HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
De zeven gemeenten -
Openbaring 1 : 1-8
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie 408 - De zeven gemeenten - Openbaring 1 : 1-8
Here, leer ons bidden
De Openbaring van Johannes
(eigenlijk de Openbaring van Jezus Christus aan Johannes) is geschreven
aan zeven kerken in Asia (de westelijke kuststreek van het
tegenwoordige Turkije). Deze zeven gemeenten vertegenwoordigen de kerk
van alle tijden en alle plaatsen. Wel zijn het zeven concrete
gemeenten, die ook precies in hun eigen situatie worden aangesproken.
God toont wat
gaat gebeuren- Openbaring 1 1-8
1 De openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft, om Zijn
dienstknechten te tonen de dingen, die haast geschieden moeten; en die
Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes te kennen
gegeven heeft;
2 Dewelke het woord Gods betuigd heeft, en de getuigenis van Jezus
Christus, en al wat hij gezien heeft.
3 Zalig is hij, die leest, en zijn zij, die horen de woorden dezer
profetie, en die bewaren, hetgeen in dezelve geschreven is; want de
tijd is nabij.
4 Johannes aan de zeven Gemeenten, die in Azie zijn: genade zij u en
vrede van Hem, Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven
geesten, die voor Zijn troon zijn;
5 En van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene
uit de doden, en de Overste der koningen der aarde. Hem, Die ons heeft
liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed.
6 En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn
Vader; Hem [zeg ik] zij de heerlijkheid en de kracht in alle
eeuwigheid. Amen.
7 Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen,
die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem
rouw bedrijven; ja, amen.
8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere,
Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige.
Johannes op
Patmos - Openbaring 1 vers 9 tot 20
9 Ik, Johannes, die ook uw broeder ben, en medegenoot in de
verdrukking, en in het koninkrijk, en [in] de lijdzaamheid van Jezus
Christus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het Woord Gods, en om
de getuigenis van Jezus Christus.
10 En ik was in den geest op den dag des Heeren; en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin,
11 Zeggende: Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste; en hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek, en zend het aan de zeven gemeenten, die in Azie zijn, [namelijk] naar Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamus, en naar Thyatire, en naar Sardis, en naar Filadelfia, en naar Laodicea.
12 En ik keerde mij om, om te zien de stem, die met mij gesproken had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren;
13 En in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, bekleed met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten met een gouden gordel;
14 En Zijn hoofd en haar was wit, gelijk als witte wol, gelijk sneeuw; en Zijn ogen gelijk een vlam vuurs;
15 En Zijn voeten waren blinkend koper gelijk, en gloeiden als in een oven; en Zijn stem als een stem van vele wateren.
16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht.
17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij leide Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vreest niet; Ik ben de Eerste en de Laatste;
18 En Die leeft, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods.
19 Schrijf, hetgeen gij gezien hebt, en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen:
20 De verborgenheid der
zeven sterren, die gij gezien hebt in Mijn rechter[hand], en de zeven
gouden kandelaren. De zeven sterren zijn de engelen der zeven
Gemeenten; en de zeven kandelaren, die gij gezien hebt, zijn de zeven
Gemeenten.
Even
een overzicht van de 7 genoemde gemeenten
Eerst even een paar waarschuwende opmerkingen :
In Openbaring 2 en 3 staan
de brieven aan de zeven gemeenten in Asia. Dit waren zeven bestaande
gemeenten. De eerste toepassing van deze boodschappen gold natuurlijk
de toenmalige gemeenten zelf. Ze moesten de aan hen gerichte boodschap
ter harte nemen. Daarnaast is er de toepassing voor alle christenen,
ook voor ons. Wij kunnen ons met deze zeven gemeenten vergelijken en
nagaan of de lofprijzingen en de waarschuwingen van de Heer ook op ons
en onze gemeente van toepassing zijn. Er is echter ook een profetische
toepassing. De zeven gemeenten vertegenwoordigen elk, in de volgorde
waarin ze staan genoemd, waarschijnlijk een bepaalde periode in de
geschiedenis van de (belijdende) kerk. Van het ontstaan van de gemeente
op de pinksterdag na de hemelvaart van de Here Jezus, tot aan de opname.
Door de eeuwen heen, tot op de dag van vandaag, zijn er sommigen die de mening zijn toegedaan dat de zeven zendbrieven van Jezus aan de gemeenten gericht waren in de verschillende perioden van de kerkgeschiedenis. (Openbaring 2:l -29; 3:1-22). Met andere woorden: volgens sommigen representeren de zeven gemeenten een toekomstbeeld, zeven tijdperken in de geschiedenis van de kerk. Zij menen dat er verschillende aanwijzingen zijn dat Jezus Zijn boodschappen bestemde voor een groter publiek dan alleen de zeven plaatselijke gemeenten.
Let wel: Degenen die deze mening zijjn toegedaan gebruiken daarvoor de volgende argumenten ( niet de mening van de kerk in haar totaliteit)
a Er waren veel andere christelijke gemeenten in dat gebied, die belangrijker waren dan de genoemde zeven gemeenten. Jezus koos er blijkbaar zeven uit met een bepaalde bedoeling. Het getal zeven duidt op volmaaktheid. God voltooide de schepping van deze wereld in zeven dagen. De zeven gemeenten stellen de gehele kerk van Christus voor.
b Het
boek de Openbaring richt zich tot de leden van de zeven gemeenten
(Openb. 22: 16), en toch gaat het in bepaalde gedeelten van dit boek
over gebeurtenissen, die op heel de wereld betrekking hebben. De
gebeurtenissen reiken tot de wederkomst van Jezus naar deze aarde. De
boodschappen van de Openbaring zijn van toepassing op de Christelijke
kerk als geheel, zowel in de tijd van Johannes als in de latere
geschiedenis van de kerk.
c Aan
het einde van elk van de zeven boodschappen wordt de aandacht gevestigd
op het oordeel, een universele gebeurtenis. De naam van de zevende
gemeente Laodicea betekent "het volk van het oordeel.
d Op de
landkaart van Klein-Azië vormen deze zeven gemeenten een
gesloten geheel. Binnen de kring van de gemeenten is het goed
vertoeven, want daar is Christus. (Openb. 1:12, 13, 20) Hij is met de
kerk van alle tijden. Jezus maakt zich bekend in zijn brieven aan de
zeven gemeenten als de Enige die in staat is in de noden van elk mens
te voorzien.
De
indeling van de brieven is als volgt:
Een adres; een beschrijving van Jezus genomen uit de volledige beschrijving van hoofdstuk 1; een opsomming van de goede eigenschappen van de gemeente; een overzicht van haar tekortkomingen; raadgevingen om verkeerde gewoonten te corrigeren; een waarschuwing voor hen die op de raad geen acht slaan; een oproep voor iedereen die de boodschap van Jezus aan de gemeente hoort en een speciale belofte voor hen, die zijn raad willen opvolgen.
Christus heeft voor elke gemeente
lof en aanbeveling, behalve voor de laatste gemeente, de Laodicea
gemeente.
Als Jezus zijn bestraffingen uitspreekt, slaat Hij twee gemeenten over.
Voor de vroeg christelijke kerk heeft Jezus geen bestraffende woorden.
Zij werd zwaar vervolgd tijdens het heidens Romeinse rijk. Zo ook de
Filadelfia gemeente, de gemeente die aan de hand van het profetische
woord een nieuwe beleving in de kerk bracht. Het was deze gemeente die
moderne zendingen stichtte, die de bijbelgenootschappen oprichtte, die
de slavernij afschafte, die 1844 aankondigde en die een
godsdienstige herleving teweeg bracht en zo dus het hele
christelijke beleven vernieuwde.
Deze beide gemeenten ontvingen ook geen waarschuwende woorden die hen
bedreigden. Zij werden alleen gewaarschuwd voor valse broeders, voor
mensen die zeiden dat zij Joden waren, d.w.z. christenen waren, maar
dit in feite niet waren.
(1) Efeze
De
christelijke gemeente van Efeze wordt gezien als de moedergemeente in
Klein-Azië. Over het
“weren van de kandelaar”(vs. 5) wordt verschillend
gedacht: Wordt de leider hun afgenomen? Houdt de gemeente op te
bestaan? Raakt de gemeente haar eerste rangspositie kwijt? Gaat het
licht uit,
zodat de gemeente verstart? Er is bewust gekozen voor de tweede optie,
omdat de geschiedenis ons
aantoont dat de gemeente ophield te bestaan, als gevolg van het feit
dat voortdurende bekering
achterwege bleef.
De
stad Efeze lag dicht bij Patmos en was de toegangspoort tot
Azië en de doorvoerhaven naar de karavaanroutes die naar de
Eufraat liepen. Na Rome, Alexandrië en Antiochië was
Efeze de vierde stad in de wereld. Paulus bezocht de stad op zijn Hij
liet de zorg daarna tijdelijk over aan Aquila en Priscilla, die Apollos
inwijdden in de geheimen van het Christendom. Volgens de overlevering
heeft
Johannes er ook gearbeid en ligt hij daar begraven. De gemeente leefde
temidden van het heidendomen had het dus niet gemakkelijk
De geschiedenis van Efeze: Het was een zeer bloeiende stad in de oudheid. Door dichtslibbing van de haven is de stad tot twee keer toe verlegd. Vanaf de derde eeuw was de invloed van de stad tanende. Naast de tempel van Artemis (Diana) is de stad bekend geworden om haar amfitheater waar zo’n 24.000 toeschouwers in konden.
De
godsdienst valt er te melden dat men in de stad en haar wijde omgeving
de godin Artemis, in de Statenvertaling Diana genoemd, vereerde. Deze
verering kwam o.a. tot uitdrukking in het verkopen en kopen van
beeldjes van deze godin en haar tempel. De zilversmid Demetrius was een
van de drijvende krachten achter deze “industrie”.
Openbaring 2
(1) De brief aan Efeze
1 Schrijf aan den engel der Gemeente van Efeze: Dit zegt Hij, Die de
zeven sterren in Zijn rechter[hand] houdt, Die in het midden der zeven
gouden kandelaren wandelt:
2 Ik weet uw werken, en uw arbeid, en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen; en [dat] gij beproefd hebt degenen, die uitgeven, dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet; en hebt ze leugenaars bevonden;
3 En gij hebt verdragen, en hebt geduld; en gij hebt om Mijns Naams wil gearbeid, en zijt niet moede geworden.
4 Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.
5 Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk [bij]komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert.
6 Maar dit hebt gij, dat gij de werken der Nikolaieten haat, welke Ik ook haat.
7 Die oren heeft, die hore
wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te
eten van den boom des levens, die in het midden van het paradijs Gods
is.
De periode van Efeze komt overeen met het apostolische tijdvak. Zij
eindigt met de dood van de apostelen. Het is een ijverige gemeente. Zij
wordt geprezen om haar werken, haar arbeid en haar geduld. Zij is
onvermoeibaar, zij wordt niet moe. Zij haat de werken der
Nicolaïeten maar niet de Nicolaïeten als persoon. Zij
toetst de valse leraren en kan de kwaden niet verdragen.
Maar één ding was na verloop van tijd verdwenen
en dat was de eerste liefde.
De liefde is een hemelse gave die alle andere gaven aangenaam maakt en
zonder deze gave is geen enkele andere gave aangenaam. Waar de liefde
verdwijnt - de grootste rijkdom -verliezen alle werken hun waarde.
Voor een Christen zou nooit de tijd mogen aanbreken waarin, als hem
gevraagd zou worden wanneer hij Jezus het meeste liefhad, hij niet zou
kunnen zeggen: "Ik heb Jezus nu meer lief dan ooit tevoren!" wanneer
een tijd komt waarin hij dit niet kan zeggen, moet hij nadenken over
hetgeen hem ontvallen is.
Een ding moeten wij echter niet vergeten. Als de liefde er is dan
betekent dat niet, dat wij de kwaden moeten verdragen. IJver moet er
zijn, volharding en doorzetting moeten aanwezig zijn, anders komt het
werk niet af. Valse leraren moeten getoetst worden. Maar alles moet
gebeuren uit een vurige liefde voor de Heiland. Onze
genegenheden behoren toe aan Jezus. Als onze genegenheden niet
bij Hem zijn dan wordt uiteindelijk de kandelaar weggenomen. Het gebrek
is dus ernstig. De overwinnaars mogen tenslotte eten van de boom
(2)
Smyrna
Smyrna
betekent “mirre”. Dit is een Bijbels beeld voor
lijden. Christus kreeg gemirrede wijn te drinken. Je zou kunnen
beginnen met het bespreken van het (gefingeerde) bord op de kerkmuur
zoals dat aan het begin van de schets is opgenomen. Daarna een korte
schets geven van de gemeente van Smyrna. Vervolgens kun je tekst voor
tekst voor laten lezen en behandelen. Sluit het af met een gesprek over
wat wij kunnen doen voor hen die in verdrukking zijn en hoe we onszelf
op verdrukking kunnen voorbereiden.
In de brief is een neergaande lijn (armoede, verdrukking, laster,
gevangenis, dood) en een opgaande lijn merkbaar (rijk, verdrukking van
10 dagen, kroon des levens), die lijn kun je in je inleiding verwerken.
De
engel van de gemeente van Smyrna is waarschijnlijk Polycarpus. Hij zou
de ontvanger van deze brief kunnen zijn. Als hij in 156 n Chr.
verklaart dat hij 86 jaren zijn Koning heeft gediend, is hij in 74 of
75 n Chr. tot geloof gekomen.
In de bovenstad van Smyrna woonden de rijke burgers en waren de
villawijken te vinden. In de benedenstad woonde het armere gedeelte,
ook de christenen. De christenen waren extra arm en woonden
waarschijnlijk in krotten.
Bekende
monumenten waren de kroon van Smyrna (de citadel op de berg Pagos), de
stadsbibliotheek en het theater, waar ongeveer 20.000 mensen in konden.
De stad was ook beroemde om zijn stadion waarin atletiekwedstrijden en
gladiatorengevechten werden gehouden. De stad kende een goede
waterleiding. Ook was Smyrna zeer afgodisch: de Romeinse en Griekse
goden waren ruim
vertegenwoordigd.
De
christelijke gemeente is ontstaan in ongeveer 50 n. Chr. Misschien is
hij vanuit Efeze door Paulus gesticht (Handelingen 19:10) Misschien ook
al eerder door de Joden, die Handelingen 2 hadden meegemaakt.
Het is de enige van de zeven gemeenten, waar voorzover bekend, nog een
christelijke gemeente is overgebleven. Het huidige Izmir telt een
gemeente van ongeveer 200 leden. Smyrna lag ongeveer 70 km van Efeze
af. Het was de oudste stad van Kl.-Azië. Het oude Smyrna is
rondom 600 v. Chr.
verwoest door de Lydische koning en weer opgebouwd in 290 v. Chr. door
Alexander de Grote. Smyrna, het huidige Izmir is een belangrijke
havenstad en beroemd om zijn vijgen en tapijten.
De brief aan Smyrna
Zo spreekt de Eerste en de Laatste.
8 En schrijf aan de Engel
der Gemeente te Smyrna: Zo spreekt de Eerste en de Laatste, Die dood
was en leeft:
9 Ik ken uw werken, en uw verdrukking, en uw armoede (maar gij zijt
rijk), en de lastering dergenen, die zich Joden noemen, en het niet
zijn, maar een Synagoge van de Satan.
10 Vrees niets van alles, wat gij nog lijden zult; ziet, de duivel zal
sommigen van u in de gevangenis werpen, om u in verzoeking te brengen,
en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen: wees getrouw tot de
dood, en Ik zal u de de kroon des levens geven.
11 Die oren heeft, hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt! Die
overwint, die zal de tweede dood geen leed doen.
Het karakter van de gemeente Smyrna, het tijdperk van de
vroegchristelijke kerk, toont aan dat de apostolische kerk de boodschap
die Jezus haar zond, verstaan en begrepen heeft. Zij heeft haar goede
eigenschappen, haar ijver, haar volharding niet opgegeven maar is
teruggekeerd naar haar eerste liefde. De vervolgingen zijn
aangewakkerd.
Het Romeinse rijk vervolgt de gemeente tot bloedens toe en miljoenen
christenen hebben omwille van hun geloof, hun leven gegeven voor Jezus.
Jezus bemoedigt hen en roept hen toe: "Wees getrouw tot de
dood en Ik zal u geven de kroon des levens."
Openb. 2: 10 Door de vervolging is de gemeente arm. Wat zij
heeft wordt haar ontnomen, maar toch is zij rijk, rijk in liefde en
goede werken, zij breidt zich uit en het blijkt dat het bloed van de
martelaren het zaad van de kerk is. Hij die Zelf dood geweest is en
weer leeft houdt de gemeente in zijn hand. Toch was ook deze gemeente
niet van gevaar ontbloot.
Er waren mensen die zeiden dat zij christenen waren, maar het niet echt
waren. Er was onkruid tussen de tarwe. Gevaren van binnenuit zijn vaak
groter dan van buitenaf. Deze gemeente zal uiteindelijk 10 dagen
verdrukt worden. Onder keizer Diocletianus werd de gemeente 10 dagen,
dat is volgens het jaar / dag principe 10 jaar, gruwelijk vervolgd. De
keizer was vastbesloten om de christenen met wortel en al uit te
roeien. Het eerste decreet van Diocletianus werd uitgevaardigd in 303,
tien jaar later, in 313, vaardigde Constantijn de Grote zijn decreet
uit, dat aan de christenen de volle vrijheid verleende om hun
godsdienst uit te oefenen.
(3)
Pergamum
Het
is misschien aardig om bij het onderwerp dat nu besproken wordt (troon
van de satan; zonde der Nicolaïeten) eens een actueel
onderwerp te betrekken. Ook nu worden christenen om dezelfde redenen
vervolgd. Ook nu zijn er christenen die het op een akkoordje met de
wereld gooien. Informeer eens bij stichtingen die werkzaam zijn voor de
vervolgde kerk als dat bij eerdere schetsen nog niet is
gedaan.
Dat de zonde der Nicolaïeten niet vreemd geweest is in die
tijd verklaart ook wel de beslissing die op het apostelconvent genomen
is in Handelingen 15, waar besloten werd dat zij zich onthouden moesten
“van de dingen die door de afgoden besmet zijn en van
hoererij en ……”. (Hand. 15:20)
Pergamus
(nu Bergama) ligt 70 km. Ten noorden van Smyrna, aan de rivier
Caïcus, ongeveer 2,5 km.
Landinwaarts. De bovenstad was trapsgewijs tegen een heuvel gebouwd.
Daarbovenop schitterde de citadel, de acropolis van de stad, waar ook
de tempel van Zeus (één van de zeven
wereldwonderen) gebouwd was. Eén van de vele tempels die
Pergamus kende was gewijd aan Asclepius, de god van de geneeskunde, ook
wel tempel van Soter (=Redder) genoemd. Tevens waren er geneeskrachtige
bronnen aanwezig. Dit zorgde ervoor dat Pergamus het Lourdes van de
oudheid werd genoemd. De stad was ook een grote bibliotheek met 20.000
perkamenten rijk (volgens sommige verklaarders is de
naam Pergamus hiervan afgeleid).
Het
was een ommuurde stad met goed geplaveide straten. De tempel van
Asclepius werdTen tijde van de beroemde Galenus was het de bloeitijd
voor deze tempel. Het is nog steeds duister, wie die Nicolaüs
geweest is naar wie de zonde der Nicolaïeten genoemd is.
Er wordt wel gedacht door sommige uitleggers dat Antipas de engel van
de gemeente geweest is, maar daarvoor zijn geen gronden te vinden.
Witte steen In de rechtspraak van die dagen kregen zij die veroordeeld
werden een zwarte keursteen en zij die werden vrijgesproken een witte
keursteen. En op die keursteen stond dan je naam gegraveerd. Dan
begrijpen we gelijk wat deze witte keursteen inhoud als Christus dit
zegt. Dat is niet een verdiende
keursteen door mij en door jou. Deze is verdiend door Christus. En zij
die overwinnen zullen deze keursteen krijgen. Vrijspraak voor het
Hoogste Rechtscollege.
De brief aan Pergamum
Pergamum: Die het scherp tweesnijdend zwaard heeft
12 En schrijf aan de Engel der Gemeente, te Pergamus: Zo spreekt Hij,
Die het scherp tweesnijdend zwaard heeft:
13 Ik ken uw werken, en waar gij woont; daar waar de troon des Satans
is! Gij echter houdt vast aan Mijn Naam, en gij hebt het geloof in Mij
niet verzaakt, ook niet in die dagen, waarin Antipas, Mijn getrouwe
getuige gedood werd bij u, waar de Satan woont!
14 Maar Ik heb enige dingen tegen u: dat gij onder u hebt, die het
houden met de leer van Balaäm, die Balak leerde, de kinderen
Israëls een struikelblok in de weg te werpen, dat zij
afgoden-offer aten en hoereerden.
15 Alzo hebt ook gij er, die het houden met de leer der
Nikolaïeten; hetwelk Ik haat.
16 Bekeer u dan, en indien niet, Ik kom haastig bij u, en zal tegen hen
krijg voeren met het zwaard van Mijn mond.
17 Wie oren heeft, hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt! Die
overwint, die zal Ik geven te eten van het verborgen manna; en Ik zal
hem een witte lotsteen geven, en op die lotsteen een nieuwe naam
geschreven, die niemand kent, dan die hem ontvangt.
Tijdens deze tien dagen vonden er bepaalde ontwikkelingen in het
Romeinse rijk plaats die het christendom voor altijd een geheel ander
aanzien zouden geven. Diocletianus reorganiseerde zijn rijk en
verdeelde het onder vier 'onderkeizers' (satrapen).
Nadat deze reorganisatie doorgevoerd was deed hij plotseling afstand
van de troon en waren er 4 keizers in het Romeinse rijk. In 308 waren
het er al zes. Er kwam een grote burgeroorlog. In deze burgeroorlog
waren er twee keizers, Constantijn en Licinius, die zich tot het
christendom wendden, het christendom in de persoon van de bisschop van
Rome.
Het christendom werd op een 'verhevenheid', (de betekenis van het woord
Pergamum), geplaatst en ontving van de keizers
godsdienstvrijheid, in die zin dat de staat zich met het
christendom verbond.
De boodschap die Jezus aan deze kerk zendt maakt daar melding van:
"Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat gij daar sommigen hebt, die
vasthouden aan de leer van Bileam, die Balak leerde de kinderen
Israëls een strik te spannen, dat zij afgodenoffers zouden
eten en hoereren." Openb. 2: 14.
Het grote gebrek van de Pergamum gemeente was dat ze heidense invloeden
in haar midden toeliet en de leer van Bileam aannam. Moeilijke
omstandigheden gelden niet als verontschuldiging voor wantoestanden in
de gemeente. Hoewel deze gemeente leefde in een tijd waarin Satan op
bijzondere wijze werkte, was het toch haar plicht zich te hoeden voor
valse leerstellingen.
Bileam verleidde Israël tot éénwording
met de heidenen, waardoor ze toegaven aan afgoderij en onzedelijkheid.
(Numeri 22-25 en 31:13-16). Het was onmogelijk gebleken om de kerk te
vernietigen door vervolgingen. Integendeel de
vervolgingen bleken een zegen te zijn. Daarom sloeg Satan een
andere richting in. Hij bracht Constantijn, de keizer van het Romeinse
rijk ertoe om zich met de kerk te verbinden. Met de keizer kwam
natuurlijk ook de godsdienst van de keizer binnen. Korte tijd later
werd de heidense zondag wettelijk ingevoerd, in 321.
In 378 werd de bisschop van Rome opperpriester van de heidense cultus
(Pontifex Maximus) en in de 15 jaren die volgden werd het gehele
heidendom onder keizer Theodosius opgenomen in de christelijke
kerk. In feite werd het christendom ingeleverd voor het heidendom.
Natuurlijk ging niet iedereen mee.
Er gebeurde in die tijd nog wat anders. Antipas, de getrouwe getuige
werd gedood. Het woord antipas is dikwijls beschouwd als een afkorting
van antipapist, tegen de vader (paus). Het was in deze tijd dat de
kerkelijke hiërarchie uitgebouwd werd. Doordat er in de kerk
een strenge scheiding kwam tussen geestelijken en leken verloor het
volk, de gemeente, haar geestelijk karakter. Elk gemeentelid, een
priester en elke handeling van een gelovige, een geestelijke handeling,
werd weggedaan uit de kerk. God kon niet gediend worden door gewone
leden in hun dagelijks werk.
Het monnikenwezen kwam op, de heiligen begonnen voorbede te doen en
diegenen die een ambt hadden in de kerk behoorden voortaan tot de
geestelijke stand. En wat gebeurde er met de mensen die het hier niet
mee eens waren? Die werden gedood.
De kerk zelf werd vervolger. In 385 had de eerste terechtstelling
plaats van ketters, alleen om hun geloofswil. Dat waren de eerste
slachtoffers om hun protesteren tegen de afval. Hier zou het echter
niet bij blijven. Vanaf nu zouden de ketters terechtgesteld worden en
dat zou alleen maar erger worden. In dit tijdvak groeide de kerkelijke
hiërarchie verder uit, totdat uiteindelijk de hele kerk
georganiseerd was, natuurlijk onder de paus van Rome. Maar ook de
ketters organiseerden zich opnieuw en staan in de geschiedenis bekend
als de Katharen, de Waldenzen, de Albigenzen en vele andere namen.
(4)
Thyatira
Wie de leider van de gemeente van Thyatire geweest is, weten we niet. Sommige handschriften lezen bij vers 20: dat gij uw vrouw Izebel. Dan zou Izebel de echtgenote van de voorganger geweest zijn, en is Izebel een verwijzing naar de goddeloze vrouw van Achab.
De
belofte uit vers 26 dat Hij hen macht zal geven over de heidenen, is
een vervulling van psalm 2:8 en 9. Over de morgenster (vers 28) worden
verschillende uitleggingen gegeven. De ene uitlegger zegt dat het een
toespeling is op Lucifer in Jesaja 14:12; een ander dat het een
verwijzing is naar Daniël
12:3 en de onsterfelijkheid van de rechtvaardigen; een derde dat het op
Christus Zelf slaat (Openb 22:16); een vierde dat het een toespeling is
op een bepaalde betekenis van de morgenster, zoals deze in Thyatira
functioneerde en die wij niet meer kennen.
Over
het hart- en nierenonderzoek van vers 23 nog het volgende: in
aansluiting op wat Hij gezegd heeft in vers 18 en 19: ‘Ogen
als een vlam vuurs’ en ‘Ik weet’, geeft
Hij hier aan dat Hij tot in de diepste schuilhoek van ons hart kijkt en
dat Hij precies proeft wat onze bedoelingen zijn. Het hart is de zetel
van de beraadslagingen, van het overleg. De nieren zijn de zetel van de
innerlijke gevoelens, de begeerten, de lusten.
Thyatire lag 60 km ten zuid oosten van Pergamus, aan de weg naar
Sardis. De stad was niet zo afgodisch als Pergamus. Slechts twee goden
(Apollo en Artemis) werden er openlijk vereerd, naast de vele
beschermheiligen van de gilden. Omdat de stad geen verdedigingsmuren
had, lag er een behoorlijke legermacht. Thyatire was een
garnizoensstad. Het lag op een kruispunt van wegen. Door
de Pax Romana (vrede die in het Romeinse rijk destijds heerste) groeide
het uit tot een belangrijk handelscentrum. Er waren allerlei ambachten
te vinden, zoals wolwevers, linnenververs,leerlooiers, purperververs.
Lydia was afkomstig uit deze stad en waarschijnlijk in Filippi
gestationeerd als vertegenwoordigster van haar purperbedrijf.
De ambachtslieden waren verenigd in gilden (vgl. de Middeleeuwen) en
elke gilde had zijn schutterspatroon, zijn beschermheilige. Jaarlijks
werden er gildenfeesten georganiseerd, waarbij aan de beschermgod
geofferd werd. Dat offervlees werd dan daarna gegeten. Daarbij werd ook
flink gedronken. Het ontaardde menig keer in een orgie, waar seksuele
uitspattingen heel normaal waren.
Openbaring 3 De brief aan
Thyatira
18 En schrijf aan den engel der Gemeente te Thyatire: Dit zegt de Zoon
van God, Die Zijn ogen heeft als een vlam vuurs, en Zijn voeten zijn
blinkend koper gelijk;
19 Ik weet uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid, en uw werken, en [dat] de laatste meer [zijn] dan de eerste.
20 Maar Ik heb [enige] weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw Jezabel, die zichzelve zegt een profetes te zijn, laat leren, en Mijn dienstknechten verleiden, dat zij hoereren en afgodenoffer eten.
21 En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich zou bekeren van haar hoererij, en zij heeft zich niet bekeerd.
22 Zie, Ik werp haar te bed, en die met haar overspel bedrijven, in grote verdrukking, zo zij zich niet bekeren van hun werken.
23 En haar kinderen zal Ik door den dood ombrengen; en al de Gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek. En Ik zal ulieden geven een iegelijk naar uw werken.
24 Doch Ik zeg ulieden, en tot de anderen, die te Thyatire zijn, zovelen, als er deze leer niet hebben, en die de diepten des satans niet gekend hebben, gelijk zij zeggen: Ik zal u geen anderen last opleggen;
25 Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, totdat Ik zal komen.
26 En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de heidenen;
27 En hij zal ze hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb.
28 En Ik zal hem de morgenster geven.
29 Die oren heeft, die
hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.
De gemeente van Pergamum was daar waar de troon van Satan was, de
Tyatira gemeente bevind zich daar waar Izebel de profetes is. Hier
raken wij het centrale punt van de boodschap aan Tyatira, die de
langste is van de boodschappen aan de zeven gemeenten. De
Oudtestamentische Izebel wordt hier naar voren gebracht als
symbool en type van wat zich zou voordoen gedurende de 1260 jaren van
pauselijke heerschappij.
Izebel was een heidense prinses, wreed en afgodisch, die door Achab,
koning van Israël tot vrouw werd genomen. Zij gaf haar
bevelen, bekrachtigd met het zegel van de koning om rechtvaardigen ter
dood te brengen, l Koningen 18, 19, 21:7-15. De altaren van God werden
afgebroken, heidense tempels werden opgericht, zij liet de profeten des
Heren doden en leidde heel Israël in de afgoderij. Datzelfde
speelde zich af in het christendom tijdens de donkere Middeleeuwen.
Bijna elke evangeliewaarheid werd verdonkerd, de eenvoudige
instellingen van Jezus werden verdrongen door heidense weelde en
ceremonieën. Geestelijke leiders namen de plaats van Jezus in,
men moest de mens meer gehoorzamen dan God.
Gedurende deze tijd was er een gemeente van God, maar zij bevond zich
in de woestijn. Verborgen in de bergen op afgelegen plaatsen. Als men
de Bijbel wilde lezen dan moest men eerst de deuren sluiten. Als men
zendingswerk wilde verrichten moest men de afschriften van de
evangeliën verbergen onder de koopwaar.
Daarom is het niet verwonderlijk dat de Waldenzen en hun bekeerlingen
die wijd en zijd door Europa verspreid waren, toch nog vaak
naar de katholieke kerk gingen om daar deel te nemen aan het avondmaal.
Natuurlijk niet met de gedachte om deel te hebben aan de mis. Het is
dit dat Jezus aanhaalt als Hij zegt: "Maar Ik heb tegen u, dat gij de
vrouw Izebel laat begaan, die zegt, dat zij een profetes is, en zij
leert en verleidt mijn knechten om te hoereren en afgodenoffers te
eten." Openb. 2: 20.
Dit was niet overal zo, maar wat wel duidelijk uitgesproken
wordt is dat er meer scheiding moest zijn met de katholieke kerk dan
dat er in de praktijk aanwezig was. Gelukkig is dat niet altijd zo
gebleven, de laatste werken in deze periode waren meer dan de eerste.
(5) Sardes
Er
was een grote Joodse gemeenschap in Sardis. Dit had waarschijnlijk te
maken met het goud dat door de Pactolus afgevoerd had. We lezen niet
dat joden en christenen niet met elkaar overweg konden. Probeer eens de
parallellen op te sporen tussen Sardis en de gemeenten van onze tijd.
Ga ook eens na en verwerk het in je inleiding, in hoeverre het
materialisme onze gemeenten beïnvloedt.
Suggestie om de slotzin van iedere brief: ‘wie oren heeft die
hore’ (zie ook vrg. 5) heel concreet te maken: Neem een radio
mee met een frequentiezoeker die je met de hand draait. Stem net niet
helemaal scherp af op een zender en laat dat horen, zonder nog iets te
zeggen. Vraag wat er aan de
hand is. Stem vervolgens goed af en je hoort het verschil.
Met dit vb kun je extra duidelijk maken wat het gevolg is als je niet
(goed) afgestemd bent op Gods Woord door allerlei zaken in je leven. Je
hoort dan niet wat de Geest te zeggen heeft!! Spreek door over het
belang van deze geestelijke oren.
Sardis lag 80 km. ten noord oosten van Efeze en 80 km oostelijk van
Smyrna, dichtbij de rivier Pactolus. Deze rivier voerde goud mee in
haar stroom. Sardis was de residentie van de schatrijke Croesus, koning
van Lydië. De inwoners stonden bekend om hun weelde, verworven
door veroveringen, akkerbouw en handel (wollen stoffen, textiel,
tapijten, parfums en zalven). Het was in de
Romeinse tijd een zeer uitgebreide stad met waterleiding, thermen, een
stadion en een theater. De belangrijkste verkeersweg van Asia liep als
een marmeren straat dwars door de stad. Twee edelstenen uit de mijnen
danken de naam aan de stad: sardion en sardonyx. Het huidige Sart is een
arm dorpje.
Er was een tempel voor Artemis en een voor Zeus. Het was een belangrijk
centrum voor de keizerverering. Van de christelijke gemeente is niets
bekend voor deze brief. Als mogelijke voorgangers van de gemeente
worden de namen Zosimus en Vitalis genoemd.
Brief aan Sardes
En schrijf aan de Engel der Gemeente, te Sardes
1 En schrijf aan de Engel der Gemeente, te Sardes: Zo spreekt Hij, Die
de zeven geesten van God, en de zeven sterren heeft: Ik ken uw werken,
dat gij de naam hebt, dat gij leeft, en gij zijt dood.
2 Ontwaak, en sterk wat nog overig is, en straks sterven zal; want Ik
heb uw werken niet volkomen gevonden, voor God.
3 Bedenk dan, wat gij ontvangen en gehoord hebt, en houd u daarbij, en
bekeer u! Doch indien gij niet ontwaakt, Ik zal over u komen als een
dief, en gij zult niet weten, in welke ure Ik over u komen zal.
4 Doch gij hebt te Sardes ook nog enige namen, die hun klederen niet
bevlekt hebben: Daarom zullen zij met Mij in witte klederen wandelen,
want zij zijn het waardig.
5 Die overwint, zal met witte klederen bekleed worden; en Ik zal zijn
naam niet uitwissen uit het Boek des levens, en Ik zal zijn naam
belijden voor Mijn Vader en voor Zijn Engelen.
6 Die oren heeft, hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.
Daarmee komen wij in een nieuwe periode. Een periode die gekenmerkt
wordt door 'vernieuwing', de betekenis van het woord Sardes.
De kerkhervorming begint. Johannes Hus, John Wyclif, Maarten Luther,
Johannes Calvijn, Menno Simons en vele, vele anderen begonnen een nieuw
tijdperk, niet alleen in de kerk, maar ook in de wereld. Wel bleef de
valse profetes Izebel profeteren, maar men keerde zich openlijk tegen
haar. Geleidelijk vond men de waarheden terug die verloren waren
gegaan. De gemeente krijgt een belangrijke raadgeving. "Bedenkt dan hoe
gij het gehoord hebt en ontvangen". Men ging weer terug naar de bron,
het Nieuwe Testament en de vroeg christelijke kerk.
Men begon weer waar het evangelie begint. Onze zonden werden Christus
toegerekend, opdat de gerechtigheid van Christus ons toegerekend kan
worden. Christus nam deel aan de menselijke natuur opdat wij deel
hebben aan de goddelijke natuur. Toch werden niet alle leerstellingen
opnieuw getoetst aan het woord en aan de leer van de vroeg christelijke
kerk. De sabbat, de doop, de vrije genade en vele, vele andere zaken
zijn niet echt teruggevonden.
Het duurde honderden jaren voordat men alles weer
teruggevonden had. Velen bleven halverwege steken. Zij verborgen zich
in een geloofsbelijdenis, hingen een dode orthodoxie aan. "Gij hebt de
naam dat gij leeft, maar gij zijt dood". Maar zoals in alle perioden
waren er ook nu mensen die luisterden naar de boodschappen die van God
bleven komen. Naarmate de tijd vorderde stichtten zij broedergemeenten
waar de partijgeest uitgebannen was. Zij stichtten
zendingsgenootschappen, bijbelgenootschappen enz.
Toen Izebel op het ziekbed geworpen werd in 1798, toen zij de dodelijke
wond ontving, begon men ook de profetieën beter te bestuderen.
Dit alles leidde een nieuw tijdperk in.
(6)
Philadelphia
De resten van Filadelfia liggen onder het huidige Alasehir (= stad van god). De heuvel, waarop de citadel was gebouwd was een uitloper van het Tmolosgebergte. Het lag in een vallei die uitliep in de Egeïsche Zee. Aan het eind van de uitloop lag Smyrna, op een kruispunt van handelswegen, 45 km ten zuidoosten van Sardis, aan de weg naar Laodicea en Kolosse. Ze was beroemd om de bron met geneeskrachtig water en de bloeiende industrie. Ze was de jongste van de zeven. Haar naam heeft ze ontleend aan een bijnaam van de stichter, koning Attalus Filadelfus. De laatste naam betekent: broederliefde. De stad lag aan de keizerlijke postroute van Rome, via Troas naar Filadelfia en verder.
De
stad gold als de poort naar het oosten. De stad was erg gevoelig voor
aardbevingen. Dionysus (de wijngod) was de belangrijkste god die
vereerd werd.
In de tijd dat deze brief geschreven is, was de stad economisch ernstig
getroffen door een edict van Domitianus: de helft van de wijngaarden in
de provincie moest gerooid worden. De nieuwe aanplant werd verboden.
Dit om concurrentieredenen. Hierdoor werd de wijnbouw behoorlijk
gedupeerd.
Openbaring 3 De brief aan
Filadelfia
7 En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Filadelfia is: Dit zegt
de Heilige, de Waarachtige, Die den sleutel Davids heeft; Die opent, en
niemand sluit, en Hij sluit, en niemand opent;
8 Ik weet uw werken; zie Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en
niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn
woord bewaard, en hebt Mijn Naam niet verloochend.
9 Zie, Ik geef [u enigen] uit de synagoge des satans, dergenen, die
zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar liegen; zie Ik zal
maken, dat zij zullen komen, en aanbidden voor uw voeten, en bekennen,
dat Ik u liefheb.
10 Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook
u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen
zal, om te verzoeken, die op de aarde wonen.
11 Zie, Ik kom haastelijk; houd dat gij hebt, opdat niemand uw kroon
neme.
12 Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in den tempel Mijns
Gods, en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven den
Naam Mijns Gods, en de naam der stad Mijns Gods, [namelijk] des nieuwen
Jeruzalems, dat uit den hemel van Mijn God afdaalt, en [ook] Mijn
nieuwen Naam.
13 Die oren heeft die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.
De studie van de
profetieën en de adventbeweging die daarvan het gevolg was,
had als middelpunt van al haar hoop de wederkomst van Christus.
De wederkomst van Christus wordt in zicht gebracht. In de eerste
brieven was er nog geen sprake van de wederkomst. In Tyatira werd de
grote hoop gewekt: "Houdt dat vast totdat Ik gekomen ben."
In de Sardes periode wordt het meer dringend: "Indien gij niet wakker
wordt zal Ik komen als een dief'. In de Filadelfia gemeente is de
gebeurtenis nog dichterbij: "Ik kom spoedig."
De profetieën leerden dat de Heer zou komen in 1834-1844.
Overal ging de boodschap rond en de mensen begonnen in te zien dat de
wederkomst voorbereiding vereist. Eén van de belangrijkste
dingen is de onderlinge eenheid.
Hoe kan bewezen worden dat ik God liefheb? Alleen door de broeders lief
te hebben. Broederliefde is de voornaamste toets van
discipelschap. Lees daarvoor de eerste brief van Johannes.
Alle onderlinge twisten werden bijgelegd, scheidsmuren, opgetrokken
door geloofsbelijdenissen, werden afgebroken. De studie van de
profetie en de verwachting van de komende Heer ging door alle kerken en
geloofsgemeenschappen. Maar men werd teleurgesteld. In plaats van komst
van Jezus naar de aarde om zijn kinderen op te halen, werd er een deur
geopend in de hemel.
Hij die de sleutel van David had, kwam niet terug, maar begon een nieuw
dienstwerk, een werk van oordeel en verzoening in het heilige der
heiligen van de hemelse tempel. Want hoewel er grondig werk was
verricht en de broederliefde hersteld was, was in het licht van Gods
oordeel, in het oog van God, de gemeente nog steeds 'ellendig, arm,
jammerlijk, blind en naakt'. Er moest, voordat de gemeente bestaan kon,
een oordeel plaats vinden. In dit oordeel moet de gemeente
gerechtvaardigd worden.
(7)
Laodicéa
Laodicea was een
belangrijke stad in de Lydius-vallei. Het lag 70 km. ten noorden van
Filadelfia op een kruispunt van twee belangrijke hoofdwegen: die van
Efeze naar het oosten en van Pergamus/Sardis naar het zuiden. De stad
is gesticht door Antiochus II en genoemd naar zijn eerste vrouw:
Laodice. Het was een centrum van handel en industrie. Er werden veel
afgoden vereerd. De
keizercultus was daar al vroeg aanwezig. Het lag dicht bij Kolosse en
Hiërapolis. Laodicea was een stad met veel miljonairs. Het
bankwezen bloeide daar volop. Er was een medische faculteit, verbonden
aan de tempel van Men Carou. Ze ontwikkelden medicijnen, zoals nardus
voor de oren en ogenzalf. Waarschijnlijk heeft Lucas hier gestudeerd
(Kol. 4:14)
Uit warmwaterbronnen bij Hiërapolis stroomde door een goot
water naar Laodicea. Als het bij de stad aankwam, was het lauw. De
gemeente is mogelijk gesticht vanuit Efeze door Epafras (Kol. 1:17)
Paulus heeft de gemeente waarschijnlijk nooit bezocht (Kol.2:1), maar
heeft hen wel een brief geschreven, die helaas verloren is gegaan (Kol.
4:16)
In 1402 is de stad door de Turken verwoest en niet meer opgebouwd.
Van de oude stad zijn nog ruïnes van de waterleiding, de
watertoren, het stadion, het gymnasium met het bad, de resten van de
Syrische poort, van de stadsmuren en twee theaters over. Er woonden een
groot aantal Joden, die hun bijdragen leverden in de handel en het
bankwezen.
Openbaring 3 De brief aan Laodicea
14 En schrijf aan den engel van
de Gemeente der Laodicensen: Dit zegt de Amen, de trouwe, en
waarachtige Getuige, het Begin der schepping Gods:
15 Ik weet uw werken,
dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart, of heet!
16 Zo dan, omdat gij
lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.
17 Want gij zegt: Ik
ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet
niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt.
18 Ik raad u dat gij
van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt
worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed worden, en de
schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met
ogenzalf, opdat gij zien moogt.
19 Zo wie Ik liefheb,
die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u.
20 Zie, Ik sta aan de
deur. en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur
opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden,
en hij met Mij.
21 Die overwint, Ik
zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen
heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.
22 Die oren heeft, die
hore, wat de Geest tot de Gemeenten zegt.
Er kwam dus een nieuwe
boodschap. Een boodschap die gericht is aan een volk in het oordeel.
Een gemeente die licht ontvangen heeft over de dienst van Jezus in het
hemelse heiligdom.
In het licht van het
oordeel, in het licht van de tweede komst en in het licht van het
strenge onderzoek van Gods gerechtigheid, is elke wedergeborene, hoewel
een nieuwe schepping, 'ellendig, arm, jammerlijk, blind en naakt.'
De enige hoop ligt bij
het betreden van de open deur, door in geloof binnen te gaan daar waar
Jezus nu is en deel te hebben aan de weldaden van het verzoeningswerk
dat daar verricht wordt:
* Het uitdelgen van de
zonde
* Het deelhebben aan
de late regen
* Het ontvangen van
het zegel van de levende God
Als deze zaken
ontvangen zijn dan is de gemeente echt in de Filadelfia toestand en kan
zij met vertrouwen de ure der verzoeking tegemoet zien welke over de
gehele wereld komen zal om te verzoeken allen die op de aarde wonen.
Dan zal Christus ons bewaren omdat wij zijn woord bewaren. Dat is nu
waar, dat is altijd waar, maar is op een bijzondere manier waar in die
tijd, die spoedig komt.
Tot slot
Er waren meerdere
gemeenten in Asia en in andere streken op het moment dat Johannes, in
opdracht van de Here Jezus, deze brieven opschreef. Waarom koos de Heer
juist deze gemeenten uit? Omdat ze allen een fase in de ontwikkeling
van de belijdende kerk vertegenwoordigen. Het zijn er zeven, dat
spreekt in de bijbel vaak van volheid, van volledigheid. De zeven
gemeenten geven, als het ware, een volledige weergave van de
geschiedenis van de gemeente.
De Here Jezus bepaalde
de volgorde waarin Hij de boodschappen voor de diverse gemeenten
doorgaf. Die volgorde is niet willekeurig, want hij komt precies
overeen met de ontwikkelingen in de geschiedenis van de gemeente.
De profetische
betekenis van de boodschap aan de zeven gemeenten is eerst later
duidelijk geworden. In de negentiende eeuw konden de mensen de
kerkgeschiedenis van bijna negentien eeuwen naast de boodschappen aan
de zeven gemeenten leggen en toen bleek de overeenkomst tussen de
eerste zes gemeenten en de kerkgeschiedenis tot op dat moment. Omdat de
eerste zes fasen, die parallel lopen met de boodschappen aan de eerste
zes gemeenten, reeds vervuld waren verwachtte men de komst van de
zevende periode, die parallel moet lopen met de situatie in
Laodicéa. Intussen zijn wij ruim een eeuw verder. De
Laodicéa-toestand van de gemeente begint zich meer en meer
af te tekenen ( De kenmerken zijn: Lauwheid (Openb. 3:15,16), intussen
denken dat het prima gaat, terwijl dat niet het geval is, geestelijke
verblinding (Openb. 3:17,18), Jezus wordt weggeredeneerd (Openbaring
3:20); de gemeente van Laodicéa representeert als het ware
de laatste fase van de kerkgeschiedenis. Zoals die gemeente was, zo zal
de christelijke gemeente, de belijdende christenheid, er in de eindtijd
uitzien.
Symboliek
Openbaring spreekt
veel in symbolen; zinnebeeldige voorstellingen. De vele getallen die in
het boek voorkomen hebben symbolische betekenis. Het getal zeven
spreekt van volkomenheid: de zeven geesten Gods; een boek verzegeld met
zeven zegels; zeven engelen met zeven bazuinen; enz. Ook de getallen 3,
4, 10, 12 hebben deze symbolische betekenis van volkomen volheid, vaak
nog versterkt door hun veelvouden: 1000= 10x10x10; 144000=
12xl2x10x10x10 enz.
Openbaring is
geschreven tot bemoediging van de kerk in allerlei verdrukkingen. Want
de kerk zal altijd leven in strijd , de duivel strijdt voortdurend
tegen Christus (en dus tegen God) en tegen zijn kerk. Maar juist daarom
wordt door de Here Jezus Christus aan Johannes onthuld, dat Hij deze
wereld regeert. Dat er niets gebeurt buiten Hem. Zo wordt aan de kerken
getoond op welke wijze Christus regeert, vanaf zijn hemelvaart tot zijn
wederkomst , ook al schijnt deze wereldge- schiedenis en de
geschiedenis van zijn kerk soms een chaos.
Echter geeft
Openbaring geen geschiedenisbeschrijving. Geen onthulling van de gang
van zaken in de toekomst, zodat men zou kunnen zeggen: dan en dan
gebeurt er dit of dat. Wel worden de hoofdlijnen van het
regeringsbeleid van de verhoogde Christus duidelijk.
Deze profetie dient om
bekend te maken dat alles wat er gebeurt -de grote gerichten die over
de wereld gaan; de verdrukking en moeiten van de kerk; de
verschrikkingen die komen over Gods vijanden , staat onder de regering
van Christus. In telkens verschillende visioenen onder telkens
wisselende aspecten wordt belicht wat er met de kerk en met de wereld
gebeuren zal tussen hemelvaart en wederkomst.
Dit boek spreekt van
zegen over het volk van God , want God is trouw. Maar ook van vloek
over allen die Christus niet als hun Koning willen aanvaarden. De
geschiedenis van de wereld wordt bepaald door de geschiedenis van de
kerk, dus door de geschiedenis van Gods Verbond met zijn volk.
Johannes ontvangt deze
openbaring op Patmos, een eilandje in de Egeïsche Zee.
Daarheen is hij verbannen. De grote prediker van het (Marc. 3 : 17)
evangelie, "de zoon des donders" moet monddood gemaakt worden. Joden en
Romeinen zijn tegen hem. Maar Christus gebruikt de handelingen van
Joden en Romeinen om Johannes zo te laten spreken, dat hij al de eeuwen
door wordt gehoord.
In de zegengroet van
Johannes maakt God zich bekend als de Drieënige (vers 4 en 5)
God: Vader, Zoon en Heilige Geest. In naam van de Drieënige
zegent Johannes de zeven gemeenten en in hen de gehele kerk met genade
(schuldvergeving) en vrede. Vrede , wat er ook gaat gebeuren.
God maakt zich bekend
als: God de Vader , die is en die was en die komt. (Ex. 3 : 13, 14) Zo
maakte Hij zich al aan Mozes bekend: de HERE -Jahwe - Ik Ben. Hij is de
onveranderlijke in trouwaan zijn woord en werk, eeuwig Dezelfde in al
wat wisselt en gebeurt. Hij heeft ook in het verleden laten zien de
trouwe God te zijn en zó komt Hij, is Hij bezig te komen in
volle heerlijkheid. Hij is, die Hij was en Hij zal zijn, die Hij was en
is: Trouw. Hij doet zijn woord; Hij vervult zijn beloften en doet wat
Hij dreigde.
God de Heilige Geest ,
de zeven geesten die voor zijn troon zijn. Bij de Vader is de volheid
van de Heilige Geest. De genade en de vrede die uitstromen van de Vader
worden uitgedeeld door de Heilige Geest. Alle gaven zijn bij Hem. Hij
geeft de genade die ieder nodig heeft.
Jezus Christus , de
getrouwe getuige. De Zoon komt hier vooral naar voren in zijn
menselijke natuur. Hij is gestorven voor de zonden, maar ook opgestaan
als eerstgeborene uit de doden. Veel kinderen van God zullen opstaan
door Hem.
Thans zijn allen die
iets te gebieden hebben op deze aarde aan Hem (vers 6) onderworpen. Hij
heeft ons verlost en heeft ons gemaakt tot een koninkrijk van
priesters, zoals veel vroeger al werd beloofd. Met Vader (Ex. 19 : 6)
en Geest ontvangt Hij alle eer. Hier staat het hoofdthema van dit boek:
Jezus Christus zal terugkomen (vers 7 ) in grote majesteit. Dan worden
de rollen omgekeerd. Mensen hebben Hem eens voor zich gedaagd en
veroordeeld: Joden, Herodes, Pilatus. Mensen hebben Hem gedood. Hebben
Hem beschuldigd en verworpen , ook in onze tijd. Maar dán
zullen allen voor Hém staan; (vers 8) voor Hem de Rechter in
volle heerlijkheid.
Deze
Drieënige God is de Alpha en de Omega (de Alpha is de eerste,
de Omega de laatste letter van het Griekse alfabet). Hij is de
oorsprong van alles en alles eindigt in Hem. De Almachtige God staat
aan het begin en aan het eind van de wereldgeschiedenis. Die
geschiedenis is geen chaos. Ze wordt beheerst door Hem, die is en die
was en die komt.
Wat Johannes gaat zien
is het regeren van deze wereld door de Drie-enige God, die trouw is aan
zich zelf en aan het verbond met zijn volk; maar ook trouwaan zichzelf
in zijn toorn over allen die dit verbond verbreken en verachten.
Ziet, Ik kom haastelijk (een oud document maar nog steeds actueel)
Gezeten aan de rechterhand des Vaders in den hemel, waar Hij heenging om voor de zijnen plaats te bereiden, roept de liefhebbende Bruidegom zijne geliefde bruid, die nog in de vreemdelingschap wandelt, gedurig de heerlijke woorden toe: "Ziet, Ik kom haastelijk!" Niet eens, niet tweemaal, maar verscheidene malen herhaalt Hij dezelfde woorden. Sla slechts het laatste gedeelte van het twee en twintigste hoofdstuk der Openbaring op, en gij zult dáár, op die ééne bladzijde der Schrift, dezelfde belofte verscheidene malen herhaald vinden. Waarom zoo dikwijls? vraagt gij misschien. Heeft niet de bruidegom, die naar zijne bruid verlangt, behoefte haar gedurig te zeggen, dat zij weldra bij elkander en onafscheidelijk aan elkander verbonden zullen zijn?
Welnu, de Heere Jezus verlangt
naar ons; zijn hart verheugt zich bij de gedachte, dat wij weldra bij
Hem zullen zijn; Hij haakt naar het oogenblik, dat Hij ons in de vele
woningen des Vaders kan binnenleiden, om ons zijne heerlijkheid te doen
genieten en bovenal zijne liefde te doen smaken; en daarom heeft zijn
hart behoefte ons gedurig toe te roepen: "Ziet, Ik kom haastelijk!"
Welk een onuitsprekelijke liefde! Jezus verlangt naar ons - naar ons,
zulke ellendige, ondankbare schepselen! Wie zou het kunnen gelooven,
als het niet zoo duidelijk en zoo herhaaldelijk in Gods Woord
geschreven stond! Maar, Gode zij dank! hoe onbegrijpelijk het ook is,
het is waar. Wij zijn Hem door den Vader gegeven, en nu wil Hij, dat
wij zijn zullen, waar Hij is. (Joh. 17.) O, dat is het heerlijkste van
alles! Voorzeker, 't is gelukkig, wanneer wij naar Jezus verlangen; 't
is verblijdend voor onze harten , wanneer wij ons in zijne liefde en in
zijne tegenwoordigheid verheugen; maar oneindig heerlijker is het, dat
Jezus naar ons verlangt, en zich in onze tegenwoordigheid wil
verheugen. Dat vervult de ziel met een onuitsprekelijke vreugde, en
brengt ons vol bewondering en aanbidding aan de voeten van Hem, die
niet alleen zijn leven voor ons gaf, maar ons verheft tot de hoogste
heerlijkheid.
Er is nog een andere
reden, waarom de Heer zijne belofte zoo dikwerf herhaalt
Er is toch geen waarheid, die zoo spoedig vergeten wordt als de wederkomst van Jezus. Nauwelijks waren de Apostelen des Heeren ontslapen, of de Gemeente vergat allengs de belofte van Jezus' wederkomst; en het duurde niet lang, of deze heerlijke waarheid was geheel en al verloren gegaan. Eeuwen gingen voorbij, waarin niemand er aan dacht en niemand er aan geloofde. Doch wat behoeven wij zoover achter ons te zien, slaan wij slechts den blik op onszelven. Door Gods genade zijn onze oogen voor deze waarheid geopend geworden; wij hebben de roepstem van den Bruidegom vernomen; zij vond weerklank in ons hart, en wij hebben onze lampen in gereedheid gebracht om Hem te gemoet te snellen. Zalige blijdschap heeft ons hart vervuld, toen wij voor de eerste maal deze waarheid met het gansche hart omhelsden. De glans der hemelsche vreugde lag op ons gelaat, wanneer wij er onder elkander over spraken. Is dat nog zóó? Helaas, neen! Hoevele uren, ja, hoevele dagen gaan er voorbij, dat wij er nauwelijks of in 't geheel niet aan denken! Onze harten zijn kouder geworden. Die hoop is niet meer zoo levendig bij ons. Zij vervult niet meer zoo onverdeeld ons hart; zij heiligt niet meer zoo geheel ons leven. Wij voelen ons weer meer te huis op de aarde, in de aardsche omstandigheden en genoegens.
Ziet, geliefden! daarom roept de Heer ons zoo dikwijls toe: "Ziet, Ik kom haastelijk!" Hij wist, dat wij het zoo licht zouden vergeten, en Hij heeft toch zoo gaarne, dat wij er veel aan denken. Of verheugt zich de bruidegom niet over het verlangen zijner bruid om bij hem te zijn? En zou Jezus zich niet verblijden, wanneer wij sterk en vurig naar Hem verlangen? O, gewis! dat is zijne grootste vreugde. En daarom doet Hij alles om dat verlangen in ons te wekken, te versterken en te verlevendigen. 't Verveelt u toch niet, dat Hij er zoo dikwijls op terugkomt? Ik heb het wel eens gehoord, hoe men, wanneer er over de wederkomst van Jezus gesproken werd, zeide: "Nu al weêr daarover, we hebben er nog pas over hooren spreken!" - 't Is wel treurig, wanneer het zóó ver gekomen is. Voorzeker, de vrouw, die haren man liefheeft, zal bij elken brief, waarin hij haar schrijft, dat hij spoedig weder zal komen, zich opnieuw verblijden; en 't zou zeer zeker tot groote droefheid voor den man zijn, wanneer hij vernam, dat zij het vervelend vond, zoo dikwijls over zijne terugkomst te hooren. En welk een droefheid moet het dan niet voor onzen liefdevollen Jezus zijn, wanneer Hij ziet, dat wij ons niet verblijden, als Hij ons toeroept: "Ziet, Ik kom haastelijk." Voor den geloovige, die Jezus vurig liefheeft, zal dat woord telkens opnieuw een heerlijke vertroosting zijn. Ja, al werd het hem ook honderd maal op één dag toegeroepen, het zou hem telkens met zalige blijdschap en heiligen ernst vervullen. Hoe goed zou het zijn, wanneer wij er elkander wat meer aan herinnerden!
O, dat ééne woord: "Ziet, Ik kom haastelijk!" kan wonderen verrichten!
Daar is een broeder in nood, in
zorgen, in moeielijkheden; de tranen vloeien hem langs de wangen; gij
gaat tot hem, en roept hem toe: Jezus komt haastelijk!" Welk een
omkeering in dat hart, welk een verandering op dat gelaat! De zorg
verdwijnt, de nood is minder drukkend, de moeielijkheden zijn minder
groot, de glimlach der hoop schijnt door de tranen heen; dankbaar drukt
hij u de hand, en gij gaat heen met het bewustzijn een broeder
vertroost te hebben. - Ginds ligt een zuster op haar ziekbed; de dagen
en vooral de nachten vallen haar lang; het lijden is zoo langdurig; zij
is ongeduldig en zou zoo gaarne van hier. "Weldra komt de Heer!" roept
gij haar toe, en 't is alsof ge balsem giet in de wonde, alsof het
lijden op eens gemakkelijker te dragen valt. - Op een anderen tijd ziet
gij een broeder een verkeerden weg inslaan, of op het punt een zondige
daad te verrichten; gij gaat tot hem, klopt hem zachtjes op den
schouder, en fluistert hem in 't oor: "Ziet, Ik kom haastelijk!" Hij
schrikt; hij slaat de oogen neer; hij komt tot zichzelven, en eindelijk
valt hij vol schaamte en berouw aan Jezus' voeten neer, om Hem zijne
schuld te belijden, maar Hem tevens te danken, dat Hij hem verhinderd
heeft den weg der zonde te betreden. - Bij een andere gelegenheid zoudt
gij zoo gaarne eenig geld voor de armen of voor het werk des Heeren
verzamelen, maar gij bemerkt, dat men ternauwernood de beurs uit den
zak haalt en zeer karig geeft. "Spoedig komt de Heer, broeders!" roept
gij uit; en 't is, alsof men op eens rijker is geworden; de
verontschuldigingen zijn verdwenen, het hart is wijder geworden, de
beurzen worden geleegd, en allen verkeeren onder den indruk, dat,
wanneer Jezus komt, alles hier moet blijven en in de handen der
ongeloovigen zal vallen, en het dus veel beter is met het geld en goed,
dat God ons gaf, nu nog winst te doen voor de eeuwigheid. - Welk eene
verandering brengt de herinnering aan de komst van Jezus derhalve te
weeg in alle toestanden en omstandigheden des levens! Dit zal ons nog
duidelijker worden, wanneer wij een oogenblik stilstaan bij de
verschillende malen, dat de Heer Jezus in Openb. 22 over zijne spoedige
wederkomst spreekt.
"Ziet, Ik kom haastelijk;
zalig is hij, die de woorden der profetie dezes boeks bewaart"
Ziedaar de eerste maal, dat de Heer hier belooft spoedig weder te komen! En wat is er aan die belofte verbonden? "Zalig is hij, die de woorden der profetie dezes boeks bewaart." De Heer zegt niet: "Behouden is hij, die de woorden der profetie dezes boeks bewaart;" want de behoudenis is niet afhankelijk van het geloof in de profetie, maar van het geloof in Jezus; maar Hij zegt: "Zalig, dat is, welgelukzalig, gelukkig is hij, die de woorden der profetie dezes boeks bewaart." De geloovigen toch, die de woorden der profetie dezes boeks niet verstaan en derhalve ook niet bewaren, zijn wel behouden, maar kunnen onmogelijk gelukkig voor hun hart zijn; want zij meenen, dat zij gedurende de oordeelen, waarvan dat boek spreekt, op aarde zullen zijn. Nu is het onmogelijk welgelukzalig te zijn bij het lezen van al die ontzettende oordeelen, wanneer men zich voorstelt daarbij tegenwoordig te zullen zijn; men zal dan integendeel met vrees en schrik vervuld zijn , en in plaats van de woorden der profetie dezes boeks te bewaren, die zooveel mogelijk trachten te vergeten.
Hij echter, die de woorden der
profetie dezes boeks verstaat, weet, dat de Gemeente van Christus
gedurende de oordeelen, welke in dit boek beschreven worden, in
volmaakte rust bij haren Heer en Bruidegom in den hemel woont. Dat
maakt zijn hart onuitsprekelijk gelukkig. Want bij het lezen en hooren
dier vreeselijke oordeelen kan hij tot zichzelven zeggen: "Wanneer dat
alles op aarde geschieden zal, zult gij er niet meer zijn; want dan
zijt gij reeds ingegaan in het huis des Vaders, en omringt gij reeds
den troon des Almachtigen." Ja, dat is heerlijk! In plaats van vrees en
schrik vervult blijdschap zijn hart bij het lezen van de woorden dezer
profetie, want de liefde van Jezus straalt hem hier op heldere wijze
tegen, en roept hem toe: "Ik heb u niet alleen van het eeuwig verderf,
maar ook van den toekomenden toorn verlost!" En wanneer hij dan die
woorden niet alleen hoort en verstaat, maar ook, gelijk Maria, bewaart
in zijn hart, dan blijft hij gelukkig, ook wanneer men hem van alle
kanten op de teekenen der tijden wijst, en men in de oorlogen en
geruchten van oorlogen de uitstorting der oordeelen en de vervulling
der profetieën wil zien. Bedaard en kalm antwoordt hij: "Dat
kan niet zijn, want vóór de vervulling dier
profetieën zal de Gemeente in den hemel zijn!"
Verder lezen wij:
"Verzegel de woorden der profetie dezes boeks niet; want de tijd is
nabij." (vs. 10.)
Tot Daniël werd
gezegd: Verzegel de woorden der profetie, want het zal nog lang duren,
eer hare vervulling zal komen. Hier wordt gezegd: Verzegel niet, want
de tijd is nabij. De vervulling dezer profetie zou haastelijk
geschieden, en daarom was het niet der moeite waardig het boek te
verzegelen; want nauwelijks zou het verzegeld zijn, of het zegel zou
weer opengebroken moeten worden. En wat volgt er nu? "Die onrecht doet,
dat hij nog onrecht doe; en die vuil is, dat hij nog vuil worde; en die
rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd worde; en die heilig is,
dat hij nog geheiligd worde." Ernstige woorden! De tijd is nabij, dat
een iegelijk zal geoordeeld worden; en daarom moeten allen, zoowel de
goddeloozen als de rechtvaardigen, rijp worden voor het oordeel. Die
onrecht doet, dat hij nog onrecht doe, opdat hij zoodoende rijp zij om
geoordeeld te worden. Die rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd
worde, opdat hij zoodoende rijp worde voor de heerlijkheid. Geliefde
broeders! overdenkt met heiligen ernst deze woorden. De tijd is kort;
weldra komt de Heer; wat gij heden nog doen kunt, doet het nog heden;
morgen kan de tijd van werken voorbij zijn, en dan zoudt gij het u te
laat beklagen, zooveel, wat nog had moeten verricht worden, tot
gelegener tijd te hebben uitgesteld.
In verband hiermede staan
de volgende woorden: "Ziet, Ik kom haastelijk; en mijn loon is met mij,
om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werk zijn zal."
Wanneer de Heere Jezus komt in
zijne heerlijkheid, dan zal Hij, de zijnen beloonen voor het werk, dat
zij op aarde in zijnen naam gedaan hebben. Gezeten op den troon zijner
heerlijkheid, zal Hij den één macht geven over
tien, den ander over vijf, den derde over drie steden. Allen zullen een
plaats in zijn koninkrijk ontvangen; en de heerlijkheid van die plaats
zal afhangen van hetgeen zij op aarde hebben verricht. Ieder lid van de
Gemeente heeft een gave, een talent van den Heer ontvangen om mede te
woekeren. leder heeft een plaats van den Heer gekregen, om Hem te
verheerlijken. De een heeft een geringe en de ander een verheven
plaats; maar beiden kunnen den Heer evenzeer verheerlijken, omdat
beider plaats hun door Hem is aangewezen. De een is een prediker des
evangelies, de ander een koopman, weer een ander een handwerksman, een
vierde een landbouwer, een vijfde een huisvrouw; maar hoe verschillend
hunne roeping ook zijn moge, zij zijn allen door den Heer in die
roeping geplaatst en kunnen Hem daarin verheerlijken. Waren allen
evangelieverkondigers, of allen handwerkslieden, dan zou alles in
verwarring komen; maar nu heerscht er de schoonste orde, want nu kan de
naam des Heeren op alle plaatsen en in alle betrekkingen verheerlijkt
worden. Hoe gelukkig zou het zijn, wanneer deze heerlijke waarheid door
alle christenen verstaan werd! Hoeveel redenen van ontevredenheid en
murmureering zouden er eensklaps verdwijnen! Hoeveel gelukkiger zou een
ieder zich in zijne roeping en op zijne plaats gevoelen! Niets kan toch
bij alle moeielijkheden en bezwaren van het werk, dat wij te verrichten
hebben, ons hart zóó vertroosten en bemoedigen
als de gedachte: ik werk voor den Heer, ik drijf handel voor den Heer,
ik timmer voor den Heer, ik ploeg voor den Heer, ik voed mijne kinderen
op en doe mijn huishouden voor den Heer. Dan is geen werk te nietig, te
gering in onze oogen. Dan zullen wijl niet naar wat anders verlangen,
alsof wij daarin nuttiger konden zijn. Dan zal het ons eenig streven
zijn om hetgeen wij te doen hebben, goed te doen, en de roeping, die de
Heer ons gegeven heeft, getrouw te vervullen. En dan zullen wij eenmaal
ons loon voor onzen arbeid ontvangen.
Dit loon nu hangt
natuurlijk niet af van de grootheid, de uitgestrektheid en de
verhevenheid van het werk, dat wij verricht hebben, maar alleen van de
getrouwheid, waarmeê wij het deden.
Een straatveger, die voor den
Heer, in alle getrouwheid zijn werk heeft verricht , zal meer loon
ontvangen dan de evangelieprediker, die in zijne prediking zichzelven
gezocht heeft. Een huisvrouw, die in stilte haar dagelijksch werk heeft
verricht en hare kinderen heeft opgevoed voor den Heer, zal gewis
evenveel loon ontvangen als de man, wiens naam door zijne christelijke
werkzaamheden overal bekend is geworden. Een arme, die niets had om te
geven dan een beker koud waters, en dit deed in den naam des Heeren,
zal evengoed zijn loon ontvangen als de rijke, die honderden guldens
heeft weggegeven. Ja, niets, hoe gering, hoe nietig het ook zijn moge,
hoezeer ook in het verborgen geschied, zal aan dien dag onbeloond
blijven. De Heer zal alles aan 't licht brengen, en het geringste
bewijs van liefde voor Hem niet vergeten.
Uit welk een geheel ander
oogpunt leeren wij hierdoor ons leven op aarde en onze werkzaamheden
beschouwen.
Al doen wij dezelfde dingen,
die de wereld ook doet, zoo hebben zij toch voor ons een geheel andere
beteekenis, en worden met een geheel ander doel verricht. Zij houden op
bloot aardsche bezigheden te zijn, maar staan voor ons, omdat wij ze
voor den Heer, tot zijne verheerlijking doen, in verband met den hemel,
en zullen eenmaal op hemelsche wijze beloond worden. Ja, 't zal
onuitsprekelijk heerlijk zijn, wanneer wij daar uit den mond des Heeren
zullen vernemen: "Wel gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig
zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u zetten." Men zegge niet: "
't Is mij genoeg, wanneer ik maar in den hemel kom;'' want daardoor
bewijst men maar al te duidelijk hoe weinig liefde men voor den Heer
heeft. Wat is ons toch aangenamer dan een geschenk van een onzer
vrienden te ontvangen? Niet de pracht of de waarde van het geschenk
maakt ons gelukkig, maar dat het een geschenk is van hem, dien wij
liefhebben. Zoo zal het ook dan zijn. Het loon wordt ons door Jezus,
onzen besten Vriend, gegeven, en dat vervult reeds nu, in het
vooruitzicht, mijn hart met zalige vreugde. En o, hoe heerlijk zal
zijne liefde ons daar tegenstralen! Hij zal het werk beloonen, dat wij
niet door onze, maar door zijne kracht hebben verricht. Hij zal
eveneens handelen, alsof wij het alles zelf hadden gedaan. 't Is
onbegrijpelijk, maar heerlijk! En 't zal zeer zeker met een
onbeschrijfelijk gevoel van dankbaarheid en zaligheid zijn, dat wij de
kroon, door Jezus ons op het hoofd gedrukt, zullen afnemen en aan zijne
voeten zullen werpen met de woorden: "Gij, Heer! zijt waardig te
ontvangen de heerlijkheid, en de eer, en de kracht; want Gij hebt alle
dingen geschapen en door uwen wil zijn zij en zijn zij geschapen."
"Ik, Jezus, heb mijnen
engel gezonden, om ulieden deze dingen te getuigen in de gemeenten. Ik
ben de wortel en het geslacht Davids, de blinkende
morgenster."
Ziedaar opnieuw de belofte van
Jezus' komst voor de Gemeente. Eer de dag aanbreekt, verschijnt de
morgenster. Zoo zal Jezus, voordat de dag der wraak en der heerlijkheid
op deze aarde zal aanbreken, als de Morgenster voor de Gemeente
verschijnen, om haar vóór de ure der verzoeking
te brengen in het huis des Vaders. En zoodra nu de Bruidegom zich als
Morgenster aan de Gemeente vertoont, antwoorden de Geest en de bruid:
.,Kom!" De Bruidegom roept: "Ziet, Ik kom haasteliik!" en de bruid
antwoordt: "Ja, kom, Heere Jezus!" Hoe zou het ook anders kunnen? Hij
is het hoofd, en zij het lichaam; Hij de man en zij de vrouw; Hij haar
één en haar alles, en zij de vervulling van Hem,
die alles in allen vervult. Ja, de bruid verlangt bij den Bruidegom te
zijn; dààr is hare plaats, hare woning, haar "te
huis." Daar eerst zijn al de wenschen haars harten bevredigd; daar
eerst kan zij rusten van haren arbeid en van hare omzwervingen hier op
aarde; daar eerst is zij volmaakt gelukkig.
Is die gezindheid de uwe,
waarde lezer? Verlangt gij evenals een bruid naar uwen bruidegom?
Antwoordt gij altijd terstond op de belofte van Jezus: "ziet, Ik kom
haastelijk!" "Amen, ja, kom, Heere Jezus?"
O, niets is gelukkiger en zaliger voor het hart! Het verbindt de ziel steeds nauwer aan den Heer, en vervult haar steeds meer met het gevoel zijner liefde. En wanneer die gezindheid uw hart vervult, en gij met vurig verlangen roept: "Kom, Heere Jezus!" dan zult gij zeer zeker tot uwe medegeloovigen gaan, en hun toeroepen: "Die het hoort, zegge: Kom !" en dan gij zult uwe liefde uitstrekken tot degenen, die nog rondom u in de schaduwe des doods voortwandelen, en tot hen zeggen: "Die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet." Ja, het geloof aan de komst des Heeren maakt ons ijverig in zijn werk, en vervult ons met medelijden voor degenen, die buiten zijn; want nog een weinig tijds en Hij, die te komen staat, zal komen en niet vertoeven; en dan zal het voor die duizenden, die ons omringen, te laat zijn, dan zullen zij moeten achterblijven om geoordeeld te worden. Mochten daarom onze harten steeds met de levendige verwachting van Jezus' komst vervuld zijn! Mochten wij ten allen tijde met blijdschap de belofte uit zijnen mond ontvangen, die Hij ons zoo gedurig toeroept: "Ziet, Ik kom haastelijk!" en er terstond op antwoorden: "Amen. Ja, kom, Heere Jezus!"
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)