HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Over bidden gesproken:
Hoe eigenlijk bidden ?
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie 201 - Over bidden gesproken: Hoe eigenlijk bidden ?
Een
prangende vraag: Hoe moeten we bidden ?
Dit is niet alleen een vraag voor wie eigenlijk nog nooit echt gebeden
heeft en niet weet hoe hij of zij daar mee aan moet. Zelfs ook mensen
die gewend zijn om te bidden, weten vaak niet hoe en wat ze bidden
'moeten'.
Moeten we
eigenlijk mooi bidden?
Er zijn gebeden waar God niet naar luistert. Waarom doet Hij dat niet?
Hebben we dan niet op de goede manier gebeden, in de goede vorm; was
het gebed niet mooi genoeg? Of werd soms iets gevraagd dat niet was
zoals God het wil? Ligt het aan ons bidden, als God ons niet geeft wat
wij Hem vragen ? Overvragen wij soms? Laten we voor de antwoorden de
Bijbel maar opendoen. Dan blijkt al gauw dat het niet aan de vorm van
ons bidden ligt als ons gebed (Luk.23:39-43) niet wordt verhoord. Lukas
vertelt over één van de misdadigers aan het
kruis. Hij bidt tot de gekruisigde Christus, die door anderen werd
bespot. Is zijn gebed in vorm? Het is niet meer dan een schreeuw:
Jezus, denk aan mij! Maar het antwoord is meer dan hij vraagt. In
plaats van te beloven, dat Hij aan hem zal denken als Hij straks Zijn
koninkrijk zal binnengaan, zegt Hij 'Heden (dat is vandaag nog) zult
gij met mij in het paradijs zijn'. Jezus neemt hem mee naar de hemel.
Dat het bij het bidden niet om de vorm gaat, blijkt ook uit een
gelijkenis die Jezus vertelt over de Farizeeër en de
tollenaar. (Luk. 18:9-14) Farizeeërs waren mensen die stipt
al- le wetten en voorschriften naleefden en dachten, dat ze God daarmee
wel tevreden zouden kunnen stellen.
Sommigen van hen waren erg vroom aan de buitenkant, maar ze "knepen
(Matth. 23) de kat in het donker' , .Zij worden door Jezus huichelaars
genoemd, schijnvrome lieden. Maar bij de mensen stonden ze vaak in een
geur van 'heiligheid' .Precies het tegenovergestelde was het geval met
tollenaars. Deze belastingambtenaars in dienst van de Romeinse
overheerser, . werden geminacht en zelfs gehaat. De meesten van hen
waren trouwensook corrupt en probeerden zo gauw mogelijk rijk te
worden. Het gebed van de tollenaar uit de gelijkenis in Lukas 18 is
weer niets anders dan een schreeuw: 'God, wees mij zondaar: genadig'
.De Farizeeër zal wel erg mooi gebeden hebben;
(Farizeeërs dachten tenminste dat ze wisten wat bidden was).
God luistert niet naar hem. Maar het gebed van de tollenaar wordt
verhoord. Nee, de verhoring van een gebed is niet af- hankelijk van ons
mooie bidden of (Matth. 6 : 5-8 van de vele woorden die we gebruiken.
Jezus leert
zijn discipelen te bidden
Zelfs de leerlingen (discipelen) van Jezus, weten geen raad met het
bidden (Luk. 11: 1). En ze vragen Hem: 'Here, leer ons bidden'. Jezus
leert hun dan het gebed dat bekend geworden is als het 'Onze Vader'.
Dat gebed kunt je ook vinden in Mat th. 6 : 9-13. In een van de
volgende studies wordt er verder op dit gebed ingegaan. In deze studie
alleen dit: Het gebed bestaat uit zes 'beden'. In de eerste drie beden
vragen we niets voor onszelf; we bidden, dat de glorie van God op de
aarde door de mensen gezien mag worden. Het gaat allereerst om Uw naam,
Uw koninkrijk, Uw wil. Pas daarna volgen de drie beden waarin we iets
voor onszelf vragen. Ons brood, onze schuld, leidt ons. Als je daar
goed over nadenkt, komt het antwoord op de vraag hoe je moet bidden al
wat dichterbij .
Bidden in het
Oude Testament
In het boek Exodus wordt verteld, dat Mozes de opdracht kreeg een tent
(de tabernakel) te maken voor de dienst van God. Die tent was in
tweeën gedeeld. In het binnenste gedeelte stond een gouden
kist: de 'ark' van het verbond tussen God en Zijn volk. Er lagen twee
stenen platen in, de 'tafelen' waarop de wet van God geschreven stond.
De kist werd afgesloten door het 'verzoendeksel'. Buiten,
vóór de tent bevond zich een altaar: het
'brandofferaltaar' .De betekenis hiervan is: als een Israëliet
gezondigd had, tegen de wet van God, dus iets gedaan had dat God had
verboden, moest hij een dier offeren. Dat dier, bijvoorbeeld een lam,
werd dan gedood en geheel of gedeeltelijk verbrand. Met die handeling
wilde de offeraar zeggen: HERE, ik heb de dood verdiend, maar wil dit
dier ,in mij~ plaats nemen.
Eenmaal in het jaar ging de voornaamste priester , de 'hogepriester' ,
met het bloed van een dier het binnenste van de tent binnen. Hij
sprenkelde dan het bloed op het verzoendeksel boven de stenen waarop de
wet stond. Het bloed van het dier 'bedekte' dan de zonde, de
overtreding tegen de wet van God. De Israëliet besefte dan
natuurlijk wel dat deze handelingen allemaal symbolisch waren; hij wist
dat dit bloed van zo'n dier hem niet kon redden. Je kunt daarover lezen
in Ps. . 51: 18, 19 en in Hebr.10: 1-7.
Tussen het altaar vóór de tent en de ark in het
binnenste van de tent stond nog een ander altaar: het 'reukofferaltaar
(Ex.30:1-10). Elke dag ging een priester de tent binnen met reukwerk,
een soort wierook, offerde dat en bad daarbij. , Die opstijgende
wierook was een symbool van het gebed, Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit
Openb, 8 : 3, 4,
Het gebed is dus een offer aan God. (Ps. 141 : 2) Het moet als een
reukoffer tot God opstijgen. Niet allereerst en alleen iets vragen.
Eerst onszelf aan God aanbieden. Kan dat? Een zondig mens, die zich aan
God aanbiedt?": Ja, want eerst werd de schuld beleden bij het
brandofferaltaar, dan pas ging de priester bidden bij het
reukofferaltaar, vóór de ark. En daar was God met
zijn vergeving tegen- woordig.
Bidden en het
erkennen van de zonde gaan samen
De misdadiger aan het kruis naast Jezus bidt tot Hem, Maar wat deed hij
eerst? Hij beleed zijn schuld en hij spreekt zijn geloof in de onschuld
van Jezus uit, Pas daarna volgt zijn (Luk. 23: 41) gebed, waarin hij
Jezus als Koning erkent, In de een vorige studie kwam dat ook al ter
sprake. In Psalm 25 belijdt de dichter eerst zijn schuld, prijst dan de
trouw van God en bidt dan tenslotte voor zichzelf, De volgorde op
zichzelf is natuurlijk niet zo belangrijk. In het 'Onze Vader' is de
volgorde bijvoorbeeld anders. Maar echt bidden zonder besef van je
schuld kan niet.
Jezus Christus zegt ons te bidden in (Joh. 16:23-28) Zijn Naam. Wat Hij
daarmee bedoelt wordt ook uit het Oude Testament duidelijk. Het lam dat
de Israëliet offerde op het altaar om daarmee zijn zonde te
erkennen, is een afbeelding van 'het lam van God' dat de zonde
wegneemt. Jezus, (Joh. 1: 36) die zichzelf offerde aan het kruis,
stierf voor onze zonden. We hadden verdiend dat God ons voor altijd zou
verstoten. Maar Jezus stierf in onze plaats. Zijn bloed bedekt onze
zonden, zoals het bloed van het offerdier dat op het verzoendeksel
gesprenkeld werd, de zonden van de Israëliet bedekte.
Bidden in de Naam van Jezus betekent: erkennen en geloven dat Hij voor
ons de schuld heeft betaald. Wie bidt in Zijn Naam, erkent en belijdt
daarmee zijn eigen zonden en gelooft tegelijkertijd dat hij vrij is van
schuld. Dan doet de vorm van het gebed er niet toe. Ook niet de
volgorde. Als we maar wel bedenken, dat God ons gebed alleen kan en wil
verhoren als we erkennen, dat we schuldig zijn voor Hem. Dan hoort God
ons. Een gebed om vergeving wijst Hij nimmer af. Dan is (Ps. 32: 5) God
een Vader voor ons. Als we in moeite zijn, verdriet hebben, veel moeten
lijden kunnen we bij God terecht, bij Hem 'schuilen'.
Dat vind je verwoord aan het begin van veel Psalmen, Psalm 46, Psalm
90, Psalm 91. Je bij God thuis voelen kan al- leen als je weet, dat Hij
niet meer boos op je is, omdat voor je schuld betaald is. We mogen
alles vragen. ledereen die op die manier tot God komt, wil Hij helpen;
dat heeft Hij beloofd. Of je gebed al dan niet verhoord wordt ligt
gelukkig niet aan de vorm. Maar aan de inhoud. Zoals een kind vraagt
aan zijn vader, zo mogen wij God vragen. Krijgen we dan ook alles waar
we om vragen?
Stel de vraag eens anders: krijgt een kind alles waar het om vraagt,
als het een vader heeft die van het kind houdt? Evenmin als kinderen
kunnen beoordelen wat goed voor ze is, zomin kunnen wij dat. Onze Vader
in de hemel weet dat wel. Hij weet dat zelfs het beste.
We mogen alles aan God voorleggen. (Filip. 4: 6) Wemogen Hem alles
vragen wat we nodig hebben. Maar wat we nodig hebben,
wérkelijk nodig hebben, is vaak iets anders dan wat we
denken nodig te hebben. Zelfs Paulus moest (Filip. 1:12-14) dat
erkennen. Toen hij in Rome in de gevangenis zat, zal hij ongetwijfeld
(Hand. 28) gebeden hebben uit die gevangenschap te worden bevrijd.
Maar God doet anders. Hij laat Paulus in de gevangenis zitten. En
daardoor komt het evangelie op plaatsen waar het anders nooit gekomen
zou zijn. Paulus moest erkennen dat God het beter weet dan hij. Zo is
het ook met het onverhoorde gebed van Paulus, dat in een andere studie
ter sprakekwam. Een sterke, zelfbewuste Paulus kon het evangelie niet
verkondigen. Het moest een zwakke Paulus zijn. Hoe wonderlijk wij dat
ook mogen vmden.
Wemogen God alles vragen. En we moeten veel van Hem verwachten.
Beterschap als we ziek zijn, hulp als we het moeilijk hebben, werk als
we werkloos zijn, vrede als oorlog dreigt...alles.
Hoe bestaat
het ? Een alom gehoorde uitroep
Wat weten wij eigenlijk van de bedoelingen van God met ons lijden, met
ons bestaan, met ons leven (Hand.6, 7). Lees de ontroerende
geschiedenis van de dood van Stefanus. Van hem zouden wij gezegd hebben
dat dat nou precies de man was die God gebruiken kon om het evangelie
te verkondigen. Toch laat God het toe dat hij met stenen wordt
doodgegooid. En de man die later Paulus zal heten, helpt daar een
handje bij . Hoe bestaat het, zouden wij zeggen. (Hand. 8 ; 4) En lees
daarna dan in het volgende hoofdstuk: Juist door de vervolging wordt
het geloof verbreid. En Saulus (1 Cor. 9; 16) (Paulus) wordt in zijn
kraag gegrepen door God: hij moet het evange- lie vertellen. Zo werkt
God, zo doet God dat !
Bidden blijft
basis voor vernieuwing
Kerken en andere organisaties roepen christenen voortdurend wereldwijd
op om te bidden voor de wereld, de kerken, het missionaire werk, het
diaconaat, jeugdwerk, enz.
Ik sluit mij graag aan bij deze oproep tot gebed, er van overtuigd dat
bidden de dragende grond is onder alle blijvend en vruchtdragend werk
in de kerken. Het plaatst ons in de rechte verhouding tot God en draagt
veel beloften in zich. Toch blijkt dat er veel belemmeringen zijn om
tot een gestructureerd en actief gebedsleven te komen, zowel
persoonlijk als in gemeenteverband. Daarom elkaar ondersteunen en leren
van elkaar, want: bidden kun je leren! Neem tijd om alleen of
met elkaar te bidden voor de kerken en mensen waar ook ter wereld.
Iedereen mag daar op zijn eigen wijze aan deelnemen: misschien door
actief mee te bidden, door de stilte te zoeken of in te stemmen met het
gezamenlijke gebed. Werk mee aan geestelijke vernieuwing van de kerken
en geloofsgemeenschappen wereldwijd. Speerpunten zouden kunnen zijn:
doelgerichte verandering van eredienst en dienstbetoon;
geïnspireerde kerkbesturen; doelgerichte groei, missionaire
arbeid, pastoraat en onderlinge betrokkenheid.. Dit alles gedragen door
gebed, lofprijzing en aanbidding.
Gelijkenis
over een tollenaar en een farizeeër
1 Jezusj vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te
bidden en niet op te geven: 2 ‘Er was eens een rechter in een
stad die geen ontzag had voor God en zich niets aan de mensen gelegen
liet liggen. 3 Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer
naar hem toe ging met het verzoek: “Doe mij recht in het
geschil met mijn tegenstander.” 4 Maar lange tijd wilde hij
dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen
ontzag voor God en laat ik mij niets aan de mensen gelegen liggen, 5
toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me last bezorgt.
Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog
aan.’ 6 Toen zei de Heer: ‘Luister naar wat deze
rechter zegt, al minacht hij ook het recht. 7 Zal God dan niet zeker
recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem
roepen? Of laat hij hen wachten? 8 Ik zeg jullie dat hij hun spoedig
recht zal verschaffen. Maar als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof
vinden op aarde?’
De erfgenamen
van het koninkrijk van God
9 Met het oog op sommigen die zichzelf rechtvaardig vinden en anderen
minachten, vertelde hij de volgende gelijkenis. 10 ‘Twee
mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een
farizeeër en de ander een tollenaar. 11 De farizeeër
stond daar rechtop en bad bij zichzelf: “God, ik dank u dat
ik niet ben als de andere mensen, die roofzuchtig of onrechtvaardig of
overspelig zijn, en dat ik ook niet ben als die tollenaar. 12 Ik vast
tweemaal per week en draag een tiende van al mijn inkomsten
af.” 13 De tollenaar echter bleef op een afstand staan en
durfde niet eens zijn blik naar de hemel te richten. In plaats daarvan
sloeg hij zich op de borst en zei: “God, wees mij zondaar
genadig.” 14 Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die
rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. Want wie
zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal
verhoogd worden.’
15 De mensen probeerden ook kleine kinderen bij hem te brengen om ze
door hem te laten aanraken. Toen de leerlingen dat zagen, berispten ze
hen. 16 Maar Jezus riep de kinderen bij zich en zei: ‘Laat ze
bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort
toe aan wie is zoals zij. 17 Ik verzeker jullie: wie niet als een kind
openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet
binnengaan!’ (Lukas 18: 1 - 17 )
Waar gaan die
twee heen?
De plaats waarheen zij gaan is de verfraaide tempel “van
Herodes de Grote”. Het nederige gebouwtje waar de
teruggekeerde oude joden na de ballingschap over geweend hadden was
inmiddels sterk uitgebreid, het stond in de tijd van Christus in de
steigers - nog tot 63 na Christus. De tempel heeft allerlei hoofd- en
bijgebouwen, voorhoven er omheen, met terrassen. Kortom, een kunstig
werk van bouwmeesters. Geen wonder dat sommigen uitriepen: Meester, zie
hoedanige gebouwen! Het is als het ware een stukje hemel op aarde! Net
zoals vandaag de dag een mooie kathedraal - mits goed gebruikt - een
stukje hemel op aarde kan zijn. Denk aan het zeer gedragen romaanse
basilicale schip van de Utrechtse Pieterskerk, wat getuigt van
geslotenheid, kracht, rust, ernst, eenvoud, troost en leven. In de
drukke, schreeuwerige, open gothiek van de Domkerk is hiervan weinig of
niets overgebleven. Echter deze plaats van aanbidding werd slechts 7
jaar na voltooiing radicaal verwoest; na een hoogtepunt kan snel verval
intreden! Waarschuwing voor ons: ons lichaam is tempel van de Heilige
Geest. Wij voeden en verzorgen het gedurig. Maar hoe snel kan de
afbraak toeslaan. Hoedanig is dan uw leven. Voor het gericht zal
onderzocht worden of de tempel (ons lichaam) aan zijn doel
beantwoordde, om God te bedoelen. Dit bevat ook troost voor Gods
kinderen als zij lijden, want wat wonderlijk dat er aan een tempel die
voor de afbraak gereed staat toch zoveel zorg is besteed. Kijk, God
bekleedt de bloemen met heerlijkheid en pracht, terwijl hun steel
morgen knakt. Zoveel te meer zorgt uw Vader voor u, kleinen in de
genade, wier leven een damp is, doch het is niet veracht bij Hem!
Wie zijn die
twee?
Wie zijn zij die daarheen gaan? Het loopt tegen het gebedsuur op een
gewone doordeweekse dag. Er zijn joden die hun werk onderbreken,
allerlei mensen spoeden zich naar de tempel. Eigenlijk heeft het wat
weg van huisgodsdienst-oefening. De twee mensen zijn heel verschillende
joden, dat heb je in de volkskerk die aan Schrift en belijdenis
gebonden is op onveranderlijke grondslagen. Echter wie zich baseert op
geestverwante mensen, die presteert het telkens om grondslagen te maken
en te breken. Dan openbaart zich het onderscheid tussen kerk en sekte.
De dienstdoende priesters hebben niets op met dit tweetal! Vanaf de
balustrade gekeken? Dan schouderophalend gereageerd: moet je kijken,
daar komen die en die ook aan. Wie? Een tollenaar is een jood die voor
de Romeinse overheerser belastinggeld binnenhaalt, een zakenman, een
realist die met iedereen overweg kan, goedschiks of kwaadschiks. Hij is
iemand die zichzelf onrechtmatig verrijkt, daarom is hem verboden om te
getuigen in joodse rechtszaken. Kortom, de tollenaar is een symbool van
machtswillekeur in een tijd van Godsverzaking en dreigende ondergang.
Wie nog meer? Tevens nadert er een farizeeër, dat is een
nauwgezette jood, die zich liever arm betaalt voor de dienst des
HEEREN. Deze man staat bekend om de goede zorgen die hij besteedt aan
kinderen (onderwijs), verder om zijn aandacht voor armen, wezen en
weduwen. Bezorgd als hij is over de modernisering (afval en verval),
staat hij echter ver àf van zijn volk en hun schuld (de
schare die Wet niet weet). Hij probeert door onderwijs mensen zo ver
mogelijk bij het kwaad vandáán te houden.
Prijzenswaardig werk! Dit kan gezegend worden, ja, net als je vader of
moeder je voorhoudt. Tegengesputterd vroeger? Toch bewaard? Wat een
zegen! Een dubbele zegen als men onder de Wet gebracht wordt, om zich
daar dood te werken. Je kunt niet onder je plicht vandaan om het met
God in orde te maken. U hebt het gemis gevoeld, tot op Christus, Die
het gebod eert, en Die het gebod door Zijn Geest inschrijft in de
harten der Zijnen. Veel farizeeërs, die aanvankelijk niet
ÉÉN met hun volk waren, kwamen later toch tot
oprecht geloof. Vóór die tijd waren zij niet
profetisch bezield, doch los van hun volk bezig zonder diepe vrede.
Onder de Wet leert men zijn tekort tegenover God zien, men zoekt een
onderdak, maar nergens is rust. Het is moeilijk om het tegen God vol te
houden.
Toch is de ernst van de farizeeër prijzenswaardig. Nou ja, de
tempelpriesters (dit zijn sadduceeërs) denken er anders over,
zij vinden de farizeeër hopeloos ouderwets, extreem,
bemoeizuchtig, niet van deze tijd. Moderne priesters zoeken massaal
aansluiting bij het denken van hun tijd, het moderne denken, de
ontwortelde cultuur van die tijd, de multiculturele samenleving onder
dictatoriaal bewind. Er was zelfs een sportschool voor naaktsport in
Jeruzalem geopend. De verbondsdreiging werd niet opgemerkt. Zonden zijn
afgezwakt tot “problemen” waar niemand
verantwoordelijk voor is, het heten gebreken te zijn in de schepping
waar vooral tactisch en “pastoraal” op gereageerd
moet worden. Dat zonde een moedwillige afwijking is, komt te hard over,
en overigens moet ieder zelf de consequenties van zijn handelen
aanvaarden. Zo liefdeloos staat het er voor onder de lekkende paraplu
van moderne ideeën.
Doet de kerk er niets aan, is een vraag van alle tijden. De kerk van
die tijd, de priesters, dat zijn de kerkmanagers, de bestuurders die
geen uitspraak doen over de leer, zij laten het opzicht na, worstelen
niet om de zielen. Men eist slechts trouw aan de synode, gehoorzaamheid
aan de voorgangers. Het volk moet vooral hoge verwachtingen van de kerk
hebben, en verder krijgen zij in ruil voor hun onderdanigheid een grote
“vrijheid”. Joodse priesters zwijgen over heilige
onrust gevende dingen, zij geloven geen geesten, geen oordeel, geen
opstanding. Nee, ze hameren alleen op ieders eigen
verantwoordelijkheid, de maatschappij dat ben jij, en z'n
“loon” ontvangt elk mens hier en nu. Verder achten
de priesters voorzichtigheid geboden; dit soort harde mannen, zoals
Gamaliël, weet zich prachtig op de vlakte te houden en zich
aan hun verantwoordelijkheid te onttrekken.
In de ogen van de priesters is de farizeeër die hoogmoedige
bekrompen man, die niet mee kan met zijn tijd, dat is een die het oude
geloof gestand doet en die de kerk wil herstellen. In de vergadering
van het sanhedrin zal wel overwogen zijn: “ach, je hebt nog
van die mensen.” Maar wij zien dat er in tijden van massale
plichtverzaking nog mannen bestaan die in hun eentje
“opziener” zijn, zij lopen wel onder de Wet maar
handelen toch zeer getrouwer met de ziel van een tollenaar. De
farizeeër onder de Wet is een waarschuwende man, terwijl Gods
eigen volk dat verlost en evangelisch geleid is, de Wet verzaakt en de
waarschuwende stem vaak zondig inhoudt. We zijn een christendom zonder
Wet geworden helaas. Daarom is een farizeeër een doorn in het
oog van kerkmanagers die met pluralistische tactiek een goddeloze vrede
verkiezen boven een rechtvaardige strijd.
Daarbij behoort het soms tot de kerkpolitieke mogelijkheden om ernstige
mensen tijdelijk hun gang te laten gaan, zij het aan handen en voeten
gebonden: “Ach, hij doet best nuttig werk onder een
uitstervend ouderwets volkje; zolang we ons er niet aan ergeren,
regelen we voor de schijn een convenantje voor dit genre; laat
maar.” Zo kan de leugen spreken, maar in waarheid zijn zij
allemaal joden, gaan zij allebei naar de tempel, zij behoren daar, want
zij zijn dragers van de orde des verbonds. Immers niet de verschillende
levensrichtingen zijn bepalend, maar onze afkomst staat centraal. De
eenheid van volk en kerk, de levenseenheid in het lichaam van Christus,
alles wat de Heere Zelf gebiedt en bewerkt. Het gebod spreekt tot en in
de gewetens. De stem des HEEREN is op de wateren, bij bomen en dieren,
en in Zijn tempel zegt Hem een iegelijk eer. Daar spreken de
inzettingen, daar wordt gebeden: Heere, aanschouw het verbond, het
bloed des verbonds spreekt betere dingen. Is dit in onze gewetens
geopenbaard, letten we dààrop, of zijn er geen
dingen meer die we samen met volk en kerk beleven? Los zand is het
geworden, eigen dunk heerst. Er is geen God maar een mens die op aarde
wetten maakt en breekt.
Wat gaan zij
doen?
Wat gaan zij beiden doen? Deze twee joden staan straks met
anderen samen in het voorhof der mannen gekeerd naar de altaren, om te
bidden. Hoe bidden zij? Joden zijn gewend hun gebeden halfluid uit te
spreken, het mag gehoord worden, men bidt met een open gebedshouding:
gezicht naar de hemel, armen verheven, in het midden der gemeente. Er
wordt zo gebeden dat een ander het van dichtbij horen kan:
Dan zou geen schaamte mijn aangezicht bedekken, wanneer ik steeds
opmerkend was geweest, hoe Uw geboden mij tot Uw liefde wekken...
Nu is het niet zozeer de vraag of je hiervan als farizeeër nog
hoogmoediger wordt, doch de werkelijke reden is dat God het waard is.
Hij moet ons doel zijn. Omdat Hij dit is, moet Hij ons voor ogen staan.
God is het waard dat Hij alle lof ontvangt, waarvan het bijbelse gebed
het voornaamste gedeelte is.
Op dit moment vraagt de inhoud van de gebeden van beide joden onze
aandacht. Wat bidden zij precies? Veel mensen kennen het gebed alleen
als iets dat nagenoeg onbenoembaar is. In de tekst is echter sprake van
twee heldere, persoonlijke gebeden, want de gebedswoorden van beide
joden luiden geheel bìjbels. U leest dit in Psalm 17: 3-4;
Psalm 26: 3-5; Psalm 101: 2-4; Psalm 51: 3-6, enzovoorts.
Het gebed van
de farizeeër
De farizeeër bidt bijbels. Zijn gebedswoorden zijn bijbelse,
ware, Goddelijke woorden uit de H. Schrift. In de woorden van de
farizeeër moet de stem van God gehoord worden. Dit heeft de
tollenaar door genade gedaan! Toen hij dit mocht doen, werd de
farizeeër hem tot beschaming en tot zegen. Wie zijn neus
optrekt voor een farizeeër mist deze zegen. Ernstige joden
waren gewend om voor God te belijden dat zij liever een dorpelwachter
waren in ‘s-Heeren huis, dan een bezoeker van theaters en
circussen. Een farizeeër liet in het gebed uitkomen dat
terwijl anderen naar de afgrond leven, zìj zelf het hemelse
zochten. Dit wordt door mensen hoogmoedig bidden genoemd, maar God kan
een gebed waar mensen hun neus voor zouden ophalen zeker gebruiken. God
kan een farizeeër gebruiken die nog onder de Wet loopt en die
nog niet op zijn plaats gebracht is! Hoe kan dit bestaan? Heel
eenvoudig, want reken maar: God is in Zijn Wet die Hij het volk laat
horen d.m.v. Mozes’ opvolgers die zitten op de
“stoel van Mozes". Het goddelijke krijgt gestalte op aarde in
degene, die spraak uitstort, de boer, zijn koning, de robuuste
kerkganger die niet vleiend handelt (in of buiten een speciaal ambt)
met zijn naaste. God is aanwezig in het woord van de man die een drager
is van de orde. Dat hebben we nodig. De stem des Heeren is aanwezig in
de geslachten. Er gaat ook een sprake uit van de ijver, van het staan
in deze boze dag. Als strijder voor het erfdeel kan een
farizeeër voor anderen een opvoeder tot Christus worden. Zijn
onverzettelijkheid mag niet smadelijk wordt weggezet, want de ijver van
een Jehu was wel tekort, maar was niet verkeerd.
Er gaat in deze boze dag ook een getuigenis Gods uit door middel van
een verdwijnend volk. Weet u niet hoe? Hoor maar: De tollenaar werd of
déze keer of reeds eerder getroffen, hij zag God, hij werd
levend gemaakt, afgesneden en overgezet. Hoe? Hij mijnt het vonnis. Wee
mij, want ik verga, ik ben niet, riep Jesaja uit. Nou man, dan heb je
genoeg aan jezelf. O nee, maar bovendien woon ik temidden van een vuil
volk... Nee, zover is de farizeeër nu persoonlijk nog niet
gebracht, maar zijn onderwijs strekt zich wel in deze richting uit,
want hij zit op de stoel van Mozes, en vanaf die
“stoel” werd de tollenaar bediend, nu of ook al
voor dezen. Hebt u wel eens een gebed gehoord waar de bliksem van
afsloeg in uw hart? Dat kan afkomen van de lippen van een onvernederde
farizeese bidder of van een ingezonken gelovige, maar het werd voor u
tot zegen. Hoe? U werd samen met uw volk de schuldige, de zondaar. Toen
werd -in dit gericht Gods- het kooltje vuur van het altaar door het
Evangelie u aangereikt, en het raakte uw lippen aan. Wat heeft dit tot
gevolg voor ons? Als het Evangelie u wordt verteld, dan worden uw
lippen gereinigd. Hoe blijkt dat? Dit blijkt uit, wat wij noemen, het
tollenaargebed.
Het gebed van
de tollenaar
De tollenaar bidt eveneens bijbels. Psalm 51, de verzen 3 tot 6 vindt
hier weerklank door de Heilige Geest gewerkt. In de tollenaarbede is de
reuke des levens ten leven aanwezig. Zonder gehoord te hebben en tot
leven gekomen te zijn is het onmogelijk om te zien dat God gelijk
heeft, en komt men zelf niet tot een tollenaarsgebed.
Wat zullen de priesters hiervan zeggen? Ach, een priester zal misschien
denken: “Man, kan dat zo? Jij het ene moment een ander
oplichten en dan hier zó bidden?” De vraag die ons
ter harte moet gaan is of het een bijbels gebed is. Wij weten niet hoe
het zover is gekomen, of zijn consciëntie opeens of
langzaamaan is geopend, de Wet in zijn ziel geopenbaard, en dat
Christus voor hem de Deur hope is gebleken. Toen Jezus’ leven
hem werd gegeven, stierf hij de dood, en hij bekeerde zich van het
geweld dat in zijn handen is. Nee, niet “de tijden”
moesten eerst beter worden, maar hij mocht opnieuw beginnen. Want er
ligt nog een begin, dit is het wonder voor elke begenadigde ziel. Dat
het begin van God er ligt, onberouwelijk en onherroepelijk! Welnu, de
tollenaar mag de tempel straks verlaten en heengaan, ook teruggaan naar
huis. En God zag dat hij bekering van node had. God gaf hem bekering en
Hij liet het oordeel niet doorgaan. En de tollenaar zag dat hij God nu
altijd mag dienen. Bij God is de genade van de bekering. De Heere
hééft bekering, en Hij
gééft het, en Hij zegt tot ieder die in waarheid
een ònbekeerd mens mocht worden, dit: Nu mag u altijd bij
Mij wonen, vrijgesproken van schuld en straf, nou mag je weer zijn die
je bent, dat is: in Mijn gunst hersteld, teruggebracht door Geest en
Woord, geleid tot de Zoon, en teruggebracht bij de Vader. De daad en de
bevestiging ervan is rechtvaardiging. Echter het opmerkelijke is dat
beide bidders opgegaan zijn naar de tempel om gerechtvaardigd te
worden. Hoor maar:
Wat is hun
bedoeling?
De joden hebben bij hun kerkgang als doel voor ogen om gerechtvaardigd
te worden, dat wil zeggen: erbij te mogen behoren, bij het volk, en om
in de juiste verhouding tot God te staan, om Hem toegewijd te dienen,
en af te wijken van het kwade. Dit is niet zomaar iets, maar het
getuigt van diepe ernst en nood. Vergelijk het maar met werkloze
“stempelaars” uit de jaren-'30 van de vorige eeuw,
die enkele malen per dag bij hun instantie langs moesten gaan om een
stempel te laten zetten op hun kaart. Elk bezoek was een
“belijdenis”, ik behoor erbij, ik ben verlegen, ik
doe mee, ik ben beschikbaar, bereid en toegewijd. Elk stempel is dan
een bevestiging van je aanwezigheid, beschikbaarheid, rechtvaardigheid.
Zonder stempel viel je uit de boot, behoor je er niet bij. Want je
ontbreekt, je bent je verplichting niet nagekomen, je bent rechteloos -
ja: je bent onbetrouwbaar. Dit is het tegenovergestelde van
rechtvaardig zijn, meetellen en een plek innemen.
Hoe het ook zij, de natuurlijke behoefte om bij de Heere te behoren is
in ieders geweten ingekerfd. Wie van God afwijkt en van de orde afwijkt
is tegennatuurlijk bezig en komt niet in de juiste verhouding tot God
te staan. Beide Israëlieten voelen dat zij moeten leven met
een doel. De levensbestemming ligt vast in de schepping, de verkiezing
en het verbond van God. Alles moet Hem eren, dat is niet aan onze vrije
wil overgelaten.
Joden geloven dat wie de tempel op de juiste wijze bezocht, als een
rechtvaardige naar huis gaat. Daarom moeten zij hun huizen uit om te
staan met het hart gericht op Gods altaren. Het moet ons tot zorg
worden: Hoe gaan wij verder? Hoe gaan wij tot het leven in? Het
voornaamste middel is dat wij gerechtvaardigd worden. Alleen dan is er
een weg terug, een verlenging van dagen. Als wij van tafel opstaan na
de huisgodsdienstoefening, of als wij de eredienst beëindigd
hebben, moet het zo zijn dat wij gerechtvaardigd terugkeren tot ons
huis, onze geliefden, onze bezigheden.
Hieruit zien wij dat het doel de eredienst niet allereerst is dat wij
toegerust worden, zoals u vaak hoort roepen. Men tracht onze aandacht
te richten op geloofsgroei en gemeenteopbouw, alsof de
rechtvaardigmaking niet bestaat. Nee, het doel is niet dat wij
versterking, vertroosting of toerusting ontvangen, maar het gaat erom
dat wij gerechtvààrdigd uit de godsdienstoefening
tevoorschijn komen. Gerechtvaardigd betekent: besluitvaardig worden,
het is de bevoegdheid krijgen om te leven naar het gebod in dienst van
God, en om de samenleving te dienen in liefde. Hiertoe is niet
allereerst toerusting nodig doch bevoegdheid, zien wij nu.
Rechtvaardigmaking is bevoegd zijn om besluiten te nemen en daden te
verrichten, gebonden aan het ontvangen gebod. Een gerechtvaardigde is
iemand die gereed is om rechtvaardige besluiten te nemen.
In onze tijd schijnt alleen te tellen wat men van het leven maakt, de
pure bevoegdheid wordt van onwaarde geacht. Daarom trachten velen ten
onrechte door middel van toerusting zich een bevoegdheid te verwerven.
Dit is echter de wereld op zijn kop zetten. Het gaat dus veel meer om
onze bevoegdheid dan om hoogmoedige externe voorschriften, sturing en
succes-formules. Dit is ons tot troost als wij verkrampt dreigen te
raken onder modieuze stress als gevolg van ingebeelde autonomie,
gewetenloos creatief omgaan met de waarheid, en gewetenloos
experimenteel handelen. God verlosse ons uit de verzoeking om zo
gefixeerd te raken op wat wij quasi autonoom van het leven
terechtbrengen. Maar de rechtvaardiging toont ons dat wij ons gezag
niet behoeven te verwerven, alsof we onszelf zouden moeten bewijzen,
maar we krijgen als zondaars uit genade een aanvankelijk herstel in
onze stand voor Gods aangezicht.
Rechtvaardigmaking is belangrijker dan toerusting, want een hulpeloze,
zwakke rechtvaardige heeft een bevoegdheid, terwijl een kunstmatig
toegerust christenmens die vurig in zijn groei gelooft het zonder
bevoegdheid moet doen, waarover hij zich helaas niet bekommert omdat
hij uit zichzelf leeft. Echter ontbreekt het fundament, en dat is: de
bevoegdheid die God aan Zijn volk heeft verleend en toegekend. Dit is
door de zonde bedorven, maar God gaat het herstellen en teruggeven, dit
is de rechtvaardigmaking. Echter christenen die het doel van de
eredienst versmallen tot toerusting en groei, maken zich schuldig aan
hoogmoed. Toegeruste christenen (variërend van missionair
bevlogen tot volk onderweg) zijn bezig hun eigen onvolmaakte leven
bedekken in plaats van zichzelf en hun aardse plichten open te leggen
in het licht van Gods Wet, in het gezicht van de altaren, om daar uit
genade de vreugde van de gerechtigheid te smaken naar de mate van het
geloof.
Wanneer gaat iemand goed de eredienst uit? Als er gesmeekt is
òm berouw: “Heere, gééf mij
tranen”. Als u tranen hebt en toch om tranen verlegen bent,
dat is een oprecht gebed. Als u om geloof en liefde smeekt, dat is
oprecht, want God heeft u geopenbaard waar Hìj recht op
heeft, en dit maakt u van liefde begerig. Waar krijg ik alles vandaan
waar God recht op heeft? In het geloof halen bij Hem Die niet veranderd
is! Hebt u het geloof - dan wordt u uit geloof geleid tot geloof, om in
het gericht vrijspraak te ontvangen.
Rechtvaardiging is bevestiging, je gaat behoren tot het erfdeel des
HEEREN. U krijgt een plek op aarde, een toeknikje van de hemel, en God
keurt uw gangen goed. Niet omdat je die plek op aarde aan God kunt
verkopen, maar omdat Hij uw aangezicht aanneemt, want in uw herstelde
staat behoort u bij Gods volk en bent u Gods gunstgenoot. Hebt u op
aarde beleden: “uw volk is mijn volk en uw God mijn
God”? Wilt u uw stem met ‘s-HEEREN erfvolk paren?
Wat nog meer? Gods volk krijgt vrijheid, en als er liefde in meekomt
moeten zij doorbreken met volle, blijde zin naar Gods voorhoven en Zijn
altaren toe: “Heere, ik ben niet waard dat U onder mijn dak
verkeert, maar spreek slechts een woordje!” Gòd
hoort graag het gebed, en Hij geeft onderwijs in hoe wij bidden zullen.
Niet bij elke bidder is ‘t reeds een harte-zaak (in
geloofsvereniging), maar wel staan beide bidders in het tempelvoorhof
onder het beslag van Gods aanwezigheid. De farizeeër wil God
behagen en hij kan het niet, zijn vroomheid wil zich niet voegen, het
blijft schrijnen. De farizeeër mist wat, wel heeft hij extra
belasting vrijwillig afgedragen voor de dienst des Heeren, en wel is
hij gekomen om te bidden, hij doet veel meer dan strikt verplicht is.
Het kernverschil is dus: de farizeeër doet meer dan van hem
vereist wordt, en voelt toch een tekort, terwijl de tollenaar alles
ontvangt wat hij mist en wat hij heeft gevraagd: wees mij zondaar
genadig. Hoe dan?
Onder het beslag van Gods heiligheid staan beide bidders gekeerd naar
de altaren. Wie ziet met een oog des geloofs op Gods offers, die krijgt
als een gezegende des Heeren antwoord, namelijk: verzoening door
voldoening. Wiens zielsogen daarvoor geopend zijn door genade, diens
gebedsleven wordt Schriftuurlijk doortrokken. God doortrekt de bidders
met de reuk van Zijn leer. Ontwaakte zondaars bij de berg
Sinaï worden heilzaam doortrokken met de reuk der geboden. De
geboden werden u daar lief, ten dode, opdat u Gode leven zou door
Christus. Gods vrienden ervaren dat God hun gebeden doortrekt met Zijn
heiligheid in Christus. Alleen Jezus’ werk rechtvaardigt de
zondaars. Ik was er nog, zegt de Heere dan tot de mismoedige ziel in
stilheid. En tot u zegt God daarbij: Bent u er ook nog? Bij Mij is geen
grimmigheid wat u dacht. Blij ben Ik, blijdschap is er nu op aarde en
in de hemel. Ja, mens, u was zoekende en u bent door Mij gevonden, en
nu gééf ik je Mijn blijdschap om sterk te worden,
zegt de Heere.
Hoe kunnen zij
zalig worden?
Wij hebben gehoord hoe de tollenaar gerechtvaardigd terug mocht gaan
naar zijn huis. Hoe moet het verder met hem en met de
farizeeër en met u en mij? Laten we door de Bijbel heengaan.
De kern die ieder raakt, is deze: Wie in het leven lust heeft, moet
onder de geboden komen. We moeten de rechte gewoonten eren. Het
persoonlijke leven en het volksbestaan moeten gezond gemaakt worden,
wij moeten terug naar de fundamenten van leven, orde en tucht. Wij
moeten niet blindelings vooruit naar nog meer ingebeelde vrijheid,
vooruitgangsoptimisme, geloofsvoorstellingen, aanpassing, respect,
valse onder-danigheid, onverschilligheid, tolerantie, mensenvrees en
lafheid.
We smaken allerlei vreugden, maar weet dat er onderzoek over zal worden
gedaan in het gericht. Doe het kwaad weg van uw vlees! Lukt dat? Wie
zich onttrekt aan zijn plicht, wie alle dreiging naast zich neer legt,
die bidt niet om genade. Niet iedereen beoefent meteen recht het gebed.
De farizeeër hield de Wet, net als de rijke jongeling, doch
zij voelen een gebrek erin, maar weten niet wat. De farizeeër
ziet nog niet dat hij ten onrechte niet één is
met zijn volk. Maar het is wel noodzakelijk dat hij waarschuwend bezig
is zoals hij deed op ieder moment, tot in zijn gebed toe. God gebruikt
het, Hij doet zorgeloze tollenaars ontwaken. Het zou goed zijn als het
Woord dat wij spreken en bidden weloverwogen was, en van de Heere
geleerd.
Vergelijk het met wat in Brabant iemand eens uitsprak toen hij stond
aan de oever van de Maas, en aan de overkant de kermis zag. Toen
erkende hij zijn dank dat hij niet naar de overkant behoefde (!) zoals
anderen, maar dat God hem een deel gaf in het huis des Heeren.
Dit voorbeeld kan aangevuld worden met dagelijkse voorvallen bij
allerlei mensen, hetzij God hun reeds te sterk is geworden of dat zij
nog onder overtuiging leven. Iemand die ver bij het kwaad vandaan
blijft, terwijl anderen maar op het randje gaan lopen; zulk verschil!
Moeder zegt: lief kind, neem het zekere voor het onzekere. Een jongen
zegt: ik neem geen risico dat God tekort komt. Een vader erkent dat God
hem tot ernst gebracht heeft zodat hij niet zorgeloos bleef. Zulke
voorbeelden moeten nagevolgd worden. Dit is het eerste. Hoe belangrijk
het is, blijkt uit andere gevallen.
Er zijn n.l. ook droevige voorbeelden te noemen. Denk aan de generaties
jongelui die in de jaren-'50, tot -'70 uit hun dorpen wegtrokken. Goed
opgeleide, flinke mensen trokken weg van het voorvaderlijke erfgoed, de
kerk uit, het dorp uit, de buurt uit zonder ernstige waarschuwing, in
de waan dat men “zichzelf” zou blijven. Al het
missionaire water van de zee wast niet af dat talloze ambtsdragers het
opzicht hebben verwoest, alles werd zo lief broederlijk en mensgericht,
zonden werden bespreekbaar, nivellering sloeg toe. Men miste de vreze
voor verharding, er bleef geen vreze voor loslating. Er kwamen
neo-evangelicale plakpleisters op de kerkelijke markt: God is liefde,
God is overal, en “je hebt je geloof toch” en zo is
een massa levensscheepjes “vertrouwend”
gezònken en te gronde gegaan, wegens verzaking van het
gewoonterecht, en wegens het breken van de oude orde. De mens is als
een traditioneel, dat wil zeggen: gedisciplineerd wezen geschapen en
niet als losbol. Wie geen gewoonterecht wil erkennen, doet alsof de
mens zelf het recht moet uitvinden, zoals humanisten willen. Als dat
waar was zou de mens niet recht geschapen zijn, en dan zou de zonde
geen afwijking zijn doch in de schepping ingebakken zitten. Dit is niet
waar. Wie het oude recht verzaakt doet onrecht en is bezig met afval.
De farizeeër leeft de geboden grondig na. Hij vast twee dagen
(toen Mozes afdaalde en opklom), hij bidt voor het volk, hij geeft
vrijwillig de tienden van de kruiden uit zijn groentetuin (hetgeen niet
behoefde, want alleen graan, wijn, vruchten en olijfolie zijn belast).
De rijke jongeling hield ook de geboden, het was waar, en toch voelde
hij gebrek, onvrede; daarom kwam hij tot Jezus met de vraag wat hij
doen moest.
En hoe zit het nu met het gevaar van de hoogmoed? Rabbijnen
waarschuwden voor eigendunk, zij wisten dat wie zichzelf verhoogt
vernederd zal worden. En zij wisten dat alleen Gods genade redt,
maar... de werken effenen het pad naar God toe, je maakt dan meer kans
op de zaligheid, leerde men. Heb je ook zo’n hart? Eeuwig mis
als de farizeeër blijft zoals hij is, dan vaart hij ter
verdoemenis, dat is een eeuwige vernedering samen met de
onrechtvaardigen. Hoe moet het dan goed komen met de ziel van een
farizeeër?
Kan ook een farizeeër zalig worden? Hoe zal hij tot genade
komen? Hopelijk zijn hier farizeeërs die voelen: we moeten
wèrken. We schieten tekort en moeten toch verder. Het ene
moment de neiging om het doen van Gods gebod op de lange baan te
schuiven, het andere ogenblik weer het zien van oude, bestaande
schulden en plichten voor God. Onder Gods krachtige hand werkt men zich
dood.
Door deelname aan het gebed in de tempel ontvangt de farizeeër
wel iets. De Heere Jezus zegt namelijk niet dat hij helemaal niet
gerechtvaardigd is, alleen tekort, minder gerechtvaardigd dan de
tollenaar wedervoer. Kan een farizeeër ook verhoogd worden?
Hoe doet de Heere dat? We horen uit de Evangeliën en uit de
Handelingen der apostelen dat velen van hun tot geloof gebracht zijn.
Hoe? God kan een liefelijk getuigenis gebruiken, netzogoed als een
verblindend licht van de hemel. God is aanwezig in het suizen van een
liefelijk overredende stilte, en een stem vanaf Golgotha, aangaande het
Lam dat te Zijner tijd geslacht is toen wij nog zondaars waren. Het kan
ook op hardere wijze geschieden, bij voorbeeld door middel van het
gebed van een heel àndere tollenaar. Een hoogmoedige
tollenaar deinst er niet voor terug om een ander te striemen met
zìjn gebed, dus het kan zijn dat hij bidt: “O God,
ik dank U dat ik me niet anders voordoe dan ik ben, ik moet per slot
ook door de wereld, ik ben niet volmaakt, maar ik dank U dat ik toch
telkens op het biduur kom, ik dank U dat ik met twee benen in de tijd
sta, en dat ik me niet beter voel dan anderen, of zoals deze
hoogmoedige farizeeër.” Kijk, dit kan schrik en
ergernis oproepen bij een farizeeër, totdat hij ook
híerin de stem van God verneemt. Toen Saulus de Heere boven
zich kreeg op de weg naar Damaskus, raakte hij vrienden kwijt, terwijl
zijn broeders in Christus hem niet voetstoots vertrouwden. Toch was er
liefde geboren in het hart van Saulus. In plaats van als
farizeeër zich los te voelen van zijn volk, wenste hij later
wel van Christus verbannen te zijn om zijn maagschap naar het vlees.
Kijk, zo zorgt God voor Zijn eer en voor eenheid in het erfdeel des
Heeren. Zo mogen tollenaars en (!) farizeeërs, nadat zij tot
Christus gekomen zijn, opnieuw wandelen op de weg Christus, langs de
leuning van Zijn Wet. Wat een opgave, en een gave, want dit leven ligt
niet in onze eigen hand. God roept ons ter verantwoording, wij vergeten
Zijn onderwijs snel.
We eindigen door nog een keer op de tollenaar te letten. Wat kan een
ziel zich veel aftobben, zelfs Gods volk begrijpt hem niet. In onze
tijd lijkt het een vergrijp om onder de Wet te lopen, het wordt
overbodig geacht. Maar stel je voor dat de tollenaar z'n neus had
opgetrokken voor de farizeeër, dan was het slecht afgelopen
met de tollenaar. Maar blijkbaar éérde hij de
farizeeër, dat was hem ongetwijfeld bijgebracht van kindsbeen
aan. Eerbied voor het ambt op zichzelf. Het levert vrucht op. Maar in
onze tijd verzaakt menige ambtsdrager zijn plicht door een
“vriendelijk” ootmoedsmasker op te zetten; onder
het mom van ootmoed laat men allerlei zondaren ongewaarschuwd omkomen,
en zo hebben farizeeërs en tollenaren het maar al te graag.
God is niet aanwezig in een aardige doch oneerlijke benadering.
God is daadwerkelijk in het wòòrd van de
farizeeër aanwezig. Als dat het geval is, voel je dat je in
rekening staat met God, en je gaat buigen. Hieruit zien wij dat de
bekering bij God vandaan van buitenaf begint en niet van binnen uit.
Het beslag dat op hem lag bleef niet zonder gevolgen, en voor
opstandigheid werd hij bewaard. Toen werd hij wie hij was, en toen
begon het echte bidden, want God stootte hem af én Hij trok
hem naar Zich toe. Wij moeten vluchten van God af naar God toe. Toen
God genadig was voor een tollenaar en later ook voor een
farizeeër, toen werd het onuitsprekelijk hoe goed God is. Deze
goedheid prezen zij in hun leven.
Gerechtvaardigd zijn betekent: God is tevreden met iemand. Het is, wij
kwamen op onze plek terecht. Kent u dat? De tollenaar is op z'n plek
gekomen, zijn verzet tegen genade is gebroken, behoefte is geboren, nu
bedelt hij om genade. Voorheen voelde hij geen genade, want hij leefde
aan God voorbij. Wie Hem ontmoet, leert dat God reeds bewogen is in
Zichzelf, maar ook dat Hij voortdurend aan onze zielen arbeidt tot
bekering. Dan wordt kerkgang anders, anders bidden, anders bijbellezen,
om met begerige harten het Woord te verstaan, en de verborgen omgang
met God te vinden.
Wie verlossing nodig heeft, ervaart genade, voelt de waarheid, drinkt
uit de volle raad Gods. Maar vleierij is nadelig voor iedereen, dit
verwart de zielen en het verhardt de harten. Alleen Jezus’
werk is rechtvaardigend. Hij kwam niet om de geboden te ontbinden, maar
om die te vervullen. Hij laat ons merken dat wij Zijn vrienden zijn
door ons gedurig de kracht van Zijn geboden te laten voelen tot
bekering. God maakt de gave van het geloof ook werkzaam, opdat de
erfenis bevestigd wordt. Het erfdeel des Heeren komt tot bloei. De
woestijn zal bloeien als een roos. God verenige onze harten.
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)