Wonderen en tekenen in de Bijbel

 

XVII

 

Wonderen in het Nieuwe Testament

 

Job heeft aan 't eind van zijn wedervaren een belangrijke les geleerd betreffende Gods almacht. Hij kan zeggen: "Ik weet dat Gij alles vermoogt, en dat geen uwer plannen wordt verijdeld" (42 : 2).

Deze woorden zijn ook van toepassing op de Heer Jezus, toen Hij, de God van Job, op aarde kwam in de gedaante van een mens.

In de bestudering van de wonderen, die Hij deed door de vinger Gods, (Lukas 11 : 20) moeten wij niet uit het oog verliezen, dat Hijzelf het grootste wonder van alles is. Zijn geboorte, Zijn verheerlijking, opstanding en hemelvaart - dingen die allen buiten ons voorstellingsvermogen liggen, en die we niet kunnen verklaren - waren gebeurtenissen die bij Zijn Goddelijk leven behoorden.

In de evangeliën vinden we vele bewijzen van Zijn Godheid, zowel in hetgeen Hij leerde als in de manier waarop Hij dit deed. Hij bezat bovenmenselijke en bovennatuurlijke kracht, die niemand kan bezitten.

 

De autoriteit van de Heer Jezus

 

Hier volgen enige bewijzen, die we gemakkelijk kunnen opschrijven of lezen, maar waarvan we ons weinig realiseren de diepe betekenis, die eraan ten grondslag ligt:

De autoriteit waarmede Hij sprak, waarmede Hij de geschriften van het oude testament toepaste en waarmede Hij wonderen deed.

De autoriteit, die Hij opeiste voor Zijn woorden.

Zijn macht om zonden te vergeven.

De zegen, die Hij uitstortte op hen, die Hem en Zijn woorden geloofden; de veroordeling van degenen, die Hem en Zijn woorden verwierpen.

De verklaring van Zijn eenheid met de Vader; Zijn kennis van de gedachten der mensen en van wat zij deden en dachten, zelfs als zij meenden, dat ze niet gezien werden. Zijn verklaring, dat Hij de opstanding en het leven is; Zijn macht om het leven te geven enz.

Als wij op deze feiten letten, veroorzaken de wonderen die Hij deed, geen moeilijkheden voor het geloof. Hij wist alles, van elk geval dat tot Hem kwam, ook van elke persoon. Hij kon zelfs de gedachten lezen van degenen, die rondom Hem stonden. "Waarom denkt gij kwaad in uwe harten?" (Matth. 9 : 4). Hij wist de oorzaak van elke ziekte, en of zij het gevolg was van de zonde of niet (Joh. 5 : 14 en 9 : 3). Hij wist hoe lang de patiënt lijdende was (Lukas 13 : 16). Hij wist of iemand geloof had en of het een groot of een klein geloof was.

 

Geboorte, opstanding, hemelvaart

 

De geboorte van de Heer Jezus, Zijn opstanding en hemelvaart kunnen we niet plaatsen op het terrein van Zijn wonderen en tekenen. Deze grote verborgenheden gaan alle wonderen die in het oude of nieuwe testament verhaald worden, verre te boven en ons geloof aanvaardt ze. Het opgeven van ons geloof in deze grote gebeurtenissen zou gelijk staan met bet opgeven van de bijbel.

De geboorte van de Heer te Bethlehem was wonderlijker dan een normale geboorte, hoe wonderlijk die reeds is. Het aanvaarden van de wonderbare kracht van de Schepper maakt het niettemin betrekkelijk tot een eenvoudige zaak, te geloven dat Hij, die aan alles het leven schonk, de gelijkenis van een mens kon aannemen. Wij kunnen zonder reserve de bijbelse mededeling aanvaarden, dat Hij uit een vrouw geboren is.

De opstanding van de Heer Jezus is een van de centrale waarheden van het Christendom, onherroepelijk gevlochten in het weefsel van het nieuwe testament, zodat men de draden in het gehele weefsel vindt. Zouden we deze hieruit willen wegnemen. dan zouden we het geheel verwoesten.

Er is veel over dit onderwerp geschreven, en alles toont, dat het duidelijker bewezen is, dan nagenoeg enig ander historisch feit.

Het is als vaststaand geloofd door al de apostelen en discipelen en dit was noodzakelijk voor alles wat zij ons hebben geleerd.

Als we geloven dat Hijzelf het leven is, en dat Hij alle macht heeft over leven en dood kunnen wij er niet aan twijfelen dat Hij macht heeft het leven wederom te nemen, dat Hij heeft afgelegd, en dat Hij op het gebod van de Vader opstond uit de dood.

De krachten van het opstandingsleven, de nieuwe kenmerken van Zijn lichamelijke gedaante, zijn verborgenheden, waarvan ons maar zeer weinig geopenbaard is. Wij kunnen niet verklaren, hoe de Heer in staat was door gesloten deuren te komen, en te verschijnen of te verdwijnen naar Zijn eigen goeddunken.

De gebeurtenissen gedurende de 40 dagen tussen de opstanding en de hemelvaart zijn zo vol van nieuwe wonderen, en tonen zó duidelijk, dat de Heer in Zijn opstandingslichaam nieuwe krachten aanwendt, dat wij de geschiedenis van de hemelvaart kunnen geloven, zonder dat we trachten te verklaren hoe het mogelijk was, van menselijk standpunt beschouwd.

De getuigen van de hemelvaart waren even betrouwbaar als die van de opstanding, en hun getuigenis is bevestigd door het feit dat de Heer zelf in heerlijkheid is gezien door Stefanus, Paulus en Johannes.

 

Verschil tussen optreden van de Heer Jezus en Profeten of discipelen

Aan de tekenen en wonderen, door de Heer gedaan tijdens Zijn aardse dienst, moet een belangrijke plaats worden geschonken als we de wonderen bestuderen, maar het is verstandiger ze te zien in verbinding met andere getuigenissen in de bijbel, dan te beginnen met de evangeliën, zoals vele schrijvers hebben gedaan. Als we vanuit de machtige werken van God, die in het oude testament vermeld zijn, blikken in het nieuwe testament, zullen we zien dat de bewerker de Zelfde is.

Dat de Heer wonderen deed is op zichzelf geen bewijs van Zijn Godheid, want God heeft aan vele van Zijn profeten macht daartoe gegeven. Als we echter de wonderen van het oude en nieuwe testament vergelijken, zien we een groot verschil tussen de wijze van optreden van mensen en van de Heer uit de hemel. Zij deden wonderen in de naam des Heren, Hij in Zijn eigen, of in Zijns Vaders naam. Zij baden in sommige gevallen, - Hij gebood. Hij wendde Zijn eigen kracht aan, zij het geheel in onderwerping aan en in afhankelijkheid van Zijn Vader.

Het verschil is even groot als het verschil tussen een verzoek en een bevel. Als Hij een dode opwekte, gebood Hij met gezag: "Ik zeg u, sta op". Hij behoefde geen instrument; geen staf in Zijn hand zoals Mozes, geen mantel zoals Elia.

Als Eliza het leger van de Assyriërs met verblindheden slaat of het gezicht hergeeft, bidt hij voor elke verandering die plaats vindt (2 Kon. 6 : 17, 18 en 20), maar als de Heer werkt schenkt Hij het gezicht. Hij zegt tot de blinde in Lukas 18 : 42 "word ziende".

Het getuigenis van de blindgeborene in Johannes 9 is wel sprekend: "Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft."

B.L.