HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Bijbel
tegenstrijdig ?
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie 021 - De Bijbel tegenstrijdig ?
Je kunt je eigen mening vormen
Er
zijn veel mensen die vinden, dat duidelijk te constateren is, dat de
Bijbel op veel plaatsen tegenstrijdigheden laat zien. Er zijn talloze
boeken en boekjes verschenen waarin die tegenstrijdigheden worden
aangewezen. En de conclusie: de Bijbel is niet het onfeilbare Woord van
God. Een onjuiste conclusie. Want in de Bijbel is
géén sprake van tegenstrijdigheden. Leest u maar
mee.
Er wordt vaak gesuggereerd dat er veel tegenstrijdigheden in de Bijbel
staan of belangrijke zaken waarover gemakkelijk meningsverschillen
ontstaan. Vaak wordt dit als argument gebruikt om de Bijbel niet als
waarheid te aanvaarden en dus ook niet te lezen. Dit laatste is
natuurlijk niet helemaal eerlijk: ook in de wetenschap en in de
rechtspraak zijn veel tegenstrijdigheden en meningsverschillen, maar
niemand grijpt dat als reden aan om de hele wetenschap of de
rechtspraak maar terzijde te schuiven!
Eigenlijk zijn er maar heel weinig meningsverschillen over de
fundamentele boodschap van de Bijbel. En heel veel tegenstrijdigheden
kunnen opgelost worden door goed te lezen wat er nu eigenlijk staat. En
als je iets niet begrijpt dan kun je iemand anders (die gelovig is)
vragen om u te helpen om het te begrijpen of u kunt een goed boek lezen
wat uitleg geeft.
Klopt
er iets niet?
(2 Sam. 24) In hoofdstuk 24 van het boek Samuël staat bijna
letterlijk hetzelfde verhaal als in I Kronieken 21. Maar in het eerste
staat: 'De toorn des Heren ontbrandde weer tegen Israël; Hij
zette David tegen hen op en zeide: Ga, tel Israël en Juda. In
Kronieken staat daarentegen: 'Satan keerde zich tegen Israël
en zette David aan, Israël te tellen.
Tegenstrijdig zou je zeggen; in het ene boek wordt aan God
toegeschreven, wat in het andere de Satan doet.
Er zijn zo nog meer voorbeelden aan te halen van zogenaamde
tegenstrijdigheden in de Bijbel. Laten we 1 Sam nog eens naar een
aantal kijken. Als (16: 18-25) je de verzen uit het boek
Samuël leest, die hiernaast genoemd zijn, (17: 55-58) lijkt
het alsof in het ene gedeelte Saul David en zijn vader wel, en in het
andere gedeelte alsof hij hen niet gekend zou hebben.
In Mattheus 21 : 2 wordt gesproken over een ezelin en een veulen die
door Jezus voor Zijn intocht gevorderd worden. Maar in Lucas 19 : 30 is
er alleen maar sprake van een veulen. Waren het nu twee dieren of was
het er maar één? Mattheus schrijft, dat de
(Motth. 27: 44) rovers, die samen met Jezus gekruisigd waren, Hem
beschimpten. Terwijl Lucas schrijft, dat slechts
één (Luc. 23: 39) van de rover Jezus lasterde.
Een laatste voorbeeld. Er is een schijnbare, grote tegenstrijdigheid
tussen de teksten, die hier zijn vermeld. Rom. 4 : 5: 'Degene echter,
(Rom. 4: 5) die niet werkt; maar zijn geloof vestigt op Hem, die de
goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn ge/oof gerekend (Jac. 2: 24) tot
gerechtigheid... (Jac. 2 : 24):
'Gij ziet, dat een mens gerechtvaardigd wordt uit werken en niet
slechts uit geloof. ,
Beide schrijvers wijzen daarbij op Abraham. Is het niet duidelijk, dat
zij conclusies trekken, die precies tegenover elkaar staan ?
Is de Bijbel niet het onfeilbare Woord van God? Heel wat
tegenstrijdigheden zijn te herleiden tot fouten, die bij het
overschrijven van de Bijbel gemaakt zijn. En ook bij het doorgeven van
de oorspronkelijke handschriften zijn er fouten ingeslopen. Zulke
fouten worden natuurlijk heel gemakkelijk gemaakt. Zoals dat ook in
onze tijd gebeurt. Ondanks alle zorg, die er aan besteed wordt, zult u
ongetwijfeld in deze cursus al een aantal zetfouten zijn tegengekomen.
Maar u rekent dan de auteur niet de fout toe, die de zetter gemaakt
heeft.
Ook de Bijbel mag niet onbetrouwbaar genoemd worden, omdat er bij het
overschrijven in latere tijden door de schrijvers vergissingen zijn
gemaakt. Zulke fouten zijn overigens niet moeilijk te ontdekken en te
herstel- len. Er is zelfs een aparte wetenschap voor: de tekstkritiek.
Tekstkritiek is heel iets anders dan kritiek op de Bijbel als het Woord
van God. Het is geen aanval op de Bijbel, maar juist uit grote eerbied
voor het Woord bedreven.
Tegendeel
van tegenstrijdig
Wie dieper ingaat op de vermeende tegenstrijdigheden in de Bijbel,
zoals die hiervoor bijvoorbeeld beschreven zijn, zal ontdekken, dat ze
in feite niet bestaan. Bij elk gedeelte van de Bijbel moet je rekening
houden met het grotere geheel. En met het doel dat de schrijver beoogt.
In de boeken Koningen bijvoorbeeld, worden koningen, die een heel
belangrijke politieke rol hebben vervuld soms maar heel kort genoemd,
en worden politiek veel minder belangrijke koningen uitvoerig
beschreven. Het is duidelijk: het gaat de schrijver om de betekenis van
een vorst voor het rijk en de dienst van God. Alleen dát van
de geschiedenis van Israël wordt beschreven, wat nodig is om
te laten zien, hoe God ondanks de zonden van zijn volk, Zijn Rijk doet
komen en Zijn belofte vervult. De beschrijving van de geschiedenis
staat in het teken van de Verlosser , die eens zal komen.
De boeken Koningen zijn één geheel met
de boeken Samuël, waarin vooral benadrukt wordt hoe vaak
koning en volk van Israël het Verbond met God verbreken.
De boeken Kronieken hebben een heel ander doel op het oog. Daarin wordt
beschreven de heerlijkheid, die God geeft aan David en zijn 'huis'
.Daarin wordt ook gewezen op de vijandschap tegen God en Zijn volk; de
vijandschap van de satan tegen het Koninkrijk van God, de Satan die
altijd het volk van God van Hem probeert af te leiden.
Dan wordt ook de schijnbare tegenstrijdigheid verklaarbaar. In
Samuël is het God, die David tegen Israël opzet,
omdat Zijn toorn ontbrand is vanwege de zonden van Zijn volk. En
Kronieken laat zien, dat God daarbij gebruik maakt van de Satan als
middel om David aan te zetten een volkstelling te organiseren.
Ook die andere tegenstrijdigheid of Saul al dan niet van de afkomst van
David op de hoogte was, is verklaarbaar. Saul zal heus wel geweten
hebben, wie Davids vader was. Maar staat versteld dat zo'n eenvoudige
schaapherder en citerspeler in staat is een geweldige reus als Goliath
te overwinnen. De vraag van Saul komt voort uit z'n verbazing: Zit dat
soms in de familie? Heeft hij dat soms van zijn vader?
Gelovig
aanvaarden
Jezus heeft, dat blijkt overduidelijk uit het Nieuwe Testament, het
héle Oude Testament aanvaard als het Woord van God. Wie er
het breekijzer van de kritiek in durft te zetten komt in strijd met wat
Hij zegt dat (Joh. 10: 35) de Schrift niet gebroken kan worden...! Het
Woord heeft bindende kracht.
Kritiek op de Bijbel, moet in het voetspoor van Jezus, afgewezen
worden. Er is geen wezenlijk verschil tussen wat er in Mattheus en
Lucas staat betreffende één of twee dieren bij de
intocht van Jezus. ledere oosterse boer wist, dat een veulen niet wil
lopen als de moeder niet meegaat.
Mattheüs wijst daarop in zijn evangelie. Lucas volstaat er mee
te schrijven, dat Jezus op het véulen ging zitten. Het
verschil over het lasteren van één of twee rovers
is evenmin een tegenstelling.
Mattheüs laat zien uit welke hoek de lastering komt, zelfs van
medegekruisigden, terwijl Lucas de majesteit van het lijden van Jezus
toont. Nu een misdadiger, straks een Romeinse hoofdman, zullen tot
andere gedachten komen. Het is heel goed mogelijk, dat eerst beide
rovers Jezus bespot hebben. Maar dat één van hen
later onder de indruk is geraakt van de majesteit van Christus in Zijn
lijden en zo tot inkeer gekomen is.
De tegenstelling tussen Paulus en Jacobus blijkt ook schijn, als
duidelijk wordt waar het de schrijvers om gaat. In zijn brief aan de
Romeinen waarschuwt Paulus zijn lezers tegen de leer van de Joden, die
Jezus als Redder verwerpen en geloven door het nauwkeurig houden van de
wet (Rom. 4 : 1-8) - door hun eigen inspanningen dus - behouden te
worden. Paulus legt uit, : dat Abraham niet vanwege zijn daden
gerechtvaardigd werd, maar omdat Hij God op Zijn Woord vertrouwde. Dat
geloof van Abraham bleek wel heel duidelijk, toen God Abraham op de
proef stelde, door hem zijn enige zoon Isak te laten (Gen. 22) offeren.
En net als Abraham, zegt Paulus, kunnen ook wij alleen behouden worden
door te geloven in Jezus. Maar voor wie daaruit zou concluderen, dat
het alleen maar op geloven aankomt en de manier waarop je leeft dus
niet zo belangrijk is, zegt Jacobus met verwijzing naar hetzelfde
(Jac.2: 21) gebeuren met Abraham is onze vader. Abraham niet uit werken
(daden) gerechtvaardigd, toen hij zijn zoon Isaak op het altaar legde?
Dat lijkt het omgekeerde van wat Paulus schrijft, maar dat is het niet.
Het gaat Paulus en Jacobus beide om een lévend geloof. Een
geloof, dat zichtbaar wordt in wat je doet of laat. Goede daden kunnen
je niet be- houden, zegt Paulus. Alleen door te geloven ga je vrijuit
bij God. Als je zegt te geloven, maar er niets van te zien is in je
leven, dan is dat geloof dood, zegt Jacobus. Trouwens, ook Paulus
schrijft dat heel duidelijk: (Gal.5 : 6) Het geloof moet zich door de
liefde uiten.
Oppervlakkig gezien leek het een tegenstelling tussen wat beide
apostelen schreven. Maar het blijkt hetzelfde te zijn; het gaat niet om
een geloof waar je alleen maar over praat, maar om een geloof waar je
ook naar doet.
Laat
je overwinnen
Schijnbare tegenstellingen in de Bijbel blijken na nader onderzoek vaak
alleen maar schijn te zijn. Natuurlijk, er zijn op sommige plaatsen
zaken die moeilijk te verklaren zijn.
Maar het is beter, die woorden die voor ons tegenstellingen schijnen
naast elkaar te laten staan, dan er het breekijzer van de kritiek in te
zetten.
Neem de Bijbel. Lees de Bijbel. En laat je overwinnen door de liefde
van God, waarvan de Bijbel vol staat. Geloof dat maar.
Aanhangsel: Nagedacht over
tegenstrijdigheden in de Bijbel
(wat niet overeenkomt met - tegenstridigheid - in tegenspraak -
tegenwerping)
De
Bijbel is Gods onfeilbare Woord, waar christenen hun vertrouwen op
kunnen stellen. Zie De Bijbel: Gods Geïnspireerde Woord voor
enkele redenen waarom het voor christenen logisch is om te geloven dat
de oorspronkelijke boekrollen en brieven door God geïnspireerd
werden.
Er zijn echter sceptici die graag willen aantonen dat de Bijbel vol
fouten staat. Een mooie manier om aan te tonen dat de Bijbel niet Gods
Woord is, is natuurlijk door deze zichzelf tegen te laten spreken. Op
het internet circuleren verschillende lijsten met vermeende
tegenstrijdigheids. Dit artikel is een reactie op twee van die lijsten.
De Bijbel is duizenden jaren geleden geschreven door mensen met een
heel andere taal en culturele achtergrond. De oppervlakkige bijbellezer
die denkt de Bijbel ‘zomaar’ te kunnen verwerpen op
grond van een aantal schijnbare tegenstrijdigheden in een Nederlandse
vertaling, verkeert in een illusie. Wanneer je een schijnbare
tegenstrijdigheid tegenkomt, trek dan geen overhaaste conclusies, maar
volg eerst de volgende stappen:
•Lees de context van beide teksten.
•Verdiep je in de culturele context van de tijd waarin het
geschreven is.
•Bedenk je hoe letterlijk de betreffende teksten genomen
moeten worden. Houdt daarbij rekening met het genre.
•Ga na of er een ander schriftgedeelte is dat duidelijkheid
verschaft.
•Gebruik je hersenen, misschien zijn het geen tegenstrijdige,
maar aanvullende teksten.
•Raadpleeg meerdere vertalingen.
•Wees niet te tekstkritisch, er wordt misschien niet
letterlijk geciteerd, maar geparafraseerd.
•Raadpleeg de grondtekst (bijvoorbeeld met behulp van een
Interlineair) en zoek de Griekse of Hebreeuwse woorden op in een
Lexicon.
•Overweeg de mogelijkheid van een kopieerfout, die misschien
gemaakt is tijdens de vele eeuwen dat de tekst opnieuw en opnieuw
gekopieerd is. Dit is alleen waarschijnlijk als het verschil slechts
enkele letters is. Vooral getallen zijn kwetsbaar voor kopieerfouten,
omdat een klein verschil in spelling reeds de betekenis kan veranderen.
Bedenk dat alleen de oorspronkelijke geschriften goddelijk
geïnspireerd werden.
•Ga na wat de experts zeggen. Zie bijvoorbeeld Tekton
Apologetics Ministries of Christian Thinktank. Lees bijbelcommentaren.
De opsteller van de onderstaande lijst heeft deze stappen duidelijk
niet doorlopen. Voor iedere ‘tegenstrijdigheid’
zijn plausibele oplossingen denkbaar.
De ‘tegenstrijdigheids’ staan op volgorde naar de
indeling van de Bijbelboeken van de protestantse Bijbels. (Daarbij is
telkens uitgegaan van de eerste tekst. Dus voor de tegenstrijdigheid
tussen Numeri 25:9 en 1 Korinthiërs 10:8 moet gezocht worden
naar die in Numeri.) De teksten komen uit de NBG ’51, tenzij
anders aangegeven.
Genesis 3:8,9 vs. Jeremia
23:24
Genesis 3:8,9
8 Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde
in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de HERE
God tussen het geboomte in de hof.
9 En de HERE God riep de mens tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij?
Jeremia 23:24
24 Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen verschuilen, dat Ik hem niet
zou zien? luidt het woord des HEREN. Vervul Ik niet de hemel en de
aarde? luidt het woord des HEREN.
Dat God Adam vraagt waar hij is, wil nog niet zeggen dat Hij dat niet
weet. Als een basisschooljuffrouw aan haar klas vraagt hoeveel 7 maal 8
is, betekent dat niet dat ze zelf het antwoord niet weet.
In dit geval had Gods vraag betrekking op het feit dat Adam zich
verstopt had omdat hij zich schaamde voor zijn naaktheid, wat een
gevolg was van Adam’s ongehoorzaamheid. Gods vraag
confronteerde Adam met zijn zonde.
Genesis 3:20 vs.
Hebreeën 7:1-3
Genesis 3:20
20 En de mens noemde zijn vrouw Eva, omdat zij de moeder van alle
levenden is geworden.
Hebreeën 7:1-3
1 Want deze Melchisedek, koning van Salem, priester van de allerhoogste
God, die Abraham bij zijn terugkeer na het verslaan van de koningen
tegemoet kwam en hem zegende,
2 aan wie ook Abraham een tiende van alles gegeven heeft, is vooreerst,
volgens de uitlegging (van zijn naam): koning der gerechtigheid,
vervolgens ook: koning van Salem, dat is: koning des vredes;
3 zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin
van dagen of einde des levens, en, aan de Zoon van God gelijkgesteld,
blijft hij priester voor altoos.
Met ‘moeder van alle levenden’ wordt de moeder van
alle vleselijke mensen bedoeld (behalve Adam). Melchisedek valt
waarschijnlijk niet binnen deze categorie. Bijvoorbeeld de leden van de
Qumran gemeenschap (de verstoppers van de Dode Zee Rollen, geen
christenen maar Judaïsten) zagen Melchisedek als een hemels
Wezen. Sommige christenen merken op dat Melchisedek voldoet aan het
profiel van Christus (die al bestond voor de schepping). Er is dus geen
tegenstrijdigheid.
Genesis 9:3 vs.
Deuteronomium 14:8
Genesis 9:3
3 Alles wat zich roert, wat leeft, zal u tot spijze zijn; Ik heb het u
alles gegeven evenals het groene kruid.
Deuteronomium 14:8
8 Ook het zwijn, omdat het wel gespleten hoeven heeft, maar niet
herkauwt; onrein zal het voor u zijn. Van hun vlees zult gij niet eten
en hun aas zult gij niet aanraken.
In Genesis 9:3 staat wat God zei tegen Noach en zijn nakomelingen. De
wet in Deuteronomium is specifiek voor de Joden. Later komt er een
nieuw verbond, onder Christus als hogepriester, waar al het voedsel
rein verklaard wordt. Hier is geen sprake van een tegenstrijdigheid,
maar van verschillende fasen in Gods plan met de mensheid.
Genesis 17:10 vs. Galaten
5:2
Genesis 17:10
10 Dit is mijn verbond, dat gij zult houden tussen Mij en u en uw
nageslacht: dat bij u al wat mannelijk is besneden worde;
Galaten 5:2
2 Zie, ik, Paulus, zeg u: indien gij u laat besnijden, zal Christus u
geen nut doen.
Besneden zijn of niet besneden zijn is volkomen irrelevant voor de
christen. Maar wat Paulus duidelijk wil maken (en wat blijkt uit de
context van Galaten 5) is dat iemand die zich laat besnijden omdat de
wet dit voorschrijft, dat eigenlijk doet uit ongeloof in Jezus Christus.
Je laten besnijden om andere redenen (medische redenen, of uit respect
voor de tradities van mensen met wie je contact hebt) is echter geen
enkel probleem.
Genesis 22:1 vs. Jakobus
1:13
Genesis 22:1 (Statenvertaling)
1 En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij
zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik!
Jakobus 1:13 (Statenvertaling)
13 Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht;
want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt
niemand.
Merk op dat ik deze teksten in de Statenvertaling heb laten staan,
omdat er in de NBG ’51 geen sprake is van een
tegenstrijdigheid. In de NBG staat in Genesis 22:1 ‘op de
proef stelde’ in plaats van ‘verzocht’.
Er is een verschil tussen verleiden en op de proef stellen (testen).
Verleiden = proberen iemand ertoe te bewegen het kwade te doen. Dit is
één van satans hobby’s.
Op de proef stellen = iemand in een situatie brengen waar een moeilijke
beslissing genomen moet worden (in Abraham’s geval:
gehoorzaam zijn aan God, of niet). Als God ons test doet Hij dat voor
ons eigen bestwil. Het is leerzaam, we worden er sterker van en ons
vertrouwen in God neemt toe. En als we in moeilijke situaties God
blijven navolgen, sterkt dat onze volharding (Romeinen 5:3,4).
Staat de grondtekst dit onderscheid tussen op de proef stellen en
verleiden toe? Ja, in Genesis staat er het Hebreeuwse woord
‘nasah’ terwijl in Jakobus het Griekse woord
‘peirazo’ staat. Beide kunnen zowel ‘op
de proef stellen’ als ‘verleiden’
betekenen. De juiste vertaling van ‘nasah’ moet,
gezien de context, ‘testte’ of ‘op de
proef stelde’ zijn. De NBG ’51 heeft dit dus
correct vertaald.
Genesis 22:12 vs. Psalmen
44:22
Genesis 22:12
12 En Hij zeide: Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem
niets, want nu weet Ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige,
Mij niet hebt onthouden.
Psalmen 44:22
22 zou God dat niet uitvorsen?
Hij toch kent de geheimen des harten.
Apologeet James Patrick Holding zegt over Genesis 22:12:
[…] the word used for ‘know’
[‘weet’ in Gen 22:12] is yada, which has broad
connotations meaning knowledge (when something was not known before) or
familiarity, or observation. In this sense it would suggest that God
could not logically act upon human responses until the response was
made.
James Patrick Holding, Everywhere That Man Has Went, Does the Bible
Indicate that God is not Omnipresent or Omniscient?
https://www.tektonics.org/gk/godallover.html
Genesis 32:30 vs. Exodus
33:20
Genesis 32:30
30 En Jakob noemde de plaats Pniël, want (zeide hij) ik heb
God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden
gebleven.
Exodus 33:20
20 Hij zeide: Gij zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens
zal Mij zien en leven.
Gods volle Majesteit kan niet gezien worden (zie context), maar Hij kan
wel in een andere vorm aan mensen verschijnen. Opnieuw citeer ik J. P.
Holding:
First of all, the Hebrew term ‘face’ has an
idiomatic twist which refers to awareness and direct knowledge of
presence, without the help or hindrance of a mediator -- one might say
today, it is a ‘close encounter’ of a personal kind!
[...]
Jacob had not seen God's ‘face’ in this idiomatic
sense; nor had anyone else so far.
James Patrick Holding, To Be Seen, or Not to Be Seen, Is the Bible
Contradictory Concerning God's Visibility?
https://www.tektonics.org/uz/visiblegod.html
Exodus 3:22 vs. Exodus
20:15
Exodus 3:22
… zo zult gij de Egyptenaren beroven.
Exodus 20:15
15 Gij zult niet stelen.
Ten eerste, God kan natuurlijk zijn eigen geboden overrulen, zoals Hij
ook deed in het Nieuwe Testament (zoals hier en hier).
Ten tweede, het Bijbelgedeelte van Exodus 3:22 is compleet uit de
context gerukt. Laat ik eerst de directe context van dat vers citeren:
Exodus 3:21, 22
21 En Ik zal bewerken, dat de Egyptenaren dit volk gunstig gezind zijn,
zodat gij, wanneer gij wegtrekt, niet ledig wegtrekt: 22 iedere vrouw
moet dan van haar buurvrouw en van haar huisgenote zilveren en gouden
voorwerpen vragen en klederen, die gij uw zoons en dochters te dragen
geeft; zo zult gij de Egyptenaren beroven.
Maar nog is de context niet compleet. Daarvoor moeten we teruggaan naar
de tijd van Abram. Dit is wat God in een droom tegen Abram zei:
Genesis 15:12-14
12 Toen de zon op het punt stond onder te gaan, viel een diepe slaap op
Abram. En zie, hem overviel een angstwekkende, dikke duisternis. 13 En
Hij zeide tot Abram: Weet voorzeker, dat uw nakomelingen vreemdelingen
zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen
zullen, en dat die hen zullen verdrukken, vierhonderd jaar. 14 Doch ook
het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij
met grote have uittrekken.
De bezittingen die de Hebreeën meenamen uit Egypte, vormden in
feite hun salaris, omdat ze meerdere generaties als slaven voor de
Egyptenaren gewerkt hadden. En dit was allemaal al voorspeld.
Exodus 15:3 vs. Romeinen
15:33
Exodus 15:3
3 De HERE is een krijgsheld;
HERE is zijn naam.
Romeinen 15:33
33 De God nu des vredes zij met u allen! Amen.
Dit is geen tegenstrijdigheid. God is compleet. God is een
‘God des vredes’ omdat vrede is wat Hij
uiteindelijk wil. Maar Hij is ook een Krijgsman in de zin van Nehemia
4:20:
Nehemia 4:20
20 Onze God zal voor ons strijden.
Exodus 20:5 vs.
Ezechiël 18:20
Exodus 20:5
5 Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HERE,
uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen
bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van
hen die Mij haten,
Ezechiël 18:20
20 De ziel die zondigt, die zal sterven. Een zoon zal niet mede de
ongerechtigheid van de vader dragen, en een vader zal niet mede de
ongerechtigheid van de zoon dragen. De gerechtigheid van de
rechtvaardige zal alleen rusten op hemzelf en de goddeloosheid van de
goddeloze zal alleen rusten op hemzelf.
De context van Ezechiël 18 gaat duidelijk over een zoon die
zijn vader niet navolgt in het kwade, maar het goede doet. In Exodus
20:5 staat niet dat degenen die hun leven beteren (t.o.v. hun ouders)
gestraft zullen worden.
Exodus 20:13 vs. 1 Samuel
15:3
Exodus 20:13
13 Gij zult niet doodslaan.
1 Samuël 15:3
3 Ga nu heen, versla Amalek, slaat al wat hij bezit met de ban en spaar
hem niet. Dood man en vrouw, kind en zuigeling, rund en schaap, kameel
en ezel.
Dat God zijn eigen geboden kan overrulen is in dit geval zelfs
irrelevant, omdat er een andere reden is waarom dit beslist geen
tegenstrijdigheid is.
Het is belangrijk het verschil in te zien tussen enerzijds het individu
en anderzijds de staat of de overheid. Het gebod ‘Gij zult
niet doden’ wil zeggen dat een individu niet op eigen gezag
een ander individu mag vermoorden, maar het wil niet zeggen dat de
staat niet het recht heeft iemand het leven te benemen, hetzij in een
oorlog, hetzij als veroordeling van een wetsovertreder.
Exodus 31:17 vs. Jesaja
40:28
Exodus 31:17
17 Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos,
want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, en op de
zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept.
Jesaja 40:28
28 Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord? Een eeuwig God is de
HERE, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt noch moede noch mat,
zijn verstand is niet te doorgronden.
Er is niet de geringste sprake van een tegenstrijdigheid. Omdat God
geen fysieke beperkingen heeft, kent Hij in die zin geen vermoeidheid.
Dus kan Gods rust in Exodus 31:17 (en Genesis 2:2, Exodus 20:11,
Psalmen 95:11 en Hebreeën 4:3) niets te maken hebben met
vermoeidheid.
En dat heeft het ook niet. Het Hebreeuwse woord voor
‘gerust’ is ‘shabath’ (daar
komt ook het woord ‘sabbat’ vandaan). Wanneer dit
woord gebruikt wordt, hoeft het niet te betekenen dat iemand moe is,
maar simpelweg dat iemand ophoudt met hetgeen hij mee bezig was.
In deze vorm (voltooide tijd) komt het woord
‘shabath’ 71 keer voor, in de Statenvertaling wordt
het als volgt vertaald:
Ophouden 47, rusten 16, afschaffen 2, wegdoen 2, afblijven 1, nalaten
1, staken 1, vernielen 1.
‘Shabath’ betekent in de context van Exodus 31:17
dus ‘ophouden’ of ‘stoppen’
(waar God mee bezig was).
Leviticus 6:7 vs.
Hebreeën 10:4
Leviticus 6:7
7 En de priester zal over hem verzoening doen voor het aangezicht des
HEREN, en hem zal vergeving geschonken worden, ten aanzien van elke
zaak waardoor hij schuld op zich laadt.
Hebreeën 10:4
4 want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden
zou wegnemen.
Remko Jorritsma commentarieert:
“De Levitische offers waren een schaduwbeeld van
Christus’ offer aan het kruis. In feite neemt de
oudtestamentische mens een krediet (voorschot) op de werkelijke
vergeving in Christus. M.a.w. de vergeving van zonden wat in het
schaduwbeeld door het offerdier in feite niet geschonken kon worden,
werd met terugwerkende kracht geratificeerd op het moment dat Christus
stierf.”
Numeri 1:23 vs. Numeri
26:14
Numeri 1:23
23 de getelden van de stam Simeon waren negenenvijftigduizend
driehonderd.
Numeri 26:14
14 Dit waren de geslachten der Simeonieten,
tweeëntwintigduizend tweehonderd.
Dit zijn twee verschillende hoeveelheden op twee verschillende
tijdstippen. Tussen de eerste en de tweede telling van Israël
hebben er nogal wat uitdunningen plaatsgevonden. Kennelijk waren de
Simeonieten zwaar getroffen. Bijvoorbeeld de volgende gebeurtenissen
hebben tussen beide tellingen plaatsgehad:
•Brand in de legerplaats. (Numeri 11:1-3)
•Verloren veldslag (Numeri 14:39-45)
•Een door God neergeslagen opstand (Numeri 16:41-50)
•Aanvankelijke nederlaag (met weggevoerde krijgsgevangenen),
maar uiteindelijke overwinning. (Numeri 21:1-3)
•Slangenplaag. (Numeri 21:4-9)
•Nog meer militaire overwinningen. (Numeri 21:21-22:1)
•Gods toorn wegens Israëls afgoderij van
Baäl-Peor. (Numeri 25)
Kortom, er is geen enkele reden waarom Numeri 26:14 in tegenspraak zou
zijn met Numeri 1:23.
Numeri 23:19 vs. Jona 3:10
Numeri 23:19
19 God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij
berouw zou hebben.
Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen?
Jona 3:10
10 Toen God zag wat zij deden, hoe zij zich bekeerden van hun boze weg,
berouwde het God over het kwaad dat Hij gedreigd had hun te zullen
aandoen, en Hij deed het niet.
‘Berouwde’ in Jona (en ook in bijvoorbeeld Genesis
6:6, 7) is uiteraard anders bedoeld dan berouw van zonden (specifiek:
berouw om een leugen), zoals in Numeri 23:19. Dat blijkt ook uit het
bevel van de koning:
Jona 3:7-10
7 En men riep uit en zeide in Nineve op bevel van de koning en van zijn
groten: Mens en dier, runderen en schapen mogen niets nuttigen, niet
grazen en geen water drinken. 8 Zij moeten gehuld zijn in rouwgewaden,
mens en dier, en met kracht tot God roepen en zich bekeren, een ieder
van zijn boze weg, en van het onrecht dat aan hun handen kleeft. 9 Wie
weet, God mocht Zich omkeren en berouw krijgen en zijn brandende toorn
laten varen, zodat wij niet te gronde gaan. 10 Toen God zag wat zij
deden, hoe zij zich bekeerden van hun boze weg, berouwde het God over
het kwaad dat Hij gedreigd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het
niet.
‘Berouw’ in het onderstreepte gedeelte is in de
grondtekst hetzelfde woord. Natuurlijk zagen de inwoners van Nineve in
dat zíj degenen waren die berouw van zonden moesten hebben,
niet God. Ze wilden, door zich nederig te bekeren, God ertoe brengen de
straf, die zij anders zouden krijgen, niet te geven. Zij hadden op dat
moment echt niet de arrogantie van God te eisen dat Hij berouw van
zonden zou hebben. Dus moet ‘berouw’ in Jona 3:9 en
3:10 een andere betekenis hebben dan het gebruikelijke
‘berouw van zonde.’
‘Berouwde’ impliceert dus een koerswijziging ten
opzichte van het scenario dat de inwoners van Nineve zich niet bekeerd
zouden hebben.
Numeri 25:9 vs. 1
Korintiërs 10:8
Numeri 25:9
9 Het getal van hen die aan de plaag gestorven waren, bedroeg
vierentwintigduizend.
1 Korintiërs 10:8
8 En laten wij geen hoererij plegen, zoals sommigen van hen deden, en
er vielen op één dag
drieëntwintigduizend.
In Numeri ontbreekt de limitering ‘op
één dag.’ De anderen kunnen daarna
omgekomen zijn.
Deuteronomium 20:19 vs. 2
Koningen 3:19
Deuteronomium 20:19
19 Wanneer gij lange tijd een stad belegert, daartegen strijdende om
haar in te nemen, dan moogt gij het geboomte daaromheen niet
vernietigen door de bijl erin te slaan, maar gij moogt daarvan wel
eten, doch het niet vellen; want zijn de bomen in het veld mensen, dat
zij door u bij het beleg betrokken zouden worden?
2 Koningen 3:19
19 zodat gij alle versterkte steden, de keur der steden zult innemen en
alle goede bomen vellen en alle waterbronnen dichtstoppen en alle goede
akkers met stenen bederven.
Dit betreft twee totaal verschillende militaire operaties met twee
totaal verschillende doelstellingen.
Een simpele blik op de context lost de zogenaamde
‘tegenstrijdigheid’ op. In Deuteronomium 20:19 is
het er duidelijk om te doen een stad in te nemen. Omdat het de
bedoeling is dat de Israëlieten vervolgens zelf de stad zullen
bewonen, moeten de bomen met eetbare vruchten eraan blijven staan (dat
geldt niet voor de andere bomen, zoals blijkt uit Deuteronomium 20:20).
In 2 Koningen 3 is het er echter om te doen Moab een vernietigende slag
toe te brengen, zonder dat de Israëlieten vervolgens dat land
moeten gaan bewonen. Het verdelgen van voedselbronnen is onderdeel van
deze vernietigende slag.
Deuteronomium 27:26 vs.
Galaten 3:10
Deuteronomium 27:26
26 Vervloekt is hij, die de woorden van deze wet niet metterdaad
volbrengt. En het gehele volk zal zeggen: Amen.
Galaten 3:10
10 Want allen, die het van werken der wet verwachten, liggen onder de
vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet
houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.
Galaten 3:10 citeert Deuteronomium 27:26. De tegenstrijdigheid moet
kennelijk liggen in het verkeerd citeren? Maar het verschil is te
verwaarlozen, en inhoudelijk komt het op hetzelfde neer.
Kleine verschillen tussen nieuwtestamentische citaten en de
oorspronkelijke oudtestamentische teksten kunnen ook ontstaan doordat
het NT meestal de Septuagint citeert. Zo ook in dit geval.
Deuteronomium 27:26 staat als volgt in de Septuagint:
Deuteronomium 27:26 (Septuagint, Engelse vertaling)
26 Cursed is every man that continues not in all the words of this law
to do them: and all the people shall say, So be it.
Noot: de Septuagint (LXX) is een Griekse vertaling van het Oude
Testament, die rond 250 voor Christus vertaald werd.
Ter vergelijking de Engelse NIV van Galaten 3:10:
Galaten 3:10 (New International Version)
10 For as many as are of the works of the law are under a curse. For it
is written, “Cursed is everyone who doesn’t
continue in all things that are written in the book of the law, to do
them.”
Dit komt al veel beter overeen. En let op: als de Bijbel iemand citeert
hoeft het niet exact, woord voor woord, overeen te komen. Het is vaak
een parafrase.
Misschien bedoelde de opsteller van de lijst met vermeende
tegenstrijdigheids dat de tegenstrijdigheid er in zit dat Galaten zegt
dat iedereen die het van de wet verwacht vervloekt is, terwijl
Deuteronomium zegt dat iedereen die de wet niet gehoorzaamt vervloekt
is. Maar het is natuurlijk onwaarschijnlijk dat Paulus het vers, dat
hij zelf citeert, tegen zou spreken, dus beter lezen is geboden. Hij
citeert Deuteronomium 27:26 om aan te tonen dat iedereen vervloekt is,
omdat niemand zich aan de wet kan houden. Dus moeten we op een andere
manier redding krijgen: door het offer van Christus. Christus heeft de
vloek op zich genomen, want vervloekt is degene die aan een paal hangt,
zie Deuteronomium 21:22,23.
2 Samuël 6:6 vs.
1 Kronieken 13:9
2 Samuël 6:6
6 Maar toen zij bij de dorsvloer van Nakon kwamen, strekte Uzza zijn
hand uit naar de ark Gods en greep haar, omdat de runderen uitgleden.
1 Kronieken 13:9
9 Maar toen zij bij de dorsvloer van Kidon kwamen, strekte Uzza zijn
hand uit om de ark te grijpen, daar de runderen uitgleden.
Er zijn legio mogelijkheden:
•Kidon was de eigenaar van de dorsvloer, terwijl Nakon de
plaats was waar de dorsvloer lag, of andersom.
•De eigenaar was zowel bekend als Kidon als Nakon.
•De plaats waar de dorsvloer lag was zowel bekend als Kidon
als Nakon.
•De beide verslagen zijn op verschillende momenten geschreven
(waarschijnlijk lang na de gebeurtenis) en de plaatsnaam was
ondertussen veranderd.
•Er is een kopieerfout gemaakt. Verschillende manuscripten
variëren op dit punt.
2 Samuel 8:4 vs. 1
Kronieken 18:4
2 Samuel 8:4
4 En David nam van hem gevangen zeventienhonderd ruiters en
twintigduizend man voetvolk, en David liet alle wagenpaarden, met
uitzondering van honderd, de pezen doorsnijden.
1 Kronieken 18:4
4 David veroverde op hem duizend wagens, zevenduizend ruiters en
twintigduizend man voetvolk; alle wagenpaarden, met uitzondering van
honderd, liet David de pezen doorsnijden.
In de Statenvertaling staat 2 Samuel 8:4 als volgt weergegeven:
2 Samuel 8:4
4 En David nam hem duizend wagens af, en zevenhonderd ruiteren, en
twintig duizend man te voet; en David ontzenuwde alle wagenpaarden, en
hield daarvan honderd wagenen over.
Merk het verschil op tussen de Statenvertaling en de NBG ’51
vertaling. In de Statenvertaling is er sprake van duizend wagens en
zevenhonderd ruiters, terwijl er in de NBG sprake is van
zeventienhonderd ruiters. Merk ook op dat ‘wagens’
in de Statenvertaling schuingedrukt staat. Dit is omdat het woord
‘wagens’ niet in de grondtekst voorkomt, maar door
de statenvertalers is toegevoegd tussen ‘duizend’
en ‘zevenhonderd’ (en niet onterecht, zoals we
zullen zien). In 1 Kronieken 18:4 wordt ook melding gemaakt van duizend
wagens.
De tegenstrijdigheid is ontstaan doordat er een kopieerfout is gemaakt.
Oorspronkelijk stond er in Samuel:
…duizend wagens, zeven duizend ruiters…
Later heeft een kopiist het woord ‘wagens’ per
ongeluk weggelaten:
…duizend zeven duizend ruiters…
Omdat ‘duizend zevenduizend’ niet bestaat, heeft
iemand dat later veranderd in:
…duizend zeven honderd…
Oftewel, zeventienhonderd, zoals we in onze moderne vertalingen zien.
Dit verklaart zowel het verschil tussen 2 Samuel 8:4 en 1 Kronieken
18:4 in het aantal ruiters, als het ontbreken van de duizend wagens in
Samuel.
Bijbelsceptici zullen dit waarschijnlijk zien als een ad hoc
verklaring. Maar er is bewijsmateriaal dat bevestigt dat er in de
oorspronkelijke geschriften van Samuel gewoon ‘...duizend
wagens, zeven duizend ruiters…’ stond. In de
Septuagint staat er namelijk in 2 Samuel 8:4:
2 Samuel 8:4 (Septuagint, Engelse vertaling)
4 And David took a thousand of his chariots, and seven thousand
horsemen, and twenty thousand footmen: and David houghed all his
chariot horses, and he reserved to himself a hundred chariots.
Hier staat dus hetzelfde als in Kronieken. Ook een aantal Dode Zee
rollen bevestigen dit. De Septuagint en de Dode Zee rollen zijn dik
duizend jaar ouder dan de oudste overgebleven manuscripten van de
Masoretische tekst, waar ons Oude Testament op gebaseerd is. Dit is dus
het doorslaggevende bewijsmateriaal dat deze tegenstrijdigheid is
ontstaan door een kopieerfout en dus niet voorkwam in de
oorspronkelijke geschriften.
2 Samuel 10:18 vs. 1
Kronieken 19:18
2 Samuel 10:18
18 doch de Arameeërs sloegen voor Israël op de
vlucht, en David doodde van de Arameeërs zevenhonderd
wagenpaarden en veertigduizend ruiters. Hun krijgsoverste Sobak
verwondde hij zó, dat hij daar stierf.
1 Kronieken 19:18
18 maar de Arameeërs sloegen voor Israël op de
vlucht, en David doodde van de Arameeërs zevenduizend
wagenpaarden en veertigduizend man voetvolk. Ook Sofak, de
krijgsoverste, doodde hij.
Er zijn hier twee tegenstrijdigheids:
•700 of 7000 wagens? (Het gaat niet om 700 paarden, maar om de
berijders van 700 wagens, zie andere vertalingen.)
•40.000 infanteristen of cavaleristen?
De eerste is waarschijnlijk opnieuw een kleine kopieerfout, waarin 7000
hoogst waarschijnlijk het correcte getal is.
De tweede tegenstrijdigheid is simpel opgelost. Het waren
veertigduizend dragonders. Dat zijn infanteristen die zich te paard
verplaatsen. Tijdens de Amerikaanse revolutie werden dragonders ingezet
door de Britten, net als de Arameeërs zonder succes.
2 Samuel 23:8 vs. 1
Kronieken 11:11
2 Samuel 23:8
8 Dit zijn de namen van de helden van David: Een inwoner van Sebet der
Tachkemonieten, de aanvoerder der hoofdlieden, namelijk Adino, de
Esniet, (zwaaide zijn speer) over achthonderd, die in
één keer verslagen waren.
1 Kronieken 11:11
11 Dit is dan de opsomming van de helden van David: Jasobam, de zoon
van Chakmoni, aanvoerder van de dertig; hij zwaaide zijn speer over
driehonderd, die in één keer verslagen waren.
Het is twijfelachtig waarom dit gezien wordt als een tegenstrijdigheid.
Het gaat over twee verschillende personen, de één
versloeg er 300, de ander 800.
2 Samuel 24:1 vs. 1
Kronieken 21:1
2 Samuel 24:1
1 De toorn des HEREN ontbrandde weer tegen Israël; Hij zette
David tegen hen op en zeide: Ga, tel Israël en Juda.
1 Kronieken 21:1
1 Satan keerde zich tegen Israël en zette David aan,
Israël te tellen.
God werkt vaak via andere uitvoerenden. Dan heeft God het
‘gedaan,’ maar ook de uitvoerende. Twee voorbeelden
zijn Jozef en Job:
Jozef werd door zijn broers als slaaf verkocht en naar Egypte gevoerd,
waar hij onderkoning werd en Egypte (en daarmee de omliggende gebieden)
kon voorbereiden op zeven jaren hongersnood. Later komt ook de rest van
zijn familie naar Egypte. Achteraf zegt hij tegen zijn broers:
Genesis 45:5-8
5 Maar weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat
gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden
heeft God mij voor u uit gezonden. […] 7 Daarom heeft God
mij voor u uit gezonden om u een voortbestaan te verzekeren op aarde,
en om voor u een groot aantal geredden in het leven te behouden. 8 Dus
zijt gij het niet, die mij hierheen gezonden hebt, maar God; Hij heeft
mij gesteld tot Farao’s vader en tot heer over geheel zijn
huis en tot heerser in het gehele land Egypte.
Genesis 50:20
20 Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede
gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in
het leven te behouden.
De aardse uitvoerenden waren Jozefs broers, maar daarboven stond God,
die het van tevoren zo van plan was en het bestuurde.
Job was een rijke, godvrezende man. Satan klaagde Job bij God aan, met
de beschuldiging dat hij God enkel diende omdat hij een gemakkelijk,
welvarend leven had. God gaf satan toestemming met Job te doen wat hij
wilde. En dan zegt God:
Job 2:3
3 Toen zeide de HERE tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn
knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zó vroom en
oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En nog volhardt hij in
zijn vroomheid, hoewel gij Mij tegen hem hebt opgezet om hem, zonder
oorzaak, in het verderf te storten.
Dus God heeft Job in het verderf gestort, terwijl satan de eigenlijke
uitvoerende was. Gods deel was dus dat Hij opdracht, of toestemming gaf.
Dus wat kan er gebeurd zijn in het geval van 2 Samuel 24 en 1 Kronieken
21? God was waarschijnlijk de opdrachtgever (of Hij gaf slechts
toestemming, in het geval dat er een aanklacht en schuldeis van satan
aan vooraf gingen) en satan voerde het uit.
2 Samuel 24:13 vs. 1
Kronieken 21:11,12
2 Samuel 24:13
13 Daarop kwam Gad bij David, deelde hem dit mee en zeide tot hem: Zal
er zeven jaar hongersnood in uw land komen? Of wilt gij drie maanden
vluchten voor uw tegenstanders, terwijl dezen u vervolgen? Of zal er
drie dagen pest zijn in uw land? Welnu, denk na en overweeg, wat ik
mijn Zender moet antwoorden.
1 Kronieken 21:11,12
11 Daarop kwam Gad bij David en zeide tot hem: Zo zegt de HERE: kies 12
òf drie jaren hongersnood, òf drie maanden
vluchten voor uw tegenstanders, terwijl het zwaard van uw vijanden u
achterhaalt, òf drie dagen dat het zwaard des HEREN, de
pest, in het land heerst en de engel des HEREN in het gehele gebied van
Israël verderf brengt. Overweeg dan nu, wat ik mijn Zender
moet antwoorden.
Deze tegenstrijdigheid is ontstaan door een kopieerfout in Samuel, waar
oorspronkelijk ook sprake was van drie jaar hongersnood. Opnieuw
ondersteunt de LXX deze oplossing is, want daar staat in 2 Samuel:
2 Samuel 24:13 (Septuagint, Engelse vertaling)
13 And Gad went in to David, and told him, and said to him, Choose one
of these things to befall thee, whether there shall come upon thee for
three years famine in thy land; or that thou shouldest flee three
months before thine enemies, and they should pursue thee; or that there
should be for three days mortality in thy land. Now then decide, and
see what answer I shall return to him that sent me.
Observaties:
•Toen het boek Samuel oorspronkelijk onder Gods leiding werd
geschreven, was het foutloos.
•De fout die er sindsdien in is geslopen is gelokaliseerd en
opgelost, het goede getal is gevonden.
1 Koningen 4:26 vs. 2
Kronieken 9:25
1 Koningen 4:26 (Statenvertaling)
26 Salomo had ook veertig duizend paardenstallen tot zijn wagenen, en
twaalf duizend ruiteren.
2 Kronieken 9:25 (Statenvertaling)
25 Ook had Salomo vier duizend paardenstallen, en wagenen, en twaalf
duizend ruiteren; en hij legde ze in de wagensteden, en bij den koning
te Jeruzalem.
(In sommige vertalingen, waaronder de Nieuwe Bijbel Vertaling 2004 en
de Groot Nieuws Bijbel, is 1 Koningen 4:26 geclassificeerd als 5:6.)
Dit is opnieuw de Statenvertaling, want in de NBG ’51
vertaling staat er ‘veertigduizend kribben.’ In de
NBG dus geen tegenstrijdigheid. Maar in de grondtekst staat in beide
verzen precies hetzelfde woord in precies dezelfde context, dus denk ik
niet dat hierin de oplossing ligt.
Waarschijnlijk is de tegenstrijdigheid ontstaan door een kopieerfout in
Koningen. 4000 paardenstallen is een realistisch aantal voor een land
van die grootte en past beter bij het aantal ruiters.
Het is slechts een klein verschil in spelling, dus deze oplossing is
niet onredelijk.
1 Koningen 5:16 vs. 2
Kronieken 2:2
1 Koningen 5:16
16 behalve Salomo’s hoofdopzichters over de arbeid,
drieduizend driehonderd, die aangesteld waren over het volk dat de
arbeid verrichtte.
2 Kronieken 2:2
2 En Salomo wees een getal aan van zeventigduizend man lastdragers,
tachtigduizend steenhouwers in het gebergte en drieduizend en
zeshonderd opzichters over hen.
Er zijn verschillende oplossingen geopperd, maar ik zou toch gaan voor
een kopieerfout in 1 Koningen, waar oorspronkelijk ook 3.600 stond. Dit
wordt ondersteund door de LXX, waar in beide verzen 3.600 genoemd wordt.
1 Koningen 7:26 vs. 2
Kronieken 4:5
1 Koningen 7:26
26 Haar dikte was een handbreed en haar rand was in de vorm van een
bekerrand, een leliekelk. Zij had een inhoud van tweeduizend bath.
2 Kronieken 4:5
5 Haar dikte was een handbreed en haar rand had de vorm van een
bekerrand, van een leliekelk. Zij had een inhoud van drieduizend bath.
Koningen en Kronieken zijn niet op hetzelfde moment geschreven en maten
kunnen veranderen, dat is over de eeuwen regelmatig gebeurd en zou in
dit geval ook gebeurd kunnen zijn. Maar er zijn andere mogelijkheden.
‘Die hard’ aanhangers van de
‘KJB’ (zij noemen het de King James Bible, maar
over het algemeen is deze vertaling bekend als King James Version, dus
KJV) zijn van mening dat de King James de enige goede vertaling is. Ze
doen uitspraken als:
One of the proofs of the true Holy Bible, which in English is the King
James Bible of 1611, is that it contains no proveable errors.
Will Kinney
Ze lossen de tegenstrijdigheid als volgt op:
1 Koningen 7:26
26 And it was an hand breadth thick, and the brim thereof was wrought
like the brim of a cup, with flowers of lilies: it contained two
thousand baths.
2 Kronieken 4:5 (King James Bible)
5 And the thickness of it was an handbreadth, and the brim of it like
the work of the brim of a cup, with flowers of lilies; and it received
and held three thousand baths.
2 Kronieken 4:5 bevat een extra werkwoord, namelijk
‘received.’ In de grondtekst staat dat extra
werkwoord er inderdaad (‘chazaq’), hier rood
gedrukt:
Letterlijk staat er: ‘chazaq bath drie duizend
bevat.’
De KJV aanhangers zeggen, op grond van dit extra werkwoord, dat de
‘zee’ (zoals het genoemd werd) in Kronieken tot
haar maximale capaciteit gevuld werd, terwijl 1 Koningen aangeeft
hoeveel water de ‘zee’ normaal bevatte.
1 Koningen 8:15,16 vs. 2
Kronieken 6:4-6
1 Koningen 8:15,16
15 En hij zeide: Geprezen zij de HERE, de God van Israël, die
met zijn hand volbracht heeft, hetgeen Hij met zijn mond aldus tot mijn
vader David gesproken had: 16 van de dag af, dat Ik mijn volk
Israël uit Egypte leidde, heb Ik geen stad uit alle stammen
van Israël verkoren om er een huis te bouwen, opdat mijn naam
daar zijn zou, maar Ik heb David verkoren om over mijn volk
Israël te heersen.
2 Kronieken 6:4-6
4 En hij zeide: Geprezen zij de HERE, de God van Israël, die
met zijn handen volbracht heeft, hetgeen Hij met zijn mond aldus tot
mijn vader David gesproken had: 5 van de dag aan, dat Ik mijn volk uit
het land Egypte leidde, heb Ik geen stád uit alle stammen
van Israël verkoren, om er een huis te bouwen, opdat mijn naam
daar zijn zou, en geen mán verkoren, om vorst te zijn over
mijn volk Israël; 6 maar nu heb Ik Jeruzalem verkoren, opdat
mijn naam daar zijn zou, en heb Ik David verkoren, opdat hij over mijn
volk Israël zou heersen.
Dit zijn twee citaten van God, die iets verschillen. Maar dit is niet
tegenstrijdig, Kronieken is een aanvulling op Koningen. Dat betekent
niet dat Koningen fout is, maar dat betekent simpelweg dat de schrijver
van Koningen een kleiner gedeelte van Gods uitspraak geselecteerd heeft
dan de auteur van Kronieken. Zie ook Matteüs 27:37 vs. Markus
15:26 vs. Lukas 23:38 vs. Johannes 19:19.
Merk wederom op dat veel Bijbelse citaties in feite parafrases zijn en
dus niet exact weergeven wat er gezegd is. Waar het om gaat is dat de
inhoud correct wordt weergegeven.
1 Koningen 16:8 vs. 2
Kronieken 16:1
1 Koningen 16:8
8 In het zesentwintigste jaar van Asa, de koning van Juda, werd Ela, de
zoon van Basa, koning over Israël te Tirsa; twee jaar.
2 Kronieken 16:1
1 In het zesendertigste jaar der regering van Asa trok Basa, de koning
van Israël, op tegen Juda en versterkte Rama, om alle verkeer
van en naar Asa, de koning van Juda, te verhinderen.
De tegenstrijdigheid is hier dat Basa in het 26ste jaar van Asa stierf,
maar in het 36ste jaar van Asa nog de stad Rama liet fortificeren. En
dat is onmogelijk, want toen was hij al 10 jaar dood.
Deze tegenstrijdigheid wordt over het algemeen opgelost door te
veronderstellen dat 2 Kronieken 16:1 eigenlijk spreekt over het
zesendertigste jaar sinds het bestaan van het Zuidelijke Koninkrijk.
Het Hebreeuwse woord voor ‘regering’ is
‘malkuwth,’ wat ook
‘koninkrijk’ kan betekenen.
In dat geval zou het om het 16de jaar van Asa gaan, dus tien jaar voor
Basa’s dood.
1 Koningen 22:23 vs.
Hebreeën 6:18
1 Koningen 22:23
23 Nu dan, zie, de HERE heeft een leugengeest gegeven in de mond van al
deze profeten van u, en de HERE heeft onheil over u besloten.
Hebreeën 6:18
18 opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is,
dat God liegen zou, wij, die (tot Hem de) toevlucht genomen hebben, een
krachtige aansporing zouden hebben om de hoop te grijpen, die voor ons
ligt.
Ik raad iedereen aan de context van 1 Koningen 22 te lezen.
In Deuteronomium 28:20 staat dat de straf voor Israëls
goddeloosheid verwarring zou zijn. Zo is de verwarring die God sticht
aan het hof van koning Achab Gods oordeel voor zijn goddeloosheid.
Als je het verhaal in 1 Koningen 22 leest, zie je dat Achab eigenlijk
helemaal niet geïnteresseerd is in de waarheid (net als in de
tijd van Jeremia). Hij verzamelde valse profeten om zich heen, omdat
die hem vertelden wat hij wilde horen. De Bijbel zegt over zulke mensen:
Ezechiël 14:4
4 Daarom spreek met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE:
Een ieder man uit het huis Israels, die de drekgoden in zijn
hart opzet, en den aanstoot zijner ongerechtigheid recht voor
zijn aangezicht stelt, en komt tot den profeet, Ik, de HEERE
zal hem, als hij komt, antwoorden naar de menigte zijner
drekgoden;
Principe: de straf voor graag in de leugen verkeren, is in de leugen
blijven. De straf komt overeen met de misdaad.
Maar merk op dat zowel in Jeremia’s tijd, als in dit geval
van koning Achab, God de Israëlieten niet over liet aan de
leugens die de valse profeten hen vertelden. Ze kregen alsnog de
waarheid te horen, in Achab’s geval via de dienst van de
profeet Micha.
Samenvatting:
•De straf voor goddeloosheid is verwarring (en Achab was zeer
goddeloos).
•Achab wilde de waarheid niet horen.
•De straf voor graag in de leugen verkeren is in de leugen
blijven.
•Ondanks alles vertelt God alsnog de waarheid, zelfs over de
manier waarop de profeten bij hun leugens kwamen.
Als God werkelijk wilde liegen, zou Hij de waarheid niet openbaar
gemaakt hebben.
2 Koningen 8:26 vs. 2
Kronieken 22:2
2 Koningen 8:26
26 Tweeëntwintig jaar was Achazja oud, toen hij koning werd;
hij regeerde een jaar te Jeruzalem; zijn moeder heette Atalja; zij was
de kleindochter van Omri, de koning van Israël.
2 Kronieken 22:2
2 Achazja was tweeënveertig jaar oud, toen hij koning werd, en
hij regeerde één jaar te Jeruzalem. Zijn moeder
heette Atalja; zij was de kleindochter van Omri.
Opnieuw een kopieerfout, zou ik zeggen. Tweeëntwintig is het
juiste getal, dit wordt ondersteund door sommige LXX en Syrische
manuscripten.
2 Koningen 24:8 vs. 2
Kronieken 36:9
2 Koningen 24:8 (Statenvertaling)
8 Jojachin was achttien jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde
drie maanden te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Nehusta, een
dochter van Elnathan, van Jeruzalem.
2 Kronieken 36:9 (Statenvertaling(
9 Acht jaren was Jojachin oud, als hij koning werd, en regeerde drie
maanden en tien dagen te Jeruzalem, en deed dat kwaad was in de ogen
des HEEREN.
Eén van de mogelijke verklaringen die hiervoor gegeven wordt
is dat Josia, Jojakin’s grootvader (ik gebruik de NBG namen,
dus Jojakin i.p.v. Jojachin), Jojakin benoemde als opvolger, vlak
voordat Josia optrok tegen de Egyptenaren, waarbij hij om het leven
kwam. Toen zou Jojakin ongeveer acht jaar oud geweest moeten zijn.
Josia zag dat zijn zonen (1 Kronieken 3:15) goddeloos waren en hoopte
dat Jojakin het er beter van af zou brengen. Hij zou er geen probleem
mee gehad hebben een achtjarige op de troon te zetten, aangezien Josia
zelf acht was toen hij koning werd (2 Koningen 22:1).
De enige manier waarop een kleinzoon troonopvolger kon zijn, terwijl
zijn vader en ooms nog in leven waren, was via een adoptie waardoor hij
‘officieel’ de zoon werd van Josia. Zijn vader en
ooms werden dus tevens zijn broers. Deze oplossing geniet Bijbelse
ondersteuning:
Matteüs 1:11
11 Josia verwekte Jechonja en diens broeders ten tijde van de
Babylonische ballingschap.
Jechonja is een andere naam voor Jojakin (zie 1 Kronieken 3:16). De
broeders in dit vers zijn eigenlijk zijn ooms en vader.
2 Kronieken 36:10 (NBV 2004)
10 Bij het aanbreken van het voorjaar liet koning Nebukadnessar hem en
ook de kostbaarheden uit de tempel van de HEER naar Babel brengen.
Nebukadnessar stelde Jojachin’s broer Sedekia als koning van
Juda en Jeruzalem aan.
Hier wordt Sedekia, een oom van Jojakin, zijn broer genoemd. Dit kan
alleen als Josia hem als zoon aangenomen heeft. (Er moet toegegeven
worden dat het woord voor ‘broer’ een wat bredere
betekenis heeft en ook bloedverwant kan betekenen. Maar in veruit de
meeste gevallen is het gewoon broer.)
Maar het volk koos Joachaz als Josia’s opvolger, die maar
drie maanden regeerde. Daarna regeerde Jajokim voor elf jaar (dit moet
dan een naar boven afgerond getal zijn). Toen besteeg Jojakin eindelijk
de troon, op zijn achttiende.
Dus volgens deze uitleg geeft 2 Kronieken 36:9 de leeftijd waarop hij
officieel koning werd, terwijl 2 Koningen 24:8 aangeeft wanneer hij
werkelijk de troon besteeg.
Het alternatief voor deze enigszins speculatieve oplossing is een
kopieerfout in één van de teksten. Het betreft
een getal, en getallen zijn extra kwetsbaar voor kopieerfouten.
2 Koningen 25:8,9 vs.
Jeremia 52:12,13
2 Koningen 25:8,9
8 Daarna, in de vijfde maand, op de zevende van de maand –
dat was het negentiende jaar van koning Nebukadnessar, de koning van
Babel – kwam Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, de
dienaar van de koning van Babel, te Jeruzalem, 9 en verbrandde het huis
des HEREN en het koninklijk paleis; alle huizen in Jeruzalem, althans
alle huizen der aanzienlijken, verbrandde hij met vuur.
Jeremia 52:12,13
12 Daarna, in de vijfde maand, op de tiende van de maand –
dat jaar was het negentiende jaar van koning Nebukadressar, de koning
van Babel – kwam Nebuzaradan, de bevelhebber van de
lijfwacht, die voor het aangezicht van de koning van Babel stond, te
Jeruzalem, 13 en verbrandde het huis des HEREN en het koninklijk
paleis; alle huizen van Jeruzalem, althans alle huizen der
aanzienlijken, verbrandde hij met vuur.
De 17de-eeuwse historicus Archbishop James Ussher sprong flexibel om
met deze schijnbare tegenstrijdigheid:
3416d AM, 4126 JP, 588 BC
850 On the seventh day of the fifth month (Wednesday, August 24),
Nebuzaradan, captain of the guard, was ordered by Nebuchadnezzar to
enter the city. {2Ki 25:8} He spent two days preparing provisions. On
the tenth day that month (Saturday, August 27), he carried out his
orders. He set fire to the temple and to the king’s palace.
He also burned all the nobleman’s houses to the ground, with
all the rest of the houses in Jerusalem. {Jer 52:13 39:8}
James Ussher, Annals of the World, The Fifth Age, p. 104
Er zijn allicht wel meer verklaringen te bedenken. Het is, zoals
altijd, aan de scepticus om te bewijzen dat de twee verslagen werkelijk
niet te harmoniseren zijn.
2 Koningen 25:19 vs.
Jeremia 52:25
2 Koningen 25:19
19 en uit de stad nam hij één hoveling, die het
bevel had over de krijgslieden, en vijf mannen uit de onmiddellijke
omgeving van de koning, die in de stad aangetroffen werden, en de
schrijver van de legeroverste, die het volk des lands tot de
krijgsdienst opriep, en zestig mannen uit het volk des lands, die
binnen de stad aangetroffen werden.
Jeremia 52:25
25 en uit de stad nam hij één hoveling, die het
bevel had over de krijgslieden, en zeven mannen uit de onmiddellijke
omgeving van de koning, die in de stad aangetroffen werden, en de
schrijver van de legeroverste, die het volk des lands tot de
krijgsdienst opriep, en zestig mannen uit het volk des lands, die
binnen de stad aangetroffen werden.
Vijf mannen uit de onmiddellijke omgeving van de koning, of zeven? Een
vroege kopieerfout schijnt de enige oplossing, aangezien ook de LXX
deze tegenstrijdigheid bevat. Dit is ook één van
de weinige gevallen waarin we niet kunnen bepalen welk getal correct is
en welke niet, aangezien beiden even waarschijnlijk zijn.
2 Kronieken 36:1 vs.
Jeremia 22:11
2 Kronieken 36:1
1 Daarop nam het volk des lands Joachaz, de zoon van Josia, en maakte
hem koning in Jeruzalem, in de plaats van zijn vader.
Jeremia 22:11
11 Want zo zegt de HERE van Sallum, de zoon van Josia, de koning van
Juda, die na zijn vader Josia koning is geworden, die uit deze plaats
vertrokken is: Hij zal daar niet weer terugkeren,
Joachaz en Sallum waren één en dezelfde persoon.
Archbishop James Ussher schrijft hierover in zijn Annals of the World:
3371c AM, 4081 JP, 633 BC
732 In this year, Josia had a son called Shallum or Jehoahaz by
Hamutal, the daughter of Jeremiah of Libnah. He was made king after his
father at the age of twenty-three years. The people chose him as king,
passing over his older brothers. {2Ki 23:30,31} [E79] It seems the name
of Shallum was changed to Jehoahaz for good luck, as the other Shallum,
the son of Jabesh, only ruled one month before he was murdered by
Menahem. {2Ki 15:13,14}
James Ussher, Annals of the World, The Fifth Age, p. 91
Psalmen 44:24 vs. Psalmen
121:3
Psalmen 44:24
24 Waak op! Waarom slaapt Gij, Here?
Ontwaak! Verstoot niet voor eeuwig!
Psalmen 121:3
3 Hij zal niet toelaten, dat uw voet wankelt,
uw Bewaarder zal niet sluimeren.
Psalm 44:24 geeft alleen maar correct weer wat de gevoelens van de
psalmist zijn richting God. Natuurlijk wil dat niet zeggen dat God
slaapt. Bovendien is het beeldend bedoeld: het lijkt alsof Hij slaapt,
omdat Hij schijnbaar niets doet aan de ellende van de schrijver. Maar
natuurlijk weet God wat wij doormaken en uiteindelijk zal Hij
gerechtigheid doen geschieden.
Parallel hieraan wordt de eerste helft van Psalm 13:2 wel eens
aangehaald om de Bijbel te laten zeggen dat God dingen vergeet:
Psalm 13:2
2 Hoelang, HERE? Zult Gij mij voortdurend vergeten?
Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen?
Dit is opnieuw slechts een uitdrukkingswijze om kenbaar te maken hoe de
psalmist zich voelt: het lijkt wel alsof God hem vergeten is. Iedereen
met ‘common sense’ begrijpt dit en dit is ook de
manier waarop de psalmist het bedoeld heeft.
Spreuken 1:28 vs.
Spreuken 8:17
Spreuken 1:28
28 dan zullen zij tot mij roepen, maar ik zal niet antwoorden,
zij zullen mij zoeken, maar mij niet vinden.
Spreuken 8:17
17 Ik heb lief wie mij liefhebben,
wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden.
Noot: Absolute uitspraken in wijsheidsliteratuur moeten niet absoluut
opgevat worden, ze zijn vaak retorisch van karakter.
Het gaat om twee verschillende groepen mensen. De groep van Spreuken
1:28 valt niet onder ‘wie Mij ijverig zoeken,’ want
ze zoeken God op een hypocriete manier, namelijk pas als ze hulp nodig
hebben.
Spreuken 23:6 vs.
Spreuken 28:22
Spreuken 23:6
6 Eet niet het brood van wie boos van oog is,
begeer zijn lekkernijen niet;
Spreuken 28:22
22 Een man, boos van oog, hunkert naar rijkdom,
en hij weet niet, dat gebrek hem zal overkomen.
Wie ‘boos van oog’ is, staat armoede te wachten.
Maar dat wil niet zeggen dat deze armoede hem nog tijdens zijn aardse
leven zal overvallen. Lees bijvoorbeeld de gelijkenis van Lazarus.
Spreuken 26:4 vs. 5
Spreuken 26:4,5
4 Antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid,
opdat gijzelf hem niet gelijk wordt.
5 Antwoord een zot naar zijn dwaasheid,
opdat hij niet wijs zij in eigen oog.
Dit zei Salomo, de wijste man aller tijden. En we kunnen er een
belangrijke les uit leren. Het is geen tegenstrijdigheid, maar een
dilemma. Want hoe moet je een dwaas antwoorden?
Antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid,
opdat gijzelf hem niet gelijk wordt.
Discussies over schepping en evolutie geven een mooie gelegenheid dit
uit te leggen. Eén van de belangrijkste zaken om in te zien
is dat een evolutionist en een christen radicaal verschillende
uitgangpunten hebben, verschillende vooringenomen standpunten. Het
belangrijkste verschil is het volgende: de christen gaat ervan uit dat
er een God is, een Schepper, terwijl het een evolutionistische
wetenschapper per definitie niet geoorloofd is een bovennatuurlijke
entiteit te betrekken bij zijn ‘wetenschappelijke’
theorieën. Naturalistische wetenschap betreft namelijk per
definitie alleen het natuurlijke, het waarneembare. Ook zal een
atheïstische evolutionist Gods Woord niet zien als
‘goddelijk geïnspireerd’. Hiermee valt de
evolutionist onder de Bijbelse definitie van een dwaas:
Psalm 53:2
2 De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God.
Als je een discussie ziet tussen een evolutionist en een creationist,
rara welk argument hoor je de evolutionist het vaakst herhalen?
‘Schepping is onwetenschappelijk.’ ‘De
Bijbel is onwetenschappelijk!’ ‘God is
onwetenschappelijk!!!’ (En dat klopt ook naar hun goddeloze,
door atheïsten zelfbedachte definitie van wetenschap.) En de
evolutionist zal eisen dat de christen zich aan de naturalistische
‘regels van de wetenschap’ houdt. Bijvoorbeeld de
volgende uitspraak:
In de eerste plaats zijn binnen de wetenschap alleen in fysieke termen
formuleerbare, tot het materiële terug te voeren oorzaken
legitiem; het bovennatuurlijke valt buiten het wetenschappelijke
domein, en verklaringen die naar het bovennatuurlijke - bijvoorbeeld
naar een schepper - verwijzen zijn niet toegestaan.
Hans Peterse, Degeneratie – Het Einde van de Evolutietheorie?
[Dikgedrukt door mij.]
Hierin ligt hun dwaasheid. Christenen moeten oppassen dat ze hier niet
in mee gaan! Christenen moeten niet toegeven aan de
atheïstische eis om de atheïstische (dwaze)
uitgangspunten te accepteren. Ook moet de christen iets als
‘houd de Bijbel er buiten’ niet accepteren.
Als je toegeeft aan de onjuiste uitgangspunten (de dwaasheden) van de
tegenstander, ben je net zo dwaas als hem en zul je nooit tot de juiste
conclusies komen en nooit de discussie kunnen winnen. Dus antwoord een
zot niet naar zijn dwaasheid.
Antwoord een zot naar zijn dwaasheid,
opdat hij niet wijs zij in eigen oog.
Maar als je de dwaas niet antwoordt naar zijn eigen uitgangspunten, zal
hij wijs zijn in zijn eigen ogen. Je kunt de Bijbel beargumenteren wat
je wilt, als je hem niet aantoont waarom zijn uitgangspunten onjuist
zijn, zal hij trots blijven denken dat hij de wijsheid in pacht heeft.
Je moet dus aantonen dat zijn uitgangspunten leiden tot interne
tegenstrijdigheids binnen zijn wereldbeeld.
Het atheïstische uitgangspunt dat alleen natuurlijke
verklaringen ‘toegestaan’ zijn loopt spaak. Want je
kunt per definitie geen natuurlijke verklaring vinden voor het ultieme
begin van het universum. Binnen de natuurwetten heeft alles een
oorzaak. En aan iedere oorzaak is weer een andere oorzaak vooraf
gegaan. Het universum kan niet oneindig oud zijn, vanwege de tweede
hoofdwet der thermodynamica (het universum bevindt zich namelijk niet
in een staat van complete entropie). Er moet dus een eerste oorzaak
geweest zijn, die zelf niet door iets eerders veroorzaakt is. Deze
eerste oorzaak valt buiten de natuurwetten, en voldoet dus niet aan de
eis van het naturalisme.
Een andere manier is aantonen dat het uniformiteitprincipe (de aanname
dat processen, zoals radioactief verval, altijd met dezelfde snelheid
verlopen), dat veel mensen gebruiken om aan te tonen dat de aarde al
miljarden jaren oud is, ook bruikbaar is om een jonge leeftijd van de
aarde te beargumenteren. Er zijn heel veel processen, zoals de slijtage
van de continenten, de hoeveelheid zout die jaarlijks naar de zee
gebracht wordt, de afname van de energie van het magnetische veld,
enzovoort, die nog helemaal niet zo lang bezig kunnen zijn als
atheïsten geloven (gezien de huidige snelheden waarmee die
processen zich voltrekken). Het uniformiteitprincipe is ook
één van de aannames die evolutionisten doen, maar
er kan dus aangetoond worden dat deze aanname leidt tot tegenstrijdige
conclusies, en dus niet kan kloppen.
Zo kun je een zot antwoorden naar zijn dwaasheid (zijn uitgangspunten),
met het doel hem in te doen zien dat zijn wereldbeeld niet consistent
is, zodat hij niet wijs is in zijn eigen ogen.
Jesaja 26:10 vs. Jesaja
40:5
Jesaja 26:10
10 Al wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert geen gerechtigheid;
hij handelt slecht in een land van recht en de majesteit des HEREN ziet
hij niet.
Jesaja 40:5
5 En de heerlijkheid des HEREN zal zich openbaren, en al het levende
tezamen zal dit zien, want de mond des HEREN heeft het gesproken.
Van alle genres in de Bijbel is profetie het moeilijkst te
interpreteren, je kunt het dus niet oppervlakkig lezen en gelijk
roepen: ‘tegenstrijdigheid!’ Maar als je wanhopig
op zoek bent naar fouten in de Bijbel en reikhalzend uitziet naar alles
wat lijkt op een tegenstrijdigheid, ligt de zaak kennelijk anders.
In dit geval kunnen we simpelweg antwoorden dat Jesaja 26:10 een ander
moment beschrijft dan Jesaja 40:5. Op het moment van Jesaja 26:10
verkeert de goddeloze nog in het ongewisse. Daar komt echter al in het
volgende vers verandering in:
Jesaja 26:10,11
10 Al wordt de goddeloze genade bewezen, hij leert geen gerechtigheid;
hij handelt slecht in een land van recht en de majesteit des HEREN ziet
hij niet. 11 HERE, uw hand is verheven, maar zij beseffen het niet; zij
zullen het echter beseffen en beschaamd staan over uw ijver voor het
volk. Ja, het vuur over uw tegenstanders zal hen verteren.
En uiteindelijk volgt het ‘iedere knie zal zich
buigen’-moment (Jesaja 45:23). Maar tot die tijd heeft de
goddeloze, in weerwil van alle tekenen, nog geen flauw idee wat hem te
wachten staat.
Matteüs 1:16 vs.
Lukas 3:23
Matteüs 1:16
16 Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie Jezus geboren is,
die Christus genoemd wordt.
Lukas 3:23
23 En Hij, Jezus, was, toen Hij optrad, ongeveer dertig jaar, een zoon,
naar men meende, van Jozef, de zoon van Eli,
Het geslachtsregister in Matteüs volgt de koninklijke lijn van
Davids zoon Salomo naar Jozef, de officiële vader van Jezus.
Het geslachtsregister in Lucas volgt de fysieke lijn van Davids zoon
Natan, via Maria naar Jezus.
Eli was dus niet Jozefs fysieke vader, maar de vader van Maria. Waarom
staat er dan dat Eli Jozefs vader was? In het geval van een huwelijk
waaruit geen zonen voortkwamen, was het mogelijk dat de schoonzoon een
zoon werd van zijn schoonvader, om de familienaam in stand te houden.
Het is goed mogelijk dat dit met Jozef en Eli ook zo gegaan is,
aangezien er nergens in de Bijbel melding wordt gemaakt van een broer
van Maria (wel van haar zus, o.a. in Johannes 19:25).
Matteüs 5:16 vs.
Matthëus 23:5
Matteüs 5:16
16 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken
zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
Matteüs 23:5
5 Al hun werken doen zij om in het oog te lopen bij de mensen, want zij
maken hun gebedsriemen breed en hun kwasten groot,
Merk het verschil in motief op. De Farizeeën leefden heel
vroom om zelf een goede naam te krijgen.
Jezus gebiedt zijn discipelen goed te leven en goede werken te doen. De
positieve resultaten zijn in te delen in drie categorieën:
•Medemensen zijn er mee geholpen.
•God zal je belonen (niet je medemens).
•Mensen zullen het niet als toeval zien dat júist
alle christenen goede werken doen (dit is het scenario dat Jezus wil,
maar dat geen realiteit is). Hierdoor zullen mensen sympathieker staan
tegenover het geloof in Jezus Christus.
Het gaat er dus om dat het niet om zelfverheerlijking te doen is, maar
tot eer van God.
Matteüs 5:44 vs.
2 Johannes 1:10
Matteüs 5:44
44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen,
2 Johannes 1:10
10 Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet
in uw huis en heet hem niet welkom.
Je kunt dwaalleraren weigeren binnen te laten, maar nog steeds van ze
houden en voor ze bidden. Geen tegenstrijdigheid.
Matteüs 7:1 vs. Johannes 7:24
Matteüs 7:1
1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt;
Johannes 7:24
24 Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt met een rechtvaardig
oordeel.
Mogen we oordelen, of niet? Uiteraard vinden we de oplossing in de
context.
Matteüs 7:1-5
1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt; 2 want met het
oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de
maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden. 3 Wat ziet gij de
splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog
bemerkt gij niet? 4 Hoe zult gij dan tot uw broeder zeggen: Laat mij de
splinter uit uw oog wegdoen, terwijl, zie, de balk in uw oog is? 5
Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, dan zult gij scherp
kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen.
Dit gedeelte is niet direct tegen oordelen (ter verbetering), maar
tegen hypocriet oordelen. Jezus zegt hier immers dat je de ander mag
helpen de splinter uit zijn oog te halen, mits je er zelf geen balk in
hebt zitten. Want alleen dan zul je scherp kunnen zien en rechtvaardig
kunnen oordelen, zoals in Johannes 7:24.
Matteüs 27:5 vs.
Handelingen 1:18
Matteüs 27:5
5 En de zilverlingen in de tempel werpende, verwijderde hij zich;
daarop ging hij heen en verhing zich.
Handelingen 1:18
18 Deze nu heeft een stuk grond verkregen voor het loon zijner
ongerechtigheid en voorovergestort, is hij midden opengereten en al
zijn ingewanden zijn naar buiten gekomen;
Hoe is Judas omgekomen? Heeft hij zichzelf opgehangen, of viel hij te
pletter? Er zijn verschillende mogelijke oplossingen. Voorlopig blijf
ik bij die van Josh McDowell, die in zijn boek The New Evidence that
Demands a Verdict schrijft:
For example, one of my associates had always wondered why the books of
Matthew and Acts gave conflicting versions of the death of Judas
Iscariot. Matthew relates that Judas died by hanging himself. But Acts
says that Judas fell headlong in a field, ‘his body burst
open and all his intestines spilled out.’ My friend was
perplexed as to how both accounts could be true. He theorized that
Judas must have hanged himself off the side of a cliff, the rope gave
way and he fell headlong into the field below. It would be the only way
a fall into a field could burst open a body. Sure enough, several years
later on a trip to the Holy Land, my friend was shown the traditional
site of Judas’s death: a field at the bottom of a cliff
outside Jerusalem.
Josh McDowell, The New Evidence that Demands a Verdict, 1999, p. 46
Daarna kochten de hogepriesters dat stuk land op Judas’ naam.
Matteüs 27:37
vs. Markus 15:26 vs. Lukas 23:38 vs. Johannes 19:19
Matteüs 27:37
37 En boven zijn hoofd brachten zij op schrift de beschuldiging tegen
Hem aan: Dit is Jezus, de Koning der Joden.
Markus 15:26
26 En het opschrift, dat de beschuldiging tegen Hem vermeldde, luidde:
De Koning der Joden.
Lukas 23:38
38 Er was ook een opschrift boven Hem: Dit is de Koning der Joden.
Johannes 19:19
19 En Pilatus liet ook een opschrift schrijven en op het kruis
plaatsen; er was geschreven: Jezus, de Nazoreeër, de Koning
der Joden.
(Wetenswaardigheidje: het stond er in drie talen, Hebreeuws, Latijn en
Grieks, zie de context. We kunnen niet met zekerheid zeggen dat er in
alle drie de talen exact hetzelfde stond.)
Het is niet tegenstrijdig maar aanvullend. Stel je voor,
André, Peter en Wouter rijden via dezelfde weg, maar moeten
omrijden omdat de weg is afgezet. Achteraf zegt André over
het bord bij de wegafzetting: “Op het bord stond:
‘Deze weg is afgezet, u wordt omgeleid’.”
Peter zegt: “Er was een bord waarop stond: ‘Deze
weg is afgezet wegens wegwerkzaamheden’.” En tot
slot zegt Wouter: “Het bord las: ‘U wordt omgeleid,
excuses voor het ongemak’.” Spreken ze elkaar
tegen? Natuurlijk niet, alleen ze citeren slechts delen van wat op het
bord stond.
Matteüs: ‘Dit is Jezus, de Koning der
Joden.’
Markus: ‘De Koning der Joden.’
Lucas: ‘Dit is de Koning der Joden.’
Johannes: ‘Jezus, de Nazoreeër, de Koning der
Joden.’
Er zou dus gestaan kunnen hebben: ‘Dit is Jezus, de
Nazoreeër, de Koning der Joden.’
Matteüs 28:1 vs.
Marcus 16:1 & Lucas 24:1 vs. Johannes 19:39
Matteüs 28:1
1 Laat na de sabbat, tegen het aanbreken van de eerste dag der week,
ging Maria van Magdala en de andere Maria het graf bezien.
Marcus 16:1
1 En toen de sabbat voorbij was, kochten Maria van Magdala en Maria,
(de moeder) van Jakobus, en Salome specerijen om Hem te gaan zalven.
Lucas 24:1
1 Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren
naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden.
Johannes 19:39
39 En ook kwam Nikodemus, die de eerste maal des nachts tot Hem gekomen
was, en hij bracht een mengsel mede van mirre en aloë,
ongeveer honderd pond.
Waarom gingen de vrouwen naar het graf? Volgens Matteüs gingen
ze om het graf te bekijken. Volgens Markus en Lucas hadden ze het graf
al gezien (Markus 15:47 en Lucas 23:55) en gingen ze naar het graf om
Jezus’ lichaam te balsemen. Volgens Johannes was het lichaam
al gebalsemd door Nikodemus.
Uiteraard is hier weer geen sprake van een tegenstrijdigheid. Stel dat
je het graf van een overleden familielid bezoekt en bloemen meeneemt.
Je zou kunnen zeggen dat je naar het kerkhof gaat om het graf te zien
(wat natuurlijk niet in strijd is met dat je het graf al vaker gezien
hebt; misschien kom je zelfs wel jaarlijks langs). Maar je zou ook
kunnen zeggen dat je komt om bloemen te brengen. Het
één sluit het ander niet uit.
Dat ze zijn lichaam wilden balsemen is niet in tegenspraak met het
gegeven dat Jozef dit reeds gedaan had. Misschien had Jozef het haastig
gedaan, omdat het bijna sabbat was. Of misschien wilden ze het gewoon
nog een keer doen om dezelfde reden als dat wij meer dan eens bloemen
komen brengen.
Kochten ze kruiden (naar Marcus), of bereidden ze die zelf (naar
Lucas)? Opnieuw is hier geen tegenstrijdigheid. Afgelopen week kocht ik
eten en bereidde ik het. Of ik kocht een gedeelte (bijvoorbeeld het
dessert) en bereidde een ander gedeelte (bijvoorbeeld het hoofdgerecht)
met spullen die ik reeds in huis had.
Matteüs 28:2 vs.
Markus 16:5 vs. Lucas 24:4 vs. Johannes 20:12
Matteüs 28:2
2 En zie, er kwam een grote aardbeving, want een engel des Heren daalde
uit de hemel neder en kwam nader, en hij wentelde de steen weg en zette
zich daarop.
Markus 16:5
5 En toen zij in het graf gegaan waren, zagen zij een jongeling zitten
aan de rechterzijde, bekleed met een wit gewaad, en ontsteltenis beving
haar.
Lucas 24:4
4 En het geschiedde, terwijl zij daarover in verlegenheid waren, dat,
zie, twee mannen in een blinkend gewaad bij haar stonden.
Johannes 20:12
12 en zij zag twee engelen zitten, in witte klederen, een aan het
hoofdeinde en een aan het voeteneinde, waar het lichaam van Jezus
gelegen had.
Hoeveel engelen waren er, en waar zat(en) deze?
Dit is een kwestie van onvolledige rapportage, maar geen onjuiste
rapportage. Matteüs vermeldt als enige de engel die buiten het
graf op de steen zat, en laat de gebeurtenissen in het graf onbesproken.
In zijn bespreking van wat er in het graf gebeurde, vermeldt Marcus
slechts één van de twee engelen, namelijk degene
die het woord voerde. Dat is geen enkel probleem; het is niet onjuist
om niet uitputtend alle details te bespreken. (Even een zijstraatje in:
spreekt Markus de andere Evangeliën niet tegen door het over
een ‘jongeman’ te hebben? Nee. Het woord
‘jongeman’ wordt wel vaker gebruikt om een engel
mee aan te duiden. Dat het hier om een engel gaat is ook duidelijk
vanwege het witte gewaad.)
Wat dan nog rest is de vraag of de engelen zaten (naar Johannes) of
stonden (naar Lucas). Dat kan natuurlijk allebei waar zijn. Als er
iemand binnenkomt die ik iets belangrijks te vertellen heb, is het goed
mogelijk dat ik opsta. Geen tegenstrijdigheid.
Matteüs 28:8
& Lucas 24:9 & Johannes 20:18 vs. Markus 16:8
Matteüs 28:8
8 En zij gingen terstond weg van het graf, met vrees en grote
blijdschap, en liepen haastig voort om het zijn discipelen te berichten.
Markus 16:8
8 En zij gingen naar buiten en vluchtten van het graf, want siddering
en ontzetting hadden haar bevangen. En zij zeiden niemand iets, want
zij waren bevreesd.
Lucas 24:9
9 en teruggekeerd van het graf, boodschapten zij dit alles aan de elven
en aan al de anderen.
Johannes 20:18
18 Maria van Magdala ging heen en boodschapte de discipelen, dat zij de
Here had gezien en dat Hij haar dit gezegd had.
Volgens Matteüs, Lucas en Johannes vertelden de vrouwen het
aan de discipelen, maar volgens Marcus zwegen ze als het graf
(oké, opzettelijke woordspeling). Maar deze discretie was
natuurlijk slechts tijdelijk (ze moeten het uiteindelijk aan iemand
verteld hebben, anders wisten we het nu niet). De uitspraak in Marcus
zou kunnen betekenen dat ze onderweg naar de discipelen niemand iets
vertelden.
(Een voetnoot in de NBV '04 vermeldt overigens dat er enige variatie
aan handschriften is na Markus 16 vers 8. Dit is wat in sommige
handschriften tussen vers 8 en 9 te lezen is: “Alles wat hun
opgedragen was, meldden zij in het kort aan de kring rond Petrus.
Daarna stuurde Jezus zelf zijn leerlingen eropuit om van het oosten tot
het westen de heilige en onvergankelijke boodschap van de eeuwige
verlossing te verkondigen. Amen.”)
Matteüs 28:16
& Marcus 16:14 & Lucas 24:36 vs. Johannes 20:24 vs. 1
Korintiërs 15:5
Matteüs 28:16
16 En de elf discipelen vertrokken naar Galilea, naar de berg, waar
Jezus hen bescheiden had.
Marcus 16:14
14 Daarna verscheen Hij aan de elven zelf, terwijl zij aanlagen, en Hij
verweet hun hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij hen niet
geloofden, die Hem aanschouwd hadden, nadat Hij opgewekt was.
Lucas 24:33
33 En zij stonden op en keerden terzelfder tijd terug naar Jeruzalem en
zij vonden de elven en die bij hen waren, vergaderd,
Johannes 20:24
24 En Tomas, een der twaalven, genaamd Didymus, was niet met hen, toen
Jezus daar kwam.
1 Korintiërs 15:5
5 en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven.
Aan hoeveel discipelen verscheen Jezus? Waren het 11 discipelen (zoals
in Matteüs, Markus en Lucas), 10 discipelen (zoals in
Johannes: 12 minus Judas en Thomas) of 12 discipelen, zoals in de
eerste brief aan de Korintiërs?
Het is niet onjuist om van ‘de elf’ of
‘de twaalf’ te spreken, ook al zijn er minder
discipelen aanwezig. Deze termen worden hier gebruikt als titels van de
groep discipelen van Jezus, niet als telwoorden. Op dezelfde wijze
zouden wij kunnen zeggen dat ‘het Nederlands
elftal’ afgelopen woensdag heeft gewonnen van Amerika,
terwijl er in feite 17 spelers voor Nederland op het veld hebben
gestaan.
Matteüs 28:18
vs. Markus 6:5
Matteüs 28:18
18 En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven
alle macht in de hemel en op [de] aarde.
Marcus 6:5
5 En Hij kon daar geen enkele kracht doen; alleen genas Hij enige
zieken door handoplegging.
Het woordje dat in Markus 6:5 vertaald is met ‘kon’
is het Griekse woordje ‘dunamai’
(doo’-nam-ahee). Strongs Concordantie geeft de volgende
betekenissen:
1) to be able, have power whether by virtue of one’s own
ability and resources, or of a state of mind, or through favourable
circumstances, or by permission of law or custom
2) to be able to do something
3) to be capable, strong and powerful
Het dikgedrukte gedeelte geeft aan dat het geen absolute onkunde hoeft
te impliceren. Jezus kon, als Hij wilde, wel grote tekenen laten zien,
maar het lag niet in zijn mandaat om dat te doen, omdat de mensen in
die streek geen geloof hadden.
Overigens gaat de tekst in Markus over iets wat
vóór Jezus’ kruisiging en opstanding
gebeurde, terwijl de uitspraak in Matteüs gedaan werd
ná de opstanding.
Markus 15:39 vs. Lucas
23:47
Markus 15:39
39 Toen de hoofdman, die tegenover Hem stond, zag, dat Hij
zó de geest gegeven had, zeide hij: Waarlijk, deze mens was
een Zoon Gods.
Lucas 23:47
47 Toen de hoofdman zag, wat er geschiedde, verheerlijkte hij God,
zeggende: Inderdaad, deze mens was rechtvaardig!
Ja…? Waar is de tegenstrijdigheid? Iemand die verbaast is
mompelt van alles en nog wat. De hoofdman heeft dit allebei gezegd.
Lucas 14:26 vs. 1
Johannes 3:15
Lucas 14:26
26 Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en
vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven,
die kan mijn discipel niet zijn.
1 Johannes 3:15
15 Een ieder, die zijn broeder haat, is een mensenmoorder en gij weet,
dat geen mensenmoorder eeuwig leven blijvend in zich heeft.
Het enige wat dit demonstreert, is de scepticus’ neiging
zonder nuances alles letterlijk en absoluut te nemen, om maar weer een
tegenstrijdigheid aan te kunnen wijzen. Zelfs iemand die in een totale
onwetendheid verkeert over de culturele context, zou moeten begrijpen
dat Jezus niet letterlijk bedoelt je familie en jezelf te haten. Zelfs
wij Westerlingen kennen het begrip ‘bij wijze van
spreken.’
Maar een dergelijke absolute, zwart-wit (of houden van, of haten)
manier om dingen te zeggen, is typisch voor het Oude Midden Oosten,
waar extreem taalgebruik normaal was. Een ander voorbeeld:
Lucas 16:13
13 Geen slaaf kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene
haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en
de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn Mammon.
Het punt is dat de slaaf aan de ene heer meer is toegewijd dan aan de
andere, maar het wordt weergegeven alsof er twee extremen zouden zijn.
Zo ook in Lucas 14:26: onze familie, of zelfs ons eigen vege lijf, moet
ons niet meer waard zijn dan Jezus Christus, anders zullen we Hem niet
optimaal kunnen dienen.
Marcus 16:12-13 vs. Lucas
24:34
Marcus 16:12-13
12 Daarna verscheen Hij in een andere gedaante aan twee van hen op de
weg, terwijl zij zich naar het land begaven. 13 En ook die gingen heen
om het aan de anderen te berichten. En ook die geloofden zij niet.
Lucas 24:33-34
33 En zij stonden op en keerden terzelfder tijd terug naar Jeruzalem en
zij vonden de elven en die bij hen waren, vergaderd, 34 en dezen
zeiden: De Here is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen.
Het verhaal in Lucas 24:13-35 gaat over de welbekende
Emmaüsgangers. De veronderstelde tegenstrijdigheid is dat
Marcus 16 over deze zelfde Emmaüsgangers spreekt, en dat de
discipelen hen volgens Lucas wel geloven, maar volgens Marcus niet.
Maar het hoeft hier niet over dezelfde gebeurtenis te gaan. Er zijn
overeenkomsten tussen de twee verhalen (ze waren met z'n
tweeën buiten de stad aan het wandelen, en Jezus verscheen in
een andere gedaante). Maar er zijn ook verschillen. Volgens Marcus
16:12 waren ze op weg naar ‘het land’ (niet naar
Emmaüs); volgens de Naardense vertaling waren ze op weg naar
‘de akker’. En ze werden niet geloofd, terwijl de
Emmaüsgangers wel werden geloofd.
Je kunt niet op basis van de overeenkomsten zeggen dat deze verhalen
dezelfde gebeurtenis betreffen, en tegelijkertijd op grond van de
verschillen concluderen dat de verhalen tegenstrijdig zijn.
Verder moet er nog opgemerkt worden dat het einde van Marcus 16 (vanaf
vers 9) in veel documenten mist, en mogelijkerwijs geen onderdeel
uitmaakte van het oorspronkelijke Evangelie van Marcus. Fouten in deze
passage zijn dus niet per se problematisch voor de goddelijke
inspiratie van de oorspronkelijke geschriften.
Johannes 5:37 vs.
Johannes 14:9
Johannes 5:37
37 En de Vader, die Mij gezonden heeft, die heeft van Mij getuigenis
gegeven. Gij hebt nooit zijn stem gehoord of zijn gedaante gezien,
Johannes 14:9
9 Jezus zeide tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij
niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan:
Toon ons de Vader?
Laat ik beide Schriftgedeelten in de context plaatsen:
Johannes 5:30-38
30 Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en mijn
oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van
Hem, die Mij gezonden heeft. 31 Indien Ik getuig van Mijzelf, is mijn
getuigenis niet waar; 32 een ander is het, die van Mij getuigt, en Ik
weet, dat het getuigenis, dat Hij van Mij aflegt, waar is. 33 Gij hebt
tot Johannes gezonden en hij heeft van de waarheid getuigd; 34 maar Ik
behoef het getuigenis van een mens niet, doch Ik zeg dit, opdat gij
behouden wordt. 35 Hij was de brandende en schijnende lamp en gij hebt
u een tijdlang in zijn licht willen verheugen. 36 Maar Ik heb een
getuigenis, gewichtiger dan dat van Johannes; want de werken, die Mij
de Vader gegeven heeft om te volbrengen, juist die werken, die Ik doe,
getuigen van Mij, dat de Vader Mij gezonden heeft. 37 En de Vader, die
Mij gezonden heeft, die heeft van Mij getuigenis gegeven. Gij hebt
nooit zijn stem gehoord of zijn gedaante gezien, 38 en zijn woord hebt
gij niet blijvend in u, want die Hij gezonden heeft, gelooft gij niet.
Johannes 14:7-10 (NBV 2004)
7 Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf
nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.’ 8
Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, meer
verlangen we niet.’ 9 Jezus zei: ‘Ik ben nu al zo
lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft,
heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien?
10 Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik
spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die
in mij blijft, doet zijn werk door mij.
En in nog een andere passage zegt Jezus:
Johannes 6:44-47
44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft,
hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. 45 Er is
geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God geleerd zijn.
Een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij.
46 Niet, dat iemand de Vader gezien heeft; alleen die van God komt, die
heeft de Vader gezien. 47 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft,
heeft eeuwig leven.
Omdat de Vader in de Zoon is, hebben degenen die Jezus’
werken hebben gezien, ook de Vader gezien, die door Jezus heen werkt.
Zij hebben de Vader niet in gedaante gezien, maar ze hebben iets van
Zijn persoonlijkheid kunnen zien, door Jezus’ daden. Daarom:
wie Jezus kent, kent ook de Vader.
Handelingen 9:7 vs.
Handelingen 22:9
Handelingen 9:7
7 En de mannen, die met hem reisden, stonden sprakeloos, daar zij wel
de stem hoorden, maar niemand zagen.
Handelingen 22:9
9 En zij, die met mij waren, zagen wèl het licht, maar de
stem van Hem, die tot mij sprak, hoorden zij niet.
Dat ze het licht zagen is niet in tegenspraak met dat ze
‘niemand’ zagen. Het gaat dus om de vraag of ze de
stem hoorden of niet.
Paulus kan zich vergist hebben in Handelingen 22:9. Ten eerste was het
vele jaren later, ten tweede kunnen zijn medereizigers (ook
christenvervolgers) ontkent hebben iets gehoord te hebben. Dit is dus
geen tegenstrijdigheid in de goddelijk geïnspireerde tekst,
want Lucas (de schrijver van Handelingen) citeert Paulus slechts, hij
zegt niet dat Paulus gelijk had.
Een andere mogelijke oplossing zit in het Griekse woordje voor
‘hoorden’. In beide verzen is dat
‘akouo’ (ak-oo’-o), maar in andere
vervoegingen. Strongs Concordantie geeft voor dit woord:
1) to be endowed with the faculty of hearing, not deaf
2) to hear
- 2b) to attend to, consider what is or has been said
- 2c) to understand, perceive the sense of what is said
3) to hear something
- 3a) to perceive by the ear what is announced in one’s
presence
- 3b) to get by hearing learn
- 3c) a thing comes to one’s ears, to find out, learn
- 3d) to give ear to a teaching or a teacher
- 3e) to comprehend, to understand
Het is goed mogelijk dat ‘akouo’ in Handelingen 9:7
vertaald moet worden met ‘hoorden’, maar in 22:9
met ‘begrijpen’. In dat geval hoorden
Paulus’ reisgenoten de stem wel, maar verstonden ze het niet.
De NIV vertaalt het daarom als volgt:
Handelingen 22:9 (New International Version)
9 ‘I am Jesus of Nazareth, whom you are
persecuting,’ he replied. My companions saw the light, but
they did not understand the voice of him who was speaking to me.
Ook de NASB, NIRV en ESV zijn het met deze vertaling eens.
Blijmoedige constatering
tot besluit:
De Bijbel is Gods Woord en God is in alles te vertrouwen. Mensen zullen
altijd wel ergens mee komen om het geloof in de dood en opstanding van
Christus te ondermijnen, dan weer met lijsten Bijbelse
tegenstrijdigheden, dan weer met alternatieve theorieën over
het ontstaan van de wereld. Maar christenen moeten zich niet laten
‘medeslepen door allerlei leringen’
(Hebreeën 13:9) die strijdig zijn met het Evangelie.
Maar tegelijk beveelt de Bijbel ons alles te onderzoeken (1
Tessalonicenzen 5:21) en te weten hoe we iedereen het juiste antwoord
kunnen geven (Kolossenzen 4:6).
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Psalmen en bijbelliederen
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Onderzoek alle dingen en behoud het goede
WEGWIJZER NAAR MOOIE BIJBELGEDEELTES
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)