HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Het einde van deze wereld
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie 906 - Het einde van deze wereld
DE EINDTIJD
Christenen over alle
eeuwen zijn zich ervan bewust geweest in de eindtijd te leven. Daaruit
blijkt al dat we wat eindtijdvisies betreft een moerasgebied betreden.
Hangt het lot van onze planeet aan een zijden draad? Leven wij in de
tijd die door de Bijbel "het laatste der Dagen" wordt genoemd? Is het
zo belangrijk om daar een antwoord op te hebben? In een wereld met
duizenden meningen en indrukken dienen Christenen een besluit te nemen
naar wie of wat ze willen luisteren. Hopelijk is die keuze niet voor de
opinie van mensen, gepresenteerd via TV, films en onderhoudende romans,
maar voor de Heilige Schrift. De Bijbel bevat al duizenden jaren een
vooruitblik op onze toekomst. Zijn wij voorbereid op tijden van
beproeving?
Ook de apostel Paulus meende in de eindtijd te leven. Dat Gold ook voor
Johannes en Jacobus en Petrus en Judas en de schrijver van de brief aan
de Hebreeën. Hadden zij uiteindelijk ongelijk?
Of zit het met de thematiek van de 'eindtijd' anders? Wat is eindtijd,
en wat bedoelt deze notie te zeggen? Hoe dan ook, aan deze wereld,
boordevol 'menselijke hoogstandjes' gaat een einde komen.
Eerst een waarschuwing
Voordat we hierop ingaan
eerst een waarschuwing van de apostel Petrus met betrekking tot de
eindtijdvisie van Paulus, uitgerekend de persoon die er het meest over
schreef en van wie we de meeste brieven hebben (13x).
'…
houdt de lankmoedigheid van onze Here voor zaligheid, zoals ook onze
geliefde broeder Paulus naar de hem gegeven wijsheid u geschreven
heeft, evenals in alle brieven, wanneer hij over deze dingen spreekt.
Daarin is een en ander moeilijk te verstaan, wat de onkundige en
onstandvastige lieden tot hun eigen verderf verdraaien, evenals
trouwens de overige schriften (2 Petrus 3:15-16).
Paulus was dus zelfs voor Petrus niet gemakkelijk te begrijpen wanneer
hij over de eindtijd en zaken die daarmee samenhingen sprak. En het was
juist met betrekking tot deze materie dat 'onkundige en onstandvastige
lieden' aan het verdraaien waren gegaan. Zij interpreteerden en meenden
meer te weten dan te zien was - onkundigheid en onstandvastigheid
werkten dat in de hand. De waarschuwing voor ons is helder. Wij staan
nog veel verder van Paulus af dan Petrus en zijn tijdgenoten (qua tijd,
cultuur, taal, etc.). Het is buitengewoon pretentieus om nu met de
brieven van Paulus in de hand te menen dat wij hem beter begrijpen dan
de christenen toen. Laat ik een voorbeeld geven.
Paulus waarschuwde voor eschatologische doordraverij in zijn
tweede brief aan de Thessalonicenzen.
'Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst van [onze]
Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem, dat gij niet spoedig uw
bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een
geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die
van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag des Heren (reeds) aanbrak' (2
Thes. 2:1-2).
Er was onrust ontstaan over het aanbreken van de dag des Heren
Te gemakkelijk werd zomaar beweerd dat die dag al begonnen was. Pas op
zei Paulus, want die dag (die volgens de tekst gelijk staat aan de
'komst van de Here Jezus' en 'onze vereniging met Hem') is nog niet
aangebroken. Zogenaamde christenen meenden dat die dag wel aanbrak, en
brachten hun boodschap aan de man via preken, brieven (op naam van
Paulus!) en zelfs geestesuitingen. Paulus leerde dat het zover nog niet
was.
'Laat niemand u misleiden, op
welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der
wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander,
die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat
hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een
god is' (2 Thes. 2:3-4).
De
'dag des Heren'
De 'dag des Heren', die de
'komst van de Here Jezus' en 'onze vereniging met Hem' brengen zal, kon
nu nog niet plaatsvinden, meende Paulus, omdat voor die dag eerst nog
andere dingen moesten gebeuren, namelijk: de mens der wetteloosheid, de
antichrist, moest aan de macht komen en zelfs macht over de joodse
tempel krijgen. Met andere woorden: Paulus geloofde helemaal niet dat
Jezus op elk moment van de dag kon komen. Jezus zou pas terugkomen als
eerst een reeks van voortekenen had plaatsgehad. Duidelijk was hij erop
uit om de opgeschroefde verwachting van de Thessalonicenzen te
temperen. Enkelen werkten zelfs niet meer en profiteerden van hun
medechristenen (2 Thes. 3:6-15
Broeders en zusters, op gezag van onze Heer Jezus Christus dragen wij u
op u niet in te laten met broeders of zusters die hun werk verwaarlozen
en niet leven volgens de traditie die wij hebben doorgegeven.
U weet zelf wat het betekent ons na te volgen. Toen we bij u waren,
hebben we ons dagelijks werk niet verwaarloosd en op niemands kosten
geleefd. Integendeel, we hebben ons ingezet en ingespannen, dag en
nacht hebben we gewerkt om niemand van u tot last te zijn. Niet dat we
geen aanspraak konden maken op uw ondersteuning, maar we wilden onszelf
tot voorbeeld stellen, zodat u ons zou navolgen. Toen we bij u waren,
hebben we herhaaldelijk gezegd dat wie niet wil werken, niet zal eten.
We horen dat sommigen van u hun werk verwaarlozen, dat ze zich niet
nuttig maken maar zich slechts onledig houden met nutteloze bezigheden.
In naam van de Heer Jezus Christus dragen wij dergelijke mensen
nadrukkelijk op rustig hun werk te doen en hun eigen brood te verdienen.
Broeders en zusters, doe
het goede, zonder op te geven, en wees op uw hoede voor wie geen gehoor
geven aan wat wij in deze brief schrijven. Ga niet met hen om, dan
zullen ze zich schamen. Behandel hen echter niet als vijanden, maar
wijs hen als uw broeders en zusters terecht.')2 Thes. 3:6-15).
Vervolgens werkte Paulus de gedachte van de antichrist uit. Er was nog
iets dat de antichrist weerhield om zich te openbaren. Dat noemde
Paulus zowel 'iets dat weerhoudt' als 'hij die weerhoudt' (2 Thes.
2:6-7). De details zijn ons verder onbekend. Bij uitstek lenen deze
teksten zich daarom voor speculaties. Speculaties waren er in Paulus'
dagen, en zijn er ook nu. Speculaties die vallen binnen de categorie
van meer willen weten dan mogelijk is, waarvoor Petrus nadrukkelijk
waarschuwt. Onkundige en onstandvastige lieden gaan toch proberen om
van Paulus een systeem te maken en gaan met stokpaarden aan de haal.
Paulus' waarschuwing kwam van de Here Jezus Zelf. Sprekend
over de dingen van de eindtijd vroegen Jezus discipelen Hem wanneer dat
zou geschieden:
'Meester. Wanneer zal
dit dan geschieden? En wat is het teken, dat deze dingen zullen
gebeuren?' (Luc. 21:7).
Jezus antwoordde met:
'Ziet toe, dat gij u niet laat
verleiden. Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben
het, en: De tijd is nabij. Gaat hen niet achterna' (Luc. 21:8).
Wat duidelijk was Jezus hier - Paulus had deze duidelijkheid van Jezus,
ook al had hij nooit met Jezus opgetrokken. Pas op voor iedereen die
onder de naam 'christen' zegt 'Ik ben het' en 'de tijd is nabij'.
Christenen waren daar toen en zijn daar ook nu blijkbaar zo gemakkelijk
in. Zij vinden van zichzelf dat zij een sleutelrol in de laatste dagen
hebben te vervullen, en kunnen op Gods klok kijken. Laten we resoluut
doen wat Jezus zei: 'Gaat hen niet achterna.'
Waarom vond Jezus het zo belangrijk zulke hoogdravers de pas af te
snijden? Ik denk omdat zij de tekenen van de eindtijd niet goed
begrepen. Laten we Jezus' onderwijs hierover volgen in
Mattheüs 24. Jezus kondigde de verwoesting van de tempel aan
(vers 2), waarop Zijn leerlingen Hem vroegen waneer dit zou geschieden:
'Zeg ons, wanneer zal dat
geschieden, en wat is het teken van uw komst en van de voleinding der
wereld?' (vers 3)
Voor de discipelen kon de verwoesting van de tempel alleen maar
inhouden dat de wereld zou ophouden te bestaan. Het wereldeinde en de
tempelverwoesting vielen samen. Jezus beantwoordde de vraag niet
onmiddellijk, en helaas lezen veel christenen daarover heen. De vraag
wordt pas beantwoord in vers 30:
'dan zal het teken van de Zoon des mensen verschijnen'
Zij vroegen 'wat is het teken van uw komst?' en Jezus zei na 27 verzen
'dan verschijnt het teken'. Waarom beantwoordde Hij de vraag niet
direct?
De teksten laten duidelijk zien dat Jezus opnieuw hun hooggespannen
verwachtingen wilde temperen. Het liefst hadden zij gehoord dat dit
allemaal op korte termijn zou gaan gebeuren (vgl. Luc. 19:11
Aan de mensen die stonden te luisteren, vertelde hij nog een
gelijkenis, aangezien hij nu dicht bij Jeruzalem was en zij dachten dat
het koninkrijk van God nu spoedig zou aanbreken.')
Jezus wilde hen eerst
waarschuwen voordat Hij antwoord gaf: 'Ziet toe, dat niemand u
verleide!' En dan gaf Jezus aan hoe die verleiding zou gaan klinken: er
zullen verleiders komen, er zullen allerlei rampen plaatsvinden
(oorlogen, hongersnoden en aardbevingen, verdrukkingen en
martelaarschap, verkilling en wetsverachting), en het zal lijken dat
het einde aanbreekt, maar dat is niet zo. De tekenen der tijden waren
tekenen van uitstel en niet van nabijheid van Jezus' wederkomst.
Jezus zei: 'dat moet geschieden, maar is het einde nog niet' (vers 6) -
dit alles was het 'begin der weeën' (vers 7) en vond voor de
grote verdrukking plaats die Jezus vanaf vers 15 beschreef (Luc. 15-28
Wanneer jullie dus de “verwoestende gruwel” waarover gesproken is door de profeet Daniël, zien staan op de heilige plaats (lezer, begrijp dit goed), dan moet iedereen in Judea de bergen in vluchten; wie op het dak van zijn huis is moet niet naar beneden gaan om nog spullen te halen, en wie op het land is moet niet terugkeren om zijn mantel te halen.
Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Bid dat jullie niet in de winter zullen moeten vluchten en ook niet op sabbat. Want het zal een tijd zijn van enorme verschrikkingen, zoals er sinds het ontstaan van de wereld tot nu nooit geweest zijn en er ook niet meer zullen komen. En als die tijd niet verkort zou worden, dan zou geen enkel mens worden gered; maar omwille van de uitverkorenen zal die tijd worden verkort.
Als iemand dan tegen jullie zegt: “Kijk, dit is de messias,” of: “Daar is hij,” geloof dat dan niet. Want er zullen valse messiassen en valse profeten komen, die indrukwekkende tekenen en wonderen zullen verrichten om ook Gods uitverkorenen zo mogelijk te misleiden.
Let op, ik heb jullie dit
van tevoren gezegd. Wanneer ze dus tegen jullie zeggen: “Kom
mee, hij is in de woestijn,” ga er dan niet heen, of als ze
zeggen: “Kijk, hij is daarbinnen,” geloof dat dan
niet. Want zoals een bliksemschicht vanuit het oosten weerlicht tot in
het westen, zo zal ook de Mensenzoon komen. Waar een lijk is, daar
zullen de gieren zich verzamelen.') Pas na dit alles zal het teken van
Jezus' komst zichtbaar worden. Niet eerder nadat eerst de zon en de
maan verduisterd zullen worden en de 'machten der hemel zullen vallen'
(vers 29).
Kortom:
Jezus liet merken dat het
nog wel even kon duren voordat de wederkomst zou plaatsvinden.
Oorlogen, aardbevingen, hongersnoden, wetsverachting en verdrukkingen
konden en kunnen zich eindeloos blijven herhalen en verhevigen. Vanaf
Jezus' kruisdood en opstanding was de eindtijd begonnen, Jerzualem werd
verwoest (Luc. 21:20: 'Zodra gij nu Jeruzalem door legerkampen
omsingeld ziet, weet dan, dat zijn verwoesting nabij is'). Jeruzalem
werd inderdaad verwoest en het was een teken van de eindtijd, en toch
was dat het einde nog niet, precies zoals Jezus had gezegd. Christenen
dachten dat toen wel, maar dat dachten zij ook tijdens de Bar Kochba
opstand (132-135 na Christus) en in tijden van vervolging
(Tertullianus).
God heeft een
hele lange adem
Dat klinkt ook in
Mattheüs 25 door, aansluitend op het hoofdstuk over de
eindtijd. Jezus vertelde een gelijkenis over tien meisjes die allen op
de bruidegom wachtten. Vijf hadden olie meegenomen en waren wijs, vijf
niet - zij bleken dwaas. Alle tien sliepen zij in. Toen plotseling in
de nacht de bruidegom kwam, bleken de dwaze meisjes niet voldoende olie
bij zich te hebben. Zij misten het bruiloftsfeest (Mat.: 1-13
Dan zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes
die hun olielampen hadden gepakt en erop uittrokken, de bruidegom
tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. De dwaze
meisjes hadden wel hun lampen gepakt, maar geen extra olie. De wijze
meisjes hadden behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich.
Omdat de bruidegom op zich liet wachten, werden ze allemaal
slaperig en dommelden ze in. Midden in de nacht klonk er luid geroep:
“Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” Dat
wekte de meisjes en ze brachten hun olielampen in orde.
De dwaze meisjes zeiden tegen de wijze: “Geef ons wat van
jullie olie, want onze lampen gaan al uit.” De wijze meisjes
antwoordden: “Nee, straks is er nog te weinig voor ons en
jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie.”
Terwijl zij op olie uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die
klaarstonden gingen met hem naar binnen voor het bruiloftsfeest, waarna
de deur gesloten werd. Enige tijd later kwamen ook de andere meisjes.
Ze riepen: “Heer, heer, laat ons binnen!” Maar hij
antwoordde: “Ik ken jullie werkelijk niet.” Wees
dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip
hij komt.')
Wat wilde
Jezus hiermee zeggen?
In elk geval niet dat een
christen bij het wachten op Jezus' komst niet even slapen mocht (zij
sliepen alle tien in, vers 5). Waarom waren de wijze meisjes wijs?
Omdat zij olie hadden meegenomen. Zij dachten bij zichzelf: laat ik
maar voldoende olie meenemen, want het kan misschien wel even duren
voordat de bruidegom komt. De dwazen namen geen extra olie mee omdat
zij simpelweg niet rekenden met een uitblijven van de komst van de
bruidegom. De wijze meisjes konden zich het slaapje permitteren, de
dwaze niet. Dat is de boodschap van deze gelijkenis. God is
buitengewoon genadig en stelt het wereldeinde uit, en dat doet Hij niet
enkele malen, maar vele malen. Zo verklaarde ook Petrus het wachten van
de gelovigen op Jezus' komst:
'Dit vooral moet gij weten, dat er in de laatste dagen spotters met
spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en
zeggen: "Waar blijft de belofte van zijn komst? Want sedert de vaderen
ontslapen zijn, blijft alles zó, als het van het begin der
schepping af geweest is." (…) Doch dit ene mag u niet
ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Here is
als duizend jaar en duizend jaar als één dag. De
Here talmt niet met de belofte, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar
Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch allen tot bekering
komen. (…) Daarom, geliefden, …, houdt de
lankmoedigheid van onze Here voor zaligheid.' (2 Pet. 3:3-4, 8-9, 14-15)
God is
geduldig. God stelt het wereldeinde voortdurend uit
Dat blijkt ook uit het
boek Openbaring. Daar werd het woord 'uitstel' zelfs letterlijk door
een engel uitgesproken. Deze engel kwam toen de 6e bazuin had
geklonken. Hij had een boekje in zijn rechterhand en liet zeven
donderslagen horen die verzegeld moesten worden. Hij zette zijn
rechtervoet op de zee en zijn linkervoet op de aarde. Zijn rechterhand
opheffend zwoer hij bij hemel, zee en aarde:
'Er zal geen uitstel meer zijn, maar in de dagen van de stem van de
zevende engel, wanneer hij bazuinen zal, is ook voleindigd het
geheimenis van God, gelijk Hij zijn knechten, de profeten, heeft
verkondigd' (Openbaring 10:6).
Het moment waarop deze
engel verscheen is belangrijk
Hij kondigde de 7e bazuin aan, dat wil zeggen: de laatste bazuin. Alles wat voor die laatste bazuin gebeurde, werd door de engel onder het kopje 'uitstel' geplaatst. Dat waren dus 6 bazuinen en 7 zegels. Onder deze zegels en bazuinen waren door God planetaire, sociale en ecologische rampen besloten: grootschalige oorlogen, honger, dood, aardbevingen, enorme bosbranden, uitstervende zeeën, vergiftiging van mensen, vergiftiging van de dampkring (broeikaseffect) en de verspreiding van ziektes die de mensheid met uitroeien bedreigen. Al deze rampen herhaalden en verhevigden zich. Het kon telkens nog erger, en zo moeten we het uitstel ook beoordelen.
Hoe vaak hebben christenen
niet gedacht: 'Het kan niet erger'? Dit moet wel het einde zijn. Toen
het buskruit werd uitgevonden? Toen de eerste vliegtuigen door de lucht
vlogen? Toen de eerste atoombommen vielen?
Tot de 7e bazuin hebben we te maken met rampverschijnselen die net als
in Mattheüs 24 als tekenen van uitstel gelezen moeten worden.
De uitstelgedachte ligt trouwens ook logisch besloten in de symboliek
van 'zegels' en 'bazuinen'. De zegels hadden de boekrol die Jezus in
handen houdt goed dichtverzegeld. Pas als alle 7 zegels verbroken zijn
gaat de boekrol open (het is dan ook een half uur stil in de hemel -
ieder houdt de adem in, want nu pas is de boekrol open, zie Openb. 8:1
Toen het lam het zevende zegel verbrak, viel er een stilte in de hemel,
gedurende ongeveer een half uur.')"
De zegels
waren het einde dus nog niet
Want pas toen alle 7
verbroken waren leek het einde te worden ingezet. En zelfs dat bleek
dan niet eens waar te zijn! God blijft geduldig, want Hij stuurt 7
bazuinen. Bazuinen kondigden aan, en boden wederom uitstel. Pas bij de
7e bazuin was het echt voorbij, want toen kwamen de 7 uitgesproken
'donders' van de engel over de aarde, vervat in 7 schalen die
uitgegoten zullen worden (zie Openb. 15-16). Pas het uitgieten van deze
schalen kan als het begin van het einde worden gezien. Daarom klonken
bij de 7e bazuin (die het derde 'wee' is [Openb. 11:14
Het tweede wee is voorbij, maar het derde volgt binnenkort!'
en weeën brengen het nieuwe leven) stemmen in de hemel die
riepen:
'Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn
Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden.
(…) …, maar uw toorn is gekomen en de tijd voor
de doden om geoordeeld te worden en om het loon te geven aan uw
knechten, profeten, en aan de heiligen en aan hen, die uw naam vrezen,
aan de kleinen en de groten en om te verderven wie de aarde verderven'
(Openb. 11:15, 18).
Vaak hoor je
dat de prediking in de kerken te weinig aandacht schenkt aan de
eindverwachting
Nou, dat kon wel eens waar
zijn, dacht ik na enig zelfonderzoek. Ach, weet u, er is zoveel dat
voor vandaag actueel is dat de toekomst, en dan vooral de grote
toekomst, gemakkelijk onderbelicht blijft. Ja, dominee, maar dat is
toch een vreemd excuus, als je namelijk bedenkt dat het bezig zijn met
de dingen van het einde ons juist op het heden terugwerpt. Juist voor
vandaag de dag hebben we dat licht dat van voren, vanuit die grote
toekomst ons leven binnenvalt toch nodig? U hebt gelijk en dat zal in
deze preek ook duidelijk blijken. De eindtijd dus, maar dan niet op een
manier die ons bij actualiteit vandaan haalt, want bijbels kun je
zo’n eindverwachting niet noemen. De bijbel leert ons immers
dat de hele tijd vanaf Christus’ hemelvaart tot aan de
jongste dag eindtijd is.
‘De einden der
eeuwen zijn over ons gekomen’, schrijft Paulus aan de
Corinthische christenen (I Cor. 10 : 11).
En dat betekent dus dat
het heden, de toekomst en de grote toekomst niet door een
ondoordringbare wand van elkaar gescheiden zijn. Ze liggen dichter bij
elkaar dan vaak gedacht wordt.
‘Het einde aller dingen is nabij gekomen’, schrijft
Petrus hier. Dat is geen zin om vreemd van op te horen. Zelfs
niet-gelovigen hebben er notie van. Nee, niet dat ze daarover in de
media veel te horen of te zien krijgen. Die doen, zeker in de
ontspanningsprogramma’s, alsof de tijd niet op kan en we een
eeuwig heden voor de boeg hebben. Maar de mensen in doorsnee hebben er
in de diepere lagen van hun besef vermoedens over dat het zo niet
altijd door kan gaan. Dat we dansen op een vulkaan. De menselijke geest
staat dan ook naar somberheid. Het weglachen van de angst
voor wat komen gaat lukt niet goed.
De
voorspellingen zijn overwegend pessimistisch
Doet de bijbel daaraan
mee?, vraagt u. En is dit wat we vanmorgen als boodschap meekrijgen?
Nee, als dat zo was zou dat inderdaad een goede reden zijn om er in de
kerk maar het zwijgen toe te doen. Nee, de bijbel spreekt anders over
het einde der tijden. Jezus zei: ‘Als de takjes teer worden
weet ge dat de zomer nabij is’ (Matt. 24: 32). Hij zei niet:
‘Als de bladeren vallen weet ge dat de winter voor de deur
staat’.
Het gaat wel door de grote verdrukking heen, zoals de Heiland in
ditzelfde hoofdstuk van Matteüs laat zien en zoals ook Petrus
het even voorbij deze tekst heeft over ‘de vuurgloed die tot
beproeving dient’ (vs 12), maar wat er dan volgt zal zo
heerlijk zijn dat het ruimschoots opweegt tegen de donkerste beelden
die de bijbel laat zien. Eindtijd is lentetijd. En dat is een
reden om het er juist vaak over te hebben. ‘Het
einde aller dingen is nabij’ is dus niet een zin die ons de
stuipen op het lijf wil jagen. Integendeel, mag je zeggen. Kijk maar
naar de volgende zin die uit die eerste woorden van de tekst een
conclusie trekt. ‘Komt dus tot bezinning en wordt
nuchter…’
Let op dat woordje dus. Bezinning en nuchterheid? Je verwacht eerder
gespannenheid en opwinding als het over het einde gaat. Bezinning en
nuchterheid, die lijken toch wel erg ver van de eindverwachting af te
staan. Voor de wereld is dit dan ook geheimtaal. Die begrijpt van dat
dus niets. Die denkt dat zich bezig houden met het einde tot paniek
moet leiden. Maar zó mooi heeft God nu de toekomst
gemaakt dat wij op het zien van de zorgelijke tekenen der tijden
helemaal niet in paniek behoeven te raken. We kunnen ons in tegendeel
in alle nuchterheid concentreren en bezinnen op wat nu in die eindfase
van de geschiedenis onze taak is.
En dat is voorop het bidden, zoals er staat:
‘…opdat gij kunt bidden’. Bidden in de
ruimste zin van het woord. Niet enkel voorbede doen, voor zieken, armen
en vervolgden, voor overheden en mensen die grote verantwoordelijkheden
dragen, maar ook God prijzen en voor jezelf om de heilige Geest vragen.
Veel gebed gaat zo in de voorbede voor anderen op dat je je wel eens
afvraagt of de mensen dan voor zichzelf God niet nodig hebben.
Denk erom, dat hebben wij
wél! Sla het bidden voor jezelf niet over. En dan: tot het
bidden hoort ook zeker de vraag of de Here zijn eígen werk
wil voltooien. Dus wat we in de eerste drie beden van het Onze Vader
vinden: Uw naam worde geheiligd, uw koninkrijk kome, uw wil geschiede.
Juist als we het gevoel krijgen dat het niet lang meer zal duren,
zullen wij ons als bidders op die grote doelen van de Here God zelf
concentreren.
Maar
… ‘bid en werk’, zegt het spreekwoord
Bidden is wel het eerste maar niet het enige. ‘Hebt bovenal bestendige liefde tot elkander‘, gaat het verder. ‘Bovenal’, daarin gaat het dus om een prioriteit. Ook dit is weer zo helemaal in lijn met de nuchterheid van zoëven. Het gaat in het licht van het naderende einde niet om buitennissigheden, om spectaculaire hoogstandjes op dit of dat gebied, maar om het gewone: de liefde, het practische geven om elkaar, het goede zoeken voor elkaar, het letten op elkaar.
Alsof Petrus wil zeggen:
neem daar de tijd voor, want je hebt daar ook alle tijd voor. Juist dat
aansporen tot de onderlinge liefde laat zien hoe de eindverwachting
niet zenuwachtig maakt. Ze werkt juist ontspannend. Is het niet zo dat
we bij nervositeit elkaar gemakkelijk uit het oog verliezen? Helemaal
geen tijd voor elkaar hebben? De eindverwachting zorgt voor een vredig
klimaat.
In een tijd waarin de mensen in de wereld angstig in het rond beginnen
te lopen mag in de gemeente van Christus een weldadige rust heersen. En
een diepe vreugde. Doe het feestkleed aan want het is
lentetijd. Als er dan gesproken wordt over onderlinge liefde
dan moeten we dat niet zo verstaan dat van die liefde niets naar buiten
door mag sijpelen. Natuurlijk mag dat.
Maar dat woordje onderling
wijst toch op een verstandige zelfbeperking. Wij kunnen niet alles,
maar in de gemeente hebben we wel een overzichtelijk werkterrein. En
trouwens, wees gerust, echte liefde, ook als die onderling beoefend
wordt, heeft uitstraling en kan niet verborgen blijven. ‘Ziet
hoe lief zij elkander hebben!’ lezen we ergens.
‘Ziet…!’ En of dat gezien wordt! Daar
gaat een grote kracht van uit.
Juist in een gespannen tijd als de onze. En wat een milde opmerking
voegt de apostel daar dan aan toe als hij zegt dat de liefde een
menigte van zonden bedekt. ‘Menigte van zonden’
– dan gaat het dus over de gemeente, waar blijkbaar ook in
die tijd wel van alles op aan te merken viel. Maar waar liefde
woont… Ja maar, dominee, wacht nu eens even, zo gemakkelijk
komen wij toch niet van onze tekorten af? Smeer er maar een dot liefde
tegen aan en de lei is weer schoon? Nee toch?
Maar dan spoor ik u aan over de liefde zoals de bijbel daarover spreekt nog eens na te denken. Daar is niets gemakkelijks bij. Of vindt u soms dat de barmhartige Samaritaan het maar mooi makkelijk had? Waar aandachtige en opofferende liefde woont daar ziet God genadig over alle tekorten heen. Pakkender reclame voor de liefde is er niet.
‘Weest gastvrij jegens elkander’, lezen we verder, ‘zonder morren’
Er werd in de jonge christelijke kerk veel gereisd, niet touristisch maar uit noodzaak. Je kunt dat nog zien aan de groetenlijsten die aan sommige brieven van Paulus zijn toegevoegd, daar maak je een netwerk van relaties uit op, verspreid over het hele Romeinse rijk. Voeg daarbij dat onder de christenen niet veel geld zat en de vraag rijst: wie moest al dat logeren betalen? Gasthuizen waren te duur. Dat kwam dus neer op het vinden van privé-adressen. Je kunt je goed voorstellen dat dat wel eens tot gemopper leidde. Het zal immers ook toen gegaan zijn zoals het altijd gaat, dat de lasten van dit corvé niet evenredig verdeeld waren. ’t Waren altijd dezelfden die ervoor opdraaiden.
Vandaar dit gemeentelijke vermaan: maak er iets gezamenlijks van! Dat voorkomt morren. Nog steeds is de gastvrijheid een hoog geschatte deugd in de christelijke gemeente. En hier past een woord van hulde aan degenen die hun huizen openstellen voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Zij wennen ons aan de gedachte dat de nieuwtestamentische tijden nog wel weer eens terug zouden kunnen komen. ‘Dient elkander, een ieder naar de genadegave die hij ontvangen heeft, als goede rentmeesters over de velerlei genade van God.’ Het is nu al de derde keer dat het woord elkander valt in de tekst. ‘Hebt bestendige liefde jegens elkander’, ‘weest gastvrij jegens elkander’ en ‘dient elkander’. Alsof er geen uitwaartse belangstelling bestaat.
Maar nee, dat zou een verkeerde conclusie zijn. Zie de gemeente maar als oefenterrein voor ‘de liefde jegens allen’ (II Petr. 1 : 7). Zo schrijft ook de apostel Paulus aan de gemeente van Thessaloniki: ‘De Here doe u toenemen en overvloedig worden in de liefde tot elkander en tot allen’ (I Thess. 3 : 12). Aan zo’n woord zie je dat liefde tot elkander niet exclusief bedoeld is. Het begint in de gemeente, maar dat wil niet zeggen dat het daar ook moet eindigen. Wel is het zo dat het hemd nader is dan de rok. Eerst de huisgenoten des geloofs, zegt Paulus (Gal. 6 : 10).
En ook dit: Als je naar
elkaar toe al tekort schiet, dan hebben anderen
helemáál niets te verwachten. Dat is de reden dat
je in de brieven van Johannes heel veel over de broederliefde hoort, en
weinig tot niets over de naastenliefde. Als je de broeders hebt leren
beminnen dan zal het met de rest ook wel lukken, is de
gedachte. Want de broeder ken je, met alle rare knopen die
hij aan het jak heeft.
Dat kan je
leren om niet te gauw af te haken
Het is trouwens ook zo dat
de liefde tot de broeders en zusters – en daarin stijgt ze
boven de liefde jegens allen uit – wederkerig is. Je kunt, al
is het ook maar met een enkel gebaar, naar boven wijzen, naar God die
de bron van de liefde is. En dat doet zo goed, dat moet je
niet onderschatten. Het dienen, weet je dan allebei weer, komt voort
uit de kracht die God verleent, zoals even verderop in vers 11 staat.
Heerlijk, vindt u ook niet, zoals Petrus gezellig voortkeuvelt onder de
paraplu van dat beginzinnetje: ‘Het einde aller dingen is
nabij gekomen’. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik zou
na die woorden veel zwaardere kost verwachten. Maar daarin manifesteert
zich nu die nuchterheid, waar de apostel het over heeft. Wij hoeven van
het einde niet te schrikken. Dan laat de Here God toch immers alles
aanbreken waarop we altijd hebben gehoopt? Maar misschien zegt u wel:
niet Petrus keuvelt, maar u! Goed, maar dat maakt in dit geval niet
zoveel verschil. Want ook ik probeer me in te denken wat met dat
zinnetje over het nabije einde gezegd is en ook ik raak er niet van in
paniek. We raken hier immers aan het geheim van de
christelijke gemeente.
‘In
de grootste smarten / blijven onze harten / in de Heer gerust’
Terwijl we alom de nervositeit zien toenemen, inderdaad vanuit het besef dat het zo niet veel langer door kan gaan, mag u, mogen wij ons bezig houden met de eenvoudige taken die uit ons geloof voortvloeien. Dat is de verbazing die mij overvalt wanneer ik dit stukje lees. Ook met het woord rentmeester dat we in onze tekst vinden is aangeduid dat we economisch zullen woekeren met de talenten die we ontvangen hebben en zitten we dus weer in de sfeer van het nuchtere overleg. ‘Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God’. Moeten we ons in bijbelteksten uitdrukken? Nee, let op: woorden als van God, staat er, niet: woorden van God.
Woorden van God, dat
zouden inderdaad bijbelwoorden moeten zijn, maar dat is niet de
bedoeling. Het gaat om een spreken dat gevoed is door de Schriften, om
woorden die om zo te zeggen in de bijbel niet zouden misstaan. En die
daar in ieder geval niet mee vloeken. Geen plechtstatigheid is bedoeld.
Denk rustig aan het onderlinge gesprek bij de koffie. Geef daaraan
niveau! Nietwaar, waar is God met zijn woorden op uit? Om u moed in te
spreken, om u geestelijk overeind te helpen als u struikelt in het
geloof, om voor u nieuwe gezichtspunten te openen, om de dingen eens
van de andere kant te bekijken, om drogredeneringen te ontzenuwen, ja,
om wat niet al? En dat mag u van Hem leren. Spreken is het meest
menselijke aan de mens. Je hond of je poes, al zijn ze nog zo lief,
praten niet.
Ons mensen is
de gave van het woord gegeven
Gebruik die goed! Bij een
verkeerde opvatting over het einde dat nabij is kunnen we elkaar
volledig in de put praten. Onderken dat als een ellendig misbruik van
het spraakvermogen. ‘Maar als ge een goed woord hebt, tot
opbouw’, schrijft Paulus ergens (Ef. 4 : 29).
‘Opdat in alles God verheerlijkt worde door Jezus Christus,
aan wie de heerlijkheid is en de kracht, in alle eeuwigheid!
Amen.’ Het slot van de tekst lijkt op het slot van het Onze
Vader: ‘Want uwer is het koninkrijk en de kracht en de
heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen’. Zo eindigt
eigenlijk de tekst net zoals hij begonnen is. ‘Opdat gij kunt
bidden’, weet u nog? De gestalte van de gemeente in het einde
is die van een biddende gemeente. Daar zien we ook wel iets van in de
kerk van heden.
Het gebed begint naarmate het besef van het einde meer doordringt een duidelijker plaats te krijgen. In de huizen, in gebedskringen, in de gemeente. Geen wonder. Juist zo, dat wil zeggen: al biddend, doen wij de kracht op die God verleent en geven wij Hem de eer die Hem voor zijn gaven toekomt. Zijn gaven om lief te hebben, (bestendig, zoals we hier lezen, en niet in een vlaag), om gastvrij te zijn, om te dienen, om opbouwend te spreken. Wij kunnen dat allemaal niet in eigen kracht. Maar ‘het is Israëls God die krachten geeft’ (Ps. 68: 17, OB).
‘Het einde aller
dingen is nabij’ – dat is de paraplu waaronder al
deze lieve en goede dingen worden gezegd. Heel apart, dat we zo mogen
reageren op het naderen van de voetstappen van onze Heer! Nuchter en
bezonnen, met aandacht voor het gewone dat toch zo bijzonder is: de
onderlinge liefde en de liefde jegens allen.
De toekomst -
Waarom de profetieën lezen?
De toekomst van
Israël en de volkeren vinden we in de vele profetieën
in de Bijbel. Niet alleen de profetische boeken, maar ook in de
Psalmen, de vier evangeliën, in Openbaring, enz.. De Heere
raadt ons aan om deze profetieën te lezen en te onderzoeken:
"En wij achten het profetische
woord (daarom) des te vaster, en gij doet wèl er acht op te
geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats," (2 Pet.
1:19)
De profetieën geven ons namelijk licht in deze duistere wereld
Ze vertellen ons waar die wereld naartoe gaat en wat onze
plaats daarin als kinderen van God moet zijn. Ze geven ons ook "kennis
van God en van Jezus, onze Heere" (2 Pet. 1:2,3,8), de kennis die ons
genade en vrede brengt. Iets dergelijks lezen we ook in Openb. 1:3:
"Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der
profetie..."
Wij christenen zeggen vaak
dat we de Bijbel 'van kaft tot kaft' geloven, maar hoeveel van ons
lezen in de praktijk de profetieën? Terwijl de
profetieën globaal de helft van onze Bijbel beslaan, worden ze
maar bitter weinig gelezen. En wordt er maar zelden uit gepreekt. Zijn
we het zicht op die profetieën misschien een beetje kwijt
geraakt? Of is het juist andersom: is dit negeren van de
profetieën de reden dat het licht in veel Westerse kerken
uitgaat?
Zicht op de
profetieën
We willen proberen op deze plaats enig licht te werpen op de profetieën. Niet dat we van alle profetieën zomaar even zouden kunnen vertellen wat, wanneer en waar iets zal gaan gebeuren. Maar we willen u op deze plaats op weg helpen om enkele hoofdlijnen in de profetieën te zien.
Enkele richtlijnen voor het begrijpen van de profetieën zijn:
Lees de profetieën als regel letterlijk en niet allegorisch (als beeldende verhaaltjes).
Zoek de uitleg in de Bijbel zelf en niet in onze eigen fantasie.
Lees, waar
'Israël' staat, ook 'Israël' en niet 'de kerk'. De
toekomst van Israël is een andere dan de toekomst van de
Gemeente van de Heere Jezus.
Veel bijbelse profetieën worden meervoudig vervuld. Vaak vindt
de eerste vervulling plaats in de tijd van de profeet zelf, maar de
uiteindelijke vervulling pas in de verre toekomst.
We mogen veronderstellen dat de profetieën in grote lijnen
duidelijk zijn over de volgende gebeurtenissen die in de toekomst op
aarde zullen gaan plaatsvinden:
Genadetijd
De genadetijd is de tijd
waarin wij nu leven. Het is globaal de tijd tussen de eerste komst van
de Heere Jezus om te sterven aan het kruis en de wederkomst van de
Heere Jezus. Een periode die nu al ca. 2000 jaar duurt. Kenmerken van
deze genadetijd zijn: Door het ongeloof van Israël als volk is
het koningschap voor Israël en het oordeel over de wereld
uitgesteld. De discipelen verwachtten dit eigenlijk direct na de
Hemelvaart van de Heere Jezus. Dat Hij nu nog steeds wacht met Zijn
komst, om te oordelen, is genade. De Heere Jezus stelt intussen Zijn
onzichtbare Lichaam, de Gemeente samen. Iedereen die gelooft in Hem als
Zoon van God, wordt bij dit onzichtbare Lichaam van Christus ingelijfd.
Er is hierbij geen onderscheid tussen Joden en niet-joden. Op dezelfde
manier kunnen zij tot geloof komen en toegevoegd worden aan de
Gemeente. Dat er nu in onze tijd redding is voor alle mensen, voor
Joden en niet-joden, is kenmerkend voor deze genadetijd. Dat
Israëls Messias, Jesjoea Hamashiach, de Heere Jezus Christus,
Zijn handen uitstrekt naar Joden en heidenen, is ook genade.
(Zie o.a.: Rom. 1:16, Rom. 2: 9-11, Rom. 3:27,28, Rom. 9:32, Rom.
10:12, Gal. 3:28, Gal. 2:16, Gal. 3:2,5, Col. 3:11)[zie Israël
en de Gemeente]
De tijd van
verdrukking
Na de genadetijd komt er een tijd van verdrukking, "de tijd van benauwdheid voor Jakob", "de Grote Verdrukking" [zie Bijbel over Israël]. Dit is een periode die deel uitmaakt van "de Dag des Heren" (Jes. 13:6,9, Ezech. 13:5, Joël 1:15, 2:1, 3:14, Matt. 24:21, 1 Tess. 5:2. 2 Tess. 2:2).
Enerzijds gaat het hierbij om een periode waarin de Heere de mensheid overlaat aan zichzelf. Hij trekt Zijn handen af van een mensheid die zich tegen Hem gekeerd heeft. Zij zal oogsten wat ze gezaaid heeft.
Anderzijds is deze
verdrukking ook een straf van God. Hij zal de volkeren straffen, o.a.
vanwege hun houding tegenover het volk Israël, maar ook om hun
grenzeloos goddeloze gedrag (Jes. 24), waarmee zij de Heere als
Schepper uitgedaagd hebben.
Enkele
kenmerken van deze periode zijn:
De mens zal door zijn goddeloosheid en zelfzucht de wereld in zeven
jaar tijd zelf naar de afgrond leiden. Door wereldwijde liefdeloosheid,
natuurrampen, oorlogen, hongersnoden, besmettelijke ziektes, enz.
breekt een totale chaos uit.
Toenemende en wereldwijde vijandschap tegenover Gods oogappel
Israël. Israël wordt tot een "steen die alle
natiën moeten heffen", maar zij zullen zich aan deze steen
vertillen (Zach. 12:3). De vijandschap van de volken tegenover
Israël zal op hun eigen hoofd terechtkomen.
Toenemende religiositeit
en godsdienstigheid door het wereldwijd samengaan van vele godsdiensten
en religies. Hierbij zal ook plaats zijn voor het christendom als
religie, maar niet voor de Heere Jezus als de enige Weg om behouden te
worden. Deze religiositeit heeft als climax de aanbidding van het beeld
van de antichrist, het beest uit de zee (Openb. 13).
Deze kenmerken zijn niet nieuw. We zien deze dingen nu al om ons heen
ontstaan en ook in snel tempo toenemen. Maar dit is nog maar kinderspel
vergeleken bij de gebeurtenissen in "de Dag des Heeren" , zoals we die
beschreven zien in o.a. Jes. 13:6-16, Matt. 24 en het boek Openbaring
(o.a. in de hoofdstukken 6, 8, 9, 16, 18 en 19).
De mensen zullen de God van Israël en Zijn Gezalfde, de
Messias, vervloeken en tegen Hem samenspannen (Ps. 2). Zij zullen de
antichrist, de vertegenwoordiger van satan op aarde, aanbidden en
volgen tot in de dood.
Tegenover dit (voorlopige) slotoffensief van satan staan twee Joodse
getuigen in Jeruzalem (Openb. 11:1-14) en de 144.000 verzegelden uit
Israël (Openb. 7:1-8). Zij vormen Gods bruggehoofd op aarde en
roepen mensen op om zich te bekeren.
Aan het eind van deze
zeven jaar komen Gods oordelen (Openb. 16) over de wereld, maar mensen
zullen zich ook dan niet bekeren. De legers van de wereld zullen
optrekken naar Israël, naar Jeruzalem, om het te vernietigen.
Hierop volgt de wederkomst van de Heere Jezus, waarbij de Heere zal
komen als de koning van Israël, om Zijn volk te verlossen van
de vijanden (Jes. 31:4,5; Openb. 19:11-16). De strijd die dan losbreekt
heet "de slag van Armageddon" (Openb. 19:17-21).
Het aardse
Vrederijk
Na deze oordelen zal de
Heer de aarde reinigen van alle goddelozen en van de puinhoop die zij
hebben gemaakt van deze aarde. Dat begint met de opsluiting van satan:
"en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en
hij bond hem duizend jaren," (zie Openb. 20:1-7).
De gelovigen die in de Grote Verdrukking gedood zijn, zullen opstaan
(de eerste opstanding). En de aarde, die dan tot een onvoorstelbare
chaos is geworden, wordt op een geweldige manier hersteld. Wat een
uitzicht: er komt een einde aan de milieurampen, de hongersnoden, de
natuurrampen, de aardbevingen en aan de oorlogen. De Heere Jezus zal de
aarde tot een bijna paradijselijke toestand herscheppen.
In het herbouwde Jeruzalem staat de schitterende "tempel van
Ezechiël" (Ezech. 40-47:12). De Heere regeert persoonlijk in
en vanuit Jeruzalem over de hele wereld, samen met een grote schare
gelovigen die uit de Grote Verdrukking komt. Het land en het volk
Israël nemen hierbij een centrale plaats in. Alle twaalf
stammen van Israël zijn dan weer teruggekeerd in het land
(Ezech. 47:13 ev). Honderden prachtige beloften uit het Oude Testament
gaan nu voor Israël in vervulling.
De wereld leert nu pas
werkelijk wat begrippen als rechtvaardigheid, vrede, onpartijdigheid en
eerlijkheid inhouden. Het beloofde Vrederijk, het Messiaanse rijk, het
Koninkrijk, breekt aan en duurt duizend jaar. (Openb. 20:1 e.v.)
De laatste
opstand
Na het Vrederijk wordt
satan nog een keer losgelaten om mensen te verleiden. Hij bewerkt een
wereldwijde opstand tegen de Heer. Dit machtige leger trekt op naar
Jeruzalem, maar wordt verslagen. Nu is de wereld rijp voor het laatste
oordeel van God.
Satan wordt geworpen in "de poel des vuurs", voor eeuwig (Jes.
14:11-21, Openb. 20:10).
De tweede
opstanding en het laatste oordeel
Dan staan alle ongelovigen
op (de tweede opstanding) voor het laatste oordeel. Dit vindt plaats op
grond van hun persoonlijke werken.
De eeuwigheid
Na het Vrederijk schept de Heere een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Deze nieuwe schepping gaat veel verder dan het opknappen van de oude aarde. Er komen nieuwe materialen, nieuwe dimensies, er gelden nieuwe natuurwetten, enz. Hier wordt werkelijkheid wat de Heere ons beloofd heeft: "Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben." (1 Kor. 2:9) Dit is de volmaakte eeuwigheid, waar geen zonlicht en geen tempeldienst meer nodig zijn, waarin alles nieuw is. De Here Jezus zal als Zon het middelpunt van het heelal zijn en Hij zal direct regeren vanuit het Nieuwe Jeruzalem. Daar zal geen dood meer zijn, geen lijden, geen verdriet, geen strijd en zelfs geen moeite.
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)