HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Het
levende woord van God
Aflevering 11 - Wat staat er in de Bijbel?
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie
701 - Het levende woord van God
Aflevering 11
Kies hieronder een studie uit deze serie
01 | 02 | 03 | 04 | 05 | 06 | 07 |
08 | 09 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 |
"Het Woord van God is levend en krachtig", zoals ze van zichzelf getuigd. Begrijpelijk, want het is het Woord van de levende God. Alle dingen zijn uit het Woord voortgekomen. De neerslag van het levende Woord vinden we in "de heilige Schriften", dat dan ook prompt "van God geïnsprieerd" heet. Letterlijk "God geblazen". Zoals ooit de eerste mens door God ingeblazen en "alzo een levende ziel" werd, zo zijn ook de heilige Schriften "van God geblazen" en daarom levend. Gevormd door geschriften, ontstaan op zoveel plaatsen en gedurende vele, vele eeuwen, vormt het niettemin een wonderbaarlijke eenheid.
Wat staat er in de Bijbel? deze
vraag is al door velen gesteld en even zo vele malen was daar het
antwoord - onderzoek alle dingen en word wijs
1. Profetie
In de Bijbel kunnen we drie vormen, waarin profetie zich manifesteert,
onderscheiden: de oudtestamentische profeten, de nieuwtestamentische
profeten en de gave van profetie. De eerstgenoemde categorie had, om
het zo maar eens te zeggen, het laatste woord: het woord van een
profeet was het einde van alle tegenspraak, God Zelf sprak rechtstreeks
door de profeet en de profeten waren ook vaak richters of leiders van
het volk. De tweede categorie komt later aan de beurt bij punt 18. De
derde categorie, de gave van profetie, is een van de negen gaven van de
Geest uit 1 Cor. 12, gegeven aan ‘gewone’
gemeenteleden, dus niet ambtelijk bepaald. In 1Co 14 lezen we de
volgende uitspraken van Paulus over deze gave: ‘we moeten er
naar jagen’ (vs. 1), ‘wie profeteert spreekt
stichtend, vermanend en vertroostend’ (3), ‘wie
profeteert sticht de gemeente’ (4), ‘Paulus wilde
wel dat allen profeteerden’ (5), ‘de profetie is
voor de gelovigen’ (22). ‘Als allen (!) profeteren
en er komt een ongelovige of toehoorder binnen, dan wordt hij door
allen weerlegd, wordt hij door allen doorgrond, het verborgene van zijn
hart komt aan het licht en hij zal zich ter aarde werpen, God aanbidden
en belijden, dat God inderdaad in uw midden is’ (24, 25). In
vs 29 is niet direkt duidelijk of hier sprake is van de gave van
profetie of het ambt van profeet {1}. ‘Want gij kunt allen
één voor één
profeteren’, staat in vs. 31. En het volgende vers luidt:
‘de geesten der profeten zijn aan de profeten
onderworpen’, dit om wanorde en door elkaar heen praten te
voorkomen. En aan het slot van dit hoofdstuk worden we nogmaals
opgeroepen ‘te streven naar het profeteren.’ In 1Co
11:5 is ook sprake van profeterende vrouwen, evenals in Hand. Ac 21:9,
de vier dochters van Philippus. In Hand. Ac 19:6 begonnen de twaalf
discipelen, na de handoplegging van Paulus ter vervulling met de
Heilige Geest, te profeteren; waarschijnlijk is dit ook het geval
geweest in Hand. 8, de doop met de Heilige Geest van de gelovigen in
Samaria, gezien de reactie van Simon de tovenaar, en Hand. 10, de
gelovigen bij Cornelius.
Waartoe dient nu de gave van profetie en het ambt van profeet?
‘Het profeteren is naar de mate van ons geloof’ (Ro
12:6), hoe meer iemand van God verwacht, gelooft, wat God kan geven,
des te meer kan God ook door zo iemand geven aan duidelijkheid
betreffende Zijn plannen. Maar toch, hoe groot het geloof van iemand
met een profetische gave ook is, altijd zal het profeteren onvolkomen
zijn (1Co 13:9), totdat de tijd aanbreekt dat we God van aangezicht tot
aangezicht (vs. 12) zullen zien en we Hem volkomen zullen kennen. Er
wordt gewaarschuwd voor het uitdoven van de Geest (1Th 5:19) en het
verachten van profetieën (vs. 20).
2. Dienen of
dienstbetoon
Op het eerste gezicht lijkt het niet duidelijk, waarom het dienen tot
de genadegaven, de charismata, gerekend wordt. Immers, dienen is voor
iedere gelovige een vanzelfsprekende zaak, de ambten in Eph 4:11 zijn
in eerste instantie gegeven voor deze taak; letterlijk staat er:
‘om de heiligen volmaakt te maken in het
dienstbetoon.’ Maar net als in het vorige, het profeteren,
wil Jezus door het dienen in ons werkzaam zijn, immers Hij was onder
ons als een die dient. Het griekse woord diakonia wordt ook gebruikt in
1Co 12:5, ‘verscheidenheid in bedieningen, maar het is
dezelfde Here’, en van de dienst van Paulus (2Ti 4:11 Ac
12:25 21:19, bijv.). Het overeenkomstige werkwoord diakoneo betekent
gewoon: dienen, maar ook dienen als diaken, bijv. in 1Ti 3:10. Heel
duidelijk wordt het bijzondere van het dienen uit 1Pe 4:11,
‘dient iemand, laat het zijn als uit kracht door God
verleend, opdat in alles God verheerlijkt worde door Jezus
Christus....’ Daardoor wordt het dienen op een hoger vlak
gebracht, niet meer uit onszelf, uit eigen kracht, maar God Zelf doet
het door en in mensen.
3. Onderwijzen
Een leraar of onderwijzer brengt uit zijn voorraad nieuwe en oude
dingen te voorschijn, zegt Jezus in Mt 13:52. Het zou kunnen lijken dat
een leraar door hard te studeren altijd in staat is om de wil van God
aan anderen door te geven. Inderdaad komt het nog al eens voor, dat
verhandelingen over God verstandelijk best kloppen, maar toch dor en
droog zijn, het leven ontbreekt. Daarom is het niet voor niets, dat
deze eigenschap onder de charismata valt, m.a.w., God Zelf wil de
leraar inspireren om Zijn woorden fris en levend te laten zijn. In Mt
23:8 noemt Jezus Zichzelf de Meester, Nicodemus noemt Hem de Leraar van
God gezonden (Joh 3:2). Iedere leraar, in dienst van God, kan dit
aspect van Jezus laten zien in zijn werk: ‘spreekt iemand,
laten het woorden zijn als van God’ (1Pe 4:11). Jezus sprak
met gezag, niet zoals de farizeeën, en dit verlangt Jezus ook
van allen die namens Hem spreken. En dit geldt voor alle
‘spreek-gaven’.
4. Vermanen
De tekst: ‘wie vermaant in het vermanen’ is op het
eerste gezicht niet zo duidelijk. In het Grieks worden hier na elkaar
twee woorden gebruikt, nl. parakaleo en paraklesis. Deze woorden lijken
veel op een bij iedereen bekend Grieks woord: Parakleet, de aanduiding
van de Trooster, Die Jezus zenden zou volgens Joh 14$, 15$, 16$.
Inderdaad worden deze twee Griekse woorden ook vaak vertaald met
troosten, bemoedigen, aansporen, opbeuren, voorspraak, erbij roepen,
iemand terzijde staan. Het Boek vertaalt deze tekst zo: ‘wie
anderen moet aansporen en bemoedigen, krijgt daar de woorden
voor.’ De vertaling van J.B. Phillips luidt: ‘and
if our gift be the stimulating of the faith of others, let us set
ourselves to it;’ W.F. Beck gebruikt
‘encourage’, aanmoedigen; Ludwig Albrecht vertaalt
met zielzorg. In 1Jo 2:1 wordt Jezus ook de Trooster, Parakleet,
genoemd, en in 2Co 1:4 noemt Paulus God de Vader als de Trooster. Ook
hier geldt weer: het troosten, bemoedigen, aansporen, enz., is een
goddelijke eigenschap, die wij in Zijn Naam mogen gebruiken en
toepassen. Eigenlijk is dit het charisma van de zielzorg. De zielzorger
wordt profetisch geleid in het onderkennen van de diepere oorzaken van
een conflict en ook wordt juist in deze gave duidelijk hoe de gaven en
de vrucht van de Geest samen functioneren.
5. Mededelen,
uitdelen
De NBG-vertaling heeft hier: ‘wie mededeelt, in
eenvoud;’ Ludwig Albrecht: ‘wie liefdegaven
uitdeelt, moet onpartijdig zijn.’ Het geven aan anderen van
geld of tijd dient in elk geval zo te zijn, dat we er niets voor terug
verwachten, alles wat we hebben komt van God en als we iets aan anderen
geven, geven we het eigenlijk aan God terug. In Jas 1:5 wordt deze
manier van geven een goddelijke eigenschap genoemd: ‘Die aan
allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt.’ Het kostbaarste
dat God te geven had heeft Hij aan ons gegeven, Zijn Zoon, aan mensen
die er maar weinig voor teruggeven; en die manier van geven zoekt Hij
ook in ons. Maar dat kunnen wij alleen maar in de kracht van Zijn Geest.
6. Leiding
geven, besturen
‘Wie leiding geeft, in ijver’ (NBG); voor het
leiding geven aan (dikwijls moeilijke) mensen is alle kracht nodig, die
de Heilige Geest geven wil. In 1Ti 3:4,5 5:17 wordt deze uitdrukking
gebruikt voor het regeren van de ouderlingen, in dienst van God, Die
het al regeert: ‘De Heer regeert, Zijn koninkrijk staat vast
(Gez. 304:2).’ Iedereen die regeert, vertegenwoordigt God en
kan dat ook alleen maar doen in Zijn kracht.
7.
Barmhartigheid bewijzen
God is de Vader van alle barmhartigheden; als God Zich aan Mozes
kenbaar maakt, is Zijn Naam: barmhartig en genadig, lankmoedig, groot
van goedertierenheid en trouw (Ex 34:6). Gods barmhartigheid is groot,
zegt David (2Sa 24:14). Ook wij allen worden opgeroepen barmhartig te
zijn, zoals onze hemelse Vader barmhartig is (Lu 6:36). Deze goddelijke
eigenschap mogen we uitoefenen in blijdschap, dus niet al zuchtend of
ons op de borst slaande (op de protestantse manier tenminste, om te
laten zien hoe goed we zijn), maar gewoon, vanzelfsprekend, omdat we zo
aan de wereld iets mogen laten zien van Wie God is, wat God doet, in
Zijn kracht.
8. De gave van
onthouding
We kunnen veronderstellen, dat als Paulus die gave niet had gehad, als
hij een gezin had moeten onderhouden, we dan een groot gedeelte van
zijn brieven niet gehad zouden hebben. Dan zou hij zijn zendingsreizen
niet hebben kunnen volbrengen en zou ook, menselijkerwijs gesproken,
het evangelie moeilijker voortgang hebben gevonden. ‘Er zijn
gesnedenen die zichzelf gesneden hebben terwille van het Koninkrijk der
hemelen’, zegt Jezus in Mt 19:12. In 1Co 7:33 geeft Paulus de
raad niet te trouwen, omdat anders de zorgen voor het aardse leven
iemand teveel in beslag kunnen nemen. Maar het gaat te ver hieruit een
verplichting tot celibaat te destilleren, want ouderlingen en diakenen
mogen getrouwd zijn (1Ti 3$), en het is niet goed voor de mens om
alleen te zijn. Echter, als iemand die gave ontvangt voor een speciaal
geval, en zeker weet dat hij er gebruik van moet maken, is dit iets
geweldigs.
9. Met
wijsheid spreken
Wijsheid is zeker een goddelijke eigenschap, daar is de Bijbel heel
duidelijk over. Ook deze eigenschap wil God met mensen delen, om zo
iets van Zichzelf te laten zien. Wijsheid heeft niet zoveel met
intellect te maken, zie het verhaal van de arme wijze man in Pred. 9,
die een stad kon redden. Salomo ontving deze gave op gebed, en in Jas
1:5 staat ook, dat God deze gave geeft als wij Hem er om vragen. In
Jac. 3 Jas 3$ wordt een definitie van wijsheid gegeven:
‘rein, vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van
ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.’ Wat
is daar een behoefte aan in de Kerk, aan mensen die in conflicten een
oplossing kunnen geven, die partijen weer bij elkaar kunnen brengen,
die de raad van God in moeilijke ethische kwesties kenbaar kunnen
maken. Wat zou de Kerk een zegen voor de wereld kunnen zijn als deze
gave weer meer zou functioneren. Moge Paulus’ gebed nog eens
verhoord worden: ‘het woord van Christus wone rijkelijk in u,
zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met
psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt
in uw harten’ (Col 3:16). Deze gave is ook van belang wanneer
we voor stadhouders en overheden getuigenis van ons geloof moeten
afleggen. De Heilige Geest zal ons dan de woorden in de mond leggen (Mt
10:18-20). Stefanus en de apostelen voor de hoge raad zijn daar een
voorbeeld van, hoe plotseling samenhangen zichtbaar worden. Na de
uitspraak van Salomo lezen we, dat God in het middelpunt wordt gesteld:
‘Toen geheel Israel het oordeel vernam, dat de koning had
uitgesproken, werden zij met ontzag voor de koning vervuld, want zij
merkten, dat de wijsheid Gods in hem was om recht te doen’
(1Ki 3:28). Typisch voor deze gave is de instemming van anderen. Als
iemand bij de meest uiteenlopende moeilijkheden zo’n treffend
en verlossend woord spreekt, ontstaat een vertrouwensrelatie, sterker
dan sympathie.
10. Met kennis
spreken
Met kennis wordt bedoeld: inzicht hebben in de raad van God, maar ook
in de werken van satan. Een paar voorbeelden uit de Bijbel:
Samuël wist waar de ezels van Saul waren en dat hij koning van
Israël zou worden. Elisa wist dat Gehazi Naäman was
gevolgd en wat de koning van Aram zelfs in zijn slaapkamer sprak. Jezus
zag Nathanaël onder de vijgeboom zitten en Hij wist dat de
Samaritaanse vrouw vijf mannen had. Petrus wist van het bedrog van
Ananias en Sapphira, om maar enkele voorbeelden te noemen. Vooral in
het pastoraat is deze gave onmisbaar: wat is de eigenlijke oorzaak van
iemands problemen of beschadigingen? Een simpele vraag of opmerking
kan, door de leiding van de Heilige Geest, de ware oorzaak van een
probleem aan het licht brengen en zo de weg tot genezing vrij maken.
11. Geloof
Cousen onderscheidt drie vormen van geloof: Het reddende geloof, het
geloof om uit te leven en de gave van geloof. Om deze derde vorm gaat
het hier, kort gezegd: het geloof dat grote daden van God verwacht.
Cousen noemt een mooi verhaal ter illustratie: ergens in de V.S. was
een langdurige droogte waardoor de oogst dreigde te mislukken. De
plaatselijke predikant schreef een bidstond en een dag van vasten uit,
maar er was maar één boer die een paraplu mee
naar de kerk nam. Die man had echt geloof. Toen de kerk uitging
stortregende het, waarop een boer opmerkte: we kwamen om voor regen te
bidden, maar dit is belachelijk. Zo klein denken we van God, merkt
Cousen op (p. 192). Wat een verschil met het geloof van Elia (1Ki
18:41-45); hij bad om regen na een droogteperiode van
drieëneenhalf jaar. Van tevoren had hij al tegen Achab gezegd
dat het zou gaan regenen, zó groot was zijn geloof. Veel
voorbeelden van dat geloof zijn bekend uit het leven van Jezus, waarin
Hij ons ook tot voorbeeld wil zijn. Het is het geloof dat bergen
verzet, dat de storm kan bedwingen, dat alles van God verwacht, ook het
menselijk-onmogelijke. In de St.V. worden Rom. én Ga 3:22
vertaald met: ‘het geloof vßn Jezus
Christus;’ Brouwer merkt bij de Romeinen-tekst op:
‘door het geloof in Jezus Christus’ kan ook
vertaald worden met: ‘door de trouw van Jezus
Christus.’ De St.V. en Brouwer vertalen Op. Re 14:12 beide
met: ‘geloof van Jezus.’ Zie voor dit verschil in
vertaling ook Ga 2:16. Hoe dan ook, het staat buiten kijf, dat niemand
een zo groot geloof heeft als Jezus en dat geloof van Hemzelf wil Hij
ook aan ons meedelen.
12. Gaven van
genezing
Cousen (p. 104) onderscheidt vijf vormen van genezing in het Nieuwe
Testament. Dat is waarschijnlijk de reden dat deze gave in het meervoud
wordt genoemd. Hij noemt: 1. handoplegging, 2. zalving met olie, 3.
bidden voor elkaar, 4. het woord van gezag en 5. de gaven van genezing.
Voor elk onderdeel wat teksten:
1. Heb 6:2, de leer van handoplegging (niet alleen voor genezing, maar
ook voor het geven van de Heilige Geest, aanstelling in een ambt en
bijvoorbeeld ook zegening), die hoort tot de eerste beginselen; Mr 6:5,
Jezus geneest enkele zieken door handoplegging, maar door hun ongeloof
kon Hij niet meer doen; Hand. Ac 28:8, Paulus geneest zo de vader van
Publius; Mr 16:18, ‘deze tekenen zullen de gelovigen volgen:
op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen.’
2. Jas 5:14, de oudsten, die de zieke met olie zalven; Mr 6:13, de
discipelen zalven veel zieken met olie.
3. Jas 5:16, ‘bidt voor elkander, opdat gij genezing
ontvangt.’
4. Hand. Ac 3:6, ‘Petrus zeide: zilver of goud bezit ik niet,
maar wat ik heb geef ik u: in de Naam van Jezus de Christus, de
Nazoreeër, wandel.’ (Over dit gedeelte is nog een
aardige anekdote: een kardinaal liep met de paus over het
Sint-Pietersplein, vol ontzag over de rijkdommen. ‘We hebben
het toch maar flink wat verder geschopt dan onze eerste paus’
zei de kardinaal, ‘want die moest nog zeggen: zilver of goud
heb ik niet, en kijk nou eens om u heen, wat een weelde.’
‘Dat kan wel waar zijn,’ zei de paus,
‘maar het vervolg van zijn uitspraak tegen de verlamde, dat
kunnen wij weer niet zeggen’). Lu 9:1, toen Jezus de twaalf
uitzond, gaf Hij hun macht en gezag over alle boze geesten en om
ziekten te genezen; Lu 10:9, de zeventig krijgen macht om zieken te
genezen.
5. Naast 1Co 12:9 worden de gaven van genezing ook nog genoemd in 1Co
12:28. Iemand heeft eens uitgerekend, dat ongeveer een derde deel van
de evangeliën over genezingen gaat.
Cousen (p. 112) maakt nog een interessante opmerking in dit verband.
Hij schrijft: ‘Jehova-Rophi, Ik, de HERE, ben uw Heelmeester
(Ex 15:26) is één van de zeven Jehova namen in
het Oude Testament. Wanneer we in gedachte houden dat Jezus Zich
identificeerde met Jehova, Die Zich noemde: IK BEN, kunnen we
gevoeglijk ieder van deze Jehova namen zien als een belangrijk aspect
van het leven en de dienst van onze Here Jezus Christus. In dit verband
wordt de gave van genezing gezien in de juiste context in het
voortzetten door de Kerk van het werk, dat Jezus is ‘begonnen
te doen en te onderwijzen.’ We kunnen niet aanvaarden
Jehova-Jireh, de Here zal voorzien; Jehova- Nissi, de Here mijn banier;
Jehova-Tsidkenu, de Here mijn rechtvaardiging; Jehova-Shalom, de Here
mijn vrede; Jehova-Shamma, de Here is er; en Jehova-Raah, de Here mijn
herder; we kunnen deze zes niet aanvaarden en Jehova-Rophi verwerpen,
Ik ben de Here, uw Heelmeester.’ In dit verband mag ook
gewezen worden op Joh 12:14, ‘wie in Mij gelooft, de werken,
die Ik doe, zal hij ook doen en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de
Vader;’ het werk, dat Jezus begonnen is te doen, mag de Kerk
voortzetten, om zo Jezus te laten zien aan de wereld.
13. Werken van
krachten
In de eerste plaats is in de Schrift sprake van krachten en wonderen
met betrekking tot het werk van Jezus Christus. Immers, Hij stilde de
storm op het meer, hij wekte doden op, twee keer wordt een wonderbare
spijziging vermeld, Hij veranderde water in wijn. En ook in het Oude
Testament wordt hier vaak melding van gemaakt. De Bijbel geeft geen
definitie van het begrip krachten en wonderen, maar algemeen wordt toch
wel aangenomen dat exorcisme, dodenopwekking en beïnvloeding
van het weer hier onder vallen. Een paar keer wordt vermeld, dat de
evangelieprediking gepaard ging met het betoon van wonderen en
krachten. Enkele voorbeelden: Mr 16:20, ‘terwijl de Heer
medewerkte en het woord bevestigde door de tekenen, die er op
volgden;’ Hand. Ac 2:22, ‘een Man u van Godswege
aangewezen door krachten, wonderen en tekenen;’ Hand. Ac
8:13, Simon was verbijsterd door de tekenen en grote krachten die hij
zag geschieden; Hand. Ac 5:12, ‘en door de handen van de
apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het
volk;’ Hand. Ac 14:3, ‘in vertrouwen op de Here,
die getuigenis gaf aan het woord zijner genade en tekenen en wonderen
door hun handen deed geschieden;’ Ro 15:19, ‘door
heidenen tot gehoorzaamheid te brengen door woord en daad, door kracht
van tekenen en wonderen, door de kracht des Geestes;’ Hand.
Ac 19:11, ‘En God deed buitengewone krachten door de handen
van Paulus, zodat ook zweetdoeken of gordeldoeken van zijn lichaam aan
de zieken gebracht werden en hun kwalen van hen weken en de boze
geesten uitvoeren;’ Lu 10:17, ‘En de zeventig zijn
teruggekeerd met blijdschap en zeiden: ook de boze geesten onderwerpen
zich aan ons in Uw Naam;’ Heb 2:4, ‘terwijl ook God
getuigenis daaraan geeft door tekenen en wonderen en velerlei krachten
en door de Heilige Geest toe te delen naar Zijn wil.’ We
klagen in de Kerk wel eens over een krachteloos evangelie; inderdaad,
wat een verschil met die ‘goeie, ouwe tijd’, maar
zou God veranderd zijn of zijn wij te bescheiden geworden in ons vragen
aan Hem? Toch zien we dat God al deze mogelijkheden weer terug wil
geven aan hen, die Hem erom vragen.
Een gospel-zanger heeft eens gezegd: ‘Why should the devil
have all the good music?’ In analogie: waarom zou de duivel
het alleenrecht op wonderen en tekenen mogen hebben? Zoals al eerder
werd genoemd: als in de laatste tijd de antichrist grote tekenen en
wonderen zal doen (2Th 2:9), waarom zou dat dan niet door de Heilige
Geest, in de Kerk aanwezig, kunnen zijn? Apologeten in de eerste eeuwen
gebruikten het aanwezig zijn van tekenen en wonderen in de Kerk als een
bewijs van de waarheid van het christelijk geloof.
14.
Onderscheiden van geesten
De duivel komt vaak tot ons als een engel des lichts in allerlei
groepen, sekten en organisaties. Daarom is er in de Kerk grote behoefte
aan mensen die zijn listige trucs kunnen onderscheiden en aan het licht
brengen. McGorman schrijft hier over: ‘Voor iedere
charismatische gave of ieder ambt is een duivels surrogaat. De
onvolwassenen in het geloof en de mensen die gauw op een dwaalspoor
gebracht kunnen worden, zijn makkelijk te misleiden en daarom is het
van het grootste belang dat er gemeenteleden zijn, toegerust met de
Geest, om te onderscheiden tussen het duivelse en dat wat van God
komt.’ Als deze gave er niet is, zijn de muren van de
wijngaard doorbroken en hebben de vossen vrij spel (So 2:15 Isa 5:5).
Jezus wist in zijn gesprekken met schriftgeleerden en
farizeeën precies, wat hun eigenlijke drijfveren waren. Paulus
wist dat de slavin in Philippi een waarzeggende, duivelse, geest had,
hoewel zij riep: ‘deze mensen zijn dienstknechten van de
allerhoogste God’ (Hand. Ac 16:17). Petrus wist welke geest
Annanias en Sapphira aanspoorde de gemeente te bedriegen (Hand. Ac
5:4). Deze gave is o.a.van belang samen met de gave van genezing en
voor het onderscheiden van valse apostelen (Op. Re 2:2). In de
evangeliën is enkele malen sprake van ziekten die door een
demonische macht werden veroorzaakt. Jezus krijgt te maken met een
vrouw die door de satan gebonden was (Lu 13:16); met een boze geest die
stom was (Lu 11:14); met een stomme geest (een geest die iemand stom
maakte) (Mr 9:17), die Jezus later een stomme en dove geest noemde (vs.
25); iemand die door de satan blind en stom was (Mt 12:22). Zonder de
gave van het onderscheiden van geesten zouden pogingen zo iemand te
genezen zonder exorcisme vruchteloos blijken.
15. Tongentaal
en
16. vertolking
van tongen
Dit zijn de twee enige gaven waarvan niet bekend is of Jezus ze ook
gebruikte (maar we weten niet, hoe Jezus in de nacht tot Zijn Vader
bad). Over deze gaven heerst veel verwarring. Sommige pinkstergroepen
zijn er van overtuigd, dat alleen iemand met deze gave een volwaardig
christen is, ondanks de retorische vraag van Paulus: ‘spreken
soms allen in tongen?’ Ook zijn er gelovigen die menen dat
deze gaven alleen nodig zijn bij de evangelieprediking aan vreemde
volkeren, dat spaart dan de moeite uit van het leren van een moeilijke
taal. Maar de meeste christenen verwerpen deze gaven, deels uit een
begrijpelijke angst voor misbruik, deels uit onkunde. Wat schrijft
Paulus hier nu over? Uit 1Co 14$ leren we dat ‘wie in een
tong spreekt, niet tot mensen spreekt, maar tot God’ (vs. 2),
‘wie in een tong spreekt, sticht zichzelf’ (vs. 4),
hij wilde wel, ‘dat allen in tongen spreken zouden’
(vs. 5), een vertolkte tongentaal sticht de gemeente (vs. 5), als hij
zich tot de gemeente zou richten in uitsluitend tongentaal, zou de
gemeente weinig nut ondervinden (vs. 6), er moet gebeden worden om
uitlegging (vs. 13), bidden in tongentaal is bidden in de geest (vs.
14), Paulus dankt God, ‘dat hij meer dan allen in tongen
spreekt’ (vs. 18), maar dan wel privé (vs. 19),
tongentaal is een teken voor de ongelovigen (vs. 22),
‘toehoorders zullen zeggen dat allen wartaal spreken, als in
de samenkomst in tongentaal wordt gesproken’ (vs. 23), bij
iedere samenkomst ‘heeft ieder iets: een psalm of een lering
of een openbaring of een tong of een uitlegging’ (vs. 26),
‘ten hoogste twee of drie mogen in tongen spreken en
één moet uitleg geven’ (vs. 27),
‘zonder uitlegger moet men tot zichzelf en tot God
spreken’ (vs. 28), ‘belemmert het spreken in tongen
niet’ (vs. 39). Uit 1Co 13:1 blijkt dat het mensen- of
engelentaal kan zijn.
Uit deze gegevens blijkt dat tongentaal door Paulus, onder zekere
voorwaarden, aangemoedigd wordt, hoewel het, zonder de gave van
vertolking, meer bestemd is voor privé-gebruik. De
aanbidding van God wordt a.h.w. door de Heilige Geest overgenomen. Hij
gebruikt ons onvolkomen vermogen om God te loven en te aanbidden en
transformeert het tot een volkomen dankoffer. Floor omschrijft het zo:
‘Het spreken in een taal of tong is volgens Paulus een
spreken met God door de Heilige Geest, Die daarbij gebruik maakt van de
menselijke tong, zodat er klanken geuit worden, die voor andere mensen
onverstaanbaar zijn, tenzij er een uitlegger is. Welke taal wordt door
de glossolaal gesproken? is het een bestaande of zelfs onbekende taal?
Er zijn exegeten, die hierbij denken aan een engelentaal, op grond van
1Co 13:1.’ Ds. Ganzevoort geeft een duidelijke omschrijving:
‘Bidden in de Geest wil zeggen dat we zo vervuld zijn van de
Heilige Geest, dat ook ons gebed daarvan doordrenkt is. Dat kan de vorm
aannemen van het bidden zonder woorden, waarbij de Heilige Geest het
spreken overneemt en we in woordenloze gebeden het diepste van ons hart
voor de Here God neerleggen (Ro 8:26,27). Het kan ook de vorm aannemen
van het bidden in tongen, waarbij we in een onbegrijpelijke taal direct
tot God spreken door de kracht van de Heilige Geest (1Co
14:14).’
17. Apostelen
De eerste twaalf apostelen werden door Jezus Zelf, tijdens Zijn leven
op aarde, aangesteld. Ze moesten na Jezus’ hemelvaart laten
zien wie Jezus is. Dat blijkt uit uitspraken van Jezus als:
‘wie u hoort, hoort Mij, wie u ontvangt, ontvangt Mij, wier
zonden gij vergeeft, die zijn ze vergeven, al wat gij op de aarde
bindt, zal in de hemelen gebonden zijn, de tekenen die Ik doe zult gij
doen en nog grotere dan deze.’ Later schrijft Paulus (maar
dat geldt ook voor de eerste twaalf): ‘weest navolgers van
mij, zoals ik navolger van Christus ben’ (1Co 11:1),
‘van ons hebt gij vernomen hoe men wandelen moet en Gode
behagen’ (1Th 4:1), ‘weest allen mijn navolgers,
broeders’ (Php 4:17), ‘en gij zijt navolgers
geworden van ons en van de Here’ (1Th 1:6).
De eerste twaalf hadden een bijzondere roeping. Uit de aanstelling van
Matthias blijkt, dat het voor hen een vereiste was met Jezus rondgegaan
te zijn (Hand. Ac 1:21,22). Ze kregen de belofte, dat ze met Jezus op
twaalf tronen zouden zitten om de twaalf stammen Israëls te
richten (Mt 19:28). Hun namen staan op de twaalf fundamenten van de
stad (Re 21:14). Later blijkt dat het uitdelen van de Heilige Geest
door hun handoplegging tot hun taak behoort (Ac 8:17). Alle reden dus
voor de toen levende Christenen om aan te nemen dat hun ambt uniek was.
Er zijn zelfs aanwijzingen dat zij geloofden in een spoedige wederkomst
van Jezus, al tijdens hun leven.
Wat een schok moet het dan voor hen geweest zijn toen Paulus en
Barnabas zichzelf ook als apostelen presenteerden! Nog afgezien van het
feit dat Paulus de gemeente vervolgd had, voldeed hij niet aan een paar
belangrijke criteria: hij had niet met Jezus rondgewandeld, was geen
getuige van Zijn opstanding in de juridische zin, en niemand was erbij
geweest toen hij door Jezus werd aangesteld, zeker van Barnabas is dit
niet bekend. Toch hebben de eerste apostelen het geloof en de moed
gehad hen als hun gelijke te aanvaarden, zoals beschreven staat in Gal.
2: ‘ze reikten elkaar de broederhand.’ Ze merkten
de genade op die aan hen geschonken was en de waarheid van de leer die
Jezus in de woestijn had gegeven.
Een paar keer is er sprake van het onderscheiden van valse en ware
apostelen (2Co 11:13 Re 2:2). Als het getal vast zou gelegen hebben,
komt zo’n opmerking wat vreemd over.
Later blijkt dat ook Paulus de Heilige Geest meedeelt door zijn
handoplegging (Ac 19:6), dat zijn prediking bij de heidenen vaak
vergezeld gaat van machtige tekenen (1Co 2:4) en genezingen en
duiveluitdrijvingen (Ac 19:11,12).
Van apostelen in het algemeen kan gezegd worden dat hun taak bestaat in
het zorgen voor de Kerk als geheel (2Co 11:28), het aanstellen van
andere ambtsdragers (Ac 6:6 14:23 2Ti 1:6), het bewaren van de ware
leer (Ac 2:42 2Pe 3:2 1Co 14:37), de Kerk zuiver houden (Ac 5:4 1Co 5:4
1Ti 1:20), het voorbereiden van de Kerk op de wederkomst in
volmaaktheid (Col 1:28) en het voorstellen van de Kerk als een reine
maagd aan Christus bij Zijn komst (2Co 11:2) en het geven van de
Heilige Geest.
Helaas lezen we al gauw, tijdens het leven van de apostelen, dat de
Kerk deze gave afwees. ‘Allen hebben mij in de steek
gelaten’, schrijft Paulus (2Ti 4:16 1Ti 1:15), vaak moest
Paulus zich verdedigen tegen aanvallen.
In de gereformeerde (en ook andere) theologie is vaak dezelfde
onduidelijkheid op te merken als boven reeds gesignaleerd bij de gave
van profetie. Een paar voorbeelden: In het bevestigingsformulier staat
aan het begin, na een letterlijke aanhaling van Eph 4:11,12:
‘daar zien wij, dat de heilige apostel onder anderen zegt,
dat het herdersambt een instelling van Jezus Christus is’,
zonder verder op de drie andere ambten in te gaan. Even verder: een
aanhaling van 2Co 5:18-20, over het ambt der verzoening, staat tussen
haakjes: ‘namelijk de apostelen en herders’,
terwijl Paulus dit ambt alleen voor zichzelf reserveert. Ook wordt Mt
18:18 nog aangehaald: ‘al wat gij op de aarde binden zult,
zal in de hemel gebonden zijn’, een taak die Jezus juist wel
op de schouders van de apostelen gelegd heeft. Calvijn zegt
‘de eerste drie (hij bedoelt apostelen, profeten en
evangelisten) heeft de Here in het begin van zijn rijk opgewekt, en
wekt Hij ook nu en dan op, naar de noodzakelijkheid der tijd
eist.’ En: ‘trouwens, ik ontken niet, dat God ook
later somtijds apostelen, of althans in hun plaats, evangelisten heeft
opgewekt, gelijk in onze tijd geschied is.’ Op pag. 57:
‘immers het licht en de warmte van de zon, of spijs en drank
zijn niet zo noodzakelijk tot het koesteren en onderhouden van het
tegenwoordige leven, als het ambt van apostel en herder tot het bewaren
van de Kerk op aarde.’ In zijn verdere betoog blijkt dat hij
niet een scherp onderscheid maakt tussen apostelen en herders (net zo
als het bevestigingsformulier) waar de Bijbel dat wel doet. Anderen
vereenzelvigen de eerste twaalf met Paulus en Barnabas, waardoor weer
andere onduidelijkheden ontstaan.
Jezus wordt genoemd de Gezondene van de Vader (Joh 3:34 17:18 Joh
20:21) en de Apostel onzer belijdenis (Heb 3:1). Zo openbaart Hij
Zichzelf in het apostelambt.
18. Profeten
Veel van wat hierboven onder punt 1. is genoemd over de gave van
profetie geldt ook voor het ambt van profeet. Ze worden altijd na de
apostelen genoemd, als deze twee ambten samen voorkomen (1Co 12:28 Eph
4:11 Eph 2:20 Re 18:20 Ac 15:32,40) en algemeen is men wel van mening
dat hier dan de nieuwtestamentische profeten worden bedoeld. Iemand
heeft eens gezegd: de profeten zijn de dragers van het licht, de
apostelen de gebruikers van het licht. Een paar voorbeelden van hun
werkzaamheid: In Hand. Ac 13:2 is sprake van het aanwijzen van de taak
van Barnabas en Paulus; in 1Ti 4:14 wordt de gave van
Timotheüs genoemd, die hem door een profetenwoord geschonken
is; Agabus geeft door de Geest te kennen, dat er een hongersnood komen
zal (Ac 11:28) en dat Paulus door de Joden gebonden zal worden (Ac
21:11).
Het doel van hun werkzaamheid is: de volmaking van de heiligen tot het
werk van dienstbetoon (natuurlijk samen met de andere drie) (Eph 4:12),
de opbouwing van het Lichaam van Christus, totdat (vs. 13) we de
volmaaktheid bereikt zullen hebben, de volle mansgestalte en de eenheid
(vs 13 tot 16). Door hen geeft God licht inzake roeping, leiding,
toekomstige ontwikkelingen in de Kerk en de maatschappij, troost Hij
ons en geeft Hij ons inzicht in de Geest van Jezus (Re 19:10). God is
de God van de geesten der profeten (Re 22:6) en door hen wil Hij ook
helderheid geven over duistere gedeelten in de Bijbel, vooral de
oudtestamentische profetieën.
In Jezus vinden we dit ambt terug: Hij is de Profeet door God beloofd
(De 18:15 wordt op Jezus betrokken door Petrus in Ac 3:22), de Joden
noemden Hem profeet (Lu 7:16 24:19).We worden gewaarschuwd de
profetieën niet te verachten, de Geest niet uit te blussen
(1Th 5:19,20). Toch heeft de Kerk in de derde eeuw de profeten
officieel het zwijgen opgelegd, omdat ze te veel op de kerkelijke
leiding aan te merken hadden. Dat verbod is nooit herroepen.
19. Leraars
In 1Co 12:28 worden alleen leraars genoemd, in Eph 4:11 herders en
leraars. De meeste uitleggers beschouwen dit als
één ambt, belast met de pastorale en
onderwijzende taken in de gemeente. In ieder geval vertegenwoordigen
zij Christus in zijn ambt als herder en leraar. Ik ben de Goede Herder,
Joh 10:11; Ik waakte over hen, Joh 17:12; Ik ben uw Meester, Joh 13:13;
Nicodemus noemt Hem Leraar, Joh 3:2. Komt tot Mij, allen die vermoeid
en belast zijt (Mt 11:28).
20. Helpen
Een paar definities:deze gave is een van de diensten in de plaatselijke
Kerk, speciaal bedoeld voor hulpverlening aan de zwakken en
behoeftigen, zie 1Th 5:14, ‘beurt de kleinmoedigen
op;’ of Hand. Ac 20:35, ‘dat men door zo te
arbeiden zich de zwakken moet aantrekken.’ Kortom, alles wat
moet gebeuren om de zwakken en verschoppelingen bij te staan. Als dat
volledig zou functioneren in de Kerk, zou de wereld ontdekken, Wie God
is, hoe Hij wil werken in en door mensen. Een duidelijk voorbeeld is
Isa 57:15, ‘want zo zegt de Hoge en Verhevene, Die in
eeuwigheid troont en Wiens naam de Heilige is: in de hoge en in het
Heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de
geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen
opleven.’ Als de Kerk dit doet, krijgt zij alle achting van
de wereld, dan wordt er naar haar geluisterd. Moeder Teresa en haar
organisatie is hier een mooi voorbeeld van. Helaas heeft de Kerk vaak
het tegenovergestelde gedaan: oorlog gevoerd, naar wereldse macht
gestreefd, mensen onderdrukt en zo het beeld van Haar Heer verduisterd.
21.
Evangelisten
Naast de opsomming in Eph 4:11 wordt maar op twee plaatsen van
evangelisten gesproken. Eén van de zeven diakenen uit Ac 6$,
Philippus, wordt in Ac 21:8 evangelist genoemd. Timotheüs
wordt opgedragen het werk van een evangelist te doen. Van Philippus is
niet zeker, of hij als diaken of als evangelist predikte, doopte en
grote tekenen en wonderen deed (Ac 8:6,7). In Eph 4:11 hebben zij een
taak binnen de gemeente, hoewel hun opdracht meer naar buiten gericht
lijkt te zijn. Jezus wordt de Brenger van de blijde boodschap genoemd
(Isa 61:1,2), door Jezus Zelf aangehaald in Lu 4:18. In Mt 11:5 zegt
Jezus: armen ontvangen het evangelie.
Lees ook eens over Profetie in de Gemeente
Lees ook eens over Valse profeten
Bekijk ook eens de serie : De Bijbel is boeiend
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
Remember all victims of violence worldwide
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Psalmen en bijbelliederen
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Onderzoek alle dingen en behoud het goede
WEGWIJZER NAAR MOOIE BIJBELGEDEELTES
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)