Job heeft
er niet aan getwijfeld dat God hem geschapen heeft,
en dat het een kunstig werk is geweest. Over evolutie werd in die dagen
nog niet
gesproken; hij gaf al de eer van zijn ontstaan aan God. Ook Elihu
erkent dit
(Job 33 : 4).
Leven en dood zijn in Gods hand. Hij geeft het leven, Hij onderhoudt
het, Hij
neemt het terug als Hij wil. "In Wiens hand de ziel is van al wat
leeft."
Wij hebben
vele voorbeelden van kinderen die geboren zijn als
een antwoord op gebed, zoals Samuël, Jozef e.a. De geboorte
van Izak was zelfs
een bijzonder wonder.
In Exodus 1 : 7, 12 en 20 zien we, dat God zorgde dat het volk
overvloedig
vermeerderde gedurende en ondanks de verdrukking.
In Jozua 14 : 7, 10 en 11 zien we dat Kaleb wist dat hij door de kracht
van God
in het leven was behouden en even sterk was op zijn 80ste als op zijn
40ste
jaar, terwijl al zijn metgezellen, behalve Jozua, in de woestijn
gestorven waren
als een oordeel van God. De dood komt op Zijn bevel.
Dood is scheiding, en de dood trad in toen Adam en Eva hadden gezondigd. Er kwam scheiding tussen hun zielen en God, en ten gevolge van deze dood volgde de lichamelijke dood. De ziel werd gescheiden van het lichaam. Voor hen die in Christus geloofd hebben is de dood, wat betreft de scheiding van God, voor altijd te niet gedaan. Hij heeft de dood vernietigd, en zij zullen nooit sterven. Het is mogelijk dat zij nog de lichamelijke dood ondergaan maar dat is niet zeker, want de Heer kan komen. "Wij zullen niet allen ontslapen."
Vele mensen zijn door een plotselinge dood weggenomen. Het slaan van de eerstgeboornen in Egypte is hiervan wel het meest treffende voorbeeld. In die smartelijke nacht kwam de dood in alle huizen van Egypte. De dood kwam ook wel in de huizen van de Israëlieten, maar doordat er een lam werd geslacht in plaats van de eerstgeborene. Er werd geen fout gemaakt in het treffen van de oudste in iedere familie. Het slachtoffer werd uitgekozen door de verdelger met absolute vóórkennis en een feilloze nauwgezetheid.
God kan ook
het leven vernieuwen als de laatste adem is
uitgeblazen. Wij hebben acht voorbeelden van mensen die uit de doden
zijn
opgewekt, met name genoemd - drie in het oude testament, drie in de
evangeliën
en twee in de Handelingen.
God bepaalt de duur van het leven en Hij kan 15 jaar aan het leven van
Hizkia
toevoegen. Er zijn een paar gevallen waarin het lijkt alsof satan macht
heeft
over het lichaam van de mens, en alsof hij ziekte kan veroorzaken, maar
wij
weten dat bij Job, zowel als bij Paulus, satan geen macht heeft, tenzij
God hem
die macht geeft, en dan nog geheel onder Gods controle.
Melaatsheid werd door God gezonden als een teken van Zijn macht of als een oordeel. Mozes' hand was voor een paar minuten melaats en spoedig weer beter (Ex. 4 : 6, 7). De melaatsheid van Mirjam zien we als een oordeel van God en door het gebed van Mozes genas zij spoedig. Gehazi en Uzzia werden met melaatsheid gestraft en niet genezen.
God weet
alles aangaande het menselijk lichaam en de Heer
zegt zelf dat de haren van ons hoofd geteld zijn.
De poorten van het oor en het oog zijn de twee hoofdingangen tot de
stad
"mensenziel" en zij zijn gemaakt door dezelfde Architect die de gehele
stad bouwde (Psalm 94 : 9).
Het is onmogelijk te zeggen wat het wonderlijkste instrument is - het
oor, met
al zijn ingewikkeldheid, waarop de golven van het geluid de
verschillende tonen
doen neerkomen, zodat zij door de zenuwen tot de hersenen worden
overgebracht -
of het oog, waarop de lichtgolven vallen en door de schone lens worden
geconcentreerd, gebroken door het netvlies en geheel door de oogzenuw
naar de
hersenen worden overgebracht.
De wonderen van het oog zijn nooit ten volle verklaard, maar als wij
overtuigd
zijn dat het geheel een product is van Gods wijsheid en bekwaamheid,
zullen we
het er niet moeilijk mee hebben te geloven dat Hij verschillende
wonderen kan
doen die het menselijk oog betreffen.
Hij kan door het woord van Zijn dienstknechten in een ogenblik de mens het gezicht ontnemen, zoals bij de mannen van Sodom, bij de Syriërs of bij Elimas. De man in Johannes 9 wist dat nooit iemand de ogen van een blindgeboorne geopend had. Jezus doet het. God kan ons ook de ogen openen om te zien wat voor de mens onzichtbaar is, want er is een gebied rondom ons met dingen, die onze ogen niet kunnen waarnemen. Wij kunnen de dienende geesten, ten dienste uitgezonden om den wille van hen, die het heil beërven zullen, niet zien.
Wij weten
niet op welke wijze de woorden van Eliza bekend
werden gemaakt die hij aan de koning van Israël kon mededelen,
dingen die de
koning van Syrië in zijn binnenste slaapkamer mocht gesproken
hebben.
De mens moge zeggen: "onze lippen zijn onze! Wie is heer over ons?"
(Psalm 12 : 5), maar God heeft bewezen dat Hij macht heeft over de
spraak van de
mens. God kan met stomheid slaan, God kan de stomme doen spreken, God
kan een
spraakverwarring zenden.
Men kan
geen verklaring geven van geheimen als het vermogen
tot de wilsuiting, de rede, de wens, de berekening, het streven, de
aandoening,
de aanleg enz. Erfelijkheid is niet voldoende om op een bepaalde aanleg
te mogen
rekenen. Omgeving, opvoeding, training, of andere uitwendige invloeden
mogen
veel doen, maar zij kunnen niet ontwikkelen wat er niet is.
Als wij tot de Schrift terugkeren, vinden we dat God de mens de macht
geeft zijn
gedachten en zijn wil te vormen, zowel wat het lichamelijke als wat het
geestelijke betreft (1 Kor. 12 : 11).
De krachten
van de mens vóór de zondeval moeten wel heel
groot geweest zijn. Sommige theorieën van de evolutie leren
dat de eerste mens
iets minder of mooier was dan een aap, van welke vorm en toestand men
zegt dat
hij langzamerhand is gaan afwijken.
De Bijbel geeft ons een heel ander beeld. Tot de zondeval was de mens
in niets
onwetend, behalve in de kennis der zonde. Hij had geen moeite met het
geheugen,
hij behoefde zich niet in te spannen om iets te bedenken. Hij reageerde
snel en
gevat op de eerste gewaarwording.
Wij mogen de uitnemendheid van het verstand dat de mens eenmaal sierde,
berekenen aan de hand van de schitterende overblijfselen ervan. En
zeker, het
moet alles zeer schoon geweest zijn, als het in verval geraakte nog zo
bewonderenswaardig is.
Hij die bevallig is als hij oud en der dagen zat is, was zeker heel
schoon toen
hij jong was. Aristoteles was maar een puinhoop van Adam, en Athene
slechts een
bouwval van het Paradijs.
B.L.
"Vrij naar het Engels"