De Bijbel is niet een boek wat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God,
Hier vind je alle pagina’s van de ontspannende Terebint studie-serie :
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12 13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23 24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34 35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
(naar
begin van deze serie) (naar de inleiding op deze serie)
Gen 12:6, 7 en Jesaja 61:3
Een terebint is een boom, die regelmatig in de Bijbel genoemd wordt. Zo slaat Abraham zijn tenten op onder de Terebint Moré. Moré betekent “leraar” en heeft dus met kennis te maken. God leert hem onder deze bomen wie Hij is. En het is goed wonen onder de Terebint, want door zijn dichte bladerdak staat hij bekend om zijn heerlijke, koele schaduw. Kortom, de Terebint is een plek waar we de met elkaar wat willen leren, maar waar we ons ook op een veilige plek bevinden.
Sinds Gen 12:6, 7 En Abram
trok het
land door tot de plek bij Sichem, tot de terebint More ; en de
Kanaanieten waren toen in het land. Toen verscheen de Eeuwige aan Abram
en zeide: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven. En hij bouwde daar
een altaar voor de Eeuwige, die hem verschenen was.
Israël is het
land van de
Eeuwige. Er is een bijbelse ‘roadmap’ naar vrede.
Eén van de onderdelen ervan is de door God ingestelde
grenzen te
accepteren en te handhaven. Geen vrede zonder bijbelse
‘roadmap’.
Lev. 25:23-28 En het land zal niet voor altijd verkocht worden, want
het land is van Mij, en gij zijt vreemdelingen en bijwoners bij Mij. In
het gehele land, dat gij in bezit hebt, zult gij lossing voor het land
toestaan. Wanneer uw broeder verarmd is en iets van zijn bezitting
heeft moeten verkopen, dan zal zijn naaste bloedverwant als losser
optreden, en hij zal loskopen wat zijn broeder heeft moeten verkopen.
Wanneer iemand geen losser heeft, maar zijn vermogen wordt toereikend,
zodat hij verwerft, wat hij voor lossing nodig heeft, dan zal hij de
jaren sinds de verkoop in rekening brengen, en wat nog overblijft de
man terugbetalen aan wie hij het verkocht heeft, opdat hij zijn
bezitting terugkrijgt. Maar indien hij niet verwerft wat nodig is, om
hem terug te betalen, dan blijft wat hij verkocht heeft, in het bezit
van hem die het gekocht heeft, tot het jubeljaar: maar in het jubeljaar
zal het vrijkomen, en hij zal zijn bezitting terugkrijgen.
Landsbelofte voor
Israël door God gegeven.
In de bijbel wordt de landsbelofte 47 maal onvoorwaardelijk door God
onder ede gegeven tot in eeuwigheid. Er zijn 700 tekstgedeelten in de
Bijbel die spreken over de terugkeer van het Joodse volk naar
Israël.
Belofe bij Hebron
Gen. 13:18 Daarna sloeg Abram zijn tenten op en ging wonen bij de
terebinten van Mamre bij Hebron , en hij bouwde daar een altaar voor de
Eeuwige. … 15:18 Te dien dage sloot de Eeuwige een verbond
met
Abram, zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier
van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat: ….
17:1-14
Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de Eeuwige aan Abram
en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn
aangezicht, en wees onberispelijk; Ik zal mijn verbond tussen Mij en u
stellen, en u uitermate talrijk maken. Toen wierp Abram zich op zijn
aangezicht en God sprak tot hem: Wat Mij aangaat, zie, mijn verbond is
met u, en gij zult de vader van een menigte volken worden; en gij zult
niet meer Abram genoemd worden, maar uw naam zal zijn Abraham, omdat Ik
u tot een vader van een menigte volken gesteld heb. Ik zal u uitermate
vruchtbaar maken en u tot volken stellen, en koningen zullen uit u
voortkomen. Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw
nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw
nageslacht tot een God te zijn. Ik zal aan u en uw nageslacht het land,
waarin gij als vreemdeling vertoeft het ganse land Kanaan, tot een
altoosdurende bezitting geven, en Ik zal hun tot een God zijn. en Ik
zal hun tot een God zijn (nieuwe verbond gekoppeld aan landsbelofte).
Voorts zeide God tot Abraham: En wat u aangaat, gij zult mijn verbond
houden, gij en uw nageslacht, in hun geslachten. Dit is mijn verbond,
dat gij zult houden tussen Mij en u en uw nageslacht: dat bij u al wat
mannelijk is besneden worde; gij zult het vlees van uw voorhuid laten
besnijden, en dat zal tot een teken van het verbond zijn tussen Mij en
u. Wie acht dagen oud is, zal bij u besneden worden, al wat mannelijk
is in uw geslachten: zowel wie in uw huis geboren is, als wie van enige
vreemdeling voor geld is gekocht, doch niet van uw nageslacht is. Wie
in uw huis geboren is en wie door u voor geld gekocht is, moet
voorzeker besneden worden; zo zal mijn verbond in uw vlees zijn tot een
eeuwig verbond. En de onbesnedene, de man namelijk, die het vlees van
zijn voorhuid niet laat besnijden, die mens zal uitgeroeid worden uit
zijn volksgenoten: hij heeft mijn verbond verbroken.
Belofte bij Jeruzalem
Gen. 22:2 En Hij zeide: Neem toch uw zoon , uw enige, die gij liefhebt,
Isaak , en ga naar het land Moria, en offer hem daar tot een brandoffer
op een der bergen die Ik u noemen zal. ….. 17 zal Ik u
rijkelijk
zegenen, en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren des hemels
en als het zand aan de oever der zee, en uw nageslacht zal de poort
zijner vijanden in bezit nemen.
(lees eens verder over 'Zegen en vloek')
Belofte bij Bethel
Gen. 13:2-4 Abram nu was zeer rijk aan vee, aan zilver en aan goud. En
hij ging van de ene pleisterplaats naar de andere, uit het Zuiderland
tot bij Betel, de plaats, waar zijn tent in het eerst gestaan had,
tussen Betel en Ai, naar de plaats van het altaar, dat hij daar vroeger
gemaakt had, en Abram riep daar de naam van de Eeuwige
aan…….14-17 En de Eeuwige zeide tot Abram, nadat
Lot zich
van hem gescheiden had: Sla toch uw ogen op, en zie van de plaats, waar
gij zijt, naar het noorden, zuiden, oosten en westen, want het gehele
land, dat gij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altoos geven. En Ik
zal uw nageslacht maken als het stof der aarde, zodat, indien iemand
het stof der aarde zou kunnen tellen, ook uw nageslacht te tellen zou
zijn. Sta op, doorwandel het land in zijn lengte en breedte, want u zal
Ik het geven .
Belofte bij Gaza
Genesis 26:1-6 Eens kwam er een hongersnood in het land, behalve de
eerste hongersnood, die er geweest was in de dagen van Abraham; en
Isaak ging naar Abimelek, de koning der Filistijnen, naar Gerar. Toen
verscheen hem de Eeuwige en zeide: Trek niet naar Egypte, woon in het
land, dat Ik u zeggen zal, vertoef in dit land als een vreemdeling, dan
zal Ik met u zijn en u zegenen, want u en uw nageslacht zal Ik al die
landen geven, en Ik zal de eed gestand doen, die Ik uw vader Abraham
gezworen heb. En Ik zal uw nageslacht vermenigvuldigen als de sterren
des hemels, en Ik zal uw nageslacht al die landen geven, en met uw
nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden, omdat Abraham
naar Mij geluisterd en mijn dienst in acht genomen heeft: mijn geboden,
mijn inzettingen en mijn wetten. Dus bleef Isaak in Gerar.
Genesis 28:10-15 Jakob vertrok uit Berseba en ging naar Haran. En hij
bereikte een plaats, waar hij bleef overnachten, omdat de zon
ondergegaan was. En hij nam een van de stenen der plaats, legde die
onder zijn hoofd en ging op die plaats slapen. Toen droomde hij, en
zie, op de aarde was een ladder opgericht, waarvan de top tot aan de
hemel reikte, en zie, engelen Gods klommen daarlangs op en daalden
daarlangs neder. En zie, de Eeuwige stond bovenaan en zeide: Ik ben de
Eeuwige, de God van uw vader Abraham en de God van Isaak; het land,
waarop gij ligt, zal Ik aan u en aan uw nageslacht geven. En uw
nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden
naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw
nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. En
zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij gaat, en Ik zal
u wederbrengen naar dit land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik
gedaan heb wat Ik u heb toegezegd.
Genesis 35:10-15 en God zeide tot hem: Gij heet Jakob; gij
zult
niet meer Jakob heten, maar Israël zal uw naam zijn. En Hij
noemde
hem Israël. En God zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige,
wees
vruchtbaar en word talrijk; een volk, ja een menigte van volken, zal
uit u ontstaan, en koningen zullen uit uw lendenen voortkomen. En dit
land, dat Ik Abraham en Isaak gegeven heb, zal Ik u geven; en uw
nageslacht zal Ik dit land geven. En God voer op van hem ter plaatse,
waar Hij met hem gesproken had. En Jakob zette een opgerichte steen ter
plaatse, waar Hij met hem gesproken had, een stenen zuil, en hij
stortte een plengoffer erover uit en goot er olie op. En Jakob noemde
de plaats, waar God met hem gesproken had, Betel.
Numeri 34:2-13 Gebied de Israëlieten en zeg tot hen: Wanneer
gij
in het land Kanaan komt, dan zal dit het land zijn, dat u ten erfdeel
toevallen zal, het land Kanaan naar zijn grenzen. De zuidkant dan zal
zijn van de woestijn Sin langs Edom, en uw zuidelijke grens zal zijn
van het einde der Zoutzee in het oosten. Dan zal de grens zich ombuigen
van het zuiden naar de Schorpioenenpas en verder lopen tot Sin, en haar
eindpunt zal ten zuiden van Kades-barnea zijn en zij zal gaan naar
Chasar-addar en verder lopen tot Asmon. Dan zal de grens zich van Asmon
ombuigen naar de Beek van Egypte en haar eindpunt zal zijn bij de zee.
En uw westelijke grens zal zijn de grote zee en de kust; dit zal uw
westelijke grens zijn. En dit zal uw noordelijke grens zijn: van de
grote zee af zult gij die trekken naar de berg Hor, van de berg Hor
zult gij die trekken tot de weg naar Hamat, en het eindpunt der grens
zal bij Sedad zijn. Dan gaat de grens naar Zifron en haar eindpunt zal
zijn bij Chasar-enan; dit zal uw noordelijke grens zijn. En als de
grens in het oosten zult gij een afbakening maken van Chasar-enan naar
Sefam. En van Sefam zal de grens afdalen naar Ribla, ten oosten van
Ain; vervolgens zal de grens afdalen en langs de oever van het meer van
Kinneret lopen aan de oostzijde. Dan zal de grens naar de Jordaan
afdalen en haar eindpunt zal de Zoutzee zijn. Dit zal uw land zijn naar
zijn grenzen rondom. En Mozes gebood de Israëlieten: Dit is
het
land, dat gij elkander door het lot als erfdeel zult toewijzen, hetwelk
de Eeuwige geboden heeft aan negen en een halve stam te geven.
De landsgrenzen van
Israël zijn door God bepaald.
Exodus 23:25-32 Maar gij zult de Eeuwige, uw God, dienen; dan zal Hij
uw brood en uw water zegenen en Ik zal ziekte uit uw midden
verwijderen. Geen vrouw in uw land zal een misgeboorte hebben of
onvruchtbaar zijn. Het getal uwer dagen zal Ik vol maken. De schrik
voor Mij zal Ik voor u uit zenden; Ik zal in verwarring brengen elk
volk, waarmee gij in aanraking komt, en Ik zal al uw vijanden voor u
doen vluchten. Ook zal Ik hoornaars voor u uit zenden, opdat zij de
Chiwwiet, de Kanaäniet en de Hethiet voor u uit verdrijven. Ik
zal
hen niet in een jaar voor u uit verdrijven, opdat het land geen
woestenij worde en het wild gedierte u niet te veel worde.
Langzamerhand zal ik hen voor u uit verdrijven, totdat gij zo
vruchtbaar wordt, dat gij het land in bezit kunt nemen. En Ik zal u het
gebied geven van de Schelfzee tot de Zee der Filistijnen en van de
woestijn tot de Rivier, want Ik zal de inwoners van het land in uw
macht geven, zodat gij hen voor u uit verdrijft. Gij zult noch met hen
noch met hun goden een verbond sluiten. Zij zullen in uw land niet
blijven wonen, opdat zij u niet tegen Mij doen zondigen, doordat gij
hun goden gaat dienen, want dit zou u tot een valstrik zijn.
Deuteronomium 1:6-10 de Eeuwige, onze God, heeft tot ons bij Horeb
gesproken: gij zijt lang genoeg bij deze berg gebleven; begeeft u op
weg, breekt op, trekt naar het gebergte der Amorieten en naar al hun
naburen, in de Vlakte, op het gebergte, in de Laagte, in het Zuiderland
en aan de zeekust, het land der Kanaanieten, en de Libanon tot aan de
grote rivier, de Eufraat. Zie, Ik heb dat land tot uw beschikking
gesteld; trekt er binnen en neemt bezit van het land, waarvan de
Eeuwige aan uw vaderen, Abraham, Isaäk en Jakob gezworen
heeft,
dat Hij het hun en hun nakroost geven zou. Toentertijd zeide ik tot u:
ik alleen zal de zorg voor u niet kunnen dragen. de Eeuwige, uw God,
heeft u vermenigvuldigd en zie, heden zijt gij zo talrijk als de
sterren des hemels. de Eeuwige, de God uwer vaderen, voege er aan u nog
duizendmaal zoveel toe als gij nu telt en zegene u, zoals Hij u beloofd
heeft.
Deut. 11:18-32 Maar gij zult deze mijn woorden in uw hart en in uw ziel
leggen; gij zult ze tot een teken op uw hand binden en zij zullen een
voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. Gij zult ze uw kinderen leren en
daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij onderweg
zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat; gij zult ze
schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten, opdat gij en
uw kinderen in het land, waarvan de Eeuwige uw vaderen gezworen heeft,
dat Hij het hun zou geven, zo lang leeft, als de hemel boven de aarde
staat. Want indien gij heel dit gebod, dat ik u heden opleg, zeer
naarstig onderhoudt, de Eeuwige, uw God, liefhebt, in al zijn wegen
gaat en Hem aanhangt, dan zal de Eeuwige al deze volken voor u
wegdrijven, zodat gij het gebied van volken, groter en machtiger dan
gij, in bezit zult nemen. Elke plaats die uw voetzool betreedt, zal van
u zijn; van de woestijn af tot de Libanon, van de rivier af, de rivier
de Eufraat, tot de westelijke zee toe zal uw gebied zich uitstrekken.
Niemand zal voor u standhouden; de Eeuwige, uw God, zal schrik en vrees
voor u leggen op het gehele land dat gij betreedt, zoals Hij u heeft
toegezegd. Zie, ik houd u heden zegen en vloek voor: zegen, wanneer gij
luistert naar de geboden van de Eeuwige, uw God, die ik u heden opleg;
maar vloek, indien gij naar de geboden van de Eeuwige, uw God, niet
luistert en afwijkt van de weg die ik u heden gebied, door het achterna
lopen van andere goden, die gij niet gekend hebt. Wanneer nu de
Eeuwige, uw God, u gebracht zal hebben in het land, dat gij in bezit
gaat nemen, dan zult gij de zegen uitspreken op de berg Gerizzim en de
vloek op de berg Ebal; liggen zij niet aan de overzijde van de Jordaan
achter de westelijke heerbaan, in het land der Kanaänieten,
die in
de vlakte wonen, tegenover Gilgal bij de terebinten van More? Want gij
staat op het punt de Jordaan over te trekken om het land in bezit te
gaan nemen, dat de Eeuwige, uw God, u geven zal, en gij zult het in
bezit nemen en daarin wonen; dan zult gij naarstig onderhouden al de
inzettingen en de verordeningen, die ik u heden voorhoud.
Deut. 34:1-4 Toen beklom Mozes uit de velden van Moab de berg
Nebo, de top van de Pisga, die tegenover Jericho ligt, en de Eeuwige
liet hem het gehele land zien: Gilead tot Dan toe, het gehele Naftali,
het land van Efraim en Manasse, het gehele land van Juda tot aan de
achterste zee, het Zuiderland en de Streek, het dal van Jericho, de
Palmstad, tot Soar toe. En de Eeuwige zeide tot hem: Dit is het land,
dat Ik Abraham, Isaak en Jakob onder ede beloofd heb met deze woorden:
aan uw nageslacht zal Ik het geven. Ik heb het u met uw ogen laten
zien, maar gij zult daarheen niet overtrekken.
Nehemia 9:7, 8 Gij toch zijt de Eeuwige, de God, die Avram verkoren,
hem uit Ur der Chaldeeen geleid en hem de naam Avraham gegeven hebt.
Gij hebt zijn hart getrouw bevonden voor uw aangezicht en met hem een
verbond gesloten, om het land van de Kanaänieten, de
Hethieten, de
Amorieten, de Perizzieten, de Jebusieten en de Girgasieten te geven aan
zijn nageslacht. En Gij hebt uw woorden gestand gedaan, want Gij zijt
rechtvaardig.
Jesaja 27:12 Maar het zal te dien dage geschieden, dat de Eeuwige de
aren zal dorsen van de Rivier af tot de Beek van Egypte toe, en gij
zult ingezameld worden een voor een, kinderen Israëls. En het
zal
te dien dage geschieden, dat er op een grote bazuin geblazen zal
worden, en zij die verloren waren in het land Assur en die verdreven
waren in het land Egypte, zullen komen en zich nederbuigen voor de
Eeuwige op de heilige berg te Jeruzalem.
Jozua 1:1-7 Het geschiedde na de dood van Mozes, de knecht van de
Eeuwige, dat de Eeuwige tot Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van
Mozes, zeide: Mijn knecht Mozes is gestorven; welnu, maak u gereed,
trek over de Jordaan hier, gij en dit gehele volk, naar het land, dat
Ik hun, de Israëlieten, geven zal. Elke plaats die uw voetzool
betreden zal, geef Ik ulieden, zoals Ik tot Mozes gesproken heb. Van de
woestijn en de Libanon ginds tot aan de grote rivier, de rivier de
Eufraat, het gehele land der Hethieten, en tot aan de Grote Zee in het
westen zal uw gebied zijn. Niemand zal voor u standhouden al de dagen
van uw leven; zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal
u niet begeven en u niet verlaten. Wees sterk en moedig, want gij zult
dit volk het land doen beerven, dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te
zullen geven. Alleen, wees zeer sterk en moedig en handel nauwgezet
overeenkomstig de gehele wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft;
wijk daarvan niet af naar rechts noch naar links, opdat gij voorspoedig
zijt, overal waar gij gaat.
Ps. 108:1-12 Een lied. Een psalm van David. Mijn hart is gerust, o God,
ik wil zingen, psalmzingen, ja van harte. Waak op, harp en citer, ik
wil het morgenrood wekken. Ik zal U loven, o Here, onder de volken, U
psalmzingen onder de natien, want hoger dan de hemel is uw
goedertierenheid, tot aan de wolken reikt uw trouw. Verhef U boven de
hemelen, o God, uw heerlijkheid zij over de ganse aarde. Opdat uw
geliefden ten strijde toegerust zijn, geef overwinning door uw
rechterhand en antwoord mij. God heeft gesproken in zijn heiligdom. Ik
wil juichen, ik wil Sichem (Nablus) verdelen, het dal van Sukkot
uitmeten. Mij behoort Gilead, mij behoort Manasse, Efraim
(Samaria/Westbank) is de schutse van mijn hoofd, Juda (Judea) is mijn
heersersstaf; Moab (Jordanië) is mijn wasbekken, op Edom werp
ik
mijn schoen, over Filistea (Gazastrook) zal ik juichen. Wie zal mij
naar de versterkte veste brengen, wie zal mij naar Edom (Irak)
geleiden? Zijt Gij het niet, o God, die ons verstoten hadt, zult Gij, o
God, niet uittrekken met onze heerscharen? Bied ons hulp tegen de
tegenstander, want mensenhulp is ijdel. Met God zullen wij kloeke daden
doen, want Hij zelf zal onze tegenstanders vertreden.
De landsgrenzen van Nijl
tot Eufraat zijn ook de historische grenzen.
1 Kon. 4:21 En Salomo was heerser over al de koninkrijken van de Rivier
af tot het land der Filistijnen, tot de grens van Egypte; zij brachten
geschenken en dienden Salomo, zijn leven lang.
2 Kron.9:25 Voorts had Salomo vierduizend stallingen voor de paarden en
de wagens, en twaalfduizend ruiters; hij legde ze in de wagensteden en
bij de koning te Jeruzalem. Hij heerste over al de koningen, van de
Rivier af tot aan het land der Filistijnen en de grens van Egypte.
De belofte van
herstel/verlossing/hernieuwde relatie geldt ook voor het land.
Jeremia 32:40 ja, Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik Mij
niet van achter hen afwenden zal en dat Ik hun wel zal doen, en mijn
vrees zal Ik in hun hart leggen, zodat zij niet van Mij afwijken; 41 Ik
zal Mij over hen verblijden en hun weldoen en Ik zal hen voorgoed in
dit land planten met heel mijn hart en heel mijn ziel.
De landsbelofte geldt tot
in eeuwigheid.
Psalm 105:6-11 gij nakroost van Abraham, zijn knecht, gij kinderen van
Jakob, zijn uitverkorenen. Hij, de Eeuwige, is onze God, zijn oordelen
gaan over de ganse aarde; Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn verbond,
(het woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten) dat Hij met Abraham
sloot, en aan zijn eed aan Isaäk; ook stelde Hij het voor
Jakob
tot een inzetting, voor Israël tot een eeuwig verbond, toen
Hij
zeide: U zal Ik het land Kanaän geven als het u toegemeten
erfdeel.
Ezech. 35:1-12 Gij nu,
mensenkind,
profeteer over de bergen van Israël en zeg: Bergen van
Israël, hoort het woord van de Eeuwige. Zo zegt de Eeuwige de
Here: omdat de vijand van u gezegd heeft: ha, eeuwige hoogten zijn in
ons bezit gekomen , daarom profeteer en zeg: zo zegt de Eeuwige de
Here: juist omdat men u van alle kanten verwoest en vertreden heeft,
opdat gij het bezit zoudt worden van het overblijfsel der volken, en
omdat gij in opspraak gebracht en belasterd zijt door de mensen;
daarom, bergen van Israël, hoort het woord van de Eeuwige de
Here.
Zo zegt de Eeuwige de Here tot de bergen, de heuvels, de beekbeddingen
en de dalen, tot de woeste puinhopen en de ontvolkte steden, die voor
het overblijfsel der omwonende volken tot buit en tot een voorwerp van
spot geworden zijn , daarom, zo zegt de Eeuwige de Here, voorwaar, in
het vuur van mijn naijver heb Ik gesproken tot het overblijfsel der
volken en tot geheel Edom, die met hartgrondige vreugde en diepe
minachting mijn land voor zichzelf ten erfdeel hadden bestemd om het
volkomen uit te plunderen; daarom, profeteer over het land van
Israël en zeg tot de bergen en de heuvels , tot de
beekbeddingen
en de dalen: zo zegt de Eeuwige de Here: zie, Ik spreek in mijn naijver
en in mijn grimmigheid: omdat gij de smaad der volken gedragen hebt,
daarom, zo zegt de Eeuwige de Here, zweer Ik: voorwaar, de volken die
rondom u wonen, zullen zelf hun smaad dragen. Maar gij, bergen van
Israël, zult uw takken voortbrengen en uw vruchten dragen voor
mijn volk Israël, want nabij is zijn komst. Want zie, Ik kom
bij u
en keer Mij tot u, gij zult bewerkt en bezaaid worden. Ik zal de mensen
op u talrijk maken: het ganse huis Israëls; de steden zullen
weer
bewoond en de puinhopen herbouwd worden. Ja, Ik zal mensen en dieren op
u talrijk maken , zij zullen zich vermenigvuldigen en vruchtbaar zijn;
Ik zal u bevolken als vanouds en u weldoen meer dan vroeger; en gij
zult weten, dat Ik de Eeuwige ben. Ik zal mensen op u doen verkeren, en
wel mijn volk Israël, die zullen u in bezit krijgen ; gij zult
hun
tot een erfdeel zijn en hen niet langer van kinderen beroven .
Psalm 37:29 De rechtvaardigen beërven het land en wonen daarin
voor immer.
Hij zal ook met het land
huwen / trouwen. Het gaat niet alleen om het volk, maar ook om het land.
Jesaja 62:1-7 Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal
ik niet rusten , totdat zijn heil opgaat als een lichtglans en zijn
verlossing als een brandende fakkel. Volken zullen uw heil zien, alle
koningen uw heerlijkheid en men zal u noemen met een nieuwe naam, die
de mond van de Eeuwige zal bepalen; gij zult een sierlijke kroon in de
hand van de Eeuwige zijn, een koninklijke tulband in de hand van uw
God. Men zal u niet meer noemen: Verlatene , en men zal uw land niet
meer noemen : Woestenij; maar gij zult genoemd worden : Mijn
Welgevallen, en uw land: Gehuwde . Want de Eeuwige heeft een
welgevallen aan u, en uw land wordt ten huwelijk genomen. Want zoals
een jongeling een maagd huwt , zullen uw zonen u huwen, en zoals de
bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw God Zich over u
verblijden. Op uw muren, o Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld, die
de ganse dag en de ganse nacht nimmer zullen zwijgen. Gij, die de
Eeuwige indachtig maakt, gunt u geen rust. En laat Hem geen rust,
totdat Hij Jeruzalem grondvest en het stelt tot een lof op aarde.
Het oordeel over degene
die Zijn land verdelen. Geen verbond sluiten met de inwoners van het
land.
Joël 3:1, 2 Want zie, in die dagen en te dien tijde, wanneer
Ik
een keer zal brengen in het lot van Juda en van Jeruzalem, zal Ik alle
volken verzamelen en afvoeren naar het dal van Josafat, en Ik zal
aldaar met hen in het gericht treden ter oorzake van mijn volk en van
mijn erfdeel Israël, dat zij onder de volken verstrooid
hebben,
terwijl zij mijn land verdeelden,
Exodus 34:12 Neem u in acht, dat gij geen verbond sluit met de inwoners
van het land, waarheen gij gaat, opdat zij niet tot een valstrik in uw
midden worden.
Exodus 34:15 Sluit toch geen verbond met de inwoners van het
land; wanneer zij hun goden overspelig nalopen en aan hun goden
offeren, dan zouden zij u uitnodigen en gij zoudt van hun slachtoffer
eten.
1 Koningen 21:2, 3 En Achab sprak tot Nabot: Geef mij toch uw
wijngaard, opdat hij mij tot moestuin zij, want hij ligt vlak naast
mijn huis; dan zal ik u een betere wijngaard daarvoor in de plaats
geven, of, indien gij dit liever hebt, wil ik u het geld van de
koopprijs geven. Doch Nabot zeide tot Achab: Daarvoor beware mij de
Eeuwige, dat ik de erfenis van mijn vaderen aan u zou geven.
Ps 120:6, 7 Te lang reeds woon ik bij wie de vrede haten; ik ben een en
al vrede, maar als ik spreek, dan zijn zij uit op strijd.
Als geheel Israël gaat erkennen en proclameren dat het land
Israël door de Eeuwige aan hen is gegeven, zullen de heidenen
dat
aanvaarden.
Ps 111:6 Hij deed zijn volk de kracht van zijn werken kennen door hun
de erve der heidenen te geven.
Ps. 122:1-9 Een bedevaartslied. Van David. Ik was verheugd, toen men
mij zeide: Laten wij naar het huis van de Eeuwige gaan. Onze voeten
staan in uw poorten, o Jeruzalem. Jeruzalem is gebouwd als een stad,
die wel samengevoegd is; waarheen de stammen opgaan, de stammen van de
Eeuwige. Een voorschrift voor Israël is het de naam van de
Eeuwige
te loven. Want daar staan de zetels ten gerichte, de zetels van het
huis van David. Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust
genieten; vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten. Om mijn
broeders en mijn vrienden wil ik zeggen: vrede zij in u; om het huis
van de Eeuwige, onze God, wil ik het goede voor u zoeken.
Jeruzalem
God heeft dagen en tijden apart gezet (evenals mensen). Daarnaast heeft
hij een plaats en een gebied apart gezet voor Hem zelf. Ook dat is een
eeuwige bepaling.
Waarom heeft het rijk der duisternis zijn zinnen op deze stad en berg
gezet? Waarom staat er een gouden koepel met erin geschreven
‘God
heeft geen zoon’?
“Wie heerst over de Heilige Berg, heerst over Jeruzalem en
wie
heerst over Jeruzalem, heerst over het Heilige Land”.
(uitspraak
opperrabbijn YIsraël Meir Lau).
Het breekpunt in de onderhandelingen ten tijde van Barak (2e helft
2000) was de zeggenschap over de berg Sion.
De bijbel staat vol over de bestemming van Israël en
Jeruzalem.
Als Jeruzalem niet tot zijn bestemming komt, komt de gemeente niet tot
zijn bestemming.
Glorie van Jeruzalem en Israël is verbonden met de glorie van
Yeshua / de Eeuwige.
De teksten in de bijbel over Jeruzalem of (berg) Sion verwijzen in de
eerste plaats niet naar de gelovigen, maar naar de fysieke stad
Jeruzalem c.q. de berg Sion (waar de tempel heeft gestaan en dus weer
komt te staan) (of evt. de bewoners van de stad)!!!. Jeruzalem is de
naam van de stad en Sion is de berg (tempelberg) waar de tempel (en een
gedeelte van de stad op ligt).
Zacharia 1:7-17 Op de vierentwintigste dag van de elfde maand, dat is
de maand Sebat, in het tweede jaar van Darius, kwam het woord van de
Eeuwige tot de profeet Zacharia, de zoon van Berechja, de zoon van
Iddo: Deze nacht heb ik een gezicht gehad: zie, een man, gezeten op een
rood paard, en staande tussen de mirten in de diepte , en achter hem
rode, voskleurige en witte paarden. Toen vroeg ik: Wat betekent dit,
mijn heer ? en de engel die met mij sprak, zeide tot mij: Ik zal u
tonen, wat dit betekent. Hierop antwoordde de man die tussen de mirten
stond, en zeide: Dit zijn zij die de Eeuwige heeft gezonden om de aarde
te doorkruisen. En zij antwoordden de Engel van de Eeuwige, die tussen
de mirten stond, en zeiden: Wij hebben de aarde doorkruist en zie, de
gehele aarde verkeert in volkomen rust. Toen nam de Engel van de
Eeuwige het woord en zeide: de Eeuwige der heerscharen, hoelang nog
zult Gij zonder erbarmen zijn over Jeruzalem en over de steden van
Juda, waarop Gij nu reeds zeventig jaren toornig zijt? de Eeuwige
antwoordde daarop de engel die met mij sprak, met goede woorden,
troostrijke woorden. Vervolgens zeide tot mij de engel die met mij
sprak: Predik: zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Ik ben voor
Jeruzalem en voor Sion in grote ijver ontbrand, maar Ik ben zeer
toornig op de overmoedige volken, die, terwijl Ik maar een weinig
vertoornd was, meehielpen ten kwade. Daarom, zo zegt de Eeuwige: Ik
keer in erbarming tot Jeruzalem weder; mijn huis zal daarin gebouwd
worden, luidt het woord van de Eeuwige der heerscharen en het meetsnoer
zal over Jeruzalem gespannen worden. Predik verder: Zo zegt de Eeuwige
der heerscharen: Wederom zullen mijn steden overvloeien van het goede;
nog zal de Eeuwige Sion troosten, Jeruzalem nog verkiezen.
Zacharia 8:2,3 Zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Ik ben voor Sion in
grote ijver ontbrand; in gloeiende ijver ben Ik ervoor ontbrand. Zo
zegt de Eeuwige: Ik keer weder tot Sion en Ik woon binnen Jeruzalem ;
Jeruzalem zal de stad der trouw, en de berg van de Eeuwige der
heerscharen zal de berg der heiligheid genoemd worden…..7 Zo
zegt de Eeuwige der heerscharen: Zie , Ik verlos mijn volk uit het land
van de opgang en uit dat van de ondergang der
zon;……….8 Ik breng hen terug en zij
zullen binnen
Jeruzalem wonen. Zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God
zijn, in trouw en in gerechtigheid…… 13 Gelijk
gij onder
de volken een vervloeking geweest zijt, o huis van Juda en huis van
Israël, zo zult gij, doordat Ik u heil schenk, een zegen
worden;
vreest niet, laten uw handen sterk zijn …….14, 15
Want zo
zegt de Eeuwige der heerscharen : Zoals Ik Mij voorgenomen had u kwaad
te doen , toen uw vaderen Mij vertoornden, zegt de Eeuwige der
heerscharen, en het Mij niet berouwde, zo heb Ik in deze dagen Mij weer
voorgenomen Jeruzalem en het huis van Juda wel te doen; vreest niet!
De plaats door God
bepaald / uitgekozen.
Psalm 78:68 Maar Hij verkoos de stam van Juda, de berg Sion,
die Hij liefheeft;
Eeuwige instelling /
verbond.
Psalm 125:1 Een bedevaartslied. Wie op de Eeuwige vertrouwen, zijn als
de berg Sion, die niet wankelt, maar voor altoos blijft.
Ezechiël 16:3 en zeg: zo spreekt de Eeuwige de Here tot
Jeruzalem:
gij zijt naar afkomst en geboorte uit het land der
Kanaänieten; uw
vader was een Amoriet en uw moeder een Hethitische. …. 8
Toen
kwam Ik voorbij u en zag u, en zie, de tijd der liefde was voor u
gekomen; Ik spreidde de slip van mijn kleed over u en bedekte uw
naaktheid, Ik ging onder ede een verbond met u aan, luidt het woord van
de Eeuwige de Here; zo werdt gij de mijne…. 53 En Ik zal een
keer brengen in haar lot , het lot van Sodom en haar dochters en het
lot van Samaria en haar dochters ; en tevens zal Ik een keer brengen in
uw lot, ….. 60-62 Maar ik zal mijn verbond met u uit de
dagen
van uw jeugd gedenken, en een eeuwig verbond met u oprichten. Dan zult
gij terugdenken aan uw gedrag en u schamen, wanneer gij zowel uw grote
als uw kleine zusters zult ontvangen, en Ik u die tot dochters geven
zal, hoewel niet op grond van het met u gesloten verbond. Ik zal mijn
verbond met u oprichten; en gij zult weten, dat Ik de Eeuwige ben,
Jesaja 49:14-22 Maar Sion zegt: de Eeuwige heeft mij verlaten en de
Eeuwige heeft mij vergeten. Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten ,
dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al
zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet. Zie, Ik heb u in mijn
handpalmen gegrift , uw muren zijn bestendig voor Mij. Uw zonen snellen
toe, uw vernielers en uw verwoesters trekken van u weg. Hef uw ogen op
naar rondom en zie hen allen; zij vergaderen, zij komen tot u. Zo waar
Ik leef, luidt het woord van de Eeuwige, gij zult hen allen aandoen als
een sieraad, en hen ombinden, zoals een bruid. Want uw puinhopen en uw
verwoeste plaatsen en uw vernield land. Voorwaar, nu zult gij te eng
zijn voor de bewoners, en uw verdervers zullen verre zijn. Ook zullen
de kinderen, van welke gij beroofd waart, te uwen aanhoren zeggen: De
plaats is mij te eng, maak mij ruimte, dat ik wonen kan. En gij zult
bij uzelf zeggen: Wie heeft mij dezen gebaard, daar ik toch van
kinderen beroofd en onvruchtbaar was, verbannen en verdreven; wie
bracht dezen dan groot? Zie, ik was alleen overgebleven , waar waren
dan dezen? Zo zegt de Eeuwige de Here: Zie, Ik zal mijn hand opheffen
tot de volken en mijn banier omhoog heffen voor de natiën ; in
hun
armen zullen zij uw zonen brengen , en uw dochters zullen op de
schouder gedragen worden
Jesaja 51:3-6 Want de Eeuwige troost Sion, Hij troost al haar
puinhopen; Hij maakt haar woestijn als Eden en haar wildernis als de
hof van de Eeuwige; blijdschap en vreugde zullen er gevonden worden,
loflied en geklank van gezang. Luistert naar Mij, mijn volk, en mijn
natie, neig uw oor tot Mij. Want een wet zal van Mij uitgaan en mijn
recht zal Ik stellen tot een licht der volken. Mijn zege is nabij, mijn
heil treedt te voorschijn, en mijn armen zullen de volken richten; op
Mij zullen de kustlanden wachten en op mijn arm zullen zij hopen. Heft
uw ogen op naar de hemel en aanschouwt de aarde beneden; want de hemel
verdwijnt als rook, de aarde vergaat als een kleed en haar bewoners
sterven als muggen, maar mijn heil duurt eeuwig en mijn gerechtigheid
wordt niet verbroken.
Jesaja 52:7, 8 Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de
vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap brengt, die heil
verkondigt, die tot Sion spreekt: Uw God is Koning. Hoor, uw wachters
verheffen de stem, zij jubelen tezamen, want met eigen ogen zien zij,
hoe de Eeuwige naar Sion wederkeert.
Jeremia 33:16-21 In die dagen zal Juda verlost worden en Jeruzalem
veilig wonen, en zo zal men het noemen: de Eeuwige onze gerechtigheid.
Want zo zegt de Eeuwige: Nimmer zal het David ontbreken aan een man,
die op de troon van het huis Israëls gezeten is; en de
levitische
priesters zal het nimmer ontbreken voor mijn aangezicht aan een man die
brandoffers offert, spijsoffers ontsteekt en slachtoffers brengt al de
dagen. Het woord van de Eeuwige kwam tot Jeremia: Zo zegt de Eeuwige:
Indien gij mijn verbond aangaande de dag en de nacht kunt verbreken,
zodat er geen dag en nacht meer zou zijn op hun tijd, dan zal ook mijn
verbond met mijn knecht David verbroken worden, dat hij geen zoon meer
hebben zal, die koning is op zijn troon, en met de Levieten, de
priesters, mijn dienaren.
Jesaja 66:8 Wie heeft zo iets gehoord, wie heeft iets dergelijks
gezien? Wordt een land op een dag voortgebracht of een volk op eenmaal
geboren? Maar Sion heeft nauwelijks barensweeën gekregen, of
zij
baarde haar kinderen.
Jesaja 46:13 Ik breng mijn gerechtigheid nabij, zij is niet ver, en
mijn heil zal niet vertoeven; Ik geef in Sion heil, aan Israël
mijn luister.
Jesaja 33:20 Aanschouw Sion, de stad onzer feestelijke bijeenkomsten.
Uw ogen zullen Jeruzalem zien als een veilige woonstede, als een tent
die niet verplaatst wordt, waarvan de pinnen nimmermeer uitgerukt
worden en geen van de koorden ooit losgerukt wordt.
Het hart van God is vol
van Jeruzalem.
Zefanja 3:16-20 Te dien dage zal tot Jeruzalem gezegd worden: Vrees
niet, Sion, laten uw handen niet slap worden. de Eeuwige, uw God, is in
uw midden, een held, die verlost. Hij zal Zich over u met vreugde
verblijden; Hij zal zwijgen in zijn liefde; Hij zal over u juichen met
gejubel. Wie bedroefd zijn, ver van de feestvergadering, zal Ik
samenbrengen; zij behoren toch bij u. Als een last drukt de smaad op
hen. Zie, Ik zal te dien tijde afrekenen met al uw verdrukkers, maar Ik
zal het hinkende verlossen en het verstrooide zal Ik verzamelen; Ik zal
tot een lof en tot een naam stellen hen, wier schande was over de
gehele aarde. Te dien tijde zal Ik u doen komen, namelijk ten tijde dat
Ik u verzamelen zal. Want Ik zal u stellen tot een naam en tot een lof
onder alle volken der aarde, wanneer Ik voor uw ogen een keer zal
gebracht hebben in uw lot, zegt de Eeuwige.
De opdracht om Jeruzalem
te steunen.
Psalm 51:18 Doe wel aan Sion naar uw welbehagen, bouw de muren van
Jeruzalem.
Jesaja 40:9 Klim op een hoge berg, vreugdebode Sion; verhef uw stem met
kracht, vreugdebode Jeruzalem; verhef ze, vrees niet; zeg tot de steden
van Juda:
Jesaja 40:2 Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn
lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is, dat het
uit de hand van de Eeuwige dubbel ontvangen heeft voor al zijn zonden.
Zegen voor degene die Jeruzalem liefhebben.
Psalm 122:3 Jeruzalem is gebouwd als een stad, die wel samengevoegd is;
6 Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten;
Psalm 128:5 de Eeuwige zegene u uit Sion, opdat gij het goede
van Jeruzalem moogt zien al uw levensdagen,
Jesaja 66:10 Verheugt u met Jeruzalem en juicht over haar, gij allen
die haar liefhebt. Verblijdt u over haar met blijdschap, gij allen die
over haar treurt, opdat gij zuigt en u laaft aan haar vertroostende
borst.
Alle gelovigen hebben wat met Jeruzalem.
Ps 87:1-7 Van de Korachieten. Een psalm. Een lied. Zijn stichting ligt
op heilige bergen; de Eeuwige heeft Sions poorten lief boven alle
woningen van Jakob. Heerlijke dingen zijn van u te zeggen, o gij stad
Gods! Sela. Rahab en Babel vermeld Ik als degenen die Mij kennen; zie,
Filistea en Tyrus met Ethiopië: deze is daar geboren. Ja, van
Sion
wordt gezegd: Ieder van hen is in haar geboren, Hij, de Allerhoogste ,
bevestigt haar. de Eeuwige telt bij het opschrijven der volken: deze is
daar geboren. Sela. En zij zingen bij reidans: Al mijn bronnen zijn in
u!
Daarom: volle aandacht
voor Jeruzalem.
Psalm 48:12 Gaat rondom Sion en trekt eromheen, telt haar torens,
Psalm 137:5 Indien ik u vergete, o Jeruzalem, zo vergete mij mijn
rechterhand; 6 mijn tong kleve aan mijn verhemelte, als ik uwer niet
gedenk, als ik Jeruzalem niet verhef boven mijn hoogste vreugde.
De oordelen over
Jeruzalem zijn in vervulling gegaan. De beloften zullen ook in
vervulling gaan.
Dan. 9:24-27 Zeventig (jaar)weken zijn bepaald over uw volk en uw
heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten,
de ongerechtigheid te verzoenen , en om eeuwige gerechtigheid te
brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te
zalven. Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging
om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op de Messias, de vorst,
zijn zeven weken; en tweeenzestig weken lang zal het hersteld en
herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden. En
na de tweeenzestig weken zal de Messias worden uitgeroeid, maar niet
voor hemzelf; en het volk van een vorst die komen zal , zal de stad en
het heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de
overstroming; en tot het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen,
waartoe vast besloten is. En hij zal het verbond voor velen zwaar maken
, een week lang; in de helft van de week zal hij slachtoffer en
spijsoffer doen ophouden ; en op een vleugel van gruwelen zal een
verwoester komen, en wel tot aan de voleinding toe, en waartoe vast
besloten is, dat zal zich uitstorten over wat woest is .
Ezech 16:2 Mensenkind, doe Jeruzalem haar gruwelen
kennen…. 8b, 9 Ik spreidde de slip van mijn kleed over u en
bedekte uw naaktheid, Ik ging onder ede een verbond met u aan, luidt
het woord van de Eeuwige de Here; zo werdt gij de mijne. Toen wies Ik u
met water, spoelde het bloed van u af en zalfde u met
olie…..15
Maar gij hebt op uw schoonheid vertrouwd en ontucht gepleegd, trots op
uw faam, en gij hebt aan iedere voorbijganger uw ontucht opgedrongen:
het zou voor hem zijn…..25 Op elk kruispunt hebt gij uw
verhevenheid gebouwd, uw schoonheid weggeschonken, u aan iedere
voorbijganger schaamteloos aangeboden en veel ontucht gepleegd.
….27 Maar zie, Ik heb mijn hand tegen u uitgestrekt, het u
toegewezen deel verkleind en u overgegeven aan het goeddunken van wie u
haten: de dochters der Filistijnen, die zich schamen over uw
schandelijke levenswijze…..39 Ik zal u in hun macht
overgeven,
zij zullen uw verhoging neerhalen en uw verheven plaatsen slechten, zij
zullen u uw klederen uittrekken, uw sieraden wegnemen en u naakt en
bloot doen staan. 40 Zij zullen een menigte tegen u doen optrekken, die
u zal stenigen en met zwaarden neerhouwen, 42 Daardoor zal Ik mijn
grimmigheid tegen u tot bedaren doen komen en mijn naijver zal van u
wijken ; dan zal Ik tot rust komen en niet langer vertoornd
zijn…….60-62 Maar ik zal mijn verbond met u uit
de dagen
van uw jeugd gedenken, en een eeuwig verbond met u oprichten. Dan zult
gij terugdenken aan uw gedrag en u schamen, wanneer gij zowel uw grote
als uw kleine zusters zult ontvangen, en Ik u die tot dochters geven
zal, hoewel niet op grond van het met u gesloten verbond. Ik zal mijn
verbond met u oprichten; en gij zult weten, dat Ik de Eeuwige ben,
Jesaja 4:2-4 Te dien dage zal wat de Eeuwige doet uitspruiten tot
sieraad en heerlijkheid zijn, en de vrucht des lands tot glorie en
luister voor de ontkomenen van Israël. En het zal geschieden,
dat
wie overgebleven is in Sion, overgelaten in Jeruzalem, heilig zal
heten; ieder die in Jeruzalem ten leven is opgeschreven, wanneer de
Here het vuil der dochters van Sion zal hebben afgewassen en de
bloedvlekken van Jeruzalem daaruit zal hebben weggespoeld door de Geest
van gericht en van uitdelging.
Jesaja 30:17-26 Duizend zullen er vluchten voor het dreigen van een,
voor het dreigen van vijf zult gij vluchten, totdat gij overblijft als
een seinpaal op een bergtop en als een banier op een heuvel. Daarom
verlangt de Eeuwige ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij Zich
verheffen om Zich over u te ontfermen, want de Eeuwige is een God van
recht; welzalig allen die op Hem wachten. Want gij volk, dat op Sion,
in Jeruzalem , woont, gij zult niet blijven wenen. Hij zal u zeker
genadig zijn op uw luid geroep; zodra Hij dat hoort, zal Hij u
antwoorden. De Here heeft u wel brood der benauwdheid en water der
verdrukking gegeven, maar uw leraars zullen zich niet meer verbergen,
doch uw ogen zullen uw leraars zien; en wanneer gij rechts of wanneer
gij links zoudt willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen:
Dit is de weg, wandelt daarop. Dan zult gij het zilveren overtrek van
uw gesneden beelden en het gouden bekleedsel van uw gegoten beelden
onrein achten; gij zult ze als iets onreins wegwerpen. Weg! zult gij
ertegen zeggen. Dan zal Hij regen geven voor het zaad, waarmee gij uw
akker bezaait, en brood als opbrengst van de akker, dat smakelijk en
voedzaam zal wezen. Uw vee zal te dien dage op uitgestrekte weiden
grazen; en de runderen en ezels, die de akker bewerken , zullen
gezouten voeder eten, dat gezeefd is met wan en zeef. En op elke hoge
berg en op elke verheven heuvel zullen beken, waterstromen, zijn ten
dage van de grote slachting, wanneer de torens zullen vallen. Dan zal
het licht der blanke maan zijn als het licht van de gloeiende zon en
het licht van de gloeiende zon zevenvoudig als het licht van zeven
dagen; op de dag, waarop de Eeuwige de breuk van zijn volk verbindt en
de toegebrachte wonde geneest.
Echt waar: God zal
Jeruzalem verlossen en beschermen.
Jesaja 33:19-22 Het onbeschaamde volk zult gij niet meer zien, het volk
met een duistere, onverstaanbare spraak, met een barbaarse,
onbegrijpelijke taal. Aanschouw Sion, de stad onzer feestelijke
bijeenkomsten. Uw ogen zullen Jeruzalem zien als een veilige woonstede,
als een tent die niet verplaatst wordt, waarvan de pinnen nimmermeer
uitgerukt worden en geen van de koorden ooit losgerukt wordt. Daar
echter is de Eeuwige heerlijk voor ons: een plaats van rivieren en van
brede stromen; geen roeiboot zal daarop varen en geen sierlijk jacht ze
doorklieven. Want de Eeuwige, onze Rechter, de Eeuwige , onze Wetgever,
de Eeuwige, onze Koning, Hij zal ons verlossen.
Psalm 69:35 Want God zal Sion verlossen en de steden van Juda bouwen,
opdat zij daar wonen en het bezitten;
Jesaja 60:14 De zonen uwer verdrukkers zullen deemoedig tot u komen,
aan uw voeten zullen al uw versmaders zich neerwerpen en zij zullen u
noemen: De stad van de Eeuwige, het Sion van de Heilige
Israëls.
Zacharia 1:14 Vervolgens zeide tot mij de engel die met mij sprak:
Predik: zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Ik ben voor Jeruzalem en
voor Sion in grote ijver ontbrand, Vers 16, 17 Daarom, zo zegt de
Eeuwige: Ik keer in erbarming tot Jeruzalem weder; mijn huis zal daarin
gebouwd worden, luidt het woord van de Eeuwige der heerscharen en het
meetsnoer zal over Jeruzalem gespannen worden. Predik verder: Zo zegt
de Eeuwige der heerscharen: Wederom zullen mijn steden overvloeien van
het goede; nog zal de Eeuwige Sion troosten, Jeruzalem nog
verkiezen……2:12 En de Eeuwige zal Juda op de
heilige
bodem als zijn erfdeel in bezit nemen en Hij zal Jeruzalem nog
verkiezen…….3:2 de Eeuwige echter zeide tot de
satan: de
Eeuwige bestraffe u, satan, ja de Eeuwige, die Jeruzalem verkiest,
bestraffe u; is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt?
…….8:2 Zo zegt de Eeuwige der heerscharen: Ik ben
voor
Sion in grote ijver ontbrand; in gloeiende ijver ben Ik ervoor
ontbrand. Zo zegt de Eeuwige: Ik keer weder tot Sion en Ik woon binnen
Jeruzalem; Jeruzalem zal de stad der trouw, en de berg van de Eeuwige
der heerscharen zal de berg der heiligheid genoemd worden.
Jesaja 31:5 als vliegende vogels, zo zal de Eeuwige der heerscharen
Jeruzalem beschutten , beschuttend redden en sparend bevrijden.
Jeruzalem: lastige steen
voor de volken.
Zacharia 12:2,3 Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming
voor alle volken in het rond; ja ook tegen Juda zal het gaan bij de
belegering van Jeruzalem. Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een
steen, die alle natien moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich
deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen
verzamelen ….6, 7 Te dien dage zal Ik de stamhoofden van
Juda
maken als een vuurbekken tussen het hout, en als een vuurfakkel tussen
de garven; dan zullen zij rechts en links alle natien in het rond
verteren; en Jeruzalem zal blijven voortbestaan op zijn eigen plaats,
te Jeruzalem. Ook zal de Eeuwige de tenten van Juda allereerst
verlossen, opdat de trots van het huis van David en van de inwoners van
Jeruzalem zich niet verheffe tegen Juda…..9 Te dien dage zal
Ik
zoeken te verdelgen alle volken die tegen Jeruzalem oprukken.
Psalm 129:5 Beschaamd zullen worden en terugdeinzen allen die Sion
haten;
Jeremia 51:24 Maar Ik zal voor uw ogen aan Babel en alle inwoners van
Chaldea al het kwaad vergelden dat zij Sion hebben aangedaan, luidt het
woord van de Eeuwige.
Jesaja 31:4 Want zo zegt de Eeuwige tot mij: Zoals een leeuw of een
leeuwejong over zijn prooi gromt (de ganse schare der herders wordt
tegen hem samengeroepen, maar hij schrikt niet voor hun stem en vreest
niet voor hun getier) zo zal de Eeuwige der heerscharen ten strijde
nederdalen op de berg Sion en op diens heuvel;
Jeruzalem: gegeven aan het joodse volk als eeuwige ondeelbare hoofdstad
van Israël en de wereld.
Ezechiël 43:7a en Hij zeide tot mij: Mensenkind, dit is de
plaats
van mijn troon en de plaats mijner voetzolen, waar Ik wonen zal onder
de Israëlieten tot in eeuwigheid; het huis Israëls
zal mijn
heilige naam niet meer verontreinigen
Zacharia 8:8 Ik breng hen terug en zij zullen binnen Jeruzalem wonen.
Zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn, in trouw en
in gerechtigheid.
Jesaja 27:13 En het zal te dien dage geschieden, dat er op een grote
bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het land Assur
en die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich
nederbuigen voor de Eeuwige op de heilige berg te Jeruzalem.
Jesaja 14:32 Wat zal men dan de gezanten des volks antwoorden? Dat de
Eeuwige Sion gegrondvest heeft en dat daarin de ellendigen van zijn
volk zullen schuilen.
Jesaja 51:16 Ik heb mijn woorden in uw mond gelegd en met de schaduw
mijner hand heb Ik u bedekt, Ik, die de hemel uitspan en de aarde
grondvest en tot Sion zeg: Gij zijt mijn volk.
Jesaja 66:20 En zij zullen al uw broeders brengen uit alle volken als
een offer voor de Eeuwige; op paarden en op wagens, op draagstoelen; op
muildieren en op snelle kamelen, naar mijn heilige berg, naar
Jeruzalem, zegt de Eeuwige, zoals de Israëlieten het offer in
rein
vaatwerk naar het huis van de Eeuwige brengen.
Obadja 1:17 Maar op de berg Sion zal er ontkoming zijn, en
die
zal een heiligdom wezen; en het huis van Jakob zal zijn bezittingen
weer in bezit nemen.
Jeruzalem: een vreugde
voor God en heel de aarde / Stad van vrede en vreugde.
Jesaja 65:18, 19 Maar gij zult u verblijden en juichen voor eeuwig over hetgeen Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk tot blijdschap En Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over mijn volk. En daarin zal niet meer gehoord worden het geluid van geween of van geschreeuw.
Psalm 48:1-3 Een lied; een
psalm van de
zonen van Kore. Groot is de Eeuwige, hoog geprezen In de stad van onzen
God! Lieflijk verheft zich zijn heilige berg, Voor heel de aarde een
vreugde. Zo ook de berg Sion, de Spits van het Noorden, De stad van een
machtigen Koning;
Psalm 134:3 de Eeuwige zegene u uit Sion, Hij, die hemel en aarde
gemaakt heeft.
Jesaja 35:10 de vrijgekochten van de Eeuwige zullen wederkeren en met
gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd zijn,
blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen, maar kommer en zuchten
zullen wegvlieden.
Jesaja 51:3 Want de Eeuwige troost Sion, Hij troost al haar puinhopen;
Hij maakt haar woestijn als Eden en haar wildernis als de hof van de
Eeuwige; blijdschap en vreugde zullen er gevonden worden, loflied en
geklank van gezang.
Jesaja 51:11 De vrijgekochten van de Eeuwige zullen wederkeren en met
gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd wezen,
blijdschap en vreugde zullen zij verwerven, kommer en gezucht zullen
wegvluchten.
Jesaja 62:6, 7 Op uw muren, o Jeruzalem, heb Ik wachters aangesteld,
die de ganse dag en de ganse nacht nimmer zullen zwijgen. Gij, die de
Eeuwige indachtig maakt, gunt u geen rust. En laat Hem geen rust,
totdat Hij Jeruzalem grondvest en het stelt tot een lof op aarde.
Jeruzalem: stad van de
Eeuwige.
Psalm 2:6-8 Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige
berg. Ik wil gewagen van het besluit Van de Eeuwige : Hij sprak tot
mij: Mijn zoon zijt gij ; Ik heb u heden verwekt. Vraag Mij en Ik zal
volken geven tot uw erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit.
Jesaja 24:23 Dan zal de blanke maan schaamrood worden, en de gloeiende
zon zal zich schamen, want de Eeuwige der heerscharen zal Koning zijn
op de berg Sion en in Jeruzalem, en er zal heerlijkheid zijn ten
aanschouwen van zijn oudsten.
Psalm 132:13-18 Want de Eeuwige heeft Sion verkoren, Hij heeft het Zich
ter woning begeerd: Dit is mijn rustplaats voor immer, hier zal Ik
wonen, want haar heb Ik begeerd. Haar voedsel zal Ik rijkelijk zegenen
, haar armen zal Ik met brood verzadigen, haar priesters zal Ik met
heil bekleden , haar vromen zullen vrolijk juichen. Daar zal ik voor
David een hoorn doen uitspruiten, Ik zal voor mijn gezalfde een lamp
bereiden; zijn vijanden zal Ik met schaamte bekleden , maar op hem zal
zijn kroon blinken .
Obadja 1:21 Verlossers zullen de berg Sion bestijgen om over het
gebergte van Esau gericht te oefenen, en het koningschap zal zijn aan
de Eeuwige.
Jeremia 3:17, 18 Te dien tijde zal men Jeruzalem noemen de troon van de
Eeuwige, en alle volken zullen zich daarheen verzamelen om de naam van
de Eeuwige te Jeruzalem, en zij zullen niet meer wandelen naar de
verstoktheid van hun boos hart. In die dagen zal het huis van Juda naar
het huis van Israël gaan, en zij zullen tezamen uit het
Noorderland komen naar het land dat Ik aan uw vaderen ten erfdeel
gegeven heb.
Psalm 9:11 Psalmzingt de Eeuwige, die op Sion woont, verkondigt onder
de volken zijn daden.
Psalm 135:21 Geprezen zij de Eeuwige uit Sion, Hij, die te Jeruzalem
woont. Halleluja.
Psalm 78:68 Maar Hij verkoos de stam van Juda, de berg Sion, die Hij
liefheeft;
Joël 3:16, 17 En de Eeuwige brult uit Sion en verheft zijn
stem
uit Jeruzalem, zodat hemel en aarde beven. Maar de Eeuwige is een
schuilplaats voor zijn volk en een veste voor de kinderen
Israëls.
En gij zult weten, dat Ik, de Eeuwige, uw God ben, die woon op Sion,
mijn heilige berg, en Jeruzalem zal een heiligdom zijn, en
vreemdelingen zullen er niet meer doortrekken.
Joel 3:21 En Ik zal hun bloed onschuldig verklaren, dat Ik niet
onschuldig verklaard had. En de Eeuwige zal blijven wonen op Sion.
Jeremia 31:6 Want de dag is daar, dat de wachters roepen op het
gebergte van Efraim: Komt, laat ons opgaan naar Sion, tot de Eeuwige,
onze God!
Jesaja 65:18-24 Maar gij zult u verblijden en juichen voor eeuwig over
hetgeen Ik schep, want zie, Ik schep Jeruzalem tot jubel en zijn volk
tot blijdschap. En Ik zal juichen over Jeruzalem en Mij verblijden over
mijn volk. En daarin zal niet meer gehoord worden het geluid van geween
of van geschreeuw. Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die slechts
weinige dagen leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen niet
voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige sterven, zelfs de
zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek getroffen worden. Zij
zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht
daarvan eten; zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij
zullen niet planten, opdat een ander het ete, want als de levensduur
der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het werk hunner
handen zullen mijn uitverkorenen genieten. Zij zullen niet tevergeefs
zwoegen en geen kinderen voortbrengen tot een vroegtijdige dood, want
zij zullen een door de Eeuwige gezegend geslacht zijn, en hun
nakomelingen met hen. En het zal geschieden, dat Ik antwoorden zal,
voordat zij roepen; terwijl zij nog spreken, zal Ik verhoren.
Psalm 99:2 de Eeuwige is groot in Sion, Hij is verheven boven alle
volken.
Psalm 147:2 de Eeuwige bouwt Jeruzalem, Hij verzamelt Israëls
verdrevenen;
Joel 2:23 En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de
Eeuwige, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja,
regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen,
zoals voorheen.
Micha 4:7 En Ik zal het kreupele stellen tot een overblijfsel en het
verdrevene tot een machtig volk, en de Eeuwige zal Koning over hen zijn
op de berg Sion, van nu aan tot in eeuwigheid.
Jeremia 51:10 de Eeuwige heeft ons recht aan het licht gebracht; komt
en laten wij in Sion het werk van de Eeuwige, onze God, verhalen.
Jesaja 52:9 Breekt uit in gejuich, jubelt eenparig, puinhopen van
Jeruzalem, want de Eeuwige heeft zijn volk getroost, Hij heeft
Jeruzalem verlost.
Psalm 84:7 Zij gaan voort van kracht tot kracht en verschijnen voor God
in Sion.
Ter verheerlijking van de Eeuwige.
Jesaja 61:3 om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun
geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een
lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen:
Terebinten der gerechtigheid, een planting van de Eeuwige, tot zijn
verheerlijking.
Psalm 102:21 opdat men de naam van de Eeuwige in Sion vertelle, en zijn
lof in Jeruzalem,
Plaats waar de shechina
van God weer aanwezig zal zijn.
Jesaja 4:5 Dan zal de Eeuwige over het gehele gebied van de berg Sion
en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des daags een wolk
scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al
wat heerlijk is, zal een beschutting zijn.
Jes. 11:9-11 Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op gans mijn
heilige berg, want de aarde zal vol zijn van kennis van de Eeuwige,
zoals de wateren de bodem der zee bedekken. En het zal te dien dage
geschieden, dat de volken de wortel van Isai zullen zoeken, die zal
staan als een banier der natien, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn.
En het zal te dien dage geschieden, dat de Eeuwige wederom zijn hand
opheffen zal om los te kopen de rest van zijn volk.
Psalm 50:2 Uit Sion, de volkomen schoonheid, verschijnt God in
lichtglans.
Jesaja 12:6 Juicht en jubelt, inwoners van Sion, want groot in uw
midden is de Heilige Israëls.
Jesaja 66:13 Zoals iemands moeder hem troost, zo zal Ik u troosten, ja,
in Jeruzalem zult gij getroost worden.
Jeremia 31:12 Zo komen zij jubelend op de hoogte van Sion en stromen
toe naar het goede van de Eeuwige, naar koren, most en olie, naar
schapen en runderen; hun ziel zal zijn als een besproeide hof, zij
zullen nooit meer versmachten.
God zal er zelf weer
wonen.
Psalm 132:13 Want de Eeuwige heeft Sion verkoren, Hij heeft het Zich
ter woning begeerd:
Psalm 74:2 Gedenk uw gemeente, die Gij van ouds hebt verworven, die Gij
verlost hebt als de stam van uw erfdeel, de berg Sion, waarop Gij uw
woning hebt gevestigd.
De tempel zal er weer komen, het staat in een lijn met de terugkeer van
het volk naar het land.
Ezechiel 37:28 En de volken zullen weten, dat Ik, de Eeuwige, het ben
die Israël heilig, doordat mijn heiligdom voor eeuwig te
midden
van hen staat. …….39:7 Ik zal mijn heilige naam
bekendmaken onder mijn volk Israël; Ik zal mijn heilige naam
niet
meer laten ontheiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de Eeuwige
ben, heilig in Israël. ……..40:4 De man
sprak tot
mij: Mensenkind, zie met uw ogen en hoor met uw oren en richt uw
opmerkzaamheid op alles wat ik u zal laten zien; want opdat ik u dit
zou laten zien, zijt gij hierheen gebracht. Verkondig alles wat gij
zien zult, aan het huis Israëls.
Ezech. 42:13, 14 En hij zeide tot mij: De vertrekken aan de noordzijde
en de vertrekken aan de zuidzijde, die langs het plein liggen, dat zijn
de heilige vertrekken, waar de priesters die de Eeuwige het naaste
staan, het allerheiligste zullen eten; men zal het allerheiligste
daarheen brengen, het spijsoffer, het zondoffer en het schuldoffer,
want die plaats is heilig. Wanneer de priesters binnenkomen, dan zullen
zij niet uit het heiligdom naar de buitenste voorhof
………
Ezech. 43:6, 7 Toen hoorde ik Hem uit de tempel tot mij spreken,
terwijl de man naast mij stond , en Hij zeide tot mij: Mensenkind, dit
is de plaats van mijn troon en de plaats mijner voetzolen, waar Ik
wonen zal onder de Israëlieten tot in eeuwigheid; het huis
Israëls zal mijn heilige naam niet meer verontreinigen, zij
noch
hun koningen, met hun ontucht en met de lijken van hun koningen na hun
dood. 11, 12 en als zij zich schamen over alles wat zij bedreven
hebben, maak hun dan bekend de vorm van de tempel en zijn inrichting ,
zijn uitgangen en zijn ingangen, al zijn vormen, al zijn voorschriften,
al zijn vormen en al zijn wetten, en schrijf die op voor hun ogen,
opdat zij al de vormen en voorschriften ervan nauwgezet ten uitvoer
brengen. Dit is de wet voor het huis: op de top van de berg zal zijn
gehele gebied aan alle kanten allerheiligst zijn. Zie, dit is de wet
voor het huis………… 44:5-9
Toen zeide de
Eeuwige tot mij: Mensenkind , let aandachtig op, zie met uw ogen en
hoor met uw oren alles wat Ik tot u spreek aangaande al de inzettingen
en wetten van het huis van de Eeuwige; let aandachtig op het betreden
van het huis door al de toegangen van het heiligdom, en zeg dan tot de
weerspannigen, tot het huis Israëls: Zo zegt de Eeuwige Here:
gij
hebt meer dan genoeg gruwelen bedreven, huis Israëls, doordat
gij
vreemdelingen, onbesnedenen van hart en onbesnedenen van lichaam, hebt
binnengebracht om in mijn heiligdom te zijn , om mijn huis te
ontheiligen, terwijl gij de voor Mij bestemde spijze, vet en bloed,
bracht, zodat zij mijn verbond schonden , boven al uw gruwelen. En gij
hebt zelf voor mijn heilige dingen geen zorg gedragen, maar gij hebt
hen aangesteld om voor u mijn dienst in mijn heiligdom waar te nemen.
Zo zegt de Eeuwige Here: Geen vreemdeling, onbesneden van hart en
onbesneden van lichaam, zal mijn heiligdom binnengaan, geen vreemdeling
onder de Israëlieten. ………..
44:15 Maar de
levitische priesters, de zonen van Sadok, die de dienst in mijn
heiligdom in acht genomen hebben, toen de Israëlieten van Mij
afdwaalden, die zullen tot Mij naderen om Mij te dienen,
………. 23, 24 En zij zullen mijn volk
het
onderscheid leren tussen heilig en niet heilig en het onderscheid doen
kennen tussen onrein en rein . Ook bij een geschil zullen zij optreden
om recht te spreken; naar mijn verordeningen zullen zij dat beslechten;
mijn wet en mijn inzettingen zullen zij op al mijn feesttijden
onderhouden en mijn sabbatten zullen zij heiligen
Jesaja 66:18 Want Ik ken hun werken en hun gedachten; de tijd komt om
alle volken en talen te vergaderen; zij zullen komen en mijn
heerlijkheid zien …….21 En ook uit hen zal Ik er
nemen
tot priesters, tot Levieten, zegt de Eeuwige.
De instructies van God
zullen vanuit Sion uitgaan.
Micha 4:2 en vele natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij
opgaan naar de berg van de Eeuwige, naar het huis van de God Jakobs,
opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden
bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de
Eeuwige uit Jeruzalem.
Jesaja 2:3 en vele natien zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij
opgaan naar de berg van de Eeuwige, naar het huis van de God Jakobs,
opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden
bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de
Eeuwige uit Jeruzalem.
Psalm 86:9 Alle volken, die Gij gemaakt hebt, zullen komen en zich voor
U nederbuigen, o de Eeuwige, en uw naam eren; 10 want Gij zijt groot en
doet wonderen, Gij, o God, alleen.
Mal. 3:6-18 Voorwaar, Ik, de Eeuwige, ben niet veranderd , en gij
kinderen van Jakob, zijt niet verteerd. Van de dagen uwer vaderen af
zijt gij afgeweken van mijn inzettingen en hebt ze niet onderhouden.
Keert terug tot Mij, dan zal Ik tot u terugkeren, zegt de Eeuwige der
heerscharen. En dan zegt gij: In welk opzicht moeten wij terugkeren?
Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin
beroven wij U? In de tienden en de heffing. Met de vloek zijt gij
vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. Breng de gehele
tiende naar de voorraadkamer, (word in kerken nog steeds gebruikt)
opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de
Eeuwige der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel
zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten . Dan zal Ik, u ten
goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet
verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht
zij, zegt de Eeuwige der heerscharen. En alle volken zullen u gelukkig
prijzen , omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Eeuwige der
heerscharen. Vermetel zijn uw woorden over Mij, zegt de Eeuwige. En dan
zegt gij: Wat hebben wij dan onder elkander over U gesproken? Gij zegt:
Nutteloos is het God te dienen ; wat gewin geeft het, dat wij zijn
geboden onderhouden en dat wij in rouw gaan voor het aangezicht van de
Eeuwige der heerscharen? En nu, wij prijzen de overmoedigen gelukkig ;
niet alleen worden zij gebouwd, terwijl zij goddeloosheid bedrijven,
maar ook verzoeken zij God, en ontkomen. Dan spreken zij die de Eeuwige
vrezen, onder elkander, ieder tot zijn naaste: de Eeuwige bemerkte het
toch en hoorde het en er werd een gedenkboek voor zijn aangezicht
geschreven, ten goede van hen die de Eeuwige vrezen en zijn naam in ere
houden. Zij zullen Mij ten eigendom zijn, zegt de Eeuwige der
heerscharen, op de dag die Ik bereiden zal. En Ik zal hen sparen ,
zoals iemand zijn zoon spaart, die hem dient. Dan zult gij tot inkeer
komen en het onderscheid zien tussen de rechtvaardige en de goddeloze;
tussen wie God dient, en wie Hem niet dient. 4:1- Want zie, de dag
komt, brandend als een oven! Dan zullen alle overmoedigen en allen die
goddeloosheid bedrijven, zijn als stoppels, en de dag die komt , zal
hen in brand steken (zegt de Eeuwige der heerscharen) welke hun wortel
noch tak zal overlaten. Maar voor u, die mijn naam vreest, zal de zon
der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder haar vleugelen;
gij zult uitgaan en springen als kalveren uit de stal. Gij zult de
goddelozen vertreden, want tot stof zullen zij zijn onder uw voetzolen
op de dag die Ik bereiden zal, zegt de Eeuwige der heerscharen. 4
Gedenkt de wet van Mozes, mijn knecht , die Ik hem op Horeb geboden heb
voor gans Israël, inzettingen en verordeningen. 5 Zie, Ik zend
u
de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag van de Eeuwige komt
(Dag van Bazuin: zie Joel 2 en 3, gaat dus over de toekomst, dus ook
vers 4). Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en
het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land
treffe met de ban.
Tenslotte nog even dit
schriftgedeelte
Psalm 102:12-28 Maar Gij, O de Eeuwige, troont voor eeuwig , uw naam
blijft van geslacht tot geslacht. Gij zult opstaan, U over Sion
erbarmen , want het is tijd haar genadig te zijn , want de bepaalde
tijd is gekomen; want uw knechten hebben behagen in haar stenen, zij
hebben deernis met haar puin. Dan zullen de volkeren de naam van de
Eeuwige vrezen, alle koningen der aarde uw heerlijkheid, wanneer de
Eeuwige Sion heeft gebouwd , en verschenen is in zijn heerlijkheid,
Zich heeft gewend tot het gebed van de berooid en hun gebed niet heeft
veracht. Dit worde opgeschreven voor een volgend geslacht, en het volk
dat geschapen zal worden , zal de Eeuwige loven; want Hij heeft uit
zijn heilige hoogte neergezien, de Eeuwige heeft uit de hemel op aarde
geschouwd, om het zuchten der gevangenen te horen, om de ten dode
gedoemden te bevrijden; opdat men de naam van de Eeuwige in Sion
vertelle, en zijn lof in Jeruzalem, wanneer de volken altegader en de
koninkrijken zich zullen verzamelen om de Eeuwige te dienen. Hij heeft
op de weg mijn kracht gebroken , mijn dagen verkort. Ik zeg: Mijn God,
neem mij niet weg op de helft mijner dagen, Gij, wiens jaren duren door
alle geslachten heen. Gij hebt voormaals de aarde gegrondvest , en de
hemel is het werk uwer handen; die zullen vergaan, maar Gij houdt stand
, zij alle zullen verslijten als een kleed, Gij verwisselt ze als een
gewaad, en zij verdwijnen; maar Gij blijft dezelfde, aan uw jaren komt
geen einde. De kinderen uwer knechten zullen veilig wonen , hun
nageslacht zal voor uw aangezicht blijven bestaan.
De Terebint
Komt in het gehele Middellandse-Zeegebied voor, vooral ook in Syrië en Palestina. De meeste bomen zijn te vinden in het westelijke deel van Palestina, zoals ten westen van Nazaret en in het Karmelgebied, minder op het gebergte van Juda, daarentegen wel weer in het Overjordaanse, terwijl de grootste exemplaren in de omgeving van Hebron* voorkomen. De Terebint is een grote boom, die echter niet zo hoog wordt, met knoestige stam en wijdvertakt.
Creëer momenten van rust en bezinning | Handreiking voor persoonlijke meditatie |
01. Zoeken en vinden van
de balans tussen werken en rusten; 02. Geestelijk en fysiek de batterij weer opladen; 03. Tijd en rust om aandacht aan je innerlijk te besteden; 04. De mogelijkheid om je geest te verzorgen; 05. Zonder schuldgevoel tijd voor jezelf nemen; 06. Bezinning op lang gekoesterde wensen en dromen; 07. Vermijden van geestelijke burn-out verschijnselen; 08. Tijd nemen om verdriet te verwerken of 'leven' op orde te krijgen; 09. Hervinden van plezier, inspiratie en creativiteit in je werk of geloofs-leven; 10. 0ntdekken van de Heilige Geest die in je woont. |
1.
Reserveer wat tijd voor meditatie (een kwartier tot een half uur). 2. Kom tot rust: word stil, concentreer je. 3. Bid de Geest om ontvankelijkheid voor het Woord van de Here. 4. Lees de gekozen bijbeltekst, als nieuw. En nog eens. En nog eens. 5. Leef je in in de woorden en beelden van de tekst. 6. Stel al biddend vragen: ‘Here, wat wilt U mij hier leren? Op welk punt wilt U mijn leven aanraken en veranderen?’ 7. Bid om de doorwerking van Christus’ aanwezigheid in je leven. 8. Loof en prijs de drie-enige God. |
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
de |
en | fr | it | nl | es | pt | no | sv | pl | cz | sk | hu | ro | bg | hr | ru | tr | ar |
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM - AUDIO