HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                                                

De eniggeboren Zoon van God

Lees de Bijbel   De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God: 

Bijbelstudie 310 - De eniggeboren Zoon van God

God de Vader zelf heeft dat van Hem gezegd

De Heiland der wereld, Jezus Christus, wordt in de bijbel Gods Zoon genoemd en op andere plaatsen wordt Hij ook. genoemd: Gods eniggeboren Zoon, of ook wel: zijn eigen zoon, of ook (Joh. 1 : 18) zijn Eigene. God de Vader zelf heeft dat van Hem gezegd, toen Hij werd gedoopt in de Jordaan. Ook de engel Gabriël bij de aankondiging.van zijn geboorte.De discipelen hebben het beleden en Jezus zelf heeft het (Luc. 9: 35) bevestigd toen Hij stond voor Kajafas.

Dat Jezus Christus de Zoon van God is blijkt ook heel duidelijk uit Matt. 16 : 16 en de opdracht die Hij gegeven heeft aan zijn discipelen vlak voor zijn (26 : 63, 64) hemelvaart: ze moeten de gelovigen dopen "in de naam van de Vader (Matt. 28: 19) en de Zoon en de Heilige Geest."

De kerk heeft dan ook alle eeuwen door beleden "ik geloof in Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon"

Deze belijdenis wordt tegengesproken

Toch zijn er helaas telkens weer mensen die beweren: Jezus is alleen maar een mens geweest. Je hoort ze dan zeggen: Ja, Hij was wel een bijzonder mens, een bevrijder, een vernieuwer. Hij was eigenlijk een grote idealist, die voor zijn overtuiging is gestorven. Hij heeft nu eens echt laten zien wie God wel is: een God vol van liefde en barmhartigheid, een God van "menselijkheid". In Jezus kun je zien hoe God met de mensen meeleeft: medemenselijk is. Ze zeggen dan: daarom wordt Hij in de bijbel ook wel "Zoon van God" genoemd. Dat duidt aan, dat Hij wel een heel bijzonder mens was -maar toch, Hij was een schepsel en niet meer dan dat; een mens, zoals wij allemaal.

Dan blijkt hoe vreemd sommigen met de bijbel omgaan. Men zegt dan: het is echt niet zo bijzonder, die aanduiding: zoon van God. Want in de bijbel wordt die naam wel meer gebruikt, ook voor ande- ren, voor engelen en mensen. Dat is inderdaad waar.

De bijbel noemt ook anderen: zonen van God

Engelen worden: "zonen Gods" genoemd. In Job 38 staat dat, toen God bezig was de wereld te scheppen, "de morgensterren tezamen juichten en al de zonen Gods jubelden". Die morgensterren, die "zonen (Job 38: 7) Gods", zijn de engelen. (Die naam morgenster voor een schitterende macht wordt ook gebruikt voor de machtige koning van Babel.) (Jes. 14 : 12)

Ook mensen worden in de bijbel soms "zonen van God" genoemd. Toen de HERE Mozes riep, om Israël uit Egypte te leiden, werd hem opgedragen naar de Farao, de koning van Egypte, te gaan en tot hem te zeggen: "Zo zegt de HERE: Israël is mijn eerstgeboren zoon..." (Ex.4 : 22,23) De profeten sluiten zich daarbij aan. (Jer. 31 : 9) In Jeremia staat: Efraïm, een van de stammen van Israël, is mijn eerstgeborene.

Bij de profeet Hosea lezen we: Toen Israël een kind was, heb Ik het (Hos. 11 : I) liefgehad en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen. Hier wordt dus het volk Israël "zoon van God" genoemd.

We vinden die uitdrukking ook in het Nieuwe Testament. Lucas (Luc. 3 : 38) noemt Adam: de zoon van God. En op meer dan één plaats lezen we, (I Kon. 8 : 14, 15) dat de gelovigen "zonen van God" zijn, dat ze het recht hebben van en (9 : 26) het "zoonschap". (2 Cor. 6: 16-18).  Betekent dit nu, dat als Jezus de Zoon van God wordt genoemd, dat eigenlijk niets bijzonders is?

De verhouding vader -zoon

Als we spreken over de verhouding "vader" en "zoon" duidt dat meestal op de natuurlijke verwantschap. Echter ook bij het gewone spreken gebruik je soms de woorden "zoon" en "vader" om een geestelijke verwantschap aan te duiden. Een leerling kan een gewaardeerd leermeester aanduiden als zijn geestelijke "vader" en zichzelf zijn "zoon" noemen, om de grote invloed weer te geven die die leermeester op hem heeft gehad.

De bijbel kent dit gebruik ook. De profeet Elisa, de opvolger van de profeet Elia, noemt de laatste (II Kon. 2 : 12; 6 : 21) "mijn vader, mijn vader". (13: 14 en 5: 13) De koning van Israël spreekt de profeet Elisa aan als "mijn vader". De soldaten van Naiiman noemen hem ook met deze naam.

Zo noemt de apostel Paulus Timotheus "mijn kind' (hoewel hij zelf I Tim. I : 2 ongehuwd en kinderloos was). (De Statenvertaling heeft hier "mijn zoon".) Paulus heeft de jonge Timotheus geleid op de weg van het geloof en is zijn geestelijke vader. Als de bijbel dus mensen of engelen "zonen van God" noemt, wordt daarmee uitgedrukt: hun afhankelijkheid van God en tegelijk de nauwe band die er is tussen God en hen.

Maar als Jezus "Zoon van God" wordt genoemd is duidelijk dat niet bedoeld wordt: een "aangenomen zoon" of een "geestelijke zoon" van God. Dat blijkt al hieruit dat Hij genoemd wordt: Gods eniggeboren Zoon. Dat geeft aan, het unieke van het zoonschap van Christus. Een andere Zoon van God dan Hij is er niet. Hij is de enige, eeuwige Zoon van God. De Vader heeft maar één Zoon.

Het Oude Testament over de Zoon

In het Oude Testament is de komst van die Zoon aangekondigd. Jesaja zegt profetisch bij voorbaat: "Een Kind is ons geboren, een (Jes. 9 : 5) Zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt Hem sterke God, eeuwige Vader"

De Zoon die geboren zal worden is ook: sterke God, eeuwige Vader .Hij is niet enkel een mens. Hij is net als zijn Vader voor zijn volk echt God.

De profeet Micha zegt over "de heerser" die uit Juda zal voortkomen Micha (5 : 1) "dat zijn oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid". Het Nieuwe Testament sluit daarbij aan.

Het Nieuwe Testament over de Zoon

Jezus is ongeveer een half jaar na Johannes de Doper geboren. Toch (Luc. 1 : 26) zegt Johannes: "Hij was eer dan ik", Jezus zelf zei: "Eer Abraham (Joh. 1 : 30; 8 : 58) was ben Ik..." en (17:4) En Hij bad de Vader om de heerlijkheid weer te mogen ontvangen "die Ik bij U had eer de wereld was". Daarom kon de apostel Paulus schrijven: "Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in (Col. 1 : 17) en (1 : 15) Hem". Ja maar, zou je dan kunnen zeggen, Paulus zegt in datzelfde hoofdstuk toch ook dat Hij is: "de eerstgebórene der ganse schepping".

Dus toch een schepsel, hoewel eerder geboren dan andere schepselen? Maar de schepping is toch niet "geboren"? Zo spreekt de Schrift nergens over het geschapene, alsof dat uit iets anders zou zijn voortgekomen. "Eerstgeborene" is hier duidelijk een woord dat een rechtspositie aangeeft: de erfgenaam. Het woord drukt uit dat Christus boven al het geschapene uitgaat. Hij is niet het eerste schepsel. Hij is wel de Eerste, die boven alles staat.

Daarom volgt ook op de woorden "de eerstgeborene der ganse schepping", "in Hem zijn alle dingen geschapen" en "alle dingen zijn (Col. 1 : 16) door Hem en tot Hem geschapen en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem".

Hij is evenals de Vader: Schepper, God in majesteit.. Net als de Vader heet Hij daarom ook: de Eerste en Laatste, de Alpha en de Omega (Openb. I : 8, 17) en (22 : 13).

De apostel Johannes over de Zoon

Er is een bijbelschrijver, Johannes, die heel indringend heeft doorgegeven dat de mens Jezus echt God is. Hij wijdde daaraan vier bijbel- boeken: het evangelie naar de beschrijving van Johannes en drie brieven. Hij deed dat, omdat in het laatste van zijn leven al een dwaalleer opkwam die ontkende, dat Jezus de Zoon van God is. In zijn evangelie laat Johannes dan heel duidelijk zien wie Jezus was: echt, zwak mens en tegelijk echt, almachtige God; dat zijn twee verschillende aspecten.

Hij was een echt zwak mens: vaak moe en afgetobd. Hij had verdriet (Joh. 4 : 4-8; 11) over het sterven van een vriend; kon menselijk het lijden haast niet en (19 : 5, 28, 29) dragen. Aan het eind van zijn lijden was Hij uitgeput, Hij moest eerst drinken om zijn taak tot het einde te kunnen volbrengen. Hij was een mens: Hij stierf en werd begraven. En tegelijk was hij echt en eeuwig God: Hij was het, Hij is het, Hij (Joh. 1 : 1, 2,3, 10), zal het zijn. (14, 18; 10 : 30) en (20: 28-31).

Waarom is deze belijdenis belangrijk ?

Nu zou je kunnen vragen: is het wel zo belangrijk te geloven dat Jezus Christus Gods eniggeboren Zoon is. Is het wel zo ernstig, wanneer we loochenen dat Jezus Christus waarachtig God is? Het antwoord op die vraag is: Als de mens Jezus niet tegelijk echt en eeuwig God is, als Hij niet is de eniggeboren Zoon van de Vader, dan is de kern van het evangelie niet waar; de kern, zoals die wordt uitgedrukt in het evangelie van Johannes: "want alzo lief heeft God de wereld (Joh. 3 : 16) gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft..."

In zijn liefde heeft God zijn Zoon gegeven. Als dat niet waar zou zijn, valt alles weg wat de bijbel zegt over de liefde van God. Over de liefde van God de Vader tot de Zoon en de liefde van God tot een verloren wereld. Dan is niet waar wat Johannes schrijft: "Hierin is de (1 Joh. 4 : 9, 10) liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon en (4 : 7-16) gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem".

Van God losgeslagen mensen worden door Hem gered en tot gelovigen gemaakt, juist door de zending van de Zoon. Daarvan hangt ons heil af. Je kunt jezelf niet verlossen. Geen mens kan je verlossen. Je kunt jezelf alleen maar dieper in de ellende brengen. (Zie ook de Heidelb. Catech. Zondag 5, met de teksten daarbij.) Alleen de Zoon van God kon, omdat Hij God was, Gods toorn over de zonde dragen en ons zo van die toorn verlossen. Alleen "uit kracht van zijn godheid" kon Hij ons van zonde en dood bevrijden en ons weer "de gerechtigheid" (de vrijspraak van schuld) en het leven teruggeven. (Hei- delb. C. Zondag 6 vr/ant. 17).

Als de Vader niet zijn eigen, enige Zoon gezonden had, gegeven had om ons te verlossen, zouden we aan ons zelf zijn overgelaten in onze vijandschap tegen God. Maar de eniggeboren Zoon van God heeft als mens zijn bloed (d.i. zijn leven) voor ons gegeven. Juist omdat Hij Gods Zoon was heeft zijn bloed zo'n waarde, dat het "meer dan genoeg is om de zonde van de hele wereld te verzoenen'. En wie dat gelooft, ontvangt die verzoening. Lees ook eens wat daarover staat in de Dordtse Leerregels Hoofdst. I, art. 1 en 2 en Hoofdst. II, art. 1-4.

De ernst van de loochening van de Zoon

Hoe ernstig het wel is te loochenen dat Jezus Christus de eniggeboren Zoon van God is, blijkt uit wat Johannes hierover schrijft in zijn eerste brief. Hij noemt daar zo'n loochenaar van de Zoon: een antichrist (1 Joh. 2: 18-27); een tegen-christus. Dat is dus een "christus" die zich tegenover DE Christus stelt. Wie loochent dat Christus de Zoon van God is, echt waarachtig God, stelt zich tegenover Hem.

Johannes noemt zo iemand een leugenaar; we zouden ook kunnen zeggen een valse profeet, een ketter. De Zoon en de Vader zijn één. (Joh. 10 : 30) Wie de Zoon loochent, loochent ook de Vader. Als Jezus niet is: Gods Zoon, is de Vader geen Vader. Hij heeft dan niet zijn enige Zoon. De Zoon is dan niet God en God de Vader is niet Vader. Niet God is dan onze Verlosser, maar een mens. Als Jezus niet meer is dan een mens zou een mens onze verlosser zijn, als men dan tenminste nog van een verlosser wil spreken. Dat is juist wat dwaalleraars en valse profeten telkens weer beweren: de mens kan zichzelf verlossen; er is een verlossing van beneden.

In plaats van de grote Profeet en Leraar, de Christus, de Gezalfde, komt dan de antichrist, de tegenchristus, de mens zelf. Niet God verlost ons, maar een mens: zo heeft het humanisme van elke eeuw dat valtijd beweerd. En dat leert in feite ieder die Jezus Christus niet erkent als de Zoon van God.

IJohannes zegt: ieder die dat leert is een antichrist. De antichrist (I Joh. 2 : 18) komt, maar er zijn ook al veel antichristen opgestaan. Johannes zag ze om zich heen. En ze zijn er nu ook: ze kunnen hard werken aan wereldverbetering, enthousiast spreken over toekomend heil, maar het is alles uit en door en tot de mens. De mens die doet, alsof hij een god is.

Toen Johannes zijn brief schreef waren er dus al van die antichristen. Ze kwamen voort uit de kerk. Ze hadden eerst ook het zuivere evan- gelie gehoord, maar hebben het misvormd tot een ander evangelie. En in de loop van de geschiedenis zijn er telkens weer anderen gekomen die hetzelfde valse evangelie hebben gepredikt: de loochening van de Zoon. Daarom heeft de Here het nodig geacht, dat het evangelie van Johannes en ook zijn brieven voor de kerk van alle tijden zouden worden bewaard. Want we worden alleen behouden als we om genade roepen en van genade alleen willen leven en niet onszelf proberen te redden. Daar-om heeft de kerk, toen deze grote dwaling in telkens nieuwe vorm werd gepredikt, zo sterk vastgehouden aan Gods Woord.

Ze heeft telkens weer beleden: Jezus Christus, onze Heiland, de Heiland der wereld is de eniggeboren Zoon van de Levende God. En daarmee heeft de kerk de antichristen, de tegenoverchristussen, radicaal afgewezen. Zie hierover maar eens de geloofsbelijdenis van Nicea; de Nederl. Geloofsbel., art. 10 en de Dordtse Leerregels

Nagedacht over: De Samaritaanse vrouw - Joh 4: 1-30

1 Toen Jezus hoorde dat aan de farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes 2 – Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat –, 3 verliet hij Judea en ging weer naar Galilea. 4 Daarvoor moest hij door Samaria heen. 5 Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, 6 waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur.

7 Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef mij wat te drinken.’ 8 Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. 9 De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. 10 Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ 11 ‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep – waar wilt u dan levend water vandaan halen? 12 U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ 13 ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,’ zei Jezus, 14 ‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ 15 ‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten.’

16 Toen zei Jezus tegen haar: ‘Ga uw man eens roepen en kom dan weer terug.’ 17 ‘Ik heb geen man,’ zei de vrouw. ‘U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt,’ zei Jezus, 18 ‘u hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is waar.’ 19 Daarop zei de vrouw: ‘Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent! 20 Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden.’ 21 ‘Geloof me,’ zei Jezus, ‘er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. 22 Jullie weten niet wat je vereert, maar wij weten dat wel; de redding komt immers van de Joden. 23 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, 24 want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid.’ 25 De vrouw zei: ‘Ik weet wel dat de messias zal komen’ (dat betekent ‘gezalfde’), ‘wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.’ 26 Jezus zei tegen haar: ‘Dat ben ik, degene die met u spreekt.’

27 Op dat moment kwamen zijn leerlingen terug, en ze verbaasden zich erover dat hij met een vrouw in gesprek was. Toch vroeg niemand: ‘Wat wilt u daarmee?’ of ‘Waarom spreekt u met haar?’ 28 De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: 29 ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn?’ 30 Toen gingen de mensen de stad uit, naar hem toe.

31 Intussen zeiden de leerlingen tegen Jezus: ‘Rabbi, u moet iets eten.’ 32 Maar hij zei: ‘Ik heb voedsel dat jullie niet kennen.’ 33 ‘Zou iemand hem iets te eten gebracht hebben?’ zeiden ze tegen elkaar. 34 Maar Jezus zei: ‘Mijn voedsel is: de wil doen van hem die mij gezonden heeft en zijn werk voltooien. 35 Jullie zeggen toch: “Nog vier maanden en dan komt de oogst”? Ik zeg jullie: kijk om je heen, dan zie je dat de velden rijp zijn voor de oogst! 36 De maaier krijgt zijn loon al en verzamelt vruchten voor het eeuwige leven, zodat de zaaier en de maaier tegelijk feest kunnen vieren. 37 Hier is het gezegde van toepassing: De een zaait, de ander maait. 38 Ik stuur jullie eropuit om een oogst binnen te halen waarvoor je geen moeite hebt hoeven doen; dat hebben anderen gedaan en jullie maken hun werk af.’

39 In die stad kwamen veel Samaritanen tot geloof in hem door het getuigenis van de vrouw: ‘Hij weet alles van me.’ 40 Ze gingen naar hem toe en vroegen hem bij hen te blijven. Toen bleef hij nog twee dagen. 41 Nog veel meer mensen kwamen tot geloof door wat hij zei; 42 ze zeiden tegen de vrouw: ‘Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben hem zelf gehoord en we weten dat hij werkelijk de redder van de wereld is.’

Johannes 4:4: “En Hij moest door Samaria gaan”

De Here Jezus heeft tijdens zijn omwandeling op aarde veel gesprekken gevoerd. De evangelist Johannes beschrijft uitvoerig twee van die gesprekken. Het gesprek met Nicodemus en direct daarop volgend het gesprek met de Samaritaanse vrouw.

Twee heel verschillende gesprekken. Nicodemus is immers een heel ander persoon dan de Samaritaanse vrouw. Is Nicodemus een respectabel man, de vrouw bij de bron is daarentegen van een zeer bedenkelijke reputatie.

Toch, hoe verschillend de benadering ook is, beiden hebben wel hetzelfde nodig. Het zijn immers allebei adamskinderen. De kerkmens, de wereldse mens, voor ieder geldt:”Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.”

Daarom moet Nicodemus weten van de noodzaak van de wedergeboorte en van de onmisbaarheid van het geloof. Maar de Samaritaanse vrouw moet het ook weten. Daarom staat er dat Jezus door Samaria móést gaan. Opmerkelijk is dat. Terwijl de Joden vanuit minachting voor alles wat Samaritaan is, met een grote boog om Samaria heengaan, gaat Jezus er juist dóór.
 Er is een vrouw die Hij moet ontmoeten. God wil het! Want ook Samaritaanse zondaren moeten als parels gehecht worden aan de Middelaarskroon van Jezus. Werkelijk niemand is te slecht voor Jezus!

Johannes 4:7:”Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten

Jezus zeide tot haar:’Geef Mij te drinken’.
Hoe kom ik met anderen, met buitenkerkelijken in gesprek over de dingen van Gods Koninkrijk? Misschien zit jij ook wel met die vraag. Misschien voel je dat het op je weg ligt om met je buren of op school te praten over de dingen van God en Zijn Woord. Maar hoe pak je dat aan? Hoe krijg je een opening tot zo’n gesprek?

Ik denk dat veel kunnen leren van de manier waarop de Here Jezus in gesprek kwam met de Samaritaanse vrouw. Op een hartelijke en eenvoudige manier spreekt Hij haar aan. De problemen die de Joden met de Samaritanen hebben hinderen Hem niet. Met diepe bewogenheid ziet Hij op deze arme zondares neer.
 Dat is de toonhoogte waarop het gesprek ook door ons gevoerd moet worden. Vraag de Here om bewogenheid moet zielen!

Verder zien we dat de Here Jezus Zichzelf van haar afhankelijk maakt. Hij vraagt om een gunst:”Geef Mij te drinken”.
Ook zien we dat de Here Jezus geduldig blijft. Na de wat afwerende reactie van de Samaritaanse vrouw, in vers 9 lezen we dat, weet Hij het gesprek gaande te houden door haar nieuwsgierigheid te wekken, vers 10.
Wat liggen hierin een lessen voor ons!

“Wie gedronken zal hebben van het water dat Ik hem geven zal, die zal in de eeuwigheid niet dorsten”, Dit lezen we in Johannes 4:14a.

Natuurlijk wil ieder mens gelukkig worden. Al hebben velen ditzelfde verlangen, toch denken zij over de manier van gelukkig worden zo heel verschillend. De één denkt: als ik die baan heb of dat huis of zo’n auto heb, dan ben ik gelukkig. Bij de ander gaat het weer over een levenspartner of om een lang en gezond leven.

De Here Jezus doet in het gesprek met de Samaritaanse vrouw een beroep op het menselijke verlangen naar geluk. Hij zegt tot haar:”Een ieder die van dit water dringt (dat is het water uit de Jakobsbron), zal wederom dorsten. Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, die zal in der eeuwigheid niet dorsten; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven”.

Zegt de Here Jezus hier te veel van het water dat de levensdorst werkelijk lessen kan? Groot was de dorst van deze vrouw. Gulzig had ze gedronken uit de vuile bronnen van de zonden. Maar de dorst was gebleven. Gelukkig was ze niet geworden.

Nee, bronnen van de zonden en de wereld, de bronnen van geld en goed, lessen de dorst naar het geluk niet. Ook de bron van de schone schijn, de godsdienst van de eigengerechtigheid doet het niet.
Levensgeluk is er alleen in Christus! Hij is het Water des Levens, dat springt tot in het eeuwige leven. Ook tot jouw spreekt Hij. Bij welke bron sta jij?

Plotseling neemt het gesprek een andere wending.  De Here Jezus gaat het ontleedmes van de ontdekking hanteren. Hij gaar doorstoten naar het hart van de Samaritaanse vrouw. Door haar ongevoeligheid van zonde en schuld gaat Hij heen breken.

In Johannes 4:16 zegt Hij:”Ga heen en roep uw man en kom hier”

Wat zal deze vraag haar hebben aangegrepen. Deze Vreemdeling doorziet haar! Ze krijgt met een alwetend God te doen.
Ze moet bekennen dat ze geen man heeft. En de Here Jezus gaat dat ontwaakte gevoel van schuld bij haar verdiepen. Hoor wat Hij zegt:”Gij hebt wel gezegd:”Ik heb geen man. Want gij hebt vijf mannen gehad en die gij nu hebt is uw man niet”. Ze was vijf keer gescheiden en nu leefde ze weer met een andere man.

Als de Here een zondaar bekeert, dan is er altijd dat ontdekt worden aan schuld en zonde. De Here rukt de blinddoek af. Hij doordringt je hart met de kracht van Zijn Woord en doet je gevoelen met een alziend en een alwetend God van doen te hebben.

Oog in oog met de grote Hartenkenner kunnen wij om de vuile plekken in ons leven niet langer heen. Dan gaan we Job nazeggen:” Met het gehoor des oors heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog. Daarom verfoei ik mij en ik heb berouw in stof en as”.
Het doet zeer als de Here je ontdekt aan jezelf.

In vers 19b lezen we de grote verandering die God werkt in het hart van de Samaritaanse vrouw


Wat is ze onder de indruk geraakt van de woorden van de Vreemdeling bij de Jakobsbron. Zijn woorden hebben haar hart diep geraakt. Ze heeft dan ook eerlijk gezegd:”Here, ik zie dat Gij een profeet zijt”.  Wat weet Hij veel van haar. Hij kent haar levensgeheim. Hij kent haar zwarte verleden. Hij weet alles! Daarom komt ze tot Hem met een vraag.
Het lijkt erop alsof ze na het ontdekkend spreken van Christus een zijweg in wil slaan. Ze begint immers te vragen naar het ‘hoe’ en het ‘waar’ van het aanbidden. Moeten wij God aanbidden op de manier van de Samaritaan of van de Jood? In Samaria of in Jeruzalem?

Calvijn zegt in zijn bijbelverklaring dat de Samaritaanse vrouw hier blijk geeft van het ontwaakt verlangen:”De Here heeft haar laten zien wat haar zonde is; nu verlangt zij te horen wat het ware dienen van God is.” De Samaritaanse vrouw wist er zo weinig van. Nu verlangt ze onderwijs van deze Profeet. Here, leer mij waar ik mijn knieën moet buigen. Wijst U mij de weg.

De Here Jezus zegt in vers 22b:”… want de zaligheid is uit de Joden”

Wat is dat toch vervelend als je er niet bij hoort. Als je door de groep wordt genegeerd. Niet meetellen, er buiten staan, dat valt niet mee.

De Here Jezus heeft de Samaritaanse vrouw iets dergelijks doen ervaren. Hij geeft haar een wonderlijk onderwijs:”Gijlieden aanbid wat gij niet weet; wij aanbidden wat wij weten; want de zaligheid is uit de Joden”
Hier neemt de Here Jezus haar alles af wat ze heeft. Hij zet haar erbuiten! Gij lieden aanbidt, wat hij niet weet! En al is de zaligheid dan uit de Joden, toch wordt ook Jeruzalem erbuiten gezet. God is een Geest, en die Hem aan bidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. Daar gaat het om. Of je nu in Samaria of in Jeruzalem om je knieën ligt, als je nog nooit in geest en waarheid hebt gebeden, dan heb je nog nooit God aanbeden. Zo zet Jezus de mens erbuiten.
Is dat al in jouw leven gebeurt? Wie zal kunnen aanbidden zoals God het wil? Dan liggen we allemaal op die zondaars hoop. Dan staan we erbuiten! Waarom handelt de Here zo? Om ons aan Zijn kant te brengen in het veroordelen van onszelf. Om plaats te maken in ons hart voor dat reddende:”Ik ben het”. Zoals de Here Jezus het ook tot de Samaritaanse vrouw zegt:

” Ik ben het die met u spreekt”. Vers 26

Stap voor stap heeft de Jezus de Samaritaanse vrouw geleid. Nu doet Hij het licht in haar hart opgaan. Het onderwijs dat Jezus haar gaf, bracht een stil vermoeden in haar hart:”Ik weet dat de Messias komt”, zo zegt ze. Daarop antwoord Jezus:”Ik ben het die met u spreekt”. Wat een kort heldere openbaring. Zo maakt Hij zich aan de vrouw bekend. Haar diepste levensnood was blootgelegd. De alwetende had dwars door haar heen gekeken. Door Hem was ze erbuiten gezet. Heb jij al zo leren kijken in de diepe put van je verlorenheid? De Samaritaanse vrouw heeft het gezien en is gered. Hoe verloren in zichzelf, en toch gered. Hoe is dat mogelijk? Alleen omdat Jezus haar toeriep:”Ik ben het”. Hij is het! Hij is de Christus, de Redder, de Zaligmaker, de Heiland.

Hij dempt alle putten van ongerechtigheid. Hij maakt alle dingen nieuw. Hij geneest alle wonden.
Kom! Zo roept de geredde Samaritaanse vrouw ons toe. Kom tot Jezus, tot de grote ‘Ik ben het”! Hij zegt alles wat we gedaan hebben. Hij stapt over de schuld en de zonde van ons leven niet heen. Hij ontdekt en stelt het bedreven kwaad voor ogen. Ook red Hij. Hij kan volkomen zalig maken.

Heer, wees mijn Gids

                                

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -
 great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)