Wonderen en tekenen in de Bijbel

 

VII

 

Aarde, wind, vuur en water

 

Het is zeer duidelijk, door wat ons in de Bijbel wordt medegedeeld over het rijk der natuur, dat de macht van God heerschappij heeft over aarde, wind, vuur en water.
Wij kunnen, wat deze heerschappij betreft, veel leren:
1e. door de gewone gebeurtenissen van het dagelijks leven;
2e. door de wonderbare gebeurtenissen die ons worden medegedeeld. "Al wat de Here behaagt doet Hij, in de hemelen en op de aarde, in de zeeën en alle afgronden" (Psalm 135 : 6).
Job spreekt van Zijn macht over de bergen, de aarde, de zon, de sterren, de hemelen, de wolken, de zee enz. (Job 9 : 5-10 en 26 : 7-14), zie ook Amos 9 : 5 en 6.
Hij schiep het vaste land en schreef aan de rivieren hun loop voor; Hij stippelde de grens uit van de kust en begrensde de bedding van de oceanen (Spr. 8 : 29). Hij bestuurt de krachten der natuur zó, dat de zee slechts inbreuk kan maken, als Hij dit toestaat, want wij lezen dat Hij de zee met deuren heeft toegesloten, en voor haar, met Zijn besluit de aarde doorbrak, grendel en deuren zette en zeide: tot hiertoe zult gij komen en niet verder (Job 38 : 8-11). In Psalm 104 : 16-9 lezen wij op welke wijze God de grondslagen van de aarde legde en de zee van het land scheidde.
Hij heeft ook de kostbare metalen en edelgesteenten ver onder de oppervlakte der aarde verborgen, volgens Zijn plan. In Job 28 wordt een vrij nauwkeurige beschrijving gegeven van wat de verschillende mijnen opleveren. "Zijn oog ziet al het kostelijke".
De mens moge deze dingen toeschrijven aan natuurwerkingen, wij weten, dat de God van de natuur ze alle gemaakt heeft en ze alle hun plaats heeft gegeven.

Aardbevingen

 

Geen aardbeving geschiedt zonder Gods toelating; maar als Hij het gebiedt zal de aarde zich openen op de juiste plaats, die Hij aangeeft, en niet elders (Psalm 104 : 32). De aardbevingen die de Sinaï of Horeb deden trillen, waren een getuigenis van Zijn tegenwoordigheid. Hij had ze zó onder controle dat midden in het schudden der bergen Zijn dienstknechten, Mozes en Elia, absoluut veilig waren in een kloof der steenrots.

Als Dathan en Abiram met Korach in opstand komen tegen het goddelijk gezag en weigerden de Heer te gehoorzamen, kwam plotseling het oordeel over hen. De aarde opende zich voor hun voeten en verslond hen met hunne huizen en alles wat zij hadden. Maar niemand anders in het leger werd door deze ramp getroffen. Mozes had gezegd: "indien de Here wat nieuws zal scheppen". Ook dit wonder was een vertoning van Gods scheppingskracht.

 

De aardbeving te Filippi had nauwkeurig de uitwerking die nodig was. De gevangenis werd niet met de grond gelijk gemaakt, niemand scheen gewond te zijn, maar de fundamenten van de kerker schudden, alle deuren werden geopend en alle banden werden los. Dit waren ketenen die in de muren bevestigd werden! Hoe menigmaal hebben we deze geschiedenis gelezen, ernaar geluisterd of er zelfs over gesproken. Hebben we het grote wonder dat hier plaatsvond, opgemerkt?

Bij Petrus werkte God anders. Alles geschiedde in stilte en de bewakers sliepen door; zij werden later door Herodes terechtgesteld. Maar in Filippi had God een ander doel en wel om de stokbewaarder te redden. Eerst werden door Gods macht de gevangenisdeuren geopend, dan opende Hij de deur van het hart van de stokbewaarder. Eerst werd deze man gewekt uit zijn slaap door de aardbeving; dan doet God zijn geweten ontwaken opdat hij zijn verloren toestand zal zien en de behoefte zal gevoelen om gered te worden.

Hoewel velen denken dat in onze dagen natuurwetten werken zonder Gods tussenkomst, toch is Zijn macht dezelfde als in die tijd en kan geen aardbeving plaatsvinden zonder Zijn toestemming.
"Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde hare plaats, al werden de bergen verzet in het hart der zeeën" (Psalm 46 : 3).
Deze Psalm werd gezongen door de kinderen van Korach! Zij zullen stellig gedacht hebben aan het vreselijke oordeel dat hun vader getroffen heeft.

 

De wonderlijkste aardbeving die voorspeld is zal onmiddellijk volgen op Zijn wederkomst (Zach. 14 : 4).
Mannen der wetenschap kunnen een aardbeving in kaart brengen, nadat zij heeft plaatsgevonden; God doet dit van tevoren, en hier wordt ons voorzegd de verandering van de uiterlijke gedaante van het land, die zal volgen op deze omwenteling.

Wind

 

Onze kleine planeet is omgeven door een dampkring die zich honderden kilometers uitstrekt boven haar oppervlakte. Daarbuiten is een onbegrensde ruimte, geheel doordrongen (naar men meent) van aether. Warmte en licht verschillen alleen in graad: beide zijn trillingen van de aether. Door zeer kleine golven worden warmte, licht en andere krachten van de zon tot ons overgebracht. De dampkring is geheel verschillend van de aether. Bij de aardoppervlakte zijn de luchtdeeltjes compacter. Als wij in de hogere luchtlagen komen, bemerken wij, dat de lucht "dunner" is, en we weten dat dit nog erger wordt, als men in een ballon zeer hoog in de lucht stijgt.
Onze thermometers meten de warmte, de barometers meten de luchtdruk, en door nauwkeurige waarneming van warmte, wind, enz. kunnen meteorologen ons heel wat voorspellen van veranderingen in de atmosfeer, hetgeen wij noemen: "het weer".
Menige schone beschrijving is in de Psalmen en het boek Job gegeven van de atmosferische toestanden, die de verschillende jaargetijden onderscheiden, waaruit wij opmerken, dat al deze dingen onder Gods onmiddellijk toezicht staan. Hij geeft aan de jaargetijden hun beurt.
Een nauwkeurige beschrijving van deze dingen vinden we in Psalm 147 : 15-18. Het weer wordt door de God van de Bijbel bestuurd, door Zijn wetten, en Hij staat onder en boven deze wetten.
De weerkundigen mogen heel wat ontdekt hebben aangaande deze dingen - zij mogen voorspellen hoe de wind zal zijn, hoe hevig de storm; maar zij kunnen niets besturen. Dat kan God alleen, vandaag is in dit opzicht alles precies als eeuwen geleden (Psalm 148 : 8: Job 36 : 26-33).
"Hij weegt de wind" (Job 28 : 25). Dit is een wetenschappelijke uitdrukking, want de winden zijn afhankelijk van het gewicht van de dampkring. Dit woord zegt ons, dat God zijn gewicht en kracht regelt.

 

Als Hij de wateren wilde doen stilstaan, deed Hij een wind over de aarde doorgaan. Als Hij Egypteland met een zwerm sprinkhanen wilde straffen, bracht Hij een oostenwind in dat land, de gehele dag en de ganse nacht; en 's morgens kwamen de sprinkhanen. En met een sterke westenwind wierp Hij ze in de Schelfzee.
Als de Israëlieten aan de kust van de zee gelegerd waren, behoefde God slechts Zijn wind te gebieden en de zee werd droog, de wateren werden gekliefd. Hij heeft met Zijn wind geblazen, en de vijand werd verdelgd. Deze winden bewerkten de redding van de Israëlieten en het verderf van de vijanden. Vele winden hebben over de Rode Zee geblazen; maar in dit ene geval maakten zij een pad, precies op de bestemde plaats en voor een vastgestelde tijd. Wij lezen veel over winden die God beschikte: bij Jona, David, Elia, enz.

 

Weervoorspellingen zijn meer en meer nauwkeurig, naarmate men de wetten, die de dampkring regelen, beter leert kennen en begrijpen. God, de God van de Bijbel, regelt de wind om te waaien, zoals Hij dit wil. De wind en de zee waren Hem gehoorzaam, zij zijn dit nog. Talloze gebedsverhoringen hebben invloed gehad op storm en regen en wind; want God kan zijn weerkundig gebied zó regelen, dat het wordt aangepast aan de gebeden van Zijn kinderen.

Wij hebben hiervan een treffend voorbeeld bij Elia.
De regen wordt opgehouden en gezonden in overeenstemming met zijn voorbede. Dit behoeft ons niet te verwonderen, als wij rekening houden met de natuurkrachten, en de voorwaarden voor gebed. De kracht, die de regen zond en de kracht die Elia ontving tot zijn gebed kwamen uit dezelfde bron, uit God. Als God Zijn almacht in beweging zet op het gebed van een mens, is Hij het ook, die dat gebed inspireert en er de kracht aan geeft. Gebed kan groter krachten in werking doen treden dan de natuurwetenschap ooit heeft ontdekt.

 

Gebed brengt de hand in beweging van Hem, die de wereld z'n beweging brengt.

B.L.