HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                                          

Weest niet bevreesd !  

Lees de Bijbel   De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God: 

Bijbelstudie 038 - Weest niet bevreesd !

‘Jezus kwam bij hen, raakte hen aan en zei: staat op en weest niet bevreesd’

Een heerlijke situatie

Zes dagen na de geloofsbelijdenis van Petrus en de eerste aankondiging van het lijden, neemt Jezus drie van zijn discipelen mee en leidt hen een hoge berg op, de eenzaamheid in. Ze volgen Jezus - ik kan me zo voorstellen zonder precies te weten wat er gebeuren zal. En dan gebeurt het ineens … zijn gedaante werd veranderd. De Vader onthult voor een moment het diepste wezen van de Zoon. Petrus had het beleden: de Zoon van de levende God - hier mag hij het zien. De hemel valt hem bij in zijn belijdenis. De aardse Jezus met wie ze al zo lang optrokken en zoveel meegemaakt hadden, die helemaal bij hen hoorde, een leermeester en vriend tegelijk … ineens wordt Hij aan de kant van de hemel getrokken, ineens staat Hij niet bij hen, maar midden in het hemels licht.

Gebeurtenis om te onthouden

Dat is een punt om goed in gedachten te houden: wat hier te zien is aan heerlijkheid en openbaring, is te zien voor de discipelkring, die zich zoëven heeft uitgesproken over Jezus. Het zegt iets over de volgorde van geloof en ervaring … Meestal gaat dat zoals het hier gebeurt: na de geloofsbelijdenis volgt het zien van Jezus’ heerlijkheid. Waar mensen hun positie ten opzichte van Jezus ingenomen hebben, wordt Jezus’ diepste identiteit onthuld. Waar mensen de daden en de woorden van Jezus onder aan de berg hebben gehoord en gezien en op grond daarvan hun conclusies getrokken hebben - daar mogen ze iets zien van Jezus’ heerlijkheid.

Jezus’ heerlijkheid zien

Slechts wie gelooft, ziet zijn heerlijkheid. Ze zien Jezus’ heerlijkheid en ineens zijn daar Mozes en Elia. De wet en de profeten spreken hier met Jezus. De wet en de profeten waarin we horen van God die zijn volk vasthoudt door alle ontrouw heen, die er vol van zijn hoe God het volk bevrijdt en een volk dat daar niet op zit te wachten … dat alles loopt uit op de weg van lijden en sterven waarover Jezus zojuist met zijn discipelen gesproken had. Daarom zal het dus ook gaan op die weg van lijden en sterven: een definitieve bevrijding, Gods diepste woord.

Vervulling van de Schrift

Het OT wijst hier in alle helderheid Jezus aan als de vervulling van de Schriften. Dat waarom het gaat in Mozes en de profeten gaat hier tot zijn vervulling komen … Petrus reageert - vol van wat hij ziet, vol enthousiasme biedt hij aan om een blijvend onderdak te bieden aan Jezus, Mozes en Elia. Hij wil het vasthouden wat hij daar beleeft. Deze diepe geloofservaring wil hij koesteren. Zo willen wij dat toch ook in het geloof? Daarin heb je ook dagen van grote helderheid en vastheid - maar ook dagen dat er vragen zijn en aanvechting. Voor die laatste zijn wij huiverig en we hebben liever de vastheid, maar het is de Here zelf die ons op deze manier dicht bij Zich houdt. En vergeet niet - als Petrus straks de berg af moet, dan gaat Jezus met hem … Jezus. Op Hem en op Hem alleen heeft het geloof zich te richten.

Een stem uit de hemel

Direct na Petrus’ woorden worden de drie overschaduwd door een wolk en klinkt er een stem uit de hemel die op Jezus wijst als de Geliefde, met daarbij de opdracht Hem te horen. Een opvallende opdracht, die wijst op de weg van het geloof en niet het aanschouwen. Bij het zien van de wolk en het horen van de stem wordt het de drie discipelen teveel. Ineens realiseren ze zich in Gods nabijheid te zijn. En als goede catechisanten weten ze dat niemand God kan zien en leven. Bevreesd liggen ze op de grond hun einde af te wachten … om dan een hand op hun schouder te voelen. ‘Jezus kwam bij hen, raakte hen aan en zei: staat op en weest niet bevreesd’.

Machtig Evangelie

Een machtig evangelie: Jezus die zo de heerlijkheid leek binnen te gaan, die ineens van een bekende en vertrouwde, helemaal aan de kant van de hemel getrokken werd, deze Jezus komt vanuit de heerlijkheid op zijn angstige discipelen toe. Hij raakt hen aan, zoals Hij de zieken en de doden had aangeraakt. En zijn woorden zijn woorden van troost en bemoediging. Vanuit de hemel was gezegd: ‘hoort naar Hem’. De Vader wijst de wereld naar deze Jezus en Hem alleen. Wij moeten Hem horen - en dan zijn dit de eerste woorden die Hij spreekt: Staat op en weest niet bevreesd … Een bevel om op te staan uit onze dood (Ef.5,14) Zo komt Jezus tot ons vanuit de heerlijkheid van de Vader op een weg die Hij niet hoefde, maar die Hij wilde gaan … voor ons. Hij gaat de berg af op weg naar die andere berg - om daar zonder gedaante en heerlijkheid te sterven en zijn leven te geven als een losprijs voor velen. In dat werk vinden deze woorden tot de leerlingen hun diepte. Weest niet bevreesd, volg Mij en Ik zal het zo maken dat Gods aanwezigheid je niet verschroeit, maar dat je kunt leven door Mij. Zo gaan ze de berg af - hun leven opnieuw ontvangen uit de hand van Jezus. De topervaring is weg, maar Jezus blijft en gaat hen voor op zijn weg. Zo komt Hij ook tot ons. Hij raakt ons aan die bevreesd zijn, vol vragen en twijfels - Hij raakt ons aan en zegt: weest niet bevreesd, kom maar mee, achter Mij, en al zie je Mij alleen - dat is voldoende om te leven.

Jezus zegt: Ik ben de Weg, de Waarheid, en het Leven... Niemand komt tot de Vader dan door mij!

Een zin met drie hele duidelijke woorden erin: Weg, Waarheid en Leven. Het zijn woorden die wel allemaal kennen, maar wat wordt er in deze zin mee bedoeld? Wat we vaak niet beseffen is hoe wij leven... Natuurlijk doen we goede dingen, maar vaak (en ook zonder het door te hebben!) doen we ook een heleboel foute dingen! En juist daarom is Jezus Christus, de Zoon van God, nu bijna 2000 jaar geleden naar de aarde gekomen. Want God weet ook dat wij allemaal fouten maken, daarom de Weg naar de Hemel verbroken hebben, en zo het eeuwige heerlijke Leven niet meer kunnen zien.

Jezus moest sterven zodat wij kunnen leven, na dit leven. Nu zijn twee van de drie woorden uitgelegd. Wat wordt dan bedoeld met het derde woord? God is gestorven voor ons, is het dan niet reëel dat wij iets voor Hem terug doen? Hij vraagt slechts om in Hem te geloven, geloven dat Zijn Woord waarheid is, Hem te erkennen als jouw verlosser. De zin wil dus zeggen dat je slechts eeuwig zult leven (in de Hemel) wanneer je Jezus erkent als jouw persoonlijke Verlosser!

Er is maar één Weg...  

Geen mens heeft het leven, ten zij: hij ontvangt het van MIJ, want IK ben het leven en van MIJ gaat al het leven uit. Bij het begin van zijn belichaming behoort de mens nog veel meer aan de dood en op aar­de moet hij pas het ware leven bereiken. Daartoe moet hij een bepaalde weg gaan en, wederom, deze weg ben IK Zelf. Hij moet de waarheid uit Mijn hand aannemen omdat IK ook de eeuwige Waarheid ben.

En zo is er maar de ene weg naar de waarheid en het leven, en deze heet Jezus Christus, want ieder mens moet eerst door Hem verlost worden, wil hij het eeuwige leven bereiken. Daarom kwam IK in de mens Jezus ZELF naar de aarde om de mensen de weg te tonen, allen erop voor te gaan die MIJ maar zouden moeten volgen om bijgevolg in waarheid levend te worden.  

Voor ze echter verlost zijn door Jezus Christus, lopen ze nog in de nacht van de dood, ze kennen de waarheid niet, ze weten de juiste weg niet die naar het leven leidt en zouden ze hem weten, dan zouden ze de kracht niet hebben hem te gaan. Maar Jezus Christus schenkt hun deze kracht, Hij leidt ze en bevrijdt hen van de dood, zodat ze het leven in gelukzaligheid kunnen binnen gaan.

Daarom heeft Jezus gezegd: “IK ben de weg, de waarheid en het leven” Zonder MIJ kan niemand tot de waar­heid komen en het leven bereiken, want zolang hij MIJ niet als Leidsman heeft, gaat hij een andere weg, die beslist niet van de dood naar het leven voert. Maar de mens moet het ook willen levend te worden, en hij moet strijd voeren tegen hem die tracht hem in de dood vast te houden, die alles zal doen om hem te verhinderen de juiste weg, de weg naar het leven, te vinden.

De mens moet zelf willen dat hij zal leven en zich tot de Heer van het leven wenden, Hem vragen om kracht en leiding, omdat hij alleen te zwak is deze weg te gaan. Want de weg gaat omhoog eist kracht,en de weg is erg moeizaam te gaan en niet aanlokkelijk en hij vergt daarom ook de vaste wil van de mens hem vanwege zijn doel af te leggen. Want het doel is heerlijk, het doel is een leven in gelukzaligheid, in licht en kracht en vrijheid.

Maar geen mens hoeft de moed te verliezen, of ang­stig te zijn dat het hem aan kracht zal ontbreken, wanneer hij zich maar tot Jezus Christus wendt, tot Hem in Jezus heeft zelf over de aarde heb gewandeld om ons mensen te verlossen van zonde en dood, van zwak­heid en duisternis. Wie zich tot Hem wendt, wendt zich tot Hem, wanneer hij maar gelooft dat slechts Een het leven kan geven, Jezus, de Heer is over leven en dood. En wanneer Hij spreekt van “leven", dan spreekt Hij over het leven dat eeuwig duurt, niet over het korte leven op aarde dat ons alleen maar gegeven werd met het doel het eeuwige leven te verwerven.

Jezus wil dat wij leven in eeuwigheid en dit leven van ons moet een gelukzalig leven zijn, maar wij zullen de weg moeten nemen via Jezus Christus en wij zullen heel zeker het leven in alle vrijheid en waarachtigheid bereiken, wij zullen weer met Jezus verenigd zijn, zoals het was in het allereerste begin, wij zullen eeuwig leven en dit leven nu niet meer verliezen.

Van gevangenname tot en met begrafenis

Johannes 18 - 19

Jezus gevangengenomen en verhoord  

1 Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidronbeek. Daar liep hij een olijfgaard in, met zijn leerlingen. 2 Judas, zijn verrader, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen.

3 Judas ging ernaartoe, samen met een cohort soldaten en dienaren van de hogepriesters en de Farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns.

4 Jezus wist precies wat er met hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’ 5 Ze antwoordden: ‘Jezus uit Nazaret.’ ‘Ik ben het,’ zei Jezus, terwijl Judas, zijn verrader, erbij stond. 6 Toen hij zei: ‘Ik ben het,’ deinsden ze achteruit en vielen op de grond. 7 Weer vroeg Jezus: ‘Wie zoeken jullie?’ en weer zeiden ze: ‘Jezus uit Nazaret.’ 8 ‘Ik heb jullie al gezegd: “Ik ben het,”’ zei Jezus. ‘Als jullie mij zoeken, laat deze mensen dan gaan.’ 9 Zo gingen de woorden in vervulling die hij gesproken had: ‘Geen van hen die u mij gegeven hebt, heb ik verloren laten gaan.’ 10 Daarop trok Simon Petrus het zwaard dat hij bij zich had, haalde uit naar de slaaf van de hogepriester en sloeg hem zijn rechteroor af; Malchus heette die slaaf. 11 Maar Jezus zei tegen Petrus: ‘Steek je zwaard in de schede. Zou ik de beker die de Vader mij gegeven heeft niet drinken?’

Jezus voor Annas - De verloochening door Petrus

 12 De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars grepen Jezus en boeiden hem. 13 Ze brachten hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester 14 en hij was het die de Joden had voorgehouden: ‘Het is goed dat één man sterft voor het hele volk.’ 15 Simon Petrus liep met een andere leerling achter Jezus aan. Deze andere leerling kende de hogepriester en ging met Jezus het paleis van de hogepriester in, 16 maar Petrus bleef buiten bij de poort staan.
 
 Daarop kwam de andere leerling, de kennis van de hogepriester, weer naar buiten; hij sprak met de portierster en nam Petrus mee naar binnen. 17 Het meisje sprak Petrus aan: ‘Ben jij soms ook een leerling van die man?’ ‘Nee, ik niet,’ zei hij. 18 De slaven en de gerechtsdienaars stonden zich te warmen bij een vuur dat ze hadden aangelegd omdat het koud was; ook Petrus ging zich erbij staan warmen.

19 De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. 20 Jezus zei: ‘Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb ik iets in het geheim gezegd. 21 Waarom ondervraagt u mij? Vraag het toch aan de mensen die mij gehoord hebben, zij weten wat ik gezegd heb.’ 22 Toen Jezus dat zei. gaf een van de dienaren die erbij stonden, hem een klap in het gezicht: ‘Is dat een manier om de hogepriester te antwoorden?’ 23 Jezus zei: ‘Als ik iets verkeerds gezegd heb, zeg dan wat er verkeerd was, maar als het juist is wat ik heb gezegd, waarom slaat u me dan?’ 24 Daarna stuurde Annas hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester.

25 Simon Petrus stond zich intussen nog steeds te warmen. ‘Ben jij soms ook een leerling van hem?’ vroegen ze. ‘Nee,’ ontkende Petrus, ‘ik niet.’ 26 Maar een van de slaven van de hogepriester, een familielid van de man van wie Petrus het oor had afgeslagen, zei: ‘Maar ik heb toch gezien dat je bij hem was in de olijfgaard?’ 27 Weer ontkende Petrus, en meteen kraaide er een haan.

Jezus voor Pilatus
 
28 Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, om zich niet te verontreinigen voor het pesachmaal. 29 Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg: ‘Waarvan beschuldigt u deze man?’ 30 Ze antwoordden: ‘Als hij geen misdadiger was, zouden we hem niet aan u uitgeleverd hebben.’ 31 Pilatus zei: ‘Neem hem dan mee, en veroordeel hem volgens uw eigen wet.’ Maar de Joden wierpen tegen: ‘Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen.’ 32 Zo ging de uitspraak van Jezus in vervulling waarin hij aanduidde welke dood hij sterven zou.

33 Nu ging Pilatus het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ 34 Jezus antwoordde: ‘Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen dit over mij gezegd?’ 35 ‘Ik ben toch geen Jood,’ antwoordde Pilatus. ‘Uw volk en uw hogepriesters hebben u aan mij uitgeleverd – wat hebt u gedaan?’ 36 Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier.’ 37 Pilatus zei: ‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’ 38 Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’
Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. ‘Ik heb geen schuld in hem gevonden,’ zei hij. 39 ‘Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat – wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ 40 Toen begon iedereen te schreeuwen: ‘Hem niet, maar Barabbas!’ Barabbas was een misdadiger.

Zie de mens

1 Toen liet Pilatus Jezus geselen. 2 De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden hem een purperen mantel aan. 3 Ze liepen naar hem toe en zeiden: ‘Leve de koning van de Joden!’, en ze sloegen hem in het gezicht. 4 Pilatus liep weer naar buiten en zei: ‘Ik zal hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden.’ 5 Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. ‘Hier is hij, de mens,’ zei Pilatus. 6 Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars hem zagen begonnen ze te schreeuwen: ‘Kruisig hem, kruisig hem!’ Toen zei Pilatus: ‘Neem hem dan maar mee en kruisig hem zelf, want ik zie niet waaraan hij schuldig is.’ 7 De Joden zeiden: ‘Wij hebben een wet die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich de Zoon van God heeft genoemd.’ 8 Toen Pilatus dat hoorde werd hij erg bang. 9 Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus: ‘Waar komt u vandaan?’

Maar Jezus gaf geen antwoord. 10 ‘Waarom zegt u niets tegen mij?’ vroeg Pilatus. ‘Weet u dan niet dat ik de macht heb om u vrij te laten of u te kruisigen?’ 11 Jezus antwoordde: ‘De enige macht die u over mij hebt, is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die mij aan u uitgeleverd heeft de meeste schuld.’ 12 Vanaf dat moment wilde Pilatus hem vrijlaten. Maar de Joden riepen: ‘Als u die man vrijlaat bent u geen vriend van de keizer, want iedereen die zichzelf tot koning uitroept, pleegt verzet tegen de keizer.’ 13 Pilatus hoorde dat, liet Jezus naar buiten brengen en nam plaats op de rechterstoel op het zogeheten Mozaïekterras, in het Hebreeuws Gabbata. 14 Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: ‘Hier is hij, uw koning.’ 15 Meteen schreeuwden ze: ‘Weg met hem, weg met hem, aan het kruis met hem!’ Pilatus vroeg: ‘Moet ik uw koning kruisigen?’ Maar de hogepriesters antwoordden: ‘Wij hebben geen andere koning dan de keizer!’ 16 Toen droeg Pilatus hem aan hen over om hem te laten kruisigen.

Jezus gekruisigd en begraven

Zij voerden Jezus weg; 17 hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. 18 Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. 19 Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd.

Er stond op ‘Jezus uit Nazaret, koning van de Joden’. 20 Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen. 21 De hogepriesters van de Joden zeiden tegen Pilatus: ‘U moet niet “koning van de Joden” schrijven, maar : “Deze man heeft beweerd: Ik ben de koning van de Joden”.’

22 ‘Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven,’ was het antwoord van Pilatus.
23 Nadat ze Jezus gekruisigd hadden, verdeelden de soldaten zijn kleren in vieren, voor iedere soldaat een deel. Maar zijn onderkleed was in één stuk geweven, van boven tot beneden. 24 Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we het niet scheuren, maar laten we loten wie het hebben mag.’ Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn mantel.’ Dat is wat de soldaten deden.
25 Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 26 Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ 27 en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.

Het sterven van Jezus

28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ 29 Er stond daar een vat water met azijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. 30 Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

31 Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen. 32 Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander.

33 Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. 34 Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. 35 Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. 36 Zo ging de Schrift in vervulling: ‘Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden.’ 37 Een andere schrifttekst zegt: ‘Zij zullen hun blik richten op hem die ze hebben doorstoken.’

De begrafenis

38 Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea – die uit vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was – aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee. 39 Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. 40 Ze wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. 41 Dicht bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een olijfgaard, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. 42 Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.


                                

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM - AUDIO 

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Psalmen en bijbelliederen

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible

Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible

Bible-art - paintings and artworks of Bible events

Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....

Bible-architecture - houses, palaces, fortresses

Women in the Bible -
 great women of the Bible

The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps


Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG


Onderzoek alle dingen en behoud het goede

WEGWIJZER NAAR MOOIE BIJBELGEDEELTES

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)