voor
Slechtzienden
A - B - C - D - E - F - G - H
- I - J - K - L - M - N - O
- P - Q - R - S - T - U - V - W
- X - IJ- Z
Aalmoezenier
Priester belast met het pastoraat voor een speciale groep, zoals
militairen of gevangenen.
Abdij
Klooster van een contemplatieve orde, met een abt of abdis tot overste.
Abrahamzondag
Tweede zondag in de veertigdagentijd.
Absolutie
1) De vergiffenis van de zonden in de biecht.
2) De woorden, de formule met welke de priester vergiffenis verleent.
3) Kwijtschelding van kerkelijke straffen (in of buiten biecht).
Acclamatie
Algemene toejuiching tot de Heer, na de evangelielezing. Enkele
voorbeelden:
"U komt de lof toe, U het gezang, U alle glorie, o Vader, o Zoon, o
heilige Geest, in de eeuwen der eeuwen. Amen."
"Het Woord is dichtbij, in uw mond, in uw hart, Gij kunt het
volbrengen."
"Woord van elkander, weg tot elkander, hallelujah."
Acoliet
Misdienaar of koorknaap.
Advent
Periode van vier weken vóór Kerstmis. Het is de
voorbereidingstijd op de (drievoudige) komst van de Heer.
Aflaat
Kerkelijke kwijtschelding van straf.
Thans zo goed als verouderd begrip, dat beruste op het onderscheid
tussen de vergeving der zonden door de biecht, en de daarvoor opgelegde
straf. Die straf kon voor sommigen zonden zeer zwaar uitvallen. Na
verloop van tijd ging de kerk dergelijke straffen vervangen door
aflaten, kwijtscheldingen, te verkrijgen door allerlei gebeds- of
boetehandelingen.
Afrikazondag
(eerste zondag van januari)
Solidariteitszondag met de jonge Afrikaanse kerk.
Agnus-Dei
1) Aanroeping van het Lam Gods.
2) Driedelige, litanie-achtige acclamatie.
Akte
Geformuleerde waarheden, wensen, schuldbelijdenissen enz. in de vorm
van een gebed.
Er zijn 4 akte : de akte van geloof, de akte van hoop, de akte van
liefde en de akte van berouw.
Albe
Het lang witte kleed met kant- of borduurwerk omboord dat de priester
draagt; zinnebeeld van de reinheid der harten en van de heiligmakende
gratie.
Alle lofzangen hebben een einde
Gezegde waarmee men bedoelt dat aan alle mooie dingen een eind komt.
Alleluia
Deel van de eucharistieviering dat op het graduale volgt en waarin de
Heer geloofd wordt.
Van oorsprong Joodse uitroep met de betekenis: 'Looft de Heer met
vreugde'.
Zie Halleluja.
Altaar
Liturgische offertafel, centrale plaats voor het opdragen van de
eucharistieviering, waarin relikwieën van martelaren zijn
ingesloten.
Altaarborden
Zie canonborden.
Altaardoek
Elk van de drie linnen doeken die over de altaartafel zijn gespreid.
Altaardwaal
Altaardoek
Altaarkus
Kus die de priester tijdens de eucharistieviering op het altaar drukt.
Ambo
Verhoging, opzij vooraan het hoofdaltaar, voor het voorlezen uit de
heilige schrift en de verkondiging van het evangelie.
Amen
Een Hebreeuws woord met de betekenis: zeker, zo is het.
Later opgevat als: het zij zo.
Amen is het slotwoord van gebeden en preken.
Amict
Witte doek vervaardigd uit linnen of vlas die de priester over de
schouders hangt en vroeger ook op het hoofd droeg; nu omringt hij nog
enkel de hals van de soutane en is nauwelijks zichtbaar. Zinnebeeld van
de bescheidenheid en van het vertrouwen in God.
Anathema
Vloek, vervloeking in godsdienstige of kerkelijke zin.
Angelus
Drieledig gebed dat 's morgens en 's middags om 12 uur en 's avonds om
6 uur, wordt gebeden.
Antifoon
Eertijds beurtzang tussen de priester en de gelovigen; nu liturgisch
vers vóór en na de psalmen, maar ook als
zelfstandig
gezang.
Antropomorf
Op de mens gelijkend, mensvormig, naar menselijke maatstaven gedacht.
Apocrieve boeken
Bijbelboeken, die door de Statenvertalers niet zijn opgenomen in de
canon der Heilige Schrift. Apocrief komt van het Grieks apokryphos, dat
‘verborgen‘ betekent. De Latijnse kerkvader
Hiëronymus
(vierde eeuw) heeft het gebruik van het woord apocrief waarschijnlijk
laten slaan op Het vierde boek Ezra, een van de apocriefe boeken,
waarin staat dat de daarin vervatte wijsheid
‘verborgen’
dient te blijven voor de grote massa.
Apostolische zegen
Pauselijke zegen
Askruisje
Een met as getekend kruisje op het voorhoofd dat op Aswoensdag door de
priester aan de gelovigen wordt gegeven en waarmee de veertigdagentijd
ingezet wordt. Die as komt van de verdorde palmtakken van het vorig
jaar die verbrand worden.
Aswoensdag
Aswoensdag is vanaf de zevende eeuw de begindag van de
veertigdagentijd. Als teken daarvan wordt op deze dag een askruisje
uitgedeeld.
Aureool
Nimbus, Stralenkrans
(Figuurlijk : luister)
Avondmaal
‘Maaltijd des Heren’, een der sacramenten van de
kerk.
Laatste maaltijd van Jezus met zijn apostelen, in de nacht
vóór zijn dood. De maaltijd symboliseert blijkens
de
woorden van Christus het verbond tussen God en de mens.
Naar A_B_C
Basiliek
Eretitel van sommige kerken.
Bedevaart
Reis (meestal te voet) naar een heilige plaats, al biddende en om daar
te bidden, inzonderheid een gunst af te smeken of als boetedoening.
Begijnen
Vroeger meestal in een hofje samenwonende godvruchtige vrouwen, niet in
kloosterverband maar wel met de belofte van kuisheid en gehoorzaamheid
aan een overste.
Bekering
Algehele verandering van levensrichting in religieuze zin, voornamelijk
het overgaan tot het christendom.
Bekoring, verzoeking of verleiding
De aantrekkingskracht van de zonde, die alle mensen, ook Jezus, op
verschillende wijzen ervaren. Bekoord worden is op zichzelf niet
zondig, maar menselijk. Zondig is dat men blij is met de bekoring en/
of zich laat verleiden.
Belijdenis
Openlijke en plechtige verklaring dat men de leerstellingen van het
geloof erkent.
Bekentenis van de zonden in de biecht.
Bezinning
1) Het tot een helder en rustig (gods)besef komen.
2) Het na een dwaling terug tot inkeer komen.
Bidstoel
Kerkstoel die tevens als knielbank kan gebruikt worden.
Biecht
Sacrament waarin door de priester in Christus' naam zonden vergeven
worden uit kracht van de evangelietekst: 'Ontvang de Heilige Geest,
wier zonden gij zult vergeven hun zijn zij vergeven, wier zonden gij
zult houden hun zij ze gehouden.' (Johannes 20,23) : woorden van Jezus
tot de apostelen op de dag van zijn verrijzenis.
Biechtgeheim
Overal en altijd te bewaren geheim door de biechtvader, ook bij
doodsgevaar voor hemzelf of anderen, waarop zonder uitgesproken
toestemming van de biechteling geen enkele uitzondering mogelijk is.
Biechtoefening
Gewetensonderzoek en gebeden die de penitent vóór
en na de biecht in het kerkboek leest.
Biechtstoel
Kerkmeubel, tegen één der wanden van de kerk
geplaatst,
voor het afnemen van de biecht. Het is een van voren half gesloten
stoel met in het midden een zetel voor de biechtvader, aan weerszijden
door een houten wand met een opening of traliewerk afgescheiden van de
knielhokjes der biechtelingen.
Biechtvader
Priester in zijn functie van toediener van het sacrament van de biecht.
Biechtviering
Eucharistieviering met gelegenheid tot biechten.
Bisschoppensynode
Bisschoppenvergadering.
Bloedakker
Land door de hogepriesters gekocht om te dienen als begraafplaats voor
vreemdelingen; betaald met de dertig zilverlingen die Judas na zijn
verraad had teruggebracht (bloedgeld).
Boek des levens
Het boek waarin de namen staan opgetekend van degenen die tot het
eeuwige leven zijn uitverkoren.
Boete
Daden of versterving ten teken van berouw.
Redmiddel.
Boetpsalm
Liturgische zang als uiting van boetvaardigheid en droefheid, waarin
schuld wordt geleden en gesmeekt wordt om verzoening met God. Er zijn
zeven boetpsalmen: psalm 6, 31, 37, 50, 101, 129 en 142.
Brevier
Volledig officieel liturgisch gebedenboek in het Latijn (tegenwoordig
ook vertaald), in vier delen, voor elk jaargetijde
één;
het bidden ervan door de priester wordt brevieren genoemd.
Broeder
Een niet tot priester gewijd religieus of kloosterling die in een orde
of congregatie de gelofte van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid
heeft afgelegd.
Broederlijk Delen
Vastenactie ten voordele van de Derde Wereld.
Bul
Pauselijk schrijven van belangrijk geachte inhoud, door hem zelf
ondertekend en van zijn zegel voorzien.
Bursa
Een met linnen overtrokken dubbel karton, die het opgevouwen corporaal
bevat.
Naar A_B_C
Canon
1) Onderdeel van de eucharistieviering dat bestaat uit de verschillende
stille gebeden van het Sanctus tot het Pater Noster. In tegenstelling
tot sommige andere delen van de eucharistieviering blijft het Canon
altijd en overal onveranderd.
2) Kerkelijke leerstelling inzonderheid door een concilie vastgestelde
regel.
3) Verzameling van geschriften die tot de bijbel gerekend worden.
Canonborden of altaarborden
Drie bedrukte bordjes of tabellen, waarop enige bij de
eucharistieviering altijd gebruikte gebeden staan en die op het altaar
geplaatst worden. Zij mogen uitsluitend onder de eucharistieviering,
niet bij andere kerkelijke diensten aanwezig zijn.
Cappa Magna
Wijde kardinaalsmantel met sleep.
Caritas
Christelijke liefde, naastenliefde en het betonen daarvan,
liefdadigheid.
Catechese
Godsdienstonderwijs (vroeger in de vorm van vraag en antwoord).
Celibaat
De verplichte ongehuwde staat van rooms-katholieke geestelijken die de
hogere wijdingen hebben ontvangen.
Chassidisme
Mystieke stroming binnen het jodendom, in de 18de eeuw in Oost-Europa
ontstaan.
Chiliasme
Het geloof aan de komst van het duizendjarig rijk.
Chirotheek
Liturgische bisschopshandschoen.
Chrisma
Zalfolie die op Witte Donderdag door een bisschop wordt gewijd, voor de
zalving bij de doop, het vormsel en het Heilig Oliesel, enz.
Chrismale
Vat waarin het chrisma bewaard wordt.
Christologie
1) Leer over de persoon van Christus en zijn werkzaamheid.
2) Studie van het wezen van Christus, in het bijzonder de verhouding
tussen goddelijkheid en menselijkheid in Hem.
Ciborie
Met een deksel gesloten kelk waarin de kleine Heilige Hosties worden
bewaard die dienen voor het uitreiken van de Heilige Communie.
Cingel
Koord waarmee de priester de albe opbindt; zinnebeeld der zuiverheid.
Collaar
Ronde witte priesterboord.
Collecta
Kort formuliergebed voor de Schriftlezing; eerste gebed van de
eucharistieviering.
Communie
1) Het nuttigen van de Heilige Hostie door de priester tijdens de
eucharistieviering.
2) Het ontvangen van de Heilige Eucharistie, het nuttigen van het
Lichaam des Heren door de gelovigen.
Communiebank
Eertijds balustrade waarvoor de gelovigen knielden bij het ontvangen
van de Heilige Hostie. Nu nog gebruikt als versiering in de kerk.
Completen
Liturgisch avondgebed, laatste der getijden van de dag.
Concelebratie
Het gezamenlijk opdragen van de mis door meer dan
één priester.
Concilie
Algemene vergadering van alle bisschoppen, kardinalen en ook een aantal
andere vertegenwoordigers van de gehele rooms-katholieke Kerk om vragen
betreffende het geloof, de kerkelijke tucht, enz. te beslissen.
Voorbeelden: concilie van Trente, het tweede Vaticaans concilie...
Men onderscheidt:
De oecumenische of algemene concilies, gehouden tussen 325 en 900,
waarvan de besluiten in de kerk over de gehele wereld altijd
gezaghebbend gebleven zijn. Ze staan bijzonder hoog aangeschreven bij
de oosters-orthodoxe kerken.
De twee Vaticaanse concilies, het eerste in 1870, het tweede in 1962 -
1965.
De grote Concilies waren:
a) Concilie van Nicea:
- Debatteerde over de leer van de Heilige Drie-eenheid;
- Veroordeelde Arius;
- Meer nadruk op de eenheid dan op de triniteit.
b) Eerste Concilie van Constantinopel:
- Stelde w.s. de geloofsbelijdenis van Nicea vast;
- Richtte zich op het geloof in de heilige Geest;
- Veroordeelde het Arianisme en Apollinaris van Laodicea.
c) Eerste Concilie van Efeze:
- Discussieerde over Christus' natuur;
- Viel Cyrillus bij en bevestigde de incarnatieleer.
d) Concilie van Chalcedon:
- Definitieve uitspraak over Christus' natuur: ‘twee naturen
in één Persoon’;
- Niet aanvaard door sommige Alexandrijnen.
e) Tweede concilie van Constantinopel:
- Veroordeelde de laatste sporen van het Nestorianisme;
- Poogde de monofysieten te verzoenen.
f) Derde Concilie van Constantinopel:
- Bevestigde de leer van Chalcedon en stelde vast dat Christus twee
willen had.
Conclaaf
1) Gedeelte van het Vaticaan waarin de kardinalen zich afzonderen om
een nieuwe paus te verkiezen.
2) Vergadering van kardinalen om een nieuwe paus te verkiezen.
Concordaat
Overeenkomst tussen staten met de paus over de aangelegenheden van de
rooms-katholieke kerk in het betrokken land. (gerechterlijk akkoord)
Confiteor
Zondenbelijdenis die door de priester vóór de
Introïtus der eucharistieviering aan de treden van het altaar
wordt opgezegd.
Congregatie
1) Vereniging van personen die zekere geloften hebben afgelegd en
overeenkomstig bepaalde, door de paus goedgekeurde regels leven of
bepaalde godsdienstoefeningen houden.
2) Groep van kardinalen door de paus aangewezen om bepaalde kerkelijke
zaken te regelen.
3) Vereniging van leken, kerkelijk goedgekeurd, tot het houden van
godsdienstoefeningen, m.n. ter ere van O.L.Vrouw.
Conopeum
Kleed over het tabernakel of zijden omhulsel van de ciborie.
Consecratie
De zegening van het brood en van de wijn bij het Avondmaal; het
uitspreken van de sacramentele woorden tot de verandering van het brood
en van de wijn in het Lichaam en het Bloed van Jezus Christus bij het
misoffer.
Contemplatie
Innerlijke, geestelijke beschouwing.
Contemplatief
Gewijd aan de beschouwing der bovennatuurlijke waarheden en aan het
gebed.
Corporaal, corparale
Altaardoek, gewijd wit linnen vierkant doekje waarop het
altaarsacrament moet rusten.
Credens
Met linnen bedekte dientafel in het priesterkoor tegen de linker
zijwand staande, waarop de benodigdheden voor de eucharistieviering
klaargelegd worden.
Credo
1) Ander woord voor geloofsbelijdenis.
2) Deel van de eucharistieviering na de preek.
Het Credo verschijnt voor het eerst in de liturgie in 589 ter
gelegenheid van de doopplechtigheid.
In 1014 wordt het officieel in de Romeinse mis opgenomen.
Cum hoc ergo propter hoc
Grote denkfout in de logica: onder bepaalde omstandigheden gebeurt er
iets, en bijgevolg worden die omstandigheden als oorzaak van de
gebeurtenis aangenomen; met andere woorden: verbanden zoeken waar er
geen zijn.
Dit is de oorzaak van het bijgeloof van vele mensen.
Custodia
Latijnse benaming voor tabernakel, sacramentshuisje.
Naar A_B_C
Dagelijkse zonde
Overtreding van een goddelijke wet in een geringe zaak, of in een meer
gewichtige zaak, zonder volle kennis of vrijheid.
Daniël in de leeuwenkuil
Iemand in een zeer benarde positie.
De alfa en de omega
Het begin en het einde; God, Christus als begin en einde, als Schepper
en Vervolmaker. De alfa (alpha, A) en de omega (W) zijn de eerste en de
laatste letter van het Griekse alfabet. Ze staan vaak afgebeeld op
grafzerken, aan weerszijden van het kruisteken en vormen het symbool
van de onvergankelijkheid.
De brede weg
De weg der zondaars, de weg van het verderf.
De dag des Heren
1) (voor ons) de zondag, de dag van 's Heren opstanding.
2) De dag van het Laatste Oordeel.
De Geest
Het goddelijk beginsel van het Christendom.
Jezus zei tot zijn discipelen: "De Geest is het, die levend maakt, het
vlees doet geen nut; de woorden, die ik tot u gesproken heb, zijn geest
en leven." (Joh. 6:63).
De Geest Gods of de Geest des Heren
De scheppende, levenwekkende, bezielende kracht.
De hof van Eden
Het aards paradijs, waar zich de zondeval van Adam en Eva afspeelde.
De lijdensbeker (lijdenskelk) drinken (ledigen)
Veel rampspoed ondervinden. Ontleend aan de vergelijking van het lijden
van Christus met het ledigen van een bittere drinkbeker.
De mammon dienen
Geld en goed het hoogste achten.
Mammon, een Aramees woord, betekent vermogen, rijkdom.
De paden van Jericho bewandelen
Weinig uitvoeren; maar wat rond lopen.
De Israëlitische krijgslieden konden Jericho innemen door met
de
priesters, die de ark des verbonds droegen, zeven dagen rondom de stad
te gaan.
Eigenlijke strijd hoefden zij dus niet te leveren.
Deo Volente (D.V.)
Zo God wil, zo de Heer het toelaat.
Devotie
Vroomheid, vrome toewijding.
Diaconaat
Het ambt van diaken, een rang lager dan het priesterschap en niet tot
het celibaat verplichtend.
Diocesaan
Behorend tot een bisdom.
Dogma
Vastomlijnd, aan geen beredenering meer onderworpen geloofsartikel;
iedere waarheid waarvan de Kerk plechtig heeft verklaard dat ze door
God geopenbaard is en derhalve door de mens geloofd moet worden.
Dogmatiek
Theologische bezinning op de christelijke leer.
Dogmatisch
Berustend op een dogma.
Doksaal of oksaal
Hoge versierde scheidingswand tussen koor en schip van een kerk, vaak
dienend als galerij of tribune voor de koorzangers.
Doodzonde
Zonde die de beroving van de heiligmakende genade Gods of de
geestelijke dood van de ziel tot gevolg heeft.
Doopvont
Bekken waarin het doopwater bewaard en waarboven het kind gedoopt
wordt.
Doxologie
Lofprijzing, slotformule aan het eind van psalmen, gebeden, enz.,
gloria.
Dualisme
Leer die op een bepaald gebied twee onafhankelijke, onherleidbare,
eeuwige en min of meer gelijkwaardige maar wezenlijk tegengestelde
beginselen aanneemt. Men onderscheidt:
Antropologisch dualisme: het aardse lichaam en de hemelse ziel.
Ethisch dualisme: uitgaande van het antropologische dualisme beschouwt
het de ziel als rein en het lichaam als zondig. Dit leidt vaak tot
ascetisme.
Kosmisch dualisme: de tegenstelling tussen geest en stof of tussen
licht en duisternis valt samen of contrasteert met die tussen goed en
kwaad.
Duif
Zinnebeeld van de heilige Geest.
Naar A_B_C
Ecce Homo
Zie de mens !
woorden waarmee Pilatus de lijdende Christus aan het Joodse volk
voorstelde.
Eben-Haëzer
Letterlijk: steen der hulp.
Gedenksteen door Samuël opgericht ter herinnering aan een
overwinning van de Israëlieten op de Filistijnen.
Eden
Afgeleid van een Babylonisch woord dat vlakte of steppe betekent. Eden
lag in Mesopotamië.
Volgens het boek Genesis was het de woonplaats van het eerste
mensenpaar.
Eden gold als vruchtbare plaats en is wel gezien als symbool der
vruchtbaarheid.
Later werd het genoemd als een zalig verblijf der vrome afgestorvenen.
De Griekse vertaling ‘paradeisos’ bracht mee, dat
met de hof van Eden nu het paradijs wordt bedoeld.
Een man als David
Een flinke, welgeschapen man.
Eerste communie
Het voor de eerste maal ter communie gaan.
Dit gebeurt rond de leeftijd van zeven jaar en gebeurt in een speciale
eucharistieviering.
Efod
Hebreeuws woord voor overtreksel, priesterlijk schouderkleed.
Egyptische duisternis
Een diepe duisternis, waarin men geen hand voor de ogen kan zien.
Elevatie
Opheffing van de Heilige Hostie en van de kelk onder de mis
onmiddellijk na de consecratie; ook van de handen en van
relikwieën.
Elisabethvereniging
Over geheel Europa verbreide rooms-katholieke vrouwenvereniging, die
zich wijdt aan de verzorging van zieken en verwaarloosde kinderen.
Elisabeth was een nicht van Maria en de moeder van Johannes de Doper.
Emmausgangers
De twee leerlingen, Cleophas en diens niet bij naam genoemde metgezel,
aan wie Jezus na zijn verrijzenis verscheen, toen zij op weg waren van
Jerusalem naar Emmaus: zij herkenden Hem aan het breken van het brood
(Luks 24, 13-36).
Encycliek
Pauselijke omzendbrief van algemene strekking aan alle bisschoppen,
bevattende een veroordeling van dwalingen in godsdienst of staatkunde,
of de weg aanwijzende, hoe in grote maatschappelijke vraagstukken te
handelen; zij worden naar hun aanvangswoorden benoemd.
Enkele voorname encyclieken:
Rerum Novarum (over het arbeidersvraagstuk)
Mater et Magistra
Motu Proprio
Gaudium et Spes
Evangelium Vitae
Humanae Vitae
Engelbewaarder
Naar vrome traditie : een door God gezonden geest die waakt over
persoon of groep.
De feestdag der engelbewaarders valt op 2 oktober.
Engelen
Onsterfelijke, door God geschapen geesten, genoemd in de heilige
Schrift, o.a. in de Paulusbrieven, en naar traditie ingedeeld in negen
koren : Serafijnen, Cherubijnen, Tronen, Heerschappijen, Vorsten,
Machten, Krachten, Aartsengelen en Bewaarengelen.
Epifanie
1) Feest van de openbaring van Christus als God op de bruiloft van Kana
2) Driekoningenfeest.
Episcopaal
Bisschoppelijk; vorm van kerkbestuur waarvan bisschoppen een wezenlijk
deel vormen.
Epistel
Deel van de eucharistieviering dat aan het Evangelie voorafgaat en
bestaat in een liturgische lezing uit de brieven der Apostelen of ook
wel uit een ander gedeelte van de Heilige Schrift.
Erfzonde
Zondigheid die de mens door zijn geboorte aankleeft als gevolg van de
zondeval van het eerste mensenpaar.
Eschatologie
Studie van ‘de laatste dingen’, nl. wat er zal
gebeuren aan
het eind der tijden en in het bijzonder bij de wederkomst van Christus.
Eucharistie
Dankzegging, sacrament waarin brood en wijn gewijd worden door de
instellingswoorden die Jezus tijdens het Laatste Avondmaal uitgesproken
heeft en ten gevolge van Zijn opdracht herhaald wordt : "Doet dit tot
mijn gedachtenis."
Eucharistieviering
Viering van de eucharistie.
Eucharistisch hooggebed
Wordt gevormd door de prefatie en het canon.
Evangelie
1) De leer en de prediking van Jezus Christus; de Blijde Boodschap,
‘goed nieuws’.
2) Elk der vier boeken van het Nieuwe Testament, waarin het leven en de
leer van Jezus Christus zijn beschreven.
3) Gedeelte van de Blijde Boodschap, dat gezongen of voorgelezen wordt
in de eucharistieviering.
Evangelisten
De vier auteurs van de evangeliën : Mattheus, Marcus, Lucas en
Johannes
Ex-Cathedra
Gezegd van een uitspraak door de paus als opperste leraar gedaan in een
bepaald punt van het geloof of zeden en derhalve bindend voor alle
gelovigen.
Excommunicatie
Uitsluiting van de sacramenten om tuchtredenen.
Exegese
Uitleg van de bijbel op een wijze, die recht doet aan de
oorspronkelijke bedoeling van de tekst, met toepassing op de huidige
omstandigheden.
Naar A_B_C
Farizeeën
1) Letterlijk: zij die zich afzonderen, de afgescheidenen (naar een
Hebreeuws woord).
Eigenlijk was het een georganiseerde joodse groep van vooral
schriftgeleerden, waar echter ook leken bij aangesloten waren, die
vasthielden aan de gerechtigheid uit de wet en daarom een juiste uitleg
en stipte naleving van de Tora en de overlevering voorstond en zich
hierom voor het ware Israël hield. Zij kenden evenveel gezag
toe
aan de mondelinge overlevering als aan de schriftelijke: zij waren van
mening dat de wet gepreciseerd en de leer dus uitgebouwd moest worden.
Zij geloofden aan de opstanding der doden en de onsterfelijkheid van de
ziel. Deze partij bestond al vóór en bleef
bestaan na
Jezus.
2) Met een Farizeeër bedoelt men nu een huichelaar, een
schijnvrome, overtuigd van eigen voortreffelijkheid.
Feest van Allerheiligen
Feestdag op 1 november ter gezamenlijke verering van al de Heiligen der
Kerk (1 november).
Feest van Allerzielen
Feestdag op 2 november ter gedachtenis van alle overleden gelovigen (2
november).
Op deze dag komende de leden der strijdende Kerk bidden voor die der
lijdende Kerk.
Feest van Christus Koning van het heelal
Feest van Jezus Christus ter verering als Koning van het heelal (derde
zondag van november, laatste zondag van het kerkelijk jaar).
Feest van de aankondiging des Heren (Maria Boodschap)
Boodschap aan Maria en Maria's onvoorwaardelijk
‘ja’ aan God (25 maart, negen maanden
vóór Kerstmis).
Feest van de arbeid
Feest van St. Jozef als arbeider (1 mei)
Feest van de Heilige Drie-eenheid
Feest ter verering van de Heilige Drie-eenheid; ook nog genoemd
Drievuldigheidszondag (zondag na Pinksteren).
Feest van de Heilige Engelbewaarders
2 oktober.
Feest van de heilige Jozef
Feest van St. Jozef als echtgenoot van Maria (19 maart)
Filistijnen
Een niet-Semitisch woord, waarschijnlijk afkomstig van het eiland
Kreta, van over zee Palestina in het zuidwesten binnengedrongen en tot
de tijd van koning David met de Israëlieten in voortdurende
strijd
gewikkeld.
Fundamentalisme
Overdreven orthodoxie, een vaak anti-intellectuele tendens in de
interpretatie van de kerkelijke leer.
Naar A_B_C
Gebed
Samenspraak met God, met het hart (inwendig gebed) of door de gevoelens
in woorden uit te drukken (uitwendig gebed).
Gebedsweek voor de eenheid
Gebedsweek voor de eenheid van alle Christenen.
Gebedsoctaaf in de derde week van januari.
De inrichters van het octaaf hadden, van de aanvang af, voor elke dag
een bijzondere intentie bepaald:
Eenheid van alle Christenen, zoals Christus die gewild heeft voor zijn
Kerk.
Pijn bij het vaststellen van de scheiding.
Heiliging van de katholieken.
Heiliging van de orthodoxen.
Heiliging van de anglicanen.
Heiliging van de protestanten.
Heiliging van de Kerken in de ontwikkelingslanden.
Eenheid van alle mensen in liefde en waarheid.
Gedaanteverandering van de Heer
Eerste zondag van augustus (normaal: 6 augustus).
Gedachtenis van de zeven smarten van Maria
15 september.
Geen vriend van de keizer zijn
Niet in de gunst staan bij de machtigen (der aarde).
Geestelijkheid
De gezamenlijke geestelijken van een land of een Kerk.
Geloofsbelijdenis
Formele samenvatting van het geloof, opgesteld in de eerste eeuwen van
het christendom.
De belangrijkste, met name de Apostolische Geloofsbelijdenis (Symbolum
des Geloofs) en die van Nicea worden door alle christenen aanvaard en
regelmatig in kerkdiensten gebruikt.
Deel van de eucharistieviering na de preek.
Gemeenschap der Heiligen
Het geheel van de Kerk, bestaande uit (1) de gelovigen in de hemel, de
zegepralende Kerk; (2) de gelovigen die na hun dood een tijdelijke
periode van zuivering en uitboeting in het vagevuur doormaken, de
lijdende Kerk; (3) de gelovigen op aarde, de strijdende Kerk.
Genade
Gods liefde in zijn zorg voor ons en in het beteugelen van het kwaad.
De vergevensgezinde goedertierenheid, door God aan de zondaren bewezen;
in het bijzonder de (niet verdiende) gunst van God met betrekking tot
de voorrechten die de mens in Christus bewezen worden.
Er zijn twee soorten genade:
De bijzondere genade: verwijst in het bijzonder naar Gods genade
wanneer ze hen bereikt die Jezus volgen. Het is Gods manier om zijn
volk, de kerk, te zegenen als Hij hen verlost en hun zijn heilige Geest
schenkt.
Algemene genade: richt zich op een ieder die leeft. Zij komt voort uit
Gods universele Vaderschap. Zijn genade wordt door ons allen,
christenen of niet, ontvangen wanneer wij delen in de vele zegeningen
van het leven. Gods algemene genade komt het meest tot uitdrukking als
Hij waarheid en moraliteit onder ons levend houdt.
Gloria
1) Eerbetuiging aan God onze Heer.
2) Begin van het tweede gezongen deel van de eucharistieviering, na het
Kyrie.
Tijdens de veertigdagentijd en in de advent wordt er geen Gloria
gezongen, alsook niet op uitvaartmissen.
Gloria Patri
Deel van het rozenkransgebed:
"Eer aan de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zoals het was in het
begin, nu en altijd en tot in eeuwigheid. Amen."
Gnosis
De diepere kennis aangaande de godsdienstige waarheden.
Goddelijke voorzienigheid
Voortdurende werking van God op het geschapene, door onderhouding en
bestiering.
Godslamp
Altijddurend, op bijenwas of plantaardige olie brandend licht, in de
buurt van het tabernakel, om van Gods bijzondere aanwezigheid te
getuigen.
Godsvolk
Alle nog levende gelovigen.
Goedertierenheid
Barmhartigheid, goedgunstigheid.
Goede Vrijdag
Vrijdag vóór Pasen waarop het sterven van Jezus
Christus op het kruis herdacht wordt.
Jezus sterft op het kruis.
Goede Week (ook stille Week of heilige Week)
1) Week vóór Pasen, tussen Palmzondag en Pasen.
2) Voorbereidingsweek op Pasen.
3) Week vóór Pasen, ter herdenking van de
eindeloze
goedheid die Jezus Christus ons door zijn verlossende dood bewezen
heeft.
Gonfalon
Aan een dwarsstok hangend kerkvaandel met twee of drie slippen.
Graduale
Korte tussenzang die tijdens de eucharistieviering gezongen of door de
priester gelezen wordt na het epistel. Vroeger werd het gezongen vanop
de treden (gradus) van het altaar.
Gregoriaanse zang
Liturgische zang, in de VIe eeuw door Paus Gregorius vastgesteld.
Het is een ernstige, kalme en statige zang die geen jacht maakt op
effect en alle grillige en luidruchtige bewegingen bant. De melodie
nochtans, verre van eentonig, weet met een sobere verscheidenheid de
innigste snaren van het gemoed te treffen.
Het is de ware zang van het gebed.
Groot dankgebed
Andere benaming voor Canon.
Naar A_B_C
Habijt
Lang opperkleed van kloosterlingen.
Halleluja
1) Lofprijzing, uitroep van vreugde en dankbaarheid.
2) Lof- en juichkreet die betekent: Looft de Heer.
Rooms-katholiek: Alleluja
Hebreeuws: hallelu'Jah
Handoplegging
Liturgisch gebaar bij de toediening van sommige sacramenten en
wijdingen, dat het doorgeven van de Heilige Geest symboliseerd.
Heerlijkheid
1) De lichtglans, de luister die God omgeeft.
2) Pracht en praal, rijkdom, luisterrijke staat.
3) Toestand van hoogste hemelse volmaaktheid.
4) Toestand van gelukzaligheid.
Heilig
Afgezonderd van, onttrokken aan het gebied van het profane en geraakt
in de sfeer van de Godheid; het begrip is ook op God zelf overgedragen.
Heilig Officie
1) Eertijds de naam van een der Romeinse congregaties, belast met de
bescherming der leer van geloof en zeden.
2) Nu: de misviering, maar tegenwoordig wordt meer en meer
Eucharistieviering gebruikt.
Heilige Drie-eenheid
Het drievuldig wezen van God de Vader, God de Zoon en God de heilige
Geest.
Het feest van de Heilige Drie-eenheid wordt gevierd de eerste zondag na
Pinksteren.
Heilige Drievuldigheid
Ander (min of meer verouderd) woord voor Heilige Drie-eenheid.
Heilige Graal
De beker waaruit Christus dronk tijdens het Laatste Avondmaal.
Heilige Mis
Eucharistieviering.
Van het Latijn ‘missa’ wat betekent zending,
uitzending.
Het opdragen van de priester aan God van het lichaam en bloed van
Christus onder de gedaanten van brood en wijn.
Heilige Reserve
De heilige hosties die overschieten na een eucharistieviering. Ze
worden soms gebruikt om toe te dienen aan huis bij de zieken.
Heilige Stoel
Juridische uitdrukking van de centrale regering van de katholieke kerk.
Heilig uur
Gebedstijd ter aanbidding van het uitgestalde heilig sacrament of ter
herdenking van het lijden van Christus.
Hel
Verblijfplaats der verdoemden, vooral als plaats der verschrikking,
waar de zondaar voor zijn boosheid wordt gestraft.
Hemel
Het verblijf van God, Christus en de gelukzaligen.
Hemelvaartsdag
Tien dagen vóór Pinksteren.
Hemelvaart van Jezus Christus.
Feest 40 dagen na Pasen ter ere van de hemelvaart van Jezus Christus.
Het brood breken
Maaltijd houden, het brood bij het avondmaal breken en ronddelen in
naam van de Heer.
Het duizendjarig rijk
Een duizend jaar durend rijk van vrede en geluk,
vóór het wereldeinde, zoals vermeld in Openb. 20:
1-17.
Het gouden kalf aanbidden
Het geld het hoogste achten, de rijkdom vereren.
Het hemelse Jeruzalem
Het Godsrijk, de hemel.
Homilie
Prediking die vooral bestaat in de uitlegging van een bijbeltekst naar
zijn afzonderlijke delen.
Hoogaltaar
Het voornaamste altaar in de kerk.
Hoogfeest van Pasen
Eerste zondag van de lente als de volle maan schijnt.
Verrijzenis van onze Heer Jezus Christus.
Hoogkoor
Priesterkoor, plaats waarbinnen het hoogaltaar staat.
Huwelijk
Sacrament dat partners elkaar toedienen en door de priester ingezegend
en kerkrechterlijk geregistreerd wordt.
Hymne
Gewijde lofzang, met name de psalmen.
Naar A_B_C
Iemand de levieten lezen
Iemand streng berispen, iemand precies wijzen wat hij wel en niet mag
doen. Naar het derde bijbelboek, Leviticus, waarin de priesterlijke
wetten zijn vervat.
Iemand van Pontius naar Pilatus sturen
Iemand nutteloos heen en weer laten lopen, iemand van het kastje naar
de muur zenden. De uitdrukking is onlogisch, daar Pontius en Pilatus
één en dezelfde persoon waren. Pilatus had Jezus
na diens
arrestatie naar Herodes, de koning van Galilea gestuurd. Herodes zond
Jezus echter terug naar Pilatus.
Imperata
Door de bisschop voorgeschreven gebed in de eucharistieviering.
In gezegende omstandigheden
Zwanger.
Incarnatie
De menswording, het aannemen van de menselijke natuur van Jezus
Christus, de Zoon Gods.
Intredelied of openingslied
Lied waarmee de eucharistieviering wordt geopend.
Introïtus
Psalmvers als inleiding tot de eucharistieviering dat het
Kyrië Eleison onmiddellijk voorafgaat.
Oorspronkelijk was het, zoals het woord het aangeeft, een intochtlied,
gezongen bij de processie naar het altaar. Later een soort
‘prelude’ op de plechtige viering, als een soort
leidmotief
van de mis.
Naar A_B_C
Jeremiade
Een jammerklacht. Vijf klaagliederen over de val en verwoesting van
Jeruzalem worden toegeschreven aan de profeet Jeremia.
Johannes Chrysostomus
Kerkvader en van de patroonheilige van de predikers.
13 september.
Johannes de Doper
Hoogfeest.
24 juni.
Juk
Zinnebeeld van de heerschappij van Christus (God) over het gemoed.
Naar A_B_C
Kalot
Mutje op de kruin, ook Soli Deo - 'solideetje - genaamd (alleen voor
God af te nemen).
Zwart voor priesters, paars voor monseigneur en bisschop, rood voor
kardinaal en wit voor paus.
Kansel
Preekstoel.
Kantiek
Van het Latijn: canticum; kerkgezang, geestelijk loflied.
Kapel
1) Kleine, niet-parochiale kerk (bijvoorbeeld: Dankkapel).
2) Onderdeel van een kerk, met eigen altaar voor devoties, dopen en
eertijds begrafenissen (bijvoorbeeld: Heilige Doornkapel, Doopkapel).
3) Bedehuisje langs de weg, kerkgebouwtje op een begraafplaats.
Kapelaan
Priester verantwoordelijk voor een kapel of een onderpastoor.
Kapiteel
Bovendeel, bekroning van een zuil, pilaar of pilaster in de kerk, die
in het algemeen iets draagt en in zijn vorm en bewerking een kenmerk
vormt voor een bepaalde bouwstijl.
Kapittel
Hoofdstuk van de Heilige Schrift.
Vergadering van kanunniken.
Kapittelkerk
Kerk waaraan een college van kanunniken verbonden is of was.
Katafalk
Met zwarte of paarse doek bedekte construktie waarop tijdens de
uitvaartdienst de lijkkist geplaatst wordt.
Kathedraal
Hoofdkerk van een bisdom in de zetelplaats van de bisschop, waarin deze
de bisschoppelijke plechtigheden verricht en waarin het domkapittel
zijn vaste koordienst houdt.
Kazuifel
(Van het Latijn ‘Casula’: kleine tent)
Mouwloos zijden opperkleed in liturgische kleur, gedragen door de
priester als voorganger bij de Eucharistieviering.
Kostelijk bovenkleed; was oorspronkelijk een tot op de grond reikende
mantel, een gewaad dat de priester geheel omhulde; zinnebeeld der
liefde die alle andere deugden in zich sluit.
De kazuifel was oorspronkelijk versierd met een verticale band op de
vóór- en rugzijde; later werd een tweede schuin
opgaande
band bijgevoegd die van de schouders naar de verticaalband op de borst
en rug toegaat. Deze twee banden tekenen een dubbel kruis, een soort
juk. Hiermee werd de kazuifel ook een symbool van het juk des Heren en
van de zware priesterplichten.
Om de handen vrij te hebben moest de priester dus zijn kleed langs
beide zijkanten opsmijten en bij bewierokingen, opheffen van de Heilige
Hostie en van de kelk, e.d. kwam de diaken de kazuifel ophouden. Later
werd voor het gemak de kazuifel aan beide zijden afgesneden, vandaar de
vaak zeer verspreide, onherkenbare vorm.
Kelk
Kostbare beker die voor de consecratie van de wijn wordt gebruikt.
Kerk
1) Aan de openbare Christelijke eredienst gewijd gebouw.
2) De vereniging van allen die in Christus geloven als te zamen
één geheel uitmakend, de gemeenschap der
gelovigen.
Kerkelijk jaar
Jaarlijkse kringloop van de Kerkelijke feesten, die begint met de
advent en eindigt met het feest van Christus Koning van het Heelal.
Kerkfabriek
1) Vermogen, bezit en inkomsten van een kerk.
2) Beheerders van het kerkvermogen. (Kerkmeesters)
Kerkorgel
Orgel in de kerk waarmee de eucharistievieringen worden opgeluisterd en
de gezangen worden begeleid.
Kerkprovincie
Kerkelijk gebied onder één aartsbisschop met zijn
suffragaanbisschoppen.
Kerstdag
Dag waarop de geboorte van de Heer Jezus Christus gevierd wordt.
Kerstening
Bekering tot het christendom.
Kerstmis
Hoogfeest
Eucharistieviering tot viering van de geboorte van Jezus Christus.
Kerstnacht
Nacht waarin de Heer Jezus Christus werd geboren.
Kerstwake
Gebedsoefening in de nacht voorafgaande aan het kerstfeest.
Klerikaal
Geestelijk, betreffende de geestelijke stand.
Klooster
Instelling, plaats en gebouw waar mannen of vrouwen, die zich uit de
gewone maatschappij hebben teruggetrokken, samenwonen om een aan God en
de godsdienst gewijd leven te lijden volgens de voorschriften die
daartoe zijn vastgesteld.
Kluizenaar
Persoon die zich uit religieuze overwegingen terugtrekt uit de
samenleving, ook wel (h)eremiet genaamd.
Koor
1) Groep van personen die een gezang uitvoeren.
2) De plaats in de kerk waar de zangers zich bevinden, namelijk de
ruimte waar zich het hoogaltaar bevindt. Deze ruimte is meestal
verhoogd, soms door een hek afgesloten. Soms spreekt men van het hoog-
en het middenkoor.
Koorgestoelte
Het geheel der zitplaatsen (meestal oplopende banken) voor de
koormonniken of kanunniken, rondom het koor.
Koorhemd
Kort linnen priesterhemd met mouwen.
Koorkap of pluviale
Mantelvormig priesterkleed in de processie, vesper, het lof, enz.
gedragen.
Kopten
De christelijke afstammelingen van de oude Egyptenaren.
Koster
Persoon belast met de zorg voor het kerkgebouw en alles wat voor de
kerkdienst nodig is.
Kruis van de Heer
Feestdag ter verering van het Heilig Kruis van de Heer (14 september).
Kruisbeeld
Beeld van Christus aan het kruis.
Kruisteken
Het teken van de Christen mens dat wordt gemaakt met de rechterhand van
het voorhoofd naar de borst en van de linker- naar de rechterschouder,
terwijl men (uitwendig of in gedachten) de woorden zegt: "In de naam
van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen".
Kruisweg
Godsdienstoefening waarbij men onder gebed of gezang langs de veertien
afbeeldingen (staties) van de lijdensweg van Christus trekt.
Kwelling des geestes
Verstoring van gemoeds- of geestesrust.
Kyriale
Boek dat alle vaste Gregoriaanse gezangen van de mis bevat.
Kyrië eleison
Heer, ontferm U! Heer erbarm U! De eerste woorden die als beurtzang
gezongen of gebeden worden als liturgische smeekbede in het begin van
de eucharistieviering, onmiddellijk na de introïtus.
Naar A_B_C
Laat uw linkerhand niet
weten wat uw rechter doet
Laat u niet voorstaan op uw goede werken, verricht uw goede daden in
het verborgene.
Land van belofte, het beloofde land
1) Het land Kanaän.
2) Figuurlijk: een gelukkig land.
Lauden
Tweede der kerkelijke getijden, aldus geheten naar de lofpsalmen
waaruit het grotendeels is samengesteld.
Lectionarium
Liturgisch boek met epistels en evangeliën van de
eucharistieviering.
Lector
Voorlezer.
Litanie
Reeks van smeekbeden of verheerlijkingen, door de priester of diaken
uitgesproken, afgewisseld door korte antwoorden van het koor of de
gelovigen.
Liturgie
1) Het geheel van voorgeschreven gebeden, ceremoniën en
handelingen die een eredienst uitmaken.
2) Verzameling van liederen en gebeden die bij de eredienst in gebruik
zijn.
Liturgische kleuren
Groen voor gewone (zon)dagen en als kleur van de hoop.
Wit voor de feesten van Christus, Maria en heilige niet-martelaren.
Rood voor Pinsteren en martelaren.
Paars voor boetedagen (Advent, Vastentijd), rouw en de Goede week.
Lof
1) Godsdienstige namiddag- of avondoefening (laudes vespertinae), die
met de zegen van het Heilig Sacrament des altaars besloten wordt.
2) Eer, eerbetuiging.
Logia
Uitspraken van Christus.
Loutering
1) Stevige weerstand tegen de zonde; strijd tegen de hartstochten;
gebed en versterving. Daardoor komt de mens steeds meer open te staan
voor de genade en voor de heiliging.
2) In de mystiek, het hoger geestelijk leven, betekent loutering de
eerste zogeheten weg of trap. De tweede heet
‘verlichting’,
de derde ‘eenwording’. Die eerste trap, de
‘loutering’, brengt de ziel dichter bij God doordat
een
bijzondere genade haar beproeft en zo tot steeds meer onthechting
uitnodigt.
Lunula
Halvemaanvormige houder in de monstrans, waarin de Heilige Hostie wordt
geplaatst.
Lutrijn, lutrin of lezenaar
Koorlessenaar voor de koorboeken.
Naar A_B_C
Magnificat
1) Lofzang van Maria bij haar bezoek aan haar nicht Elisabeth.
2) Eén der drie lofzangen van het kerkelijk Officie.
Manipel
1) Smalle zijden strook aan de linkerarm van de priester.
2) Eertijds dienst- en zweetdoek; zinnebeeld der offervaardigheid, van
de arbeid en het lijden.
Manna
(Hebreeuws) Man, brood uit de hemel, voedsel dat door God aan de
Israëlieten tijdens hun tocht door de woestijn werd gegeven.
Manuterga
Klein linnendoek waarmee de priester zijn vingers afdroogt bij de
offerande. Het is niet gewijd, evenals het kerkkleedje. Beiden mogen
door iedereen aangeraakt worden.
Maria Geboorte
Feest op 8 september.
Maria Koningin
Viering van Maria als koningin van hemel en aarde (22 augustus).
Maria Lichtmis
Feest op 2 februari.
De opdracht van Jezus in de tempel.
Vrouwendag; Feest ter ere van Maria's reiniging en haar opdracht van
Jezus in de tempel.
Maria tenhemelopnemeing of Maria-Hemelvaart
Feest ter ere van de tenhemelopneming van de Heilige Maagd Maria en
Moeder Gods (15 augustus), die tijdens haar hele aardse leven een
lichtbaken vormde op de weg die leidt naar de Heer. Het is een weg van
deemoed en zelfvergeten liefde, maar die onfeilbaar uitmondt in de
eeuwige vreugde, in het hart van God.
Mediazondag
Zondag ten voordele van de christelijke media.
Laatste zondag van september.
Meditatie
1) In stille concentratie zijn geest openstellen voor God, soms met
uitschakeling van het denken.
2) Overdenking van een gedeelte van de Heilige Schrift.
Metten
Eerste gedeelte van het dagelijks breviergebed, in drie nocturnen
verdeeld, en hoofdzakelijk bestaande uit psalmen en lessen.
Mijter
1) Liturgisch hoofddeksel met twee punten, bij kerkelijke plechtigheden
gedragen door bisschoppen en sommige andere prelaten.
2) De bisschoppelijke waardigheid.
Mirakel of wonder
Wonderlijk feit door de bijzondere tussenkomst van God tot stand
gebracht. Een mirakel is een gebeuren dat ervan getuigt dat er een
bijzondere kracht werkzaam was, die niet te verklaren valt uit
menselijk kunnen en dus verwondering wekt.
In het mirakel zien wij Gods betrokkenheid bij en zijn zorg voor de
mensen.
Mirre
Welriekende soort van gomhars die in roodbruine korrels in de handel
wordt gebracht. Het wordt gebruikt als geneesmiddel, verdovingsmiddel
en als geurige balsem.
Missaal
Liturgisch boek dat de gebeden en de rubrieken van de
eucharistieviering bevat.
Monastiek
Betreffende het kloosterleven.
Monstrans
Gouden of zilveren versierd vaatwerk met ronde opening waarin de
Heilige Hostie zichtbaar ter verering en aanbidding wordt uitgesteld.
Moraliteit
Zedelijkheid, verhouding tot de ethische norm.
Mosterdzaad
Zinnebeeld van iets kleins, dat uit zal groeien tot iets dat groot en
indrukwekkend is.
Mysterie
Geloofswaarheid waarvan men de inhoud slechts onvolmaakt of in het
geheel niet kan begrijpen.
Mystiek
1) Geheimzinnig, verborgen, raadselachtig.
2) Hartstochtelijk individueel streven naar de ervaring van de
bijzondere vereniging van de eigen ziel met God. Deze rijke innerlijke
ervaring bereikten de mystici door bijzonder intensief gebed en vaak
rigoureuze ascese. De christelijke mystiek heeft een lange traditie,
die zich voortzet tot vandaag.
Mystiek lichaam
Theologische uitdrukking, voornamelijk steunend op de leer van Paulus,
om de verhouding aan te geven tussen de leden der Kerk tot Christus en
onderling.
Naar A_B_C
Nationaal concilie
Vergadering van de bisschoppen van een land onder leiding van hun
primaat.
Nieuwjaar, Vredesdag, Hoogfeest van Maria, Moeder van God
Hoogfeest
1 januari.
Octaafdag van Kerstmis.
Nimbus
Stralenkrans rond hoofd of lichaam in afbeeldingen van God of heiligen.
Nocturne
Nachtgezang, als bij het nachtofficie. Hoofddeel van de metten.
Non
Volkse aanduiding van Kloosterzuster.
Noveen
Gebed of godsdienstoefening gedurende negen dagen achtereen.
Devotie die stoelt op de negen dagen dat de apostelen tussen Hemelvaart
en Pinksteren in gebed bijeen waren.
Naar A_B_C
Oblaten
Leken die zich door tijdelijke belofte van gehoorzaamheid binnen een
kloostergemeenschap binden tot geestelijk leven en werken.
Observanten
Kloosterlingen die aan een strenge uitleg van de regels vasthouden;
tegenover deze strikte observantie staat de ruime observantie.
Octaaf
Tijdperk van acht dagen, voor de viering van sommige kerkfeesten
bestemd.
(bvb. Kerstmis, Feest van de Openbaring...)
Oecumenisch
De gehele bewoonde aarde betreffende, algemeen.
Oecumenisch concilie of algemeen concilie
Concilie waarbij alle bisschoppen van de gehele wereld door de paus
worden opgeroepen.
Offerande
Deel van de eucharistieviering na het evangelie, waarin de priester het
brood en de wijn opdraagt.
Offertorium
Gezang bij de heilige offerhandelingen.
Officie
Dienstverrichting, eerbewijs, breviergebed.
Onderpastoor
Vlaamse naam voor kapelaan.
Ontologie of metafysica
Deel van de filosofie die bestudeert wat achter de zichtbare
werkelijkheid ligt en wat deze mogelijk maakt; leer van de grondslagen
van het ‘zijn’.
Ontslapen in de Heer
Sterven in de zekerheid des geloofs.
Onze Lieve Vrouw van Lourdes
Verschijning van de Maagd Maria in de grot van Massabielle bij Lourdes
aan Bernadette Soubirous (11 februari).
Onze-Lieve-Vrouw van de rozenkrans
7 oktober.
Onze Vader
Het gebed des Heren, aldus genoemd naar de eerste woorden,
(Mattheüs 6: 9- 13).
Openbaring
Gods handelen in het bekend maken aan de mens van zijn wezen, zijn wil
en zijn wegen. Deze Openbaring heeft plaatsgevonden in het menselijke
kader van tijd en plaats, d.w.z. in de geschiedenis, en wel in het
bijzonder in leven, dood en opstanding van Jezus Christus. Het verhaal
en de uitleg van deze historische feiten zijn te vinden in de bijbel,
die de christenen zien als het geïnspireerde woord van God. De
Openbaring is formeel afgesloten na de dood van de laatste apostel.
Openbaring van de Heer.
Feestdag op 6 januari; de katholieke christenen vieren op deze dag de
ontmoeting van de drie wijzen uit het morgenland met de pasgeboren
Messias. Op de zondag na het feest van de Openbaring wordt de doop van
Jezus gevierd; een week later herinnert de evangelielezing aan het
wonder van Jezus in Kana. En dat deze drie gebeurtenissen als
Openbaring van God moeten begrepen worden blijkt reeds duidelijk uit de
uiterlijke tekenen ervan. Een wonderbaarlijke ster leidt de wijzen uit
het morgenland veilig naar Betlehem. Bij de doop in de Jordaan noemt de
stem vanuit de hemel Jezus de ‘geliefde Zoon’. Bij
de
bruiloft in Kana geeft Jezus zelf door een wonder te kennen dat Hij de
gezonden Messias is.
Deze drie gebeurtenissen worden theofanie of epifanie genoemd.
Opstanding
Verrijzenis, het opstaan uit de dood.
Oratie
Gebed, bepaalde gebeden in de eucharistieviering.
Ostiarius
Deurbewaker.
Overlevering
De godsdienstleer welke naast de bijbel is overgebracht.
Naar A_B_C
Paaskaars
Grote, versierde kaars die wordt gewijd bij het begin van de
Paasnachtviering als symbool van de verrijzenis van Christus en
vervolgens wordt gebruikt bij de wijding van het doopwater als
onderdeel van die viering.
De paaskaars wordt vanaf Pasen tot na het evangelie van Hemelvaart
tijdens de eucharistievieringen ontstoken, en verder bij speciale
diensten en vieringen, zoals doopsel, huwelijk, uitvaartdienst, enz.
Paasmaandag
Hoogfeest.
Maandag na Pasen.
Paaswake
Gebedsoefening in de nacht voorafgaande aan het paasfeest.
Paaszaterdag of Stille Zaterdag
Zaterdag vóór Pasen.
Jezus rust in het graf.
Dag tussen dood en opstanding van Jezus Christus.
Zaterdag tussen Goede Vrijdag en Pasen.
Palla
Met wit linnen overtrokken vierkant karton waarmee de kelk tijdens
eucharistievieringen bedekt wordt.
Pallium
Oorspronkelijk schoudermantel van de aartsbisschoppen; thans
ringvormige, witte wollen band, met zes zwarte kruisjes doorweven, en
om de schouders met kostbare siernaalden op de kazuifel bevestigd. Het
pallium is het liturgisch ereteken de paus en van patriarchen en
aartsbisschoppen die het van de paus ontvangen.
Palmzondag
Zondag vóór Pasen, zesde zondag van de
veertigdagentijd.
Intocht van Jezus in Jeruzalem.
Parabel of gelijkenis
Zinnebeeldig verhaal om een zedelijke waarheid aanschouwelijk te maken.
Verhaal dat een geestelijke waarheid tot uitdrukking brengt.
Het gebruik van parabels was kenmerkend voor Jezus' onderricht.
Bijna al zijn gelijkenissen betreffen de komst van het
‘Koninkrijk van God’ en de noodzaak hierop te
reageren.
Parochie
Zelfstandige kerkelijke gemeente onder één
pastoor.
Pasen
Feest van de verrijzenis van Jezus Christus.
Pasen is een naar de datum veranderlijke feestdag die valt op de zondag
onmiddellijk na de eerste volle maan op of na 21 maart, dus op z'n
laatst op 25 april.
Passietijd
Tijd waarin het lijden en sterven van Jezus Christus herdacht wordt,
meer bepaald de week van Palmzondag tot Paasavond.
Pastoraal
Herderlijk, betrekking hebbend op de geestelijke herder.
Behorend tot het pastoorschap.
Pateen
Van het Latijn ‘patina’: schotel; kleine gouden of
vergulde
schotel waarop de Heilige Hostie wordt neergelegd. De pateen dient ook
als deksel van de miskelk.
Paternoster
1) Onzevader (gebed).
2) Rozenkrans; aldus genoemd omdat elke 10 kralen van het snoer
voorafgegaan worden door een grotere kraal, waarbij een Onzevader
gebeden moet worden.
Pauselijke zegen
Zegen van de paus, soms met de officiële toevoeging 'urbi et
orbi'
(aan de stad Rome en de orbis terrarum, de kring der landen oftewel de
hele wereld.)
Pectorale
Borstkruis van de bisschop.
Pesjonkelen
Het verdienen van aflaten. (zie portiuncula)
Pij
Habijt van monnik.
Pileolus
Zijden kalotje van de prelaten.
Pinksteren
Hoogfeest.
Vijf weken na Pasen.
Nederdaling van de heilige Geest over de apostelen.
Piscina
Nisje rechts van het altaar, met waterafloop, waar het water en de wijn
bewaard wordt.
Plebaan
pastoor die namens de bisschop de kathedrale parochie leidt
Plechtige communie
Feestelijke communie van de kinderen rond de leeftijd van 12 jaar
waarbij zij tevens het heilig Vormsel ontvangen.
Pluviale
Koorkap.
Pontifex
Naam van de leden van het hoogste priestercollege in het oude Rome, met
de pontifex maximus aan het hoofd.
Pontificaat
Duur van een pauselijke regering.
Portiuncula
Deeltje, plekje: zesde-eeuws kerkje bij Assisi, in 1208 door Sint
Franciscus gerestaureerd en bekend geworden door de Portiuncula-aflaat,
die kon men aldaar - later ook elders - telken opnieuw verdienen door
kerkbezoek en gebed op 1 of 2 augustus.
'Pesjonkelen' heete in de volksmond het zo de nodige keren rond en
achter elkaar de kerk in- en uitgaan, met de intentie om de aldus
telkens opnieuw verdiende volle aflaat op diverse al of niet dierbare
overledenen in het vagevuur toe te passen om hen zodoende sneller uit
hun lijden te verlossen.
Postulaat
De eerste proeftijd gedurende zes maanden van een postulant(e),
toekomstig kloosterling(e), voorafgaand aan het noviciaat.
Pragmatisch
1) In toepassing op de geschiedenis en haar beoefening: leerzaam,
didactisch.
2) Volgens de leer van het pragmatisme.
Pragmatisme
Filosofische leer die het kenmerk van de waarheid ziet in haar
praktische toepasselijkheid, haar bruikbaarheid om leiding te geven aan
het handelen.
Predella
Optrede waarop het altaar rust of onderstuk van een retabel.
Preek
Rede die door de priester gevoerd wordt tijdens de eucharistieviering
ter godsdienstige onderwijzing, vermaning of vertroosting van de
gelovigen.
Preekstoel
Verheven plaats, gestoelte in de kerk waarop de predikant eertijds zijn
leerrede uitsprak. Nu gebeurt dit steeds vooraan in de kerk.
Prefatie
Dankzeggingsgebed, waarmee de priester tijdens de eucharistieviering de
viering van het avondmaal opent. De prefatie vormt de inleiding tot de
consecratie.
Priesterwijding
Handeling waardoor het Heilig Priesterschap verleend wordt.
Sacrament dat door handoplegging en gebed van de bisschop de persoon
machtigt tot uitoefening van het ambt van geloofsverkondiging en
toediening van de sacramenten.
Processie
Plechtige kerkelijke omgang, plechtige optocht van priesters en leken
binnen of buiten het kerkgebouw, waarbij vaak een relikwie, het Heilig
Sacrament des altaars of het kruis wordt rondgedragen.
Procestheologie
Moderne theologie die leert dat God actief is verwikkeld in het hele
proces van ontwikkeling der schepping, waarbij op de weg naar het
opheffen van het lijden goed en kwaad bijeen blijven.
Profetie
Voorspelling die iemand verkondigt in Gods naam; uitspraak van een
profeet.
Psalm
1) Elk der 150 liederen van de Israëlieten, zoals die in het
Oude
Testament staan opgetekend, of zoals zij vertaald in de Christelijke
kerken gezongen worden.
2) Meer uitgebreid kan een psalm ook een godsdienstig gezang betekenen.
Purgatorium
Vagevuur
Purificatorium
Linnen doekje waarmee de priester de kelk reinigt.
Pyxis
Klein, kelkvormig vat waarin de hosties zonder plechtigheid naar de
zieken buiten de kerk worden gedragen.
Naar A_B_C
Quatertemper of
quatertemperdag
Vasten- en onthoudingsdag in 't begin van elk jaargetijde, te weten op
woensdag, vrijdag en zaterdag na de derde zondag van de advent
(winter), na de eerste zondag van de vasten (lente), na Pinksteren
(zomer) en na het feest van kruisverheffing (herfst).
Naar A_B_C
Recollectie
Herdenking, korte periode van bezinning.
Relikwie of reliek
Vereerd overblijfsel van een heilige of van Christus zelf, ofwel een
zaak die met de heiligen of met Christus in contact is geweest. Er
wordt vaak wonderlijke kracht aan toegeschreven.
Retabel
Achterstuk of achtertafel van het altaar, veelal gebeeldhouwd of
beschilderd.
Retraite
Bezinning.
Ritus
Voorgeschreven wijze van liturgisch handelen.
Roeping
Het roepen van de mens tot zijn bestemming, vooral met betrekking tot
zijn bekering, zijn heiligheid of zijn vervolmaking; het bestemd-zijn
tot het vervullen van een bepaalde levenstaak of van een bepaald ambt,
bijvoorbeeld het priesterambt.
Rozenkrans
Gebedskrans of gebedenreeks van vijf maal tien weesgegroeten, ieder
tiental voorafgegaan door een onzevader en gevolgd door een Gloria
Patri.
Naar A_B_C
Sabbat
Dag waarop men zich van het werk onthoudt; de wekelijkse rustdag der
Israëlieten, de zevende dag van de week (eigenlijk de tijd van
vrijdagavond tot zaterdagavond). Bij uitbreiding wordt door de
christenen de zondag ook wel de sabbat genoemd.
Sacraal
Heilig, geheiligd, gewijd.
Sacramenten
Tekenen van bijzondere genade, door Christus ingesteld en door de Kerk
nader vastgesteld in de vorm van zeven rituele handelingen elk met
begeleidende taal, waardoor een specifieke zegening, wijding of genade
gegeven wordt.
De zeven sacramenten zijn : doopsel, vormsel, biecht, eucharistie,
priesterschap, huwelijk en heilig oliesel.
Sacramentsdag of Feest van het Heilig Sacrament
Feestdag de tweede donderdag na Pinksteren, ter ere van de instelling
van het Heilig Sacrament des Altaars, door paus Urbanus IV in het jaar
1264 ingesteld.
Sacrificie
Offer dat aan God wordt opgedragen, inzonderheid de eucharistieviering
zelf.
Sacristie
Vertrek in of aan de kerk waarin alles wat voor de altaardienst nodig
is bewaard wordt, de geestelijken zich aankleden tot het verrichten der
kerkelijke bedieningen en niet-openbare kerkelijke plechtigheden
plaatsvinden.
Salesianen
Naam van de leden van een congregatie, in 1859 door Don Bosco gesticht
voor de opvoeding van verwaarloosde jeugd; Zo genoemd naar
St.-Franciscus van Sales.
Salomonsoordeel
Een zeer wijs en vernuftig oordeel in een moeilijk geschil. De
uitdrukking gaat terug op het bekende verhaal van twee moeders die
elkaar een kind betwistten. De ware moeder wilde niet dat het kind in
tweeën zou gehakt worden, wat koning Salomon had voorgesteld.
Sanctus
Heilig, Heilig, Heilig de Heer; vierde van de vaststaande gezangen
onder de eucharistieviering. Wordt gezongen na de prefatie.
Sarcofaag of sarcofage
Stenen lijkkist.
Sarcofaagaltaar
Altaar in de vorm van een graftombe.
Schapulier
Schouders : (1) door sommige kloosterordes op de borst en rug tot aan
de voeten neerhangende lap stof, over het habijt heen gedragen; (2) in
navolging daarvan uit devotie door leken gedragen lapjes stof,
verbonden door een lint; (3) ter vervanging daarvan: de medaille
(scapulier) aan een kettinkje om de hals gedragen.
Schepping
Gods handelen in het tot stand brengen van het heelal en al wat daarin
is. De mensheid vormt de bekroning der schepping. Het geloof in God als
Schepper leidt tot de overtuiging dat het universum en het leven hierin
een uiteindelijk doel hebben. De vraag hoe God schiep is sinds de
evolutietheorie van Darwin breed bediscussieerd.
Schisma
Scheuring, afscheiding in een Kerk.
Schuldbelijdenis
De berouwvolle bekentenis der zonde.
Secreta
Stille gebeden van de priester in de eucharistieviering, net
vóór de prefatie. Tegenwoordig zegt de celebrant
het
gebed over de offergaven hardop, want zij is altijd zeer rijk aan
inhoud.
Seculier
Wereldlijk, niet tot een orde of congregatie behorend.
Senakel
Zaaltje (vnl. de plaats waarin de apostelen zich bevonden toen de
heilige Geest over hen neerdaalde).
Sepulcrum
Holte in de altaartafel waarin relikwieën van heiligen worden
bewaard. Het sepulcrum moet verzegeld zijn.
Slotgebed
Gebed waarmee de eucharistieviering eindigt.
Slotkapittel
Kort hoofdstuk of enige verzen uit de bijbel die men opleest na een
psalm en vóór een hymne.
Soteriologie
De leer van Jezus Christus als Zaligmaker, door zijn verlossing via het
kruisoffer.
Soutane
Lang zwart gewaad van Katholieke priesters, van voren tot onderaan met
een rij van kleine knoopjes bezet; in andere kleuren door de hogere
geestelijkheid gedragen (voor een bisschop violet).
Stigma
Wondteken van Christus.
Stigmatisatie
Het verschijnen der wonden van Christus bij personen die zich in een
extatische bespiegeling over zijn lijden verdiepen. Franciscus van
Assisi was de eerste bij wie stigmatisatie zich voordeed.
Stigmatiseren
Kenmerken met de 5 littekens van de gekruisigde Christus.
Stipendium
Aalmoes aan de priester gegeven voor het opdragen van een heilige mis.
Stoelgeld of stoelengeld
Geld dat men voor het huren van de stoelen in de kerk betaalt.
Stola of Stool
Lange bandstrook, door de priester om de hals en de schouders gedragen,
door de diaken over de linkerschouder, bij het verrichten van zekere
geestelijke bedieningen : de stool verzinnebeeldt het juk des Heren.
Oorspronkelijk een doek die om de hals van de priester geslagen werd en
waarvan de uiteinden over de borst rechtlijnig neerhingen. Het werd bij
voorkeur gebruikt wanneer men in het openbaar moest spreken. Vandaar
dat de priesters, die met het prediken belast zijn, het stool of
orarium gebruiken.
Suisse
Vroeger de ordebewaker in de kerk tijdens erediensten, de naam van deze
ceremoniële lekenfunctie is ontleend aan de Zwitserse garde
van
het Vaticaan.
Suppedaneum
Voetbodem, verhoging voor in de kerk, waar het altaar zich bevindt.
Symbolum des Geloofs
De Apostolische geloofsbelijdenis (of de 12 artikelen van het geloof).
Synagoge
Godsdienstige bijeenkomst of kerkelijke gemeente der joden.
Synode
Kerkvergadering, vergadering en college van vertegenwoordigers van een
Kerk of een deel van haar organisatie, macht hebbende in zaken van leer
en kerkelijk bestuur.
Naar A_B_C
Tabernakel
Rijkelijk versierd vierkant of rechthoekig kastje op het
sacramentsaltaar waarin de Heilige Eucharistie bewaard wordt.
Te-Deum
Zege- en dankhymne, naar de aanvangswoorden ‘Te Deum
laudamus’ (U God loven wij).
Tempel
Gebouw aan de uitoefening van de of een godsdienst gewijd.
Theologie
Godgeleerdheid; de wetenschap over God en het goddelijke die steunt op
gegevens van de Openbaring.
Theosofie
Een mystiek-filosofisch systeem van wereldbeschouwing met soms
neo-boedhistisch karakter.
De theosofie houdt vast aan de reïncarnatie.
Tiara of tiaar
Pauselijke hoofdtooi van witte zijde, met een drievoudige gouden kroon
en twee afhangende wimpels, gebruikt bij de eigenlijke pauskroning en
wanneer de paus na bijzondere plechtigheden de St.-Pieter verlaat.
De oorsprong van de tiara ligt bij een eenvoudige witte muts, teken van
vrijheid bij de Romeinen. Naar verluidt droeg paus Silvester I, bij de
viering van de tussen keizer Konstantijn en de Kerk gesloten vrede,
zo'n hoofddeksel, versierd met een gouden kroon als symbool van het
koninklijk priesterschap. Volgens een legendarisch verhaal in verband
met de vervalste donatie van keizer Konstantijn nam de keizer de met
edelstenen versierde kroon van zijn hoofd af om ze eigenhandig op het
hoofd van de paus te zetten. Bonifatius VIII voorzag de tiara van een
tweede gouden kroon als symbool van de in zijn persoon verenigde
wereldlijke en geestelijke macht. De tiara werd een drievoudige kroon
ten tijde van het verblijf van de pausen te Avignon. Verschillende
uiteenlopende verklaringen werden daarvoor bedacht: de magische
betekenis van het getal drie; symbool van de Heilige Drievuldigheid;
teken van het gezag van de paus over de drievoudige kerk, namelijk de
door hem bestuurde en geleide strijdende Kerk, de met aflaten en
gebeden door hem bijgestane lijdende Kerk en de door hem vereerde
zegepralende Kerk.
Paulus VI heeft daags vóór zijn vertrek naar het
Heilig
Land (1964) geweigerd nog ooit de tiara te dragen. De nieuwe tiara, hem
geschonken door zijn diocesanen van Milaan, werd verkocht en de
opbrengst van de verkoop werd verdeeld onder de armen van de derde
wereld. Sindsdien dragen de pausen als hoofdtooi bij plechtigheden
alleen nog de bisschopsmijter.
Tien geboden
Uitspraken van God tot het volk van Israël, vastgelegd in
Exodus
20, 1-17 en Deuteronomium 5, 6-21, in een zekere parallelie tussen die
twee boeken.
Volgens Deutronomium 4, 13 en 10, 4 zijn deze uitspraken door God zelf
op twee stenen tafelen gegrift en op de berg Sinaï aan Mozes
ter
hand gesteld.
Het de eeuwen door erkende belang van deze uitspraken ligt in de diepe,
algemeen menselijke waarheden voor een ethisch verantwoord bestaan die
zij bevatten.
Als zodanig worden zij wel gezien als een van de mogelijke
formuleringen van de zogeheten natuurwet, meer dan als geboden waaraan
men zich te houden heeft, maar zich ook aan zou kunnen onttrekken.
De eerste drie der tien geboden bevatten voorschriften voor het gedrag
tegenover God zelf, de zeven volgende regelen het gedrag van mensen
onderling.
De nummering van de oosterse kerken en van de reformatie wijkt af van
die der lutherse en katholieke kerken.
De in de traditie gegroeide, enigszins ingekorte formulering die in de
katholieke kerk ingeburgerd is, luidt :
Ik ben de Heer uw God.
1. Gij zult geen afgoden vereren maar Mij alleen aanbidden en boven
alles beminnen.
2. Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken.
3. Wees gedachtig dat gij de dag des Heren heiligt.
4. Eer uw vader en uw moeder.
5. Gij zult niet doden.
6. Gij zult geen onkuisheid doen.
7. Gij zult niet stelen.
8. Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.
9. Gij zult geen onkuisheid begeren.
10. Gij zult niet onrechtvaardig begeren wat uw naaste toebehoort.
Tombe
Het eigenlijke lichaam van het altaar.
Tonsuur
Het scheren van de hoofdkruin; in het bijzonder als symbolische
handeling een jaar vóór de priesterwijding.
Tractus
Gezang of gebed tussen het voorlezen van het epistel en het evangelie.
Transfiguratie
1) Letterlijk: gedaanteverandering.
2) De zogenaamde verheerlijking op de berg, toen Petrus, Jacobus en
Johannes Jezus' heerlijkheid zagen.
Triduum
Driedaagse periode van gebed en bezinning.
Tweede kerstdag - Feest van de Heilige Familie
26 december
Naar A_B_C
Uitvaartmis of
uitvaartplechtigheid
Begrafenisplechtigheid, lijkdienst.
Naar A_B_C
Vaderhuis
(Figuurlijk) De hemel, het huis waar God woont.
Tegenwoordig wordt Vaderhuis veel gebruikt in de uitdrukking
‘Teruggekeerd naar het Vaderhuis’: in de Heer
ontslapen,
overleden.
Vagevuur of purgatorium
‘Reinigend’ vuur, waar de zielen die in Gods liefde
zijn
gestorven, door tijdelijk lijden voor de nog aanklevende schulden of
straffen voldoen.
Het is de plaats waar de ziel na de dood heengaat om te worden
gezuiverd en klaargemaakt voor de hemel.
Vandaag is het hosanna, morgen: kruisigt hem!
Gezegde om aan te duiden dat de volksmond wisselvallig is.
Vastentijd of veertigdagentijd
Periode voorafgaand aan het Paasfeest.
De vastentijd begint op Aswoensdag en duurt veertig dagen, de zondagen
niet meegerekend.
Vaticaan
Politiek onafhankelijk stadsdeel in het centrum van Rome, waar - naast
musea, bibliotheken, studiehuizen, enz. - in de eerste plaats de zetel
van het bestuur der katholieke kerk is gevestigd met aan het hoofd de
paus.
Velum
Amict, kleedje voor de ciborie.
Vergeving
Een van de grote zegeningen die door de dood van Jezus, is dat wij
kunnen weten dat God ons vergiffenis heeft geschonken; dat de schuld
die ons van Hem verwijderd houdt is weggenomen. Voor de omgang met onze
medemensen geldt dat wij vergeving moeten schenken omdat wij vergeving
ontvingen.
Verlichting
Een 18de-eeuwse denkwijze waarbij men gelooft dat de mens zich moet
laten leiden door zijn rede en niet door van buiten komend gezag of
door dogma's of openbaring. Deze bewering is van grote invloed geweest
op het moderne denken.
Verlossing
Bevrijding van slavernij. In het Oude Testament bevrijdde God
Israël uit Egypte, wat leidde tot de exodus.
Het evangelie in het Nieuwe Testament verhaalt hoe Jezus ons door zijn
dood bevrijdde van de zonde.
Verplichte vastendag
Dag in de veertigdagentijd voor personen tussen de 16 en 60 jaar,
waarbij slechts één volledige maaltijd per dag
mag
gebruikt worden.
Deze dagen zijn Aswoensdag en Goede Vrijdag.
Versterven
Het zich ontzeggen van - dus sterven aan - materiële of
geestelijke genoegens om tot grotere geestelijke zelfbeheersing en
inkeer te komen.
Vesper
Het voorlaatste der daggetijden van het brevier, inzonderheid wanneer
dit in het openbaar in de kerk gezongen wordt. De vesper is veelal om
drie uur. Eerste vesper: op de vooravond van een feest; tweede vesper:
op de feestdag zelf; vesper der doden of overledenen: op de vooravond
van een begrafenis. De vesper is op vele plaatsen vervangen door het
lof.
Viaticum
Heilige Communie, aan een zieke in stervensgevaar toegediend.
Vigiliedag
De avond of de dag vóór de viering van bepaalde
kerkelijke feestdagen en de alsdan gehouden plechtigheid.
Visioen of vizioen
1) Iets dat op bovennatuurlijke wijze of als iets bovennatuurlijks
gezien wordt; verschijning.
2) Innerlijk gezicht van profetische of mystieke aard dat als iets
bovennatuurlijks, in een toestand van extase, trance of droom, ervaren
wordt.
3) Innerlijk gezicht dat in de droom of in een abnormale
geestestoestand wordt ervaren.
Voorbede
1) Voorafgaand gebed.
2) Aanroeping der heiligen om hun invloed bij God te laten gelden ter
verhoring van onze smeekbeden.
Votiefmis
eucharistieviering die, afwijkend van het officie van de dag, in
bepaalde omstandigheden naar de wens van de priester of de gelovigen
opgedragen wordt, ook soms ter ere van een mysterie of van een Heilige.
Naar A_B_C
Weesgegroet
(eertijds ook nog ‘De groetenis van de Engel’
genoemd)
Kort gebed tot de Heilige Maagd.
Welzijnszorg
Adventsactie ten voordele van de sociale welzijnsinitiatieven voor de
Vierde Wereld in Vlaanderen.
Wereldmissiemaand
De maand oktober.
Inzamelingsacties ten behoeve van de Derde Wereld.
Werken van barmhartigheid
Goede werken, gebaseerd op medelijden, maar dan wel als een uiting van
de wil om actief in te grijpen waar dit nodig is. Een opsomming vindt
men in het oordeel van de Zoon des mensen uit het boek
Matthéüs.
Wie oren heeft (om te horen), die hore!
Aansporing om aandachtig te luisteren.
Wierook
Arabische gomhars dat als reukoffer gebrand wordt; symbool van
aanbidding en het ten hemel stijgende gebed.
Wijding
Geestelijke graad (ordo), door de Kerk verleend om een godsdienstige
functie te kunnen en mogen uitoefenen. Men onderscheidt hogere en
lagere wijdingen.
Wijwater
Door een priester gewijd water dat in de kerk, meestal nabij de deuren,
in een vat of bekken voorhanden is, opdat de gelovigen bij het
binnentreden der kerk zich ermee kunnen besprenkelen als symbool der
uiterlijke reiniging. Het wijwater bestaat uit gewoon water met zout.
Witte Donderdag
Donderdag vóór Pasen.
Laatste Avondmaal van de Heer en instelling van de Heilige Eucharistie.
Wonder
Mirakel.
Woorddienst
Godsdienstoefening waarin alleen gepredikt wordt, geen eucharistie
gevierd.
Naar A_B_C
IJsheiligen
De heiligen Pancratius (12 mei), Servatius (13 mei) en Bonifatius (14
mei).
De naam wijst er op dat het op die dagen vaak koud weer is.
Dat die drie namen van AASheiligen (PancrAAS, ServAAS en BonifAAS) tot
IJSheiligen zouden zijn geworden, zoals wel eens beweerd wordt, blijkt
etymologisch nergens uit.
Naar A_B_C
Zaligspreking
1) De acht spreuken uit de Bergrede (Matth. 5, 3-11)
2) Zaligverklaring
Zaligverklaring of beatificatie
Plechtige verklaring van de paus, welke na onderzoek van de wandel en
de verdiensten van een afgestorvene aangaande deze de voorlopige
verzekering geeft, dat hij in de hemelse zaligheid is opgenomen, op
grond waarvan hij recht geeft op een beperkte openbare verering.
Zegen
Bijzondere kracht Gods, die door christenen ervaren en overgedragen kan
worden; geestelijke weldaden.
Ziekenzondag of nationale ziekendag
Tweede zondag van september.
Dag van bijzondere aandacht voor de zieken, waarbij iedere gezonde
uitgenodigd wordt om zieke medemensen méér in
zijn leven
te betrekken.
Ziel
Het geheel en het wezen van het niet-stoffelijke, althans stoffelijk
niet te bepalen beginsel van waaruit de mens leeft. De ziel is opgevat
als een hoger beginsel van Goddelijke oorsprong en onsterfelijk geacht.
Zijaltaar
Altaar ter zijde van het hoofdaltaar, in een zijbeuk.
Zonde
1) Elke overtreding der goddelijke of zedelijke voorschriften of
geboden.
2) Het niet voldoen aan de bedoeling die God heeft voor ons leven, het
zich onttrekken aan de leiding van de heilige Geest, enz.
Zonde omvat zowel duidelijk verkeerd handelen als rampzalig
tekortschieten, dat de mens kenmerkt, zelfs al doet hij nog zo zijn
best. Het is onze zonde die verlossing nodig maakt.
Zondeval
De keuze van de mensheid om onafhankelijk te zijn van God en diens wil,
en keuze waarin wij allen zijn verwikkeld en die tot gevolg had dat de
mensheid is afgeweken van de weg die God voor ogen stond, dat het beeld
van God in de mens werd vervormd en dat de schepping zelf werd
bezoedeld.
Men is het er niet over eens of de zondeval een werkelijk historisch
gebeuren is geweest of dat het verhaal bedoelt een waarheid tot
uitdrukking te brengen over de aard van de mens en over zijn verhouding
tot God.
Naar A_B_C
|