allerlei dode voorwerpen.
Als Hij Petrus uit de gevangenis wil bevrijden, vallen zijn ketenen af en gaat de ijzeren poort vanzelf open.
Op een blik van Hem doet Hij de wielen van de wagens der Egyptenaren wegglijden. Het water van de Rode Zee en de Jordaan komt op een hoop te staan, in plaats van weg te vloeien, zoals water meestal doet, enz.
Geen van deze wonderen kan verklaard worden. God heeft de krachten die Hij gebruikt geheim gehouden; wij zijn geheel bevredigd door ze te geloven, zonder dat we ze begrijpen.

 

AFSTAND

 

Ruimte of afstand zijn geen verhindering voor God. Hij kan in een ogenblik dingen of mensen verplaatsen, zoals Hij wil.
De Geest van God kan Elia wegnemen en brengen waarheen Hij wilde; zoals ook Filippus werd weggenomen, nadat hij zijn boodschap gebracht had.
Er zijn onverklaarde mysteries - aanduidingen van kracht, die de mensen zelden worden bekend gemaakt. Henoch werd weggenomen, Elia voer ten hemel. Wij weten niet welke kracht hiertoe werd aan gewend. Wij weten alleen dat God het deed, en dat zij voorbeelden zijn van wat God doen zal met al de Zijnen (1 Thess. 4 : 16 en 17). Wat een groot wonder zal dit zijn. Moge het spoedig plaats vinden.
Natuurkundigen hebben ontdekt dat licht, warmte en geluid veroorzaakt en verplaatst worden door haarfijne golf-bewegingen. Zij kunnen de lengte en de snelheid van deze golven meten, zij kunnen ons iets vertellen van de wonderlijke wetten, waardoor zij geregeerd worden, maar per slot van rekening weten zij er zeer weinig van hoe deze golven in de ether oorspronkelijk in beweging gebracht worden. Zij mogen onderscheiden licht dat van nevelachtige, gasachtige of gesmolten stoffen komt; maar dit stelt hen niet in staat te verklaren de werkelijke oorsprong van het licht.
Wij moeten ons wenden tot Gods openbaring voor de juiste verklaring. Hij verbrak de stilte van het heelal met Zijn gebiedend woord: "Er zij licht" - en er was licht. De mens kan geen volledig antwoord geven op Gods vraag aan Job: "Waar is de weg naar de woning van het licht?"
Ons vertrouwd zijn met de telkens terugkerende wonderen die ons omgeven, beletten ons in grote mate in te zien hoe wonderlijk zij zijn. Als we met iets vertrouwd zijn, heeft dit meestal een soort minachting ten gevolge, of uiteindelijk zelfs onverschilligheid. Als wij deze dingen meer ernstig zouden bestuderen, zou ons besef van de macht van God toenemen, en zouden we er meer op voorbereid zijn de ongewone gebeurtenissen te geloven, die wij wonderlijk noemen.
Een wonder is een betrekkelijke emotie en staat in dubbele zin evenredig aan het begrip wetenschap.
Door onwetendheid verbaast men zich over sommige dingen, die eenvoudig zijn voor de wetenschap; maar, de wetenschap verwondert zich ook over dingen, die voor de onkundige eenvoudig zijn.
Een voorwerp dat we zonder bewondering hebben gadegeslagen, wordt zeer schoon als we het zien door het microscoop.
Een klein kind verwondert zich niet over de zonsopgang, maar voor de sterrekundige is het een gebeurtenis die zijn belangstelling opwekt, en zijn hoogste intellectuele denken in actie brengt.
Als er meer eerbiedige bewondering was voor de gewone gebeurtenissen, zou men minder sceptisch staan tegenover de buitengewone.

Heel wat wondervolle wetten werden vastgesteld, toen God zeide tot Noach: "Mijn boog stel ik in de wolken, opdat die tot een teken zij van het verbond tussen Mij en de aarde," want veel wetenschappelijke beginselen zijn in de regenboog betrokken.
Het licht, dat op Gods bevel ontstond, de wolk die Hij over de aarde brengt, de regendruppel, die Hij de bolronde vorm heeft gegeven. De zon moet schijnen, de wolk moet breken, de lichttrillingen moeten op de druppels vallen en zij moeten alle hun werk doen, n.l. de lichtstralen breken.
De druppels moeten de lichtgolven onderscheppen en de golven van verschillende lengten scheiden, zó, dat het witte licht uiteenvalt in de mooie kleuren. Dan moeten de lichtgolven hun loop vervolgen, totdat sommige van hen door de lens passeren en het netvlies van het menselijk oog treffen, dat door middel van de oogzenuw het beeld van de regenboog overbrengt naar de hersenen.
Al deze eigenschappen van het licht en andere oorzaken moeten zich verenigen om het mogelijk te maken de boog in de wolken te zien, en alles wijst op het werk dat door God zelf wordt bestuurd.
In het boek Ecclesiasticus wordt van de regenboog en van zijn Schepper gezegd:

"beschouw de regenboog en loof zijn Schepper, want heerlijk is hij in zijn pracht; hij omvademt het hemelgewelf met zijn luister, het is Gods eigen hand, die hem spant."

In Ezechiël 1 : 28 wordt de aanblik van de regenboog vergeleken met het voorkomen der verschijning van de heerlijkheid des Heren.
Openbaring 4 : 3 zegt ons dat rondom de troon van God een regenboog is, en Openbaring 10 : 1 spreekt van de regenboog op het hoofd van de sterke Engel.

B.L.