HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Genezing
- Gebed - Verwachting
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie 905 - Genezing - Gebed - Verwachting
We mogen geloven dat de Allerhoogste God ons door en door kent, van ons houdt en klaar staat om naar ons te luisteren en er voor ons te zijn. Zoals Mozes op de bres stond voor Gods volk, zo wil Hij graag voor jou op de bres staan met een liefdevol hart en een luisterend oor, ongeacht je achtergrond, wat je gelooft of wie je bent
Geneest God de zieken?
Er
is de laatste tijd een sterkere roep om genezingsdiensten –
ziekenzalving – handoplegging. Die roep leidt tot vragen en
verwarring, maar ook tot verwondering over de genezing door God!
Vragen:
Waarom doen wij dat niet?
Verwarring:
Waarom wordt de één wel genezen, maar de ander
niet?
Onzekerheid:
Ligt het aan mijn geloof dat ik niet beter wordt? Ligt het aan mijn
verleden? Ligt er een vloek op mijn familie, die eerst moet worden
weggenomen? Zijn er mensen in mijn omgeving die genezing in de weg
staan?
Geneest God de zieken? Ja, genezing is van God! Hij is de Heelmeester
(Ex. 15:22-27). In Ex. staat genezing in het kader van verlossing
– geloof – gehoorzaamheid – verbond.
Jezus Christus, Zoon van God, genas de zieken als teken van de
verlossing en van het Koninkrijk. Hij gaf de discipelen volmacht zieken
te genezen (Mc. 16:17.
Het is niet goed om genezing op gebed ‘te
reserveren’ voor bijzondere genezingen. Dan doen wij de
heerlijkheid van God te kort. Het is ook genezing op gebed waar een
biddende gemeente rond de zieke (in het ziekenhuis of thuis) is.
Geen
losse teksten...
God
geeft ons geen losse teksten waarnaar wij ons leven moeten richten,
maar brieven en boeken die samen zijn Woord aan ons vormen! Ofwel let
op de hele brief!
Jakobus schrijft in de brief aan de joodse gemeente (1:1) over twee
thema’s: het gevaar van rijkdom en de zonden van de tong.
INTERMEZZO: DE ZONDEN VAN DE TONG
De
zonden der tong. Jacobus 3:5-12.
5. Zoals dat geldt voor het bit en het roer, zo gaat dat ook op voor de
tong: het is een klein lid, daarmee is het volgens vers 2 voor iemand
mogelijk zelfs zijn eigen natuur te beheersen. Tot zover is de
gedachtengang van Jacobus in dit vers een conclusie uit de beide
voorgaande vergelijkingen van vers 3 en 4.
Maar dan verschuift ineens het beeld, van de macht naar het kwaad van
de tong. Jacobus begint nu te spreken over de kwalijke
werking die van de tong kan uitgaan. Dit houdt verband met wat hij al
in vers 2 heeft gezegd: dat wie kans ziet zijn tong in toom te houden
een ‘volmaakt man’ is.
De ervaring leert dat, al is de tong een klein lid, zij vaak een hoge
toon voert. “Zij beroemt zich op” betekent
letterlijk ‘zij praalt, zij pocht’. Het heeft een
duidelijke negatieve klank.
Dat de tong hoewel ze klein is, veel ten kwade kan doen, stelt Jacobus
hier aanschouwelijk voor door middel van het beeld van vuur. Al een
klein vuur kan een groot bos in brand steken. Voor het leggen van dit
verband kan Jacobus zich met name beroepen op het boek Spreuken.
‘Een nietswaardig man delft boosheid op, op zijn lippen is
het als verzengend vuur’. Spr 16:27
‘Zoals de kolen de gloed en hout het vuur doen opvlammen, zo
een twistzieke man de strijd’. Spr 26:21
Dit beeld van de tong is dus ook negatief geladen. Op die manier wil
Jacobus de aandacht vestigen op het onheil dat de tong kan brengen. Een
scherpe tong is het enige scherpe voorwerp dat door aanhoudend
gebruik scherper wordt.
6. Als één beeld op
de tong van toepassing is, dan dat van het vuur. Zij is dan ook erg
gevaarlijk. Je kunt haar volgens Jacobus gerust ‘de wereld
van de ongerechtigheid’ noemen. Dit is ook te vertalen met de
‘onrechtvaardige wereld’.
In deze typering is wereld de aanduiding van het Gode-vijandige,
het boze. zie 1:27
Zo vertegenwoordigt de tong de boze wereld in ons lichaam, de wereld
van de leugen en het bedrog. Op die manier neemt zij haar plaats in
onder de andere leden van ons lichaam. Hoe gevaarlijk zij wel is,
blijkt ook nog uit twee andere dingen. Hoewel zij maar een klein lid
is, kan zij toch het hele lichaam, zie 2b d.w.z. de hele persoon,
bezoedelen. En dat, terwijl het haar opdracht is het hele lichaam in
toom te houden. Zij doet dan precies het tegenovergestelde.
Vertegenwoordigt zij niet vaak de boze wereld? De tong van de wijze
ligt in z'n hart, maar het hart van de dwaas ligt op z'n tong.
Een nog duidelijker blijk daarvan is, dat zij ‘het rad der
geboorte’ in vlam zet. Deze uitdrukking stamt mogelijk uit
het spraakgebruik van de Griekse mysteriën. Later is zij
daarvan losgemaakt en een algemeen bekende aanduiding geworden van de
‘levensloop’ van ons mensen, wisselend als die kan
zijn. De tong vormt a.h.w. de as, waarom heel het raderwerk van het
natuurlijke leven zich beweegt. Zelf wordt zij door het hellevuur
aangestoken, d.w.z. door de geest van leugen en door de boosheid van
demonen. En zo zet zij op haar beurt het leven van ons mensen in vlam,
verderft zij het van begin tot eind.
Ook Job beseft de kracht van het hellevuur, de geest van leugen en
bedrog. Hij zegt dat als hij zich ermee had ingelaten: voorzeker, het
zou een vuur zijn, dat ten verderve zou doorvreten en mijn ganse
opbrengst zou verdelgen. Job 31:12
8. Terwijl de mens in staat is alle
diersoorten op aarde te bedwingen, is hij niet
bij machte dat kleine lid van het eigen lichaam, ‘de
tong’, te temmen.
Een zacht antwoord keert de grimmigheid af, maar een krenkend woord
wekt de toorn op. Spr 15:1
Valsheid in de tong, is een verderf in de geest. Spr 15:4
En dat geldt voor ieder mens. Werkelijk niemand kan de tong in bedwang
krijgen. Als we dit beseffen, waarom wegen we dan altijd het woord van
die ander?
In Prediker 7 staat geschreven: De wijsheid geeft de wijze meer macht
dan tien machthebbers in een stad bezitten. Want niemand op aarde is zo
rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te zondigen. Ook moet gij niet
letten op alle woorden die men spreekt, opdat gij niet hoort, dat uw
knecht u vervloekt, want hoe menigmaal zijt gij u bewust, dat ook gij
anderen hebt vervloekt.
Hoe wijs zijn wij eigenlijk? De wijsheid van een mens doet zijn
aangezicht lichten, zodat de hardheid daarvan verandert Pred 8:1.
Je kunt het ook vertalen met: 'De wijsheid van een mens vrolijkt z'n
aangezicht op, zodat zijn onbeschaamde weerspannigheid zich verandert.
Een mens is wijs, zolang hij de wijsheid zoekt; zodra hij meent ze
gevonden te hebben, raakt hij zijn hoofd kwijt.
Cardinaal de Retz zei ooit: Zwakkelingen buigen nooit als het moet!
Al stampt gij een dwaas in een vijzel, tussen de graankorrels met een
stamper, zijn dwaasheid zal niet van hem wijken Spr 27:22.
Wie een overtreding bedekt, jaagt liefde na; maar wie een zaak ophaalt,
brengt scheiding tussen vrienden. Spr 17:9
Jacobus zegt zelf in vers 2 dat wie in zijn spreken niet struikelt, is
een volmaakt man!
Dat niemand de tong in bedwang kan krijgen is eigenlijk niet zo
verwonderlijk. Zij is een onberekenbaar kwaad. Ook hier kunnen we weer
denken aan de ‘wereld der ongerechtigheid’. Als
zodanig is zij onweerstaanbaar.
De tong is vol dodelijk venijn. Vol van doodbrengend vergif. Hierbij
denkt Jacobus misschien aan Ps 140. Lezen Ps 140:1-4.
Ook Romeinen 3 spreekt hierover. ‘Hun keel is een open graf,
met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen; hun mond
is van vloek en bitterheid vol’. Rom 3:13, 14
9. Hoe onberekenbaar en tegenstrijdig de
tong wel is zien we in dit vers. Met haar zegenen én
vervloeken wij. Zegenen is in dit geval iets goeds zeggen, de goede
dingen in iemand naar boven halen, iemand groot maken, loven, prijzen.
Vervloeken is iets kwaads zeggen, iemand neerhalen, afbreken, de
gemeenschap verbreken. Het zegenen heeft hier betrekking op God de
Vader en het vloek richt zich in dit verband op de mensen. Het is
daarom een kwalijke zaak, omdat de mens naar het beeld van God is
geschapen. En het is ongerijmd om God te zegenen en even later Zijn
beelddrager, de mens, te vervloeken. Dat Jacobus ook hier de wij-vorm
gebruikt, wil zeggen dat hij ook zichzelf rekent bij de mensen, die er
veel moeite mee hebben hun tong in toom te houden.
10. Het laat zich niet ontkennen dat wat in het vorige vers naar voren
komt een ervaringsgegeven is. Maar daarom is het nog niet goed dat
zegen en vloek uit één en dezelfde mond
voortkomen. Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een
goed (woord) hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het
horen, genade ontvangen. Ef 4:29
Zijn lezers moeten toch weten dat dit niet kan.
Kwaadspreken: (laster) dingen vertellen die iemand in een kwaad
daglicht stellen. Het maakt niet uit of het gesprokene waarheid is of
dat het gelogen is.
Een Duits spreekwoord zegt: 'De lasteraar heeft de duivel op z'n tong,
en wie hem aanhoort in z'n oren!
Er is niets prettigers voor een kwade tong dan een verbitterd hart te
vinden.
Wie naar laster hoort, is de tweede lasteraar.
Zoals een mens innerlijk is, zo is zijn oordeel over
uiterlijke dingen.
Spreken wij niet altijd over onze naaste alsof wij zelf
volmaakt zijn?
Hoe hoger wij stijgen, hoe ruimer onze blik.
Welke goede vrucht brengt kwaadspreken voort?
Zolang er geen overtuiging is van nood, zolang kan er geen verlangen
zijn naar verandering!
11. Jacobus stelt in vers 11 en 12 een
vraag die we alleen maar met nee kunnen beantwoorden. Een bron doet
toch nooit uit dezelfde opening twee zo tegengestelde zaken als zoet en
brak water opwellen.
Een vruchtboom kan langs natuurlijke weg alleen maar vruchten naar zijn
aard opleveren. Een boom herkent men toch aan de vrucht.
Komt uit een wedergeboren kind van God zie Gal 5:19-21.
Wat voor een bron zijn wij? Wat voor water komt er uit ons? Water dat
verderf, de dood, brengt? Of, levend water? Gal 5:22
Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij
door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven. Rom 8:13.
Het geluk in uw leven hangt af van de aard van uw gedachten (Marcus
Aurelius). M.a.w. geluk begint waar zelfzucht eindigt. Ons geluk hangt
dus niet af van wat we hebben, maar van wat we zijn!
Laat het levend water stromen over mijn ziel!
De tong
O tong van de wereld en ongerechtigheid,
hoe is het mogelijk, dat je m’n hart niet verblijdt?
Ik zoek naar vrede, naar blijdschap en geluk,
teleurgesteld ontdek ik: mijn weg loopt telkens stuk.
Ik ben niet op m’n mondje gevallen, maar voordeel brengt dat
niet,
er is eentje in de hemel, die steeds weer alles ziet.
O tong van ellende en van brandend vuur,
waarom zit je me niet mee, maar maak je ’t leven toch zo zuur?
Onbedwingbaar en gedreven door een kwade macht,
is het de duivel die in z’n vuistje lacht.
Met mijn spreken richt ik veel schade aan,
door deze verwoesting ziet men mij niet meer staan.
O tong van armoede en van de hel,
je brengt me in opspraak: steeds zorg ik voor een rel.
Ik wil je bedwingen, ja heerser wil ik zijn,
maar dat vuur van de wereld, tsjonge wat een pijn.
Een omkeer, een omkeer wil ik zien,
wie kan mij de weg wijzen, u misschien?
O tong van dood, je zult het berouwen,
met mijn God wil ik aan een nieuw leven bouwen.
Volmaakt, volmaakt wil ik zijn,
o Heer maak mijn gedachten en mijn hart nu rein.
Vertrouwend op mijn Meester, en ziende op zijn heil,
geef ik Hem mijn alles, nu ga ik voor de bijl!
OVER: RIJKDOM
De
arme leden ervaren veel beproevingen (1:2-18). De rijken krijgen de
wacht aangezegd (5:1-6). Jakobus steekt vooral de arme broeders een
hart onder de riem. In 5:7-20 roept hij hen op tot geduld (5:7-11; Job
als voorbeeld); eenvoudige betrouwbaarheid (5:12); gebed (5:13-18; Elia
als voorbeeld); behoud van de zondaar van zijn dwaalweg (5:19-20).
5:7-20 laat een paar opvallende dingen zien en die wijzen op de eenheid
van dit stuk: De oproep tot de broeders komt een paar keer terug (5:7,
9, 10, 12, 19).
Jakobus wijst een paar keer op ‘de komst van de hemelse
Rechter die zal oordelen’ (5:7, 8, 9, 12). Hij wil dat de
broeders schoon schip maken in hun leven tegenover Jezus Christus en
tegenover elkaar, vandaar dat het belijden, vergeven en bedekken van
zonde een paar keer genoemd wordt (5:15; 16; 20).
Zowel in 5:7 als in 5:17 noemt hij op de regen en de vrucht die het
land geeft.
In dit gedeelte staat het
gebed centraal:
5:13 als iemand leed heeft te dragen – bidden.
5:14 als iemand blij is – lofprijzen.
5:15 als iemand ziek is – de oudsten spreken over hem een
gebed uit en zalven.
5:16 belijdt elkaar de zonden en bid voor elkaar.
5:16-18 het gebed van de rechtvaardige – Elia als voorbeeld.
5:13
‘Leed’ –
tegenslagen in algemene zin. Het leven van Job als voorbeeld,
beproevingen.
‘Blij te moede’ – Hier kan het ook om
tegenslagen gaan, want Jakobus heeft eerder geschreven over blijdschap
onder beproevingen. Hoe onderga je moeilijke situaties? De
één gaat er onder gebukt, de ander draagt ze
blijmoedig.
5:14
‘Ziek’ –
dat de zieke ‘de oudsten’ (– ouderlingen)
laat roepen, geeft aan dat de zieke te zwak is om zelf naar de oudsten
te gaan. Ook het woord ‘lijder’ wijst daarop.
Vandaar dat de Rooms-katholieke kerk vooral denkt aan mensen die op
korte termijn kunnen sterven. Zij verbinden aan Jak. 5:14 het sacrament
der zieken. Daarin gaan zij verder dan de voorschriften van Jakobus.
Opmerking: voorstanders
van genezingsdiensten beroepen zich ook op deze tekst, maar gaan
voorbij aan het feit dat het hier over (ernstig) verzwakte mensen gaat,
die niet naar zo’n dienst zouden kunnen gaan. De oudsten gaan
naar de zieke toe. Het gebed vindt in de besloten kring plaats.
‘Olie’ –
dit is olijfolie. Deze heeft een verzachtende en helende werking op de
huid (Lk. 10:34; Jes. 1:6). De olie kan hier ook een symbolische
functie hebben, maar dat is niet zeker. Het is het verhoring van het
gebed dat de lijder behoudt.
5:15-16
‘Gezond
maken’ – het Griekse woord
gebruikt Jakobus vijf keer. De andere vier keer (1:21; 2:14; 4:12;
5:20) bedoelt hij het behouden voor het (eeuwige) leven, zo is het daar
ook vertaald. Verder valt op dat Jakobus in 5:16 wel spreekt over
‘genezing ontvangen’.
‘Behouden’ is sterker. In 5:16 gaat het over het
onderlinge gebed voor elkaar, in 5:14 is het gebed aan ‘de
oudsten’ opgedragen. Ook dat is een aanwijzing dat het om een
ernstiger situatie gaat.
‘Gelovig
gebed’ –
Dit is het gelovig gebed van de oudsten
Dit weerspreekt de gedachte dat het geloof van de zieke
beslissend is voor genezing, of dat andere factoren, zoals een vloek in
de familie genezing kunnen tegengaan. Dan kan de zieke zich schuldig
gaan voelen, wanneer geen genezing volgt.
‘Over
hem een gebed uitspreken’ –
Het valt op dat Jakobus hier niet zegt: ‘voor elkaar (hem)
bidden’, zoals in 5:16. Het lijkt erop dat de (ernstig) zieke
het gebed over zich heen laat komen, terwijl ‘de
zieke’ in 5:16 actief betrokken is.
‘Oprichten’ –
Ook dit is een lastig woord. Het betekent, afhankelijk van de situatie:
wakker maken, opstaan van een bed (na ziekte), opwekken uit de dood.
‘De
Here’ – De Heer Jezus zal het doen
‘En
als hij zonden heeft gedaan’ –
Jakobus legt hier geen direct verband tussen (ernstige) ziekte en
zonde, maar het belijden en de vergeving van zonde krijgt hier wel
uitdrukkelijk een plaats. Hij wil dat rond het gebed, de belijdenis van
zonden in de gemeente een plaats krijgt. Niet in algemene zin, maar
concreet benoemde, zoals hij de zonden in zijn brief aanwees (bijv.
Jak. 3:1-12). Vergelijk Psalm 103:3-5.
5:17-18
‘Het
gebed van een rechtvaardige’ –
de rechtvaardige is degene die uit geloof en vergeving van zonden
leeft. Zonden staan niet meer tussen hem en God en de broeders in.
Jakobus beperkt dit niet tot oudsten alleen, maar richt zich tot alle
broeders.
‘doordat
er kracht aan verleend wordt’ –
God geeft de kracht. Jakobus kent de grootheid en betrouwbaarheid van
God de Vader (Jak. 1:17). Heel het leven is in zijn hand (Jak. 4:13-17).
‘Elia’ –
Zie 1 Koningen 17:1-5 en 18:1, vergelijk Openbaring 11:6. De
‘rechtvaardige’ is op de hand van de Here en kent
zijn wil. Hier valt wel op dat de geschiedenis van Elia niet gaat over
ziekte, maar over het oordeel van God over ongeloof. In een andere
geschiedenis heeft Elia een overleden jongen opgewekt (1 Kon. 17:7-24).
Extreme visies
over goddelijke genezing
Zonder
de pretentie te hebben volledig te zijn, onderscheiden we drie extreme
visies, te weten:
a. Het confessionalisme.
In deze stroming wordt geleerd dat het altijd Gods wil is dat mensen op
gebed genezen. Het enige middel dat God hiervoor geeft is geloof. Elk
medisch menselijk ingrijpen wordt van de hand gewezen en gaat in tegen
Gods wil. De zieke claimt als het ware de goddelijke genezing, die op
die manier van God wordt afgedwongen. Niet genezen worden is een vorm
van ongeloof. Een variant hierop is het fatalisme, waarin preventief
inenten tegen bijvoorbeeld polio als een handeling tegen Gods wil wordt
beschouwd. Elk preventief medisch ingrijpen van de mens gaat in tegen
Gods wil. Zowel het confessionalisme als het fatalisme mogen we op
grond van de Bijbel afwijzen. Nergens leren Jezus en zijn apostelen dat
iedereen hier en nu op gebed zal genezen en dat preventief medisch
handelen tegen Gods wil is. Eén van de evangelisten, Lukas,
een trouwe reisgenoot van Paulus, was zelf dokter.
b. Het sensationalisme.
In deze stroming wordt d.m.v. grote campagnes en massa bijeenkomsten
aan goddelijke genezing grote bekendheid gegeven. Het genezingswonder
wordt dikwijls gebruikt als publiekstrekker waarin dan de
genezingswonderen als een soort spektakel centraal staan. Deze
bijeenkomsten zijn meestal zeer massaal en spectaculair. De
genezingsbediening van Jezus was echter zeer persoonlijk gericht en Hij
gaf nooit openbare bekendheid aan een genezingswonder. Integendeel,
vaak verbood Hij er bekendheid aan te geven en gaf hiermee God de eer.
c. Het dispensationalisme.
Deze bedelingenleer erkent wel de genezingen en wonderen in de tijd van
Jezus en de apostelen, maar stelt, dat zij na de eerste eeuw zijn
opgehouden te bestaan. De genezingswonderen waren een bevestiging van
de waarheid van het evangelie, hetgeen nu niet meer nodig zou zijn.
Vooral de vestiging van de christelijke kerk en het ontstaan van de
Bijbel hebben deze tekenwonderen overbodig gemaakt. Hiertegen kunnen we
inbrengen dat nergens in de Bijbel deze gedachte onderbouwd wordt.
Tevens is dit argument in strijd met de vroege en late kerkgeschiedenis
waarin genezingswonderen altijd hebben plaatsgevonden.
Jezus
Christus, de Geneesheer
Het bijbelse getuigenis is duidelijk. Keer op keer als mensen een beroep doen op Jezus om hun zieke lichaam te genezen, vraagt Jezus wat Hij voor hen kan doen. Een klassiek voorbeeld is de blinde Bartimeüs in Lukas 18; hij hoort dat Jezus voorbij komt en begint luidkeels te roepen; "Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!".Als Jezus hem dan vraagt wat Hij voor hem kan doen, vraagt hij of Jezus hem genezen wil van zijn blindheid. De man was door zijn blindheid aan de zelfkant van de maatschappij geraakt. Hij kon niets anders in zijn leven doen dan bedelen en afwachten wat mensen aan hem gaven. Zo (over)leefde hij.
En
de Bijbel zegt, dat terstond de man door Jezus op grond van zijn geloof
genezen werd. En zulke voorbeelden zijn er menigmaal in de
evangeliën te vinden. Ja zelfs doden worden door Hem uit de
dood opgewekt. Deze waar-heid staat als een paal boven water: Jezus
Christus is Geneesheer. Hij heeft macht om zieken te genezen. In
Handelingen 10 vers 38 getuigt de apostel Petrus, dat "Hij is
rondgegaan weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd
waren." Over Zijn macht om over het menselijke lichaam te doen wat Hem
behaagt, bestaat geen enkele twijfel.
Geestelijke
oorzaken van ziekte
De algemene oorzaak van alle moeite, pijn en zorgen is de zondeval, toen de mens ongehoorzaam werd aan zijn Maker. Hierdoor is deze wereld door God onderworpen aan vruchteloosheid. Alhoewel ziekte mogelijk verband kan houden met persoonlijke zonden (zie o.a. Joh.5:14, 1 Kron. 21) is beslist niet iedere ziekte een gevolg van bepaalde aanwijsbare persoonlijke zonden! Denk bijv. maar aan Job. Ook kan men niet stellen dat iemand die gezond is, op het juiste pad is (lees Ps. 73 maar eens).
De
Bijbel laat duidelijk zien, dat de satan, de mensenmoordenaar van den
beginne, mensen ziek maakt (Luk. 13:11-16). In bepaalde gevallen
tuchtigt God zelf mensen (zie o.a. Num. 12, Hand. 13:1 l). Een direct
geestelijke oorzaak van ziekte zal lang niet altijd aan te wijzen zijn!
Daarom moeten wij op dat punt uitermate voorzichtig zijn.
Wat verstaan
we onder Goddeliike genezing?
Goddelijke genezing is het helende werk van de opstandingskracht van Jezus Christus, die op grond van gebed en geloof in Gods Woord ziektes, zwakheden en gebrokenheden van lichamelijke en geestelijke aard geneest. Jezus Christus openbaart zich hierin als onze Geneesheer. God is vanouds bekend als de grote Heelmeester van Israël (zie Ex. 15:26). Als Jezus als Zoon van God hier op aarde rondwandelt raakt Hij vele lichamen ter genezing aan. Tevens rekent Hij op het kruis van Golgotha zo radicaal en definitief af met de zonde, dat daardoor ook alle gevolgen (o.a. ziekte en dood) door Hem worden overwonnen.
Goddelijke
genezing vloeit dus voort uit de verlossing van Jezus en mag door
iedere gelovige oprecht gevraagd worden. Elke genezing is een voorschot
van het volledige heil dat straks gaat komen, een teken van het
doorbreken van het koninkrijk van God in deze donkere gebroken wereld.
Het is duidelijk, dat in dit bestel ook wat be-treft de
gebedsgenezingen er altijd een spanningsveld blijft bestaan tussen het
'reeds' en het 'nog niet'.
De weg tot
genezing naar aanleiding van Jacobus 5
In Jacobus 5:13 lezen wij dat als iemand leed te dragen heeft, hij moet bidden. Ook de zieke mag hieronder gerekend worden. Maar hij of zij mag ook de oudsten laten roepen, die na de zalving met olie voor de zieke zullen bidden. Tot 7x toe wordt in dit stukje het gebed genoemd. Gebed is de sleutel tot genezing. Ook is duidelijk dat de gemeente de plaats is waar de zieke, samen met de oudsten, naar genezing zoekt. Zonde kan de oorzaak van ziekte zijn (zie vs. 1 5), maar dit hoeft ook zeker niet altijd het geval te zijn.
Pas
op voor stigmatiseren! Is er gebrek aan geloof als genezing uitblijft?
Dat kan, maar dan moet dit niet de zieke, maar de oudsten aangerekend
worden. Zij moeten immers bidden in geloof. Geneest iedereen? Nee, ook
zeer godsvruchtige mensen (o.a. Paulus, zie I Kor. 12:9, en bijv. Joni
Tada Erickson!) zijn ondanks gelovig gebed niet genezen.
Geloofsverwachting kan doorslaan in overspannen verwachting! Zonder te
twijfelen aan god-delijke genezing is in deze tijd Gods Koninkrijk
slechts ten dele zichtbaar. Jezus is Overwinnaar. Dat staat vast. Maar
nu zien wij dat nog niet in zijn volheid.
Twee
geestelijke houdingen ten aanzien van genezing
Er
bestaan twee geestelijke houdingen, die in bijna iedere christelijke
gemeente wel te vinden zijn. En die bij tijden scherp
tegenover elkaar komen te staan. Ter wille van de
helderheid schets ik ze hier kort, en een beetje al te scherp.
Misschien herkent u zich in één van de
twee, maar hebt u tegelijk het gevoel dat de weergave iets van
een karikatuur heeft. Wees dan zo goed om van me aan te nemen
dat ik met opzet, om het contrast helder te maken, wat
scherp van pen ben.
De ene houding
is deze: God geneest
Het
Nieuwe Testament laat daar geen twijfel over bestaan. Alleen:
genezing kan je slechts ontvangen als je een sterk geloof hebt. Zegt
Jakobus zelf niet in 1:6 en 7: ‘wie twijfelt,
gelijkt op een golf der zee’? ‘Zulk een mens moet
niet menen, dat hij iets van de Here zal ontvangen.’
Dus, wie geen genezing ontvangt, heeft een probleem in het
geloofsleven. Hij of zij leeft in zonde, of twijfelt, of de houding van
iemand in haar of zijn omgeving weerhoudt de Geest ervan te
genezen.
De andere
houding die je wel aantreft, is deze: God zal alle dingen nieuw maken
Maar tot die tijd leven wij in dit tranendal. Spreekt het doopformulier niet van ‘het leven dat niet anders is dan een gestadige dood’? Wel, in dit leven mogen we bidden om vergeving van onze zonden. We mogen danken als God genoeg geeft om in ons dagelijks levensonderhoud te voorzien. Maar het is nooit vanzelfsprekend deze of andere gaven te ontvangen.
Het
is in de hand des Heren. En als Hij ons gezondheid onthoudt,
en ons juist ziekte toebedeelt, is ook dat in zijn hand.
Daarom past het ons niet God te bidden om genezing. Alleen de
verzoening in Jezus Christus telt immers? Alles wat we meer
vragen is maar het verzoeken van de Heer. Was het niet Jezus
Zelf die weigerde God te verzoeken, toen de duivel Hem daartoe verzocht?
Deze twee
geloofshoudingen liggen ver uiteen
Ze lijken elkaar rechtstreeks uit te sluiten. En toch doen beide groepen een beroep op Jakobus 5. De eerste zal wijzen op de verzen 14 en 15: 14 Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. 15 En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden. Het gebed zal gezond maken, de vergiffenis zal geschonken worden.
De
andere zal wijzen op de verzen 10 en 11: 10 Broeders, neemt
tot een voorbeeld van gelatenheid en geduld de profeten, die
in de naam des Heren hebben gesproken. 11 Zie, wij prijzen hen
zalig, die volhard hebben: gij hebt van de volharding van Job
gehoord en gij hebt uit het einde, dat de Here deed volgen, gezien, dat
de Here rijk is aan barmhartigheid en ontferming. Een houding
van geduld, van gelatenheid zelfs, is beter dan God te
verzoeken. En het spreekt voor zich dat door de jaren heen er telkens
weer gesprek ontstaat tussen deze stromingen.
Voor Jakobus is er kennelijk niet zo’n diepe kloof tussen
beide houdingen. Hoe zou hij ze anders zo naast elkaar kunnen
zetten, en beide aanbevelen? Reden genoeg om goed naar Jakobus
5 te kijken. Ditmaal dus de verzen 7-11. Jakobus spreekt een groep
christenen aan, die diep geschokt zijn in hun verwachtingen.
Sommigen hadden de tijd van Jezus Christus nog zelf
meegemaakt.
De
indruk die zijn leven, maar vooral zijn opstanding uit de dood
hebben gemaakt, is geweldig groot. En zo groot waren ook hun
verwachtingen. Maar het liep zo anders. Stefanus stond
níet op uit de dood. En duizenden na hem evenmin. En dat
terwijl de christenen steeds vaker in de hoek belandden waar
de klappen vallen. Verwijt, onbegrip, vervolging en
marteldood. Deze druk van buitenaf had zich vertaald in hun houding. En
die was niet geweldig. Waardeloze vroomheid (1:26), minachting
(2:15-17), schelden (3), ja zelfs vechtpartijen (4)!
/>
Aan de kaak stellen en veranderen
De
bedoeling van Jakobus’ brief is: deze houding aan de kaak
stellen en veranderen. De lezers weer ‘op de
rails’ zetten. En daartoe beveelt hij een grondhouding aan
(de verzen 7-11), maar ook concrete aanwijzingen voor hoe je
die grondhouding nu dagelijks toepast (de verzen 13- 18). De
grondhouding die hij aanbeveelt laat zich benoemen in
één woord: bijna! In Jezus’ dagen kon
je met de vinger aanwijzen hoe het koninkrijk Gods groeide. En strakst
komt Hij terug. Dan breekt Gods koninkrijk voorgoed door. En
zijn tranen, schuld en ziekte geschiedenis.
Maar voor nu:
wij leven in de eindtijd
Tussen
de eerste en tweede komst in. Die tijd is niet leuk. Het is
een kwestie van geduld. Hetzelfde geduld dat een landbouwer nodig heeft
in Israël. Eerst is er een seizoen van ploegen,
mesten en zaaien. Dan ben je bezig. Dan komen de vroege
regens, en het zaaisel ontkiemt en groeit op. Je zíet het
gebeuren. Maar dan komt er een moeilijke tijd: het regent
niet, en de zon verliest kracht. Als je niet beter wist, zou je
denken dat de hele oogst verloren gaat. Alles staat stil, zo
lijkt het. Totdat de late regens komen. Als die vallen is het
snel bekeken: de groei zet door, de aren zwellen, en binnen de
kortste keren staat de rijke, rijpe oogst te wuiven op de
velden.
Zo is het met ons ook: wij kunnen hoop putten uit die vroege regen: de
tijd dat Jezus op aarde was. Je zág de groei. En
wij mogen op die tijd terugkijken. En nu, nu is het bíjna zo
ver dat Jezus terugkomt, en het koninkrijk rijp is, zijn
definitieve vorm krijgt. En dat zou onze houding moeten
bepalen: we zijn er bijna! Het is nog een kwestie van wachten, maar dan
toch hoopvol wachten. Neem maar een voorbeeld aan Jobs leven,
zegt Jakobus: een rijke start, een diep en lang dal (je zou de
hoop verliezen), maar Gods erbarming en ontferming geven
een geweldig einde. Kijk, op die manier krijgt ook het lijden
van de tegenwoordige tijd perspectief. Niemand belooft een
leuke tijd, maar het is een tijd van hoop!
Wat mogen we
in die ‘eindtijd’, die tijd van tegenslag en
volhouden, verwachten?
Niet dat de ziekten wel mee zullen vallen. Het lijden is menens. Zoals het dat was voor Stefanus en andere martelaren. De ziekte is menens. Oorlogen zijn menens. Schuld is menens, zowel op het niveau van de enkeling als collectief. Jakobus wil dat niet wegpoetsen, maar ziet graag dat we ons daarop instellen. Door de manier waarop we het kwaad dat ons treft zullen incasseren, en door vol te houden. Dat wordt bedoeld waar we lezen van ‘gelatenheid’ en ‘geduld’.
Niet:
laat het maar over je heen spoelen, geef je verzet maar op.
Maar: kies je houding, laat je niet verrassen, en houd vol! En
ondertussen is ook het seizoen waarin de groei stil lijkt te staan
wel nodig. Er gebeurt wel wat, ook al valt het niet altijd op!
We mogen er ondertussen open voor staan dat God de groei
geeft. Ook nu. Hij wil graag verrassen. Zoals Job niet gerekend had
op de verrassing van een rijk levenseinde. In de woorden van
Jakobus: God is rijk aan erbarming en ontferming. Denk daar
maar achteraan: en die zijn nooit zó hard nodig, als wanneer
er van zijn koninkrijk zo weinig te zien is. Dus mogen we
juist nu veel verwachten van God.
Dus: Jakobus wil niet dat we het midden zoeken van die beide houdingen.
Zo van: ‘God geneest een beetje. Soms. Als je in elk
geval een flink handjevol geloof hebt. Maar ondertussen is het
leven toch ook een beetje sterven, en zullen we er maar niet teveel van
verwachten.’
Nee:
de oogst wordt geweldig! Genezing, vergeving, vernieuwing, het wordt
groter dan je denkt. Niks ‘beetje’! Hij
wil ook niet de houding: Ik wil alles, hier, nu en meteen. Ons
leven en onze tijden zijn in Gods hand. Hij gaat over de
seizoenen van het leven. Maar dat is geen reden om te wanhopen
of te mopperen. Het is juist een bodem om op te bidden en te
leven. En héél veel van Hem te
verwachten! Voor nu en na dezen.
Tegenslag kan
een mens treffen
Opeens is daar een ziekte met een slecht vooruitzicht. Er gebeurt iets vreselijks in je privé-leven. Dat geldt voor christenen weinig anders dan voor anderen. Als je het leed op je in laat werken – je eigen leed of de vreselijke dingen die zich op een ander niveau afspelen – dan dringen de vragen zich al snel op. Als God koning is, macht heeft, over hemel en aarde, hoe kan het dan dat we daar soms zo weinig van zien? Of moeten we juist wel Gods almacht zien in vreselijke dingen, als die gebeuren?
Natuurlijk
klinkt in bijna elke reactie teleurstelling door. God is goed,
God is machtig. En juist omdat ik dat allebei geloof valt het
zo tegen. Wat is het moeilijk om te blijven geloven in het koninkrijk
der hemelen! Die teleurstelling kan gemakkelijk een smaak van
bitterheid krijgen. Er kan wrok uit groeien, die zich richt op
God, op de omstandigheden of op de lijder zelf.
Jakobus ziet dat ook gebeuren in de jonge kerk, en het doet hem pijn.
Zijn brief is een warm pleidooi voor een gezonde houding, ook
tegenover ellende en tegenslag. Je zou van die grondhouding
kunnen zeggen: laat die open zijn tegenover God en mensen. Dus als je
blij hebt, laat dat dan aan God horen in je loflied. Als je
tegenslag hebt te dragen, laat dat dan aan God horen in gebed.
Jakobus gaat gelukkig wel verder dan zulke algemene aanwijzingen
over je houding. Hij geeft ook concrete adviezen: hoe ga je er
nu mee om als tegenslag je treft? In onze tekstverzen werkt
hij dat uit voor ziekte. Terzijde: u zult wel merken dat die
adviezen niet alleen op ziekte slaan, maar ook uitgewerkt
kunnen worden in de richting van andere tegenslagen.
Op ons maken de adviezen een vreemde indruk. Als je ziek bent ga je
toch naar de dokter? Wat hebben ouderlingen en zalf nu met
ziekte te maken? Wat is dit voor een eng ritueel? Voor de
eerste lezers van deze brief lag dat heel anders. Zij troffen hier
juist een vermaning om zich niet in allerlei enge rituelen te
begeven.
Jakobus
wil met dit voorschrift zeggen: Laat je door ziekte en
tegenslag niet verrassen. Wees er liever op voorbereid! We leven in de
tijd tussen Jezus’ komst op aarde en zijn wederkomst
straks. Bij zijn komst en zijn wederkomst zie je Gods
koningschap vorm krijgen. Maar in die tijd daar tussenin, die
‘eindtijd’, lijkt het met de groei van dat
koningschap wel stil te staan.
De gelijkenis
van het zuurdesem
Je
ziet niets gebeuren, maar het werkt wel door. Als je dat beseft, dan
laat je je niet verrassen door tegenslag. En dan kan de
teleurstelling ook niet uitgroeien tot verbittering. Dus
het positieve advies is: ga ermee naar God en de gemeente!
Want daarmee snijd je de wortels door van bijvoorbeeld stil
mokken. En dat is iets dat ook onder ons voorkomt. Zoals in de vorm:
‘mij hoor je niet klagen, hoor…’ Maar
ondertussen… Ook als je dat niet uitspreekt, kan
het toch het begin zijn van een proces van verbittering. In
ieder geval naar God toe, maar vaak ook in de richting van
mensen. En wat Jakobus in elk geval wil uitbannen, is de praktijk
dat mensen de vreemdste noodsprongen maken voor herstel.
Vreemde rituelen, bijgeloof, soms zelfs het raadplegen van
vreemde goden.
Mensen doen
alles, als het om hun gezondheid gaat
Maar
door je op God en de gemeente te richten, geef je de duivel geen kans.
Want die krijgt anders precies zijn zin: als je verbitterd
raakt naar God toe. Als je je heil bij anderen zoekt. Als je
in God en mensen teleurgesteld raakt. Zalving en
oudsten Daarom houdt Jakobus zijn lezers de weg van gebed in
de gemeente voor. En dan meer in het bijzonder de oudsten van
de gemeente. Waarom zou dat zijn? Omdat die genezing
kunnen geven en anderen niet? Omdat God beter luistert naar
hun gebed dan naar dat van een ander?
Breng je gebed waar het wezen moet: temidden van de gemeente. Vergelijk
het met koning Hizkia, die in 1 Koningen 19 de dreigbrief van
Assur in de tempel brengt.
Zalving van
zieken
Over het ritueel zelf, de zalving, is in de Bijbel veel te vinden.
In het Oude Testament lezen we van profeten, koningen en priesters die worden gezalfd. Maar ook van bijvoorbeeld het altaar. De betekenis daarvan is in ieder geval tweeledig: God wijdt de gezalfde aan zichzelf en aan een bijzondere taak toe, en daardoor belooft Hij ook Zelf aanwezig te zijn. Alles te geven wat nodig is voor de bijzondere taak. Voor de volledigheid noem ik hier dat olie ook gebruikt wordt als parfum, of als welkomstgroet. Zo spreekt Psalm 45:7 van vreugdeolie.
In het Nieuwe Testament lezen we ook over zalving. Soms in de betekenis die we al in het Oude Testament vonden, maar soms ook in verband met ziekte. De betekenis van toewijden en bekwamen wordt in het Nieuwe Testament versterkt doordat de zalving symbool wordt van de komst van de Heilige Geest (o.a. Handelingen 10:38). In Markus 6:12 en 13 zijn het de discipelen die zieken zalven. Jezus zendt in dat gedeelte de discipelen twee aan twee de wereld in. Hij noemt de zalving niet, maar in de uitvoering van hun opdracht beginnen de discipelen er wel mee. Blijkbaar was het voor hen een vanzelfsprekend gebruik bij ziekte. Nu is ook wel uit andere teksten dan uit de Bijbel bekend dat zalfolie een grote rol speelde in de geneeskunst. Met enige overdrijving zou je kunnen zeggen: medisch was er in die tijd niet veel anders mogelijk, dan het verzachten van de pijn door de zalfolie.
Samenvattend drie dingen over zalving in de gemeente:
Allereerst is het er symbool van dat we ruimte aan God laten. Hij is de Geneesheer, en zowel de zieke als de oudsten in de gemeente laten door de zalving zien: wij hebben geen macht over ziekte, maar U wilt juist in onze ziekte en zwakheid binnenkomen.
Ten tweede: het is een symbolische manier om de zieke toe te wijden aan God, en God te vragen om met zijn Heilige Geest alles te geven wat nodig is, in ziekte en herstel, in leven en sterven.
Ten
derde, en expres ook op de laatste plaats: zalfolie is ook een
verwijzing naar een geneesmiddel. Maar dan wel een middel
waarvan iedereen weet dat je er niet teveel van hebt te
verwachten.
Hoe te
handelen bii ziekte? Zeven stappen:
1. Onderzoek jezelf en verootmoedig jezelf voor God. Zie Psalm
139:23,24.
2.
Bid allereerst om genezing. Loop niet automatisch naar de dokter zonder
eerst de Here te zoeken;
zie 2 Kron. 16:12.
3.
Raadpleeg een arts en volg nauwkeurig zijn instructies; ook inzake
goede medicijnen en
(niet antichristelijke) therapieën; zie I Timoteüs
5:23.
4.
Volhard in gebed. Ook Paulus bad drie keer tot de Here; hij gaf het bij
de eerste keer niet op (zie
2 Kor.12:8). Toch werd Paulus hierin niet verhoord en bleef
hij ziek.
5. Roep de oudsten voor zalving en gebed op grond van Jacobus 5.
6. Vertrouw jezelf toe aan God en volhard in geloof (1 Petrus 5: 7).
7.
Vraag God om genade ten tijde van ziekte en lichamelijk of psychisch
lijden (2 Kor.12:9).
Wat verwacht
je van ziekenzalving?
Er is een grote parallel tussen de sacramenten en de ziekenzalving. Zoals het avondmaal een middel is om dat ons geloof te voeden en versterken, zo is de ziekenzalving een middel om ons in de ziekte naar lichaam en geest te versterken. Onze tekst brengt onder woorden wat we ervan mogen verwachten. Jakobus spreekt van drie dingen: genezing, oprichten en vergeving.
Dat wil zeggen: de zalving is een zegen voor alle terreinen van het leven. Genezing doet allereerst denken aan het lichamelijke, oprichten aan het psychische, en vergeving aan het geestelijke leven. En voor al die drie terreinen is de belofte: redding. Redding is trouwens niet hetzelfde als genezing. Het woord dat hier met genezing vertaald is, heeft een bredere betekenis.
Namelijk de verlossing, de redding van ons hele bestaan. Dat is een punt om nadruk op te leggen. Jakobus raadt ziekenzalving niet aan als een alternatief voor de dokter, als een wonderolie die alle ziekte uitbant. Hij wijst er juist op dat alleen jagen op gezondheid niet genoeg is.
Dat
je redding moet zoeken voor de volle breedte van je bestaan. Redding is
iets voor nu én voor de toekomst. Iets dat je
alleen van God kan krijgen. Op zijn manier en op zijn tijd.
God redt mensen. En dat is veel meer dan kwalen genezen of
zonden vergeven alleen.
Het gelovig
gebed
Over
deze woorden is veel gedacht, en nog meer geschreven … Is
het een term voor een bepaalde kwaliteit gebed? 24 karaats? Is
‘geen genezing’ hetzelfde als ‘geen
geloof dat het gebed draagt’? Nee! Het betekent
allereerst: een godsgebed. Een gebed dat niet alleen aan
God geadresseerd is, maar ook gebeden wordt in het besef dat
Hij God is en macht heeft. En daarom betekent het ook: een
gebed van overgave. dat je beseft met huid en haar aan Hem toe
te behoren. Dat Híj, en niemand anders, heeft te kiezen hoe
je toekomst eruit zal zien. En wat is dát moeilijk
te bidden. Juist als je ziek bent. Want het betekent altijd ook: U gaat
ook over ziekte of herstel. Ook dat leg ik terug in uw hand.
Je zou het zo kunnen zeggen: het gelovig gebed is zeker over
God. En dat is niet hetzelfde als zeker over genezing.
Kracht van
gebed
Jakobus noemt Elia’s gebed als een voorbeeld van de kracht van gebed. Bijzonder aan dat gebed van Elia is dat hij het niet bad in opdracht van God (terwijl een profeet toch meestal moet uitspreken wat God hem opdraagt), maar in verwachting van God. Elia verwachtte vast, dat God hem zou willen verhoren. En aan die verwachting heeft God kracht verleend.
Bent u ziek? Dan staat u stil. Hoe druk u in het dagelijks bestaan ook bent, een ziekte zet u stil. Gebruik zo’n periode. Om stil te staan bij je actieve leven. Om het leven in gebed aan God op te dragen. Voor een gebed als Psalm 139: 23 Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; 24 zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg. Sta stil bij alle terreinen van het leven: Geestelijk, maar ook sociaal, mentaal en fysiek.
Nu
hebt u de tijd om de dingen op een rijtje te zetten. Bovendien: lichaam
en geest hangen nauw samen. U zou de eerste niet zijn die door goed tot
zich door te laten dringen wat de ziekte zelf inhoudt, ontdekt wat er
in uw leven scheef is gegroeid. Zo bezien kan juist een ziekte ook het
begin zijn van genezing. Niet alleen genezing van de kwaal, maar veel
breder: herstel, redding.
Belofte van
genezing?
Belooft Jakobus genezing? Ja en nee. Op het gevaar af dat het voor een plat grapje gehouden zou worden: als Jakobus ons hier een onfeilbaar geneesmiddel tegen élke kwaal zou voorhouden, dan zou hijzelf nog in leven moeten zijn. Zo is het natuurlijk ook niet bedoeld. Ook de verzen 7-11 zijn van Jakobus. We leven in het hiernumaals, en nog niet in het hiernamaals.
Jakobus
waarschuwt juist dat we ons niet door pijn, kwaal en ellende moeten
laten verrassen. In plaats daarvan doen we er beter aan het aan God
voor te leggen. Toch ligt juist daarin ook de belofte van genezing. Een
dokter staat al snel aan de grens van wat hij kan doen. Jijzelf loopt
veel te vaak tegen je grenzen op. Maar God kan verder reiken. Hij kan
redding geven. Van ziekte, van zwakte, van schuld. Straks, op de nieuwe
aarde, zal Hij dat ook helemaal doen. Maar vandaag is zijn macht
precies even groot. En Hij heeft al heel vaak laten zien, dat Hij ons
graag verrast, overrompelt, met wat Hij geven wil.
Tenslotte dit
Jakobus
roept de broeders en zusters op om een biddende en dankende gemeente te
zijn – kringen die samen komen om met elkaar en voor elkaar
te bidden en te danken zijn geen overbodige luxe in de gemeente. Het
gaat hier om het persoonlijke gebed en lofprijzing, het gebed met de
oudsten en het onderlinge gebed.
Jakobus wil dat de belijdenis van zonde een goede plaats in de gemeente
heeft, zowel tegenover de oudsten, maar ook tegenover elkaar (vergelijk
Mat. 18:15-20) om vergeving te ontvangen en vrede in je hart.
Jakobus laat zien dat hij gericht is op het behoud van de broeders en
met name van degene die leeft in zonde, de zondaar.
De voorschriften die Jakobus geeft voor de gebeden rond (ernstige)
ziekte zijn niet eenvoudig over te zetten naar onze tijd, zeker niet
naar genezingsdiensten. Het gaat hier naast gewone ziekte om ernstige
ziekte en zwakheid, zodat de oudsten bij de zieke moeten worden
geroepen.
Geneest God de zieken? Jazeker, iedere gave (ook genezing) die goed is,
daalt van boven neer (Jak. 1:17). Laten wij vooral danken voor de
genezing die God geeft en vertrouwen op onze Heer Jezus Christus. Ons
leven is in zijn hand. Verder: in het Nieuwe Testament werden en bleven
mensen ziek (2 Tim. 4:20).
Voor Jakobus is het belangrijk dat de gelovige behouden is voor het
eeuwige leven en voor Jezus Christus kan verschijnen. Dit komt ook hier
naar voren.
In dit verband wil ik het Onze Vader noemen. Dit gebed spreekt over de
verlossing, het Koninkrijk en de Kracht van God. Dit is ook de kracht
tot genezing
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)