HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Weest
niet bevreesd !
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie 038 - Weest niet bevreesd !
‘Jezus kwam bij hen,
raakte hen aan en zei: staat op en weest niet bevreesd’
Een
heerlijke situatie
Zes dagen na de geloofsbelijdenis van Petrus en de eerste aankondiging
van het lijden, neemt Jezus drie van zijn discipelen mee en leidt hen
een hoge berg op, de eenzaamheid in. Ze volgen Jezus - ik kan me zo
voorstellen zonder precies te weten wat er gebeuren zal. En dan gebeurt
het ineens … zijn gedaante werd veranderd. De Vader onthult
voor een moment het diepste wezen van de Zoon. Petrus had het beleden:
de Zoon van de levende God - hier mag hij het zien. De hemel valt hem
bij in zijn belijdenis. De aardse Jezus met wie ze al zo lang optrokken
en zoveel meegemaakt hadden, die helemaal bij hen hoorde, een
leermeester en vriend tegelijk … ineens wordt Hij aan de
kant van de hemel getrokken, ineens staat Hij niet bij hen, maar midden
in het hemels licht.
Gebeurtenis
om te onthouden
Dat is een punt om goed in gedachten te houden: wat hier te zien is aan
heerlijkheid en openbaring, is te zien voor de discipelkring, die zich
zoëven heeft uitgesproken over Jezus. Het zegt iets over de
volgorde van geloof en ervaring … Meestal gaat dat zoals het
hier gebeurt: na de geloofsbelijdenis volgt het zien van
Jezus’ heerlijkheid. Waar mensen hun positie ten opzichte van
Jezus ingenomen hebben, wordt Jezus’ diepste identiteit
onthuld. Waar mensen de daden en de woorden van Jezus onder aan de berg
hebben gehoord en gezien en op grond daarvan hun conclusies getrokken
hebben - daar mogen ze iets zien van Jezus’ heerlijkheid.
Jezus’
heerlijkheid zien
Slechts wie gelooft, ziet zijn heerlijkheid. Ze zien Jezus’
heerlijkheid en ineens zijn daar Mozes en Elia. De wet en de profeten
spreken hier met Jezus. De wet en de profeten waarin we horen van God
die zijn volk vasthoudt door alle ontrouw heen, die er vol van zijn hoe
God het volk bevrijdt en een volk dat daar niet op zit te wachten
… dat alles loopt uit op de weg van lijden en sterven
waarover Jezus zojuist met zijn discipelen gesproken had. Daarom zal
het dus ook gaan op die weg van lijden en sterven: een definitieve
bevrijding, Gods diepste woord.
Vervulling
van de Schrift
Het OT wijst hier in alle helderheid Jezus aan als de vervulling van de
Schriften. Dat waarom het gaat in Mozes en de profeten gaat hier tot
zijn vervulling komen … Petrus reageert - vol van wat hij
ziet, vol enthousiasme biedt hij aan om een blijvend onderdak te bieden
aan Jezus, Mozes en Elia. Hij wil het vasthouden wat hij daar beleeft.
Deze diepe geloofservaring wil hij koesteren. Zo willen wij dat toch
ook in het geloof? Daarin heb je ook dagen van grote helderheid en
vastheid - maar ook dagen dat er vragen zijn en aanvechting. Voor die
laatste zijn wij huiverig en we hebben liever de vastheid, maar het is
de Here zelf die ons op deze manier dicht bij Zich houdt. En vergeet
niet - als Petrus straks de berg af moet, dan gaat Jezus met hem
… Jezus. Op Hem en op Hem alleen heeft het geloof zich te
richten.
Een
stem uit de hemel
Direct na Petrus’ woorden worden de drie overschaduwd door
een wolk en klinkt er een stem uit de hemel die op Jezus wijst als de
Geliefde, met daarbij de opdracht Hem te horen. Een opvallende
opdracht, die wijst op de weg van het geloof en niet het aanschouwen.
Bij het zien van de wolk en het horen van de stem wordt het de drie
discipelen teveel. Ineens realiseren ze zich in Gods nabijheid te zijn.
En als goede catechisanten weten ze dat niemand God kan zien en leven.
Bevreesd liggen ze op de grond hun einde af te wachten … om
dan een hand op hun schouder te voelen. ‘Jezus kwam bij hen,
raakte hen aan en zei: staat op en weest niet bevreesd’.
Machtig
Evangelie
Een machtig evangelie: Jezus die zo de heerlijkheid leek binnen te
gaan, die ineens van een bekende en vertrouwde, helemaal aan de kant
van de hemel getrokken werd, deze Jezus komt vanuit de heerlijkheid op
zijn angstige discipelen toe. Hij raakt hen aan, zoals Hij de zieken en
de doden had aangeraakt. En zijn woorden zijn woorden van troost en
bemoediging. Vanuit de hemel was gezegd: ‘hoort naar
Hem’. De Vader wijst de wereld naar deze Jezus en Hem alleen.
Wij moeten Hem horen - en dan zijn dit de eerste woorden die Hij
spreekt: Staat op en weest niet bevreesd … Een bevel om op
te staan uit onze dood (Ef.5,14) Zo komt Jezus tot ons vanuit de
heerlijkheid van de Vader op een weg die Hij niet hoefde, maar die Hij
wilde gaan … voor ons. Hij gaat de berg af op weg naar die
andere berg - om daar zonder gedaante en heerlijkheid te sterven en
zijn leven te geven als een losprijs voor velen. In dat werk vinden
deze woorden tot de leerlingen hun diepte. Weest niet bevreesd, volg
Mij en Ik zal het zo maken dat Gods aanwezigheid je niet verschroeit,
maar dat je kunt leven door Mij. Zo gaan ze de berg af - hun leven
opnieuw ontvangen uit de hand van Jezus. De topervaring is weg, maar
Jezus blijft en gaat hen voor op zijn weg. Zo komt Hij ook tot ons. Hij
raakt ons aan die bevreesd zijn, vol vragen en twijfels - Hij raakt ons
aan en zegt: weest niet bevreesd, kom maar mee, achter Mij, en al zie
je Mij alleen - dat is voldoende om te leven.
Jezus zegt: Ik ben de Weg, de Waarheid, en het Leven... Niemand komt
tot de Vader dan door mij!
Een zin met drie hele duidelijke woorden erin: Weg, Waarheid en Leven.
Het zijn woorden die wel allemaal kennen, maar wat wordt er in deze zin
mee bedoeld? Wat we vaak niet beseffen is hoe wij leven... Natuurlijk
doen we goede dingen, maar vaak (en ook zonder het door te hebben!)
doen we ook een heleboel foute dingen! En juist daarom is Jezus
Christus, de Zoon van God, nu bijna 2000 jaar geleden naar de aarde
gekomen. Want God weet ook dat wij allemaal fouten maken, daarom de Weg
naar de Hemel verbroken hebben, en zo het eeuwige heerlijke Leven niet
meer kunnen zien.
Jezus
moest sterven zodat wij kunnen leven, na dit leven. Nu zijn twee van de
drie woorden uitgelegd. Wat wordt dan bedoeld met het derde woord? God
is gestorven voor ons, is het dan niet reëel dat wij iets voor
Hem terug doen? Hij vraagt slechts om in Hem te geloven, geloven dat
Zijn Woord waarheid is, Hem te erkennen als jouw verlosser. De zin wil
dus zeggen dat je slechts eeuwig zult leven (in de Hemel) wanneer je
Jezus erkent als jouw persoonlijke Verlosser!
Er
is maar één Weg...
Geen
mens heeft het leven, ten zij: hij ontvangt het van MIJ, want IK ben
het leven en van MIJ gaat al het leven uit. Bij het begin van zijn
belichaming behoort de mens nog veel meer aan de dood en op
aarde moet hij pas het ware leven bereiken. Daartoe moet hij
een bepaalde weg gaan en, wederom, deze weg ben IK Zelf. Hij moet de
waarheid uit Mijn hand aannemen omdat IK ook de eeuwige Waarheid ben.
En zo is er maar de ene weg naar de waarheid en het leven, en deze heet
Jezus Christus, want ieder mens moet eerst door Hem verlost worden, wil
hij het eeuwige leven bereiken. Daarom kwam IK in de mens Jezus ZELF
naar de aarde om de mensen de weg te tonen, allen erop voor te gaan die
MIJ maar zouden moeten volgen om bijgevolg in waarheid levend te
worden.
Voor ze echter verlost zijn door Jezus Christus, lopen ze nog in de
nacht van de dood, ze kennen de waarheid niet, ze weten de juiste weg
niet die naar het leven leidt en zouden ze hem weten, dan zouden ze de
kracht niet hebben hem te gaan. Maar Jezus Christus schenkt hun deze
kracht, Hij leidt ze en bevrijdt hen van de dood, zodat ze het leven in
gelukzaligheid kunnen binnen gaan.
Daarom heeft Jezus gezegd: “IK ben de weg, de waarheid en het
leven” Zonder MIJ kan niemand tot de waarheid komen
en het leven bereiken, want zolang hij MIJ niet als Leidsman heeft,
gaat hij een andere weg, die beslist niet van de dood naar het leven
voert. Maar de mens moet het ook willen levend te worden, en hij moet
strijd voeren tegen hem die tracht hem in de dood vast te houden, die
alles zal doen om hem te verhinderen de juiste weg, de weg naar het
leven, te vinden.
De mens moet zelf willen dat hij zal leven en zich tot de Heer van het
leven wenden, Hem vragen om kracht en leiding, omdat hij alleen te zwak
is deze weg te gaan. Want de weg gaat omhoog eist kracht,en de weg is
erg moeizaam te gaan en niet aanlokkelijk en hij vergt daarom ook de
vaste wil van de mens hem vanwege zijn doel af te leggen. Want het doel
is heerlijk, het doel is een leven in gelukzaligheid, in licht en
kracht en vrijheid.
Maar geen mens hoeft de moed te verliezen, of angstig te zijn
dat het hem aan kracht zal ontbreken, wanneer hij zich maar tot Jezus
Christus wendt, tot Hem in Jezus heeft zelf over de aarde heb gewandeld
om ons mensen te verlossen van zonde en dood, van zwakheid en
duisternis. Wie zich tot Hem wendt, wendt zich tot Hem, wanneer hij
maar gelooft dat slechts Een het leven kan geven, Jezus, de Heer is
over leven en dood. En wanneer Hij spreekt van “leven", dan
spreekt Hij over het leven dat eeuwig duurt, niet over het korte leven
op aarde dat ons alleen maar gegeven werd met het doel het eeuwige
leven te verwerven.
Jezus wil dat wij leven in eeuwigheid en dit leven van ons moet een
gelukzalig leven zijn, maar wij zullen de weg moeten nemen via Jezus
Christus en wij zullen heel zeker het leven in alle vrijheid en
waarachtigheid bereiken, wij zullen weer met Jezus verenigd zijn, zoals
het was in het allereerste begin, wij zullen eeuwig leven en dit leven
nu niet meer verliezen.
Van
gevangenname tot en met begrafenis
Johannes 18 - 19
Jezus
gevangengenomen en verhoord
1 Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar
de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met
zijn leerlingen. 2 Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want
Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen.
3 Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van
de hogepriesters en de Farizeeën. Ze waren gewapend en droegen
fakkels en lantaarns.
4
Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe
en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5 Ze antwoordden:
‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben
het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. 6
Toen hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit
en vielen op de grond. 7 Weer vroeg Jezus: ‘Wie zoeken
jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus uit
Nazaret.’ 8 ‘Ik heb jullie al gezegd: “Ik
ben het,”’ zei Jezus. ‘Als jullie mij
zoeken, laat deze mensen dan gaan.’ 9 Zo gingen de woorden in
vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen die u mij
gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’ 10 Daarop trok
Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf
van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af; Malchus heette die
slaaf. 11 Maar Jezus zei tegen Petrus: ‘Steek je zwaard in de
schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet
drinken?’
Jezus voor
Annas - De verloochening door Petrus
12 De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars
grepen Jezus en boeiden hem. 13 Ze brachten hem eerst naar Annas, de
schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester 14 en hij
was het die de Joden had voorgehouden: ‘Het is goed dat
één man sterft voor het hele volk.’ 15
Simon Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze andere
leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het paleis van de
hogepriester in, 16 maar Petrus bleef buiten bij de poort staan.
Daarop kwam de andere leerling, de kennis van de
hogepriester, weer naar buiten; hij sprak met de portierster en nam
Petrus mee naar binnen. 17 Het meisje sprak Petrus aan: ‘Ben
jij soms ook een leerling van die man?’ ‘Nee, ik
niet,’ zei hij. 18 De slaven en de gerechtsdienaars stonden
zich te warmen bij een vuur dat ze hadden aangelegd omdat het koud was;
ook Petrus ging zich erbij staan warmen.
19 De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn
leer. 20 Jezus zei: ‘Ik heb in het openbaar tot de wereld
gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden
bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb ik iets in
het geheim gezegd. 21 Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de
mensen die mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb.’
22 Toen Jezus dat zei. gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem
een klap in het gezicht: ‘Is dat een manier om de
hogepriester te antwoorden?’ 23 Jezus zei: ‘Als ik
iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het
juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u me dan?’ 24 Daarna
stuurde Annas hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester.
25 Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen.
‘Ben jij soms ook een leerling van hem?’ vroegen
ze. ‘Nee,’ ontkende Petrus, ‘ik
niet.’ 26 Maar een van de slaven van de hogepriester, een
familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei:
‘Maar ik heb toch gezien dat je bij hem was in de
olijfgaard?’ 27 Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er
een haan.
Jezus voor
Pilatus
28 Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog
vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te
verontreinigen voor het pesachmaal. 29 Daarom kwam Pilatus naar buiten
en vroeg: ‘Waarvan beschuldigt u deze man?’ 30 Ze
antwoordden: ‘Als hij geen misdadiger was, zouden we hem niet
aan u uitgeleverd hebben.’ 31 Pilatus zei: ‘Neem
hem dan mee, en veroordeel hem volgens uw eigen wet.’ Maar de
Joden wierpen tegen: ‘Wij hebben het recht niet om iemand ter
dood te brengen.’ 32 Zo ging de uitspraak van Jezus in
vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven zou.
33 Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen
en vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ 34
Jezus antwoordde: ‘Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen
dit over mij gezegd?’ 35 ‘Ik ben toch geen
Jood,’ antwoordde Pilatus. ‘Uw volk en uw
hogepriesters hebben u aan mij uitgeleverd – wat hebt u
gedaan?’ 36 Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap
hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld
hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat
ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van
hier.’ 37 Pilatus zei: ‘U bent dus
koning?’ ‘U zegt dat ik koning ben,’ zei
Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de
waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert
naar wat ik zeg.’ 38 Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat
is waarheid?’
Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. ‘Ik heb
geen schuld in hem gevonden,’ zei hij. 39 ‘Maar het
is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat –
wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ 40 Toen begon
iedereen te schreeuwen: ‘Hem niet, maar Barabbas!’
Barabbas was een misdadiger.
Zie de mens
1 Toen liet Pilatus Jezus geselen. 2 De soldaten vlochten een kroon van
doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel
aan. 3 Ze liepen naar hem toe en zeiden: ‘Leve de koning van
de Joden!’, en ze sloegen hem in het gezicht. 4 Pilatus liep
weer naar buiten en zei: ‘Ik zal hem hier buiten aan u tonen
om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb
gevonden.’ 5 Daarop kwam Jezus naar buiten, met de
doornenkroon op en de purperen mantel aan. ‘Hier is hij, de
mens,’ zei Pilatus. 6 Maar toen de hogepriesters en de
gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze te schreeuwen:
‘Kruisig hem, kruisig hem!’ Toen zei Pilatus:
‘Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet
waaraan hij schuldig is.’ 7 De Joden zeiden: ‘Wij
hebben een wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon
van God heeft genoemd.’ 8 Toen Pilatus dat hoorde werd hij
erg bang. 9 Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus:
‘Waar komt u vandaan?’
Maar Jezus gaf geen antwoord. 10 ‘Waarom zegt u niets tegen
mij?’ vroeg Pilatus. ‘Weet u dan niet dat ik de
macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?’ 11 Jezus
antwoordde: ‘De enige macht die u over mij hebt, is u van
boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de
meeste schuld.’ 12 Vanaf dat moment wilde Pilatus hem
vrijlaten. Maar de Joden riepen: ‘Als u die man vrijlaat bent
u geen vriend van de keizer, want iedereen die zichzelf tot koning
uitroept, pleegt verzet tegen de keizer.’ 13 Pilatus hoorde
dat, liet Jezus naar buiten brengen en nam plaats op de rechterstoel op
het zogeheten Mozaïekterras, in het Hebreeuws Gabbata. 14 Het
was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei
tegen de Joden: ‘Hier is hij, uw koning.’ 15 Meteen
schreeuwden ze: ‘Weg met hem, weg met hem, aan het kruis met
hem!’ Pilatus vroeg: ‘Moet ik uw koning
kruisigen?’ Maar de hogepriesters antwoordden: ‘Wij
hebben geen andere koning dan de keizer!’ 16 Toen droeg
Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen.
Jezus
gekruisigd en begraven
Zij voerden Jezus weg; 17 hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten
Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. 18 Daar kruisigden ze hem, met
twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in
het midden. 19 Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis
bevestigd werd.
Er stond op ‘Jezus uit Nazaret, koning van de
Joden’. 20 Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het
Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad
lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. 21 De hogepriesters
van de Joden zeiden tegen Pilatus: ‘U moet niet
“koning van de Joden” schrijven, maar :
“Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de
Joden”.’
22 ‘Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven,’
was het antwoord van Pilatus.
23 Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren
in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in
één stuk geweven, van boven tot beneden. 24 Ze
zeiden tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar laten
we loten wie het hebben mag.’ Zo ging in vervulling wat de
Schrift zegt: ‘Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en
wierpen het lot om mijn mantel.’ Dat is wat de soldaten deden.
25 Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria,
de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 26 Toen Jezus zijn moeder
zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij
tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ 27 en daarna
tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat
moment nam die leerling haar bij zich in huis.
Het sterven
van Jezus
28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in
vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’
29 Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een majoraantak
met een spons in en brachten die naar zijn mond. 30 Nadat Jezus ervan
gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog
zijn hoofd en gaf de geest.
31 Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de
lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis
zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de
gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten
meenemen. 32 Toen braken de soldaten de benen van de eerste die
tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander.
33 Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven
was. Daarom braken ze zijn benen niet. 34 Maar een van de soldaten stak
een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. 35
Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is
betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u
gelooft. 36 Zo ging de Schrift in vervulling: ‘Geen van zijn
beenderen zal verbrijzeld worden.’ 37 Een andere schrifttekst
zegt: ‘Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben
doorstoken.’
De begrafenis
38 Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea – die uit
vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was
– aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen.
Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee. 39 Nikodemus, die
destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij
had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra.
40 Ze wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in linnen, zoals
gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. 41 Dicht bij de plaats waar
Jezus gekruisigd was lag een olijfgaard, en daar was een nieuw graf,
waarin nog nooit iemand begraven was. 42 Omdat het voor de Joden
voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Psalmen en bijbelliederen
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Onderzoek alle dingen en behoud het goede
WEGWIJZER NAAR MOOIE BIJBELGEDEELTES
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)