HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
OVER GENADE EN WAARHEID
NAGEDACHT
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie 911 - OVER GENADE EN WAARHEID NAGEDACHT
Here, leer lief te hebben
LIEFDE
Temidden van een wereld
waar telkens weer haat en oorlog oplaaien tengevolge van de zelfzucht
en heerszucht van mensen, van wie Gods Woord zegt dat ze hatelijk en
elkaar hatend zijn, openbaart zich de menselijke behoefte aan oprechte
liefde. Deze liefde kan alleen een bron vinden in God die liefde is, en
getoond worden door hen die Zijn liefde kennen. Sommigen durven God de
schuld te geven van de toestand in deze wereld, hoewel ze Zijn Zoon,
die niets dan goed deed, kruisigden, en er twintig eeuwen van
voortdurende verwerping van genade en waarheid door deze zelfde wereld
voorbijgingen. Toch is Gods liefde voor deze vijandige wereld niet
veranderd, en Hij verlangt niet alleen slechts goed te doen, maar heeft
ook de almacht daartoe.
Er bestaat natuurlijke liefde, tussen man en vrouw, tussen ouders en
kinderen, maar deze gaat slechts uit naar hen, in wie we zulke
kenmerken of bloedverwantschap vinden, dat we ze lief kunnen hebben:
“Indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat voor loon hebt
gij?” (Matth. 5:46) De liefde van God is anders. Deze gaat
uit naar allen, ook naar hen die voor God niets aantrekkelijks kunnen
hebben, naar verloren zondaars en vijanden: “God echter
bewijst Zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren
waren, voor ons gestorven is.” (Rom. 5:8) “Want zo
lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar
eeuwig leven heeft.” (Joh. 3:16)
GOD IS LIEFDE
Liefde is het eeuwig wezen van God, en dit betekent dat er geen grenzen aan zijn liefde zijn. Gods liefde is oneindig en Gods almacht is zodanig dat Hij dat, wat zijn lief-de wil bewerken, kan en zal volbrengen. De maat van Gods liefde jegens ons is de-zelfde als die, waarmee Hij zijn eigen geliefde Zoon liefhad van vóór de grondlegging van de wereld.
Het is Gods eeuwige,
oneindige liefde die aan het werk van Christus ten grondslag ligt. Gods
liefde betaalde de prijs en vond en gaf het offer waarmee de zonden
uitgedelgd zouden worden. Tegenover een wereld die geheel in haat en
vijandschap jegens God gevallen was, heeft God zijn oneindige liefde
betoond door het liefste en kostbaarste dat hij bezat, zijn geliefde
Zoon, ten behoeve van zijn vijanden over te geven in de dood. Christus
vervulde Gods wil toen hij zijn leven gaf op het kruis van Golgotha.
Dit feit openbaart Gods eeuwige karakter: “God is
liefde.”
Gods liefde wordt nu verkondigd in het evangelie: vergeving van zonden
wordt aan-gekondigd aan ieder die gelooft. Gods liefde trekt
ongelukkige zielen aan en bewerkt de sfeer van vertrouwen waarin ze
over eigen ellende en zonde nadenken. Daarna komt Gods licht en
openbaart ten volle hun toestand van zonde en verlorenheid. En daar
verzekert Gods liefde hun dat al hun zonden vergeven zijn.
“God is liefde. Hierin is de liefde van God jegens ons
geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld,
opdat wij zouden leven door hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God
liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon
gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden... God is liefde en
wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem.”
(1 Joh. 4:9,10,16)
Het is jegens deze wereld vol haat en dreiging dat Gods liefde zich
heeft geopen-baard. God heeft de grootste zondaar zodanig lief, dat
niemand van de verkondiging van het evangelie uitgesloten wordt.
“Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond
u vermaant: In de naam van Christus vragen wij u: laat u met God
verzoenen.” (2 Cor. 5:20)
In het 17e hoofdstuk van het evangelie van Johannes lezen we hoe in Christus de liefde van God tot ons kwam. “En ik heb hun uw naam bekend gemaakt en ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmee gij mij liefgehad hebt, in hen is en ik in hen.” (Joh. 17:26) Hoezeer de Heer zich bewust was dat hij de wil van Gods liefde kwam vervullen, lezen we in Joh. 10:17: “Hierom heeft de Vader mij lief, omdat ik mijn leven afleg om het weder te nemen.” Nooit zal de wereld een vollediger kennis van God ontvangen dan die welke Christus kwam bekend maken. Hij kon zeggen: “Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.”
Wat Christus in zijn
gehele leven en werken getoond heeft, is LIEFDE, de liefde zoals hij
die in de schoot van zijn Vader ervaren had. Zo sprak hij van de Vader
die de haren van ons hoofd geteld heeft, die zijn zon doet opgaan over
bozen en goeden, die de verloren zoon tegemoet snelt, en die de wereld
zo heeft liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. In
zijn LEVEN openbaarde hij de Vader door zijn voortdurende neerbuigende
liefde, door de menigte te spijzigen, door de zieken te genezen, doden
op te wekken. Hij was onvermoeibaar in het goeddoen en zegenen, vergaf
zonden en toonde medelijden overal waar geleden werd.
Zijn doel bij dit alles was: “Opdat de liefde waarmee gij mij
hebt liefgehad, in hen zij en ik in hen.” Hij wenste voor de
gelovigen geen mindere liefde dan die, welke hem, de Zoon, steeds zo
volmaakt gelukkig had gemaakt. En zijn gebed werd verhoord, toen de
liefde van God in onze harten werd uitgestort door de Heilige Geest die
ons gegeven is. Het is de liefde waarmee de Vader zijn Zoon liefhad
vóór de grondlegging van de wereld. Welnu, als we
deze liefde bezitten, dan bezitten wij ALLES. Niets kan ons van deze
liefde scheiden. Het is de rijkdom en de kracht van ons nieuwe leven,
waarin we meer dan overwinnaars zijn door Hem die ons liefgehad
heeft.
God zij dank voor zijn
onuitsprekelijke gave! Wanneer we beseffen dat God zelf liefde is, dan
begrijpen we ook, waarom liefde een zo oppermachtig element in het
heelal is. Liefde is onoverwinnelijk en de eerste overwinning die Gods
liefde behaalt wanneer deze komt wonen in een wedergeboren hart, is de
overwinning over ons eigen IK, over al het boze, dat van nature in ons
woont. Reeds heeft, door de kruisdood en de opstan-ding van Christus,
Gods liefde getriomfeerd over alle machten van de duisternis, en nu
overwint Gods liefde alle tegenstand daarbinnen.
Waar mensen altijd eerst iets goeds, edels of beminnelijks ontdekt
moeten hebben in hun voorwerp, voordat ze het echt liefhebben kunnen,
daar ging integendeel Gods liefde uit naar mensen die hatelijk, elkaar
hatend en Hem vijandig waren. Gods liefde vond in ons, zondige mensen,
geen enkel motief om ons lief te hebben. Maar de drijfveer tot
liefhebben ligt in Hemzelf: GOD IS LIEFDE. Van deze liefde is God de
enige, onuitputtelijke bron. Welk een vertrouwen geeft ons deze
gedachte, dat toen wij nog vijanden waren, God ons liefhad. Hoeveel te
meer moet Hij ons liefhebben nu wij zijn geliefde
kinderen zijn!
DE LIEFDE VAN
CHRISTUS
Er staat dat God de wereld liefhad. Van Christus staat er, dat Hij de gemeente heeft liefgehad. En de apostel zegt dat de liefde van Christus alle verstand te boven gaat, al ons denken overtreft! Wij hebben een voorbeeld van de liefde van Christus in de voorschriften voor de Hebreeuwse slaaf in Exodus 21: “Wanneer gij een Hebreeuwse slaaf koopt, zal hij zes jaar dienen, maar in het zevende jaar zal hij, om niet, als een vrij man weggaan. Indien hij gehuwd was, dan zal zijn vrouw met hem weggaan. Indien zijn heer hem een vrouw gegeven heeft en zij hem zonen of dochters gebaard heeft, zal de vrouw met haar kinderen het eigendom blijven van haar heer, en hij zal alleen weggaan. Maar indien de slaaf nadrukkelijk zegt: Ik heb mijn heer, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet als vrij man weggaan, dan zal zijn heer hem bij de goden brengen, hij zal hem bij de deur of de deurpost brengen, en zijn heer zal zijn oor met een priem doorboren en hij zal hem voor altijd dienen.”
Op deze wijze heeft de
Heer Jezus zijn onuitsprekelijke liefde voor zijn Vader getoond, maar
ook voor hen die tot zijn geliefde Bruid, de gemeente, zouden behoren.
Toen hij gekruisigd werd en de spotters riepen: “Gij, die de
tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red uzelf indien gij Gods
Zoon zijt, en kom af van het kruis” (Matth. 27:40), had hij
inderdaad de macht om zichzelf te redden, maar gaf er de voorkeur aan,
om een grotere macht te tonen, de macht zijn leven af te leggen en zijn
leven weer op te nemen, omdat zijn Vader hem, uit liefde tot ons, dit
gebod gegeven had. Uit liefde tot hem en tot ons bleef hij daar als een
slaaf op het kruis totdat het verlossingswerk volbracht was.
Dit was de triomf van de liefde, die niet zichzelf zoekt, maar zichzelf
vergeet om zich ge-heel voor anderen te geven. Nergens ontspringt een
rijkere bron van liefde dan aan het kruis. Het kruis geeft het antwoord
op alle vragen die twijfelaars over Gods liefde hebben geformuleerd,
zoals: “Waarom heeft Gods liefde niet verhinderd dat de zonde
in de wereld kwam?” Of: “Waarom hebben gelovigen
zoveel beproevingen?” Of: “Waarom komen er zoveel
oorlogen en rampen voor?” Of: “Hoe kan een God van
liefde ongelovigen eeuwig pijnigen in de HEL?” Geen enkele
van deze vraagstukken haalt het bij de vraag van Christus: “
Mijn God! Mijn God! Waarom hebt gij mij verlaten?”
Het antwoord is voor allen die in Zijn opstanding en hemelvaart geloven
en door de Geest weten dat het alles LIEFDE was, de LIEFDE VAN CHRISTUS
VOOR DE VERLOREN ZONDAAR, liefde tot hen die ZIJN LEDEN zouden worden
door het geloof. We hebben een beeld van de liefde van Christus voor de
zijnen in de opstanding van Lazarus. De zusters, Martha en Maria,
zonden hem een bericht: “HEER, ZIE, DIE GIJ LIEFHEBT IS
ZIEK.” Het woord “ZIE” drukt een zekere
mate van verwondering uit. Gij hebt hem lief en toch blijft hij ziek.
De liefde van Christus voor Lazarus en zijn zusters ging echter nog
verder. Christus wachtte zolang, dat Lazarus stierf. Zijn gedachten
zijn hoger dan onze gedachten, vooral over wat liefde kan bewerken. En
als hij Lazarus uit de doden heeft opgewekt, staat er weer:
“Jezus had Martha en haar zuster en Lazarus lief.”
Zijn liefde wil dat wij hem beter en dieper leren kennen, om zelf beter
te weten wat liefde is. Christus openbaarde zich hier als de OPSTANDING
EN HET LEVEN.
We moeten leren, dat de liefde van Christus alle denken overtreft, alle
verstand te boven gaat, even hoog boven onze verwachtingen en gedachten
verheven is als de hemel boven de aarde. En het kostbare van de liefde
van Christus is dat deze onveranderlijk en onwankelbaar is. Dezelfde
liefde, die voor de discipelen en de scharen zorgde, als een herder
voor zijn kudde, is nu dag en nacht werkzaam daar-boven, biddend en
strijdend voor iedere gelovige, medewerkend aan de redding van iedere
zondaar.
Als we ervaren hebben hoe
veranderlijk en grillig menselijke liefde is, dan waarderen we des te
meer dat “Jezus Christus dezelfde is, gisteren, vandaag en in
eeuwigheid.... Hij heeft de zijnen, die hij in de wereld liefhad,
liefgehad tot het einde.” (Hebr. 13:8; Joh. 13:1)
Christus heeft de gemeente liefgehad. In het VERLEDEN, op het
kruis, gaf hij zijn leven voor haar, nu, in het HEDEN reinigt hij de
gemeente door het badwater van Zijn Woord, in de TOEKOMST, weldra, zal
Hij zich de gemeente verheerlijkt voorstellen, om voor eeuwig met Hem
te zijn, en over alle werken van zijn handen, over het heelal, te
heersen. Zoals ieder voor zijn eigen lichaam zorgt, zo voedt en
koestert de verheerlijkte Christus nu zijn gemeente op aarde, want wij
zijn zijn leden, van zijn vlees en benen. Wij zijn eeuwig EEN met HEM.
Zijn liefde is nu in ons, want Christus is IN ons. Gods doel met ons
leven is dat wij Christus’ liefde kennen.
CHRISTELIJKE
LIEFDE
Het Nieuwe Testament is
vol van aanmoedigingen tot liefde en dat is niet te verwonderen, want
niets is er wat we zo makkelijk vergeten als onze roeping om in liefde
te wandelen. “Weest dan navolgers van God als geliefde
kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad
en zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, tot
een welriekende reuk voor God.” (Efeze 5:1,2) In de brief aan
Colosse drukt Paulus dit als volgt uit: “Doet dan aan, als
door God uitverko-ren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming,
goedheid, nederigheid, zachtmoedig-heid en geduld. Verdraagt elkaar en
vergeeft elkaar. EN DOET BIJ DIT ALLES DE LIEFDE AAN, ALS DE BAND DER
VOLMAAKTHEID.” (Col. 3:12,14)
De apostel vergelijkt hier de christelijke deugden met kledingstukken,
die we aandoen. De liefde is het bovenste kledingstuk, dat meer dan
andere dingen in het oog valt, en het karakter van de drager bepaalt.
Waar de liefde van God uitgestort is in de harten van alle ware
gelovigen, daar mag Hij verwachten, dat daarvan in het praktische leven
iets blijkt. De Heer Jezus en de apostelen hebben liefde direct in
verband gebracht met gehoorzaamheid. “Indien gij mij
liefhebt, bewaart mijn geboden.” (Joh. 14:15) “En
dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.” (Joh. 15:12) De
liefde van Christus, die zelf gehoorzaam was tot de dood, ja, tot de
dood van het kruis, is voor ons de bron en het voortdurend voorbeeld.
“Zoals ik u heb liefgehad.” (Joh. 15:12)
“Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde is
uit God, en een ieder die liefheeft, is uit God ge-boren en kent God.
Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde... Geliefden,
indien God ons zo heeft liefgehad, behoren ook wij elkaar lief te
hebben... Wie zijn broeder die hij gezien heeft, niet liefheeft, kan
ook God die hij niet gezien heeft, niet liefhebben. En dit gebod hebben
wij van hem: Wie God liefheeft, moet ook zijn broeder
liefhebben.” (1 Joh. 4:7,8,10,21) De apostel Paulus legt er
in 1 Cor. 13 de nadruk op dat alle christelijke activiteiten en
dogma’s waardeloos zijn als ze niet de liefde als bron en
drijfveer hebben. Daarom noemt hij enkele kenmerken van de christelijke
liefde op.
“De
liefde is lankmoedig, goedertieren, niet afgunstig, praalt niet, is
niet opgeblazen, kwetst niemands gevoel, zoekt zichzelf niet, wordt
niet verbitterd en rekent het kwade niet toe. Zij is niet blij over
ongerechtigheid, maar met de waarheid. Zij bedekt alles, gelooft alles,
verdraagt alles.” (1 Cor. 13:4-7)
Mensen zeggen wel: Liefde
kan niet van één kant komen. Maar laat ons niet
vergeten dat de liefde van Christus tot ons van
één zijde kwam. Hij stierf voor ons toen wij nog
vijanden waren. Daarom zegt Jezus: “Hebt uw vijanden lief, en
doet goed aan hen die u haten... en gij zult zonen van de allerhoogste
zijn, want Hij is goed jegens ondankbaren en bozen.” (Luk.
6:27-38) Willen we zielen helpen naar hun eeuwig behoud, dan moeten we
vol liefde gaan tot mensen, die wat henzelf betreft, ons eerder
afstoten dan aantrekken, zelfs tot mensen die ons kwaad gedaan hebben.
En dit geldt nog meer in de gemeente. Daar moeten we nooit kwaad met
kwaad vergelden. “Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft de
toorn (van God) plaats.” Een dwalende, zondigende broeder
moeten we met veel geduld terugbrengen tot de liefde en waarheid van
Christus. “Broeders, zelfs indien iemand op een overtreding
betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest
van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; gij mocht ook eens in verzoeking
komen.” (Gal. 6:1) Het kan zover komen, dat er alleen nog
voor tucht plaats is, zoals in 1 Cor. 5 beschreven is. De boze werd uit
de gemeenschap weggedaan. Maar in 2 Cor. 2 en 7 legt de apostel er de
nadruk op, dat deze gelovige een groot berouw had getoond, en dat de
Corinthiërs hun liefde jegens hem moesten tonen, door hem in
gemeenschap te herstellen. Liefde behandelt het kwade dus niet
lichtvaardig; integendeel! De liefde van Christus ging altijd samen met
de waarheid. “Genade en waarheid zijn door Jezus Christus
geworden.”
Nooit openbaart Gods liefde zich ten koste van de waarheid of de
rechtvaardigheid. Nooit heeft de Heer Jezus enig kwaad in de mensen
goedgepraat. Hij zei tegen de Samaritaanse vrouw: “Ge hebt
vijf mannen gehad, en die ge nu hebt, is uw man niet.” Toen
zij duidelijk haar zondige toestand erkende, stroomden genade en
vergiffenis van zonde haar toe. Nooit heeft de Heer Jezus
hooggeplaatste mensen gevleid, of hun fouten verdoezeld. Integendeel,
Hij veroordeelde het gedrag van de Farizeeën, de
Schriftgeleerden, en de leiders van het volk, zoals Herodes. De liefde
van Christus was verre van blind, en liefde tot de naaste en
broederliefde mogen nooit betekenen dat we hun fouten en zonden
toedekken. Het is onze plicht, elkaar steeds weer te vermanen tot
liefde en heilige wandel. “Legt daarom de leugen af, en
spreekt de waarheid, ieder met zijn naaste, omdat wij leden van elkaar
zijn.” (Ef. 5:25)
Alleen dan is de liefde ongeveinsd, als we elkaar helpen,
door voorbeeld en vermaning, om in gehoorzaamheid aan Gods Woord te
wandelen. Dan pas kunnen we zeggen dat de liefde de naaste geen kwaad
doet en de vervulling van de wet is. Liefde wordt de vrucht van Gods
Geest genoemd. Deze vrucht wordt openbaar als we elkaar in liefde
dienen, als we door de liefde gedrongen worden, aan anderen het
evangelie en de waarheid te verkondigen. Nooit kunnen we zeggen dat we
genoeg hebben liefgehad. We moeten steeds overvloediger in de liefde
worden (Phil. 1:9). En temidden van de verdeeldheid in de christenheid,
moeten we alle gelovigen liefhebben.
We moeten ons herinneren dat de Heilige Geest een Geest van liefde en
niet van vrees is. Kracht en moed om de waarheid te zeggen en te leven
moeten met de liefde samengaan. Merken we op dat deze dingen bij onze
medegelovigen ontbreken, dan moeten we volgens Hebr. 10:24 op elkaar
acht geven om elkaar aan te vuren tot liefde en goede werken. We moeten
ook waken tegen het gevaar dat de wereld en allerlei aardse dingen de
liefde tot Christus vervangen. Zo getuigde Christus dat de
Efeziërs hun eerste liefde verlaten hadden.
Zowel Jakobus als Johannes waarschuwen in hun brieven tegen het gevaar,
dat liefde het werk van de mond wordt, zonder dat men iets in daden
omzet. Liefde tot iemand die gebrek aan eten heeft, kan niet anders
getoond worden dan door hem te eten te geven. Door de huidige sociale
voorzieningen is dit aspect van de christelijke liefde wat op de
achtergrond gekomen. Het bezoeken van weduwen en wezen, zieken
bezoeken, het gedenken van de gevangenen, en dit speciaal in moeilijke
tijden, is en blijft een christenplicht, die nooit geheel op sociale
organisaties mag geschoven worden.
Er is zulk een ontzettend gebrek aan ware liefde, dat de apostel
terecht uitroept: “Wie is tot deze dingen bekwaam?”
Voordat de Heer Jezus aan Petrus zijn herderstaak kon toevertrouwen,
vroeg Hij hem tot driemaal toe: “Simon, zoon van Jona, hebt
gij Mij lief?” Hem liefhebben is het geheim van alle
christelijke liefde. Mogen wij rijkelijk drinken aan de stroom van Gods
liefde en mogen stromen van levend water ook uit ons binnenste stromen
temidden van een uitzichtloze, verloren wereld.
NATUURLIJKE
LIEFDE
God heeft de mensen zo geschapen dat er natuurlijke relaties zijn die, zowel bij gelo-vigen als bij ongelovigen op liefde gebaseerd zijn. Zelfs de wereld erkent de gewel-dige rol die de liefde van man tot vrouw kan spelen in het wereldgebeuren. Dat komt omdat de huwelijksrelatie in het paradijs is ingesteld, voordat de zondeval alles verknoeid had, eveneens trouwens als de arbeid (het cultiveren van de hof van Eden). Menselijk geluk, voor zoverre bestaande, heeft altijd te doen met huwelijksliefde, familieleven en arbeidsvreugde. De apostel heeft de relatie tussen twee gehuwden vergeleken met de band tussen Christus en de gemeente. Hij is de bruidegom die spoedig zal komen, om zijn geliefde bruid te voeren in de hemelse heerlijkheid, het eeuwig geluk in Gods paradijs. Omdat de band tussen Christus en de gelovige onverbrekelijk is, wordt ook de huwelijksband alleen door de dood verbroken. Mannen behoren hun vrouwen lief te hebben en vrouwen zijn aan hun man onderworpen. Zelfopoffering is het geheim van alles wat met liefde in verband staat.
De apostel spreekt ook
over de verplichtingen van ouders jegens hun kinderen en van kinderen
jegens hun ouders. Deze zouden nooit te verwezenlijken zijn, als er
geen natuurlijke liefde bestond. God heeft die in elk natuurlijk hart
gelegd, maar de zonde kan een hart zo verharden, dat er geen
natuurlijke liefde meer is en in 2 Tim. 3 lezen we dat dit een kenmerk
zou zijn van de laatste dagen. En inderdaad, als we ons afvragen waarom
nu juist zoveel jeugdmisdaad en verslaafde jongeren, dan ligt het
antwoord in deze voorspelling: “Zonder natuurlijke
liefde.” Noch de ouders, noch de kinderen hebben ooit aan
deze liefdeplicht gedacht, en het einde was een rampzalige schipbreuk,
omdat de behoefte aan liefde in elke mensenziel schuilt, en omdat geen
chemisch surrogaat de liefde kan vervangen.
Dit herinnert ons aan één van de plagen, die
Mozes de Egyptenaren moest aandoen.
Er kwam diepe duisternis over Egypte, duisternis in alle Egyptische
gezinnen. Maar in de huizen der Israëlieten was er overal
licht. Welk een heerlijk beeld van wat God ook thans in onze huizen kan
doen. Temidden van de duisternis van zelfzucht en liefdeloosheid, kan
Christus ZIJN LICHT ontsteken. Niet alleen is er door het geloof in de
Heer Jezus licht voor tijd en eeuwigheid, behoudenis van het komende
oordeel, maar de liefde van Christus komt binnen in onze intiemste
relaties, om deze de bron te maken van waarachtig en blijvend geluk.
Moge de stem van Gods liefde, de stem van een liefderijk Redder nog
door velen, jong en oud, gehoord worden. Mogen nog velen Gods liefde
door geloof aanvaarden, en vervuld worden met ware, goddelijke liefde.
Want alle dingen zullen meewerken ten goede voor hen die God liefhebben.
HOOFDSTUK 2
GENADE
Van eeuwigheid tot
eeuwigheid is God liefde. Liefde is zijn wezen. Voordat de schep-ping
bestond was Zijn Zoon het enig voorwerp van Zijn liefde.
Wanneer we het woord genade gebruiken, dan bedoelen wij dat Gods liefde
uitgaat naar mensen die, wat hun eigen verdiensten betreft, alleen
straf verdiend hebben, naar zondaars die, als ze deze genade niet
kennen, de verschrikkingen van het eeu-wig oordeel tegemoet gaan.
Hoewel Gods genade het rijkste en grootste geschenk is, dat ooit aan
mensen aangeboden werd, valt het op dat zovelen van de leer van de
genade niets willen hebben. Dit komt omdat de leer van de genade alle
mensen op eenzelfde niveau brengt door ze zonder onderscheid allen
zondaars te noemen, en omdat Gods gena-de zich speciaal richt tot hen
van wie ieder weet dat hun leven niet deugde. Velen kunnen dit niet
verdragen, omdat ze hun leven lang bezig waren zich van zulke mensen te
onderscheiden door uiterlijk fatsoen en godsdienstigheid. Velen hebben
zo aan hun eigen gerechtigheid gewerkt, dat ze Gods gerechtigheid, die
op genade berust, verwerpen. Anderen verwerpen de genade, omdat ze ten
onrechte denken dat deze gelijk staat met het ongestraft toelaten of
vergoelijken van het kwaad. Dit is onjuist, zoals
Paulus zegt: “Zouden wij in de zonde blijven opdat de genade
te meerder wordt?” Op dezelfde plaatsen, waar de Schrift over
Gods genade spreekt, legt ze, zoals in Rom. 3, ook de nadruk op de
totale verdorvenheid van de menselijke natuur en op het voor God
verfoeilijke karakter van de zonde. Genade wil juist zeggen dat God de
zonde zo verschrikkelijk en onverdraaglijk vindt, dat Hij liever zijn
eigen Zoon offerde, dan de zonde in zijn schepping te laten
voortbestaan. Vele anderen verwerpen Gods genade, omdat men in de
wereld gelooft in een soort gestadige vooruitgang van de mensheid, een
evolutie waarin de mens zichzelf steeds verbetert, zodat genade voor
zondaars niet overeenkomt met hun natuurlijke drang naar menselijke
vooruitgang.
In Titus 2 wordt de genade als een persoon voorgesteld, die kwam in de
Heer Jezus; “de genade en de waarheid is door Jezus Christus
geworden.” (Joh. 1:17) Het karakter van de genade vinden we
reeds bij zijn geboorte: “Gij kent immers de genade van onze
Heer Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl hij
rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.” (2
Cor. 8:9) Vooral het evangelie van Lukas legt de nadruk op de armoede,
die de Bezitter van hemel en aarde vrijwillig aanvaardde. Er was geen
plaats voor hem in de herberg, zodat hij in een stal werd geboren en
neergelegd in een voederbak voor dieren. Later kon hij zeggen dat de
vossen holen en de vogels nesten hebben, maar dat de Zoon des mensen
geen steen had om zijn hoofd te ruste te leggen. De armsten der wereld
zijn, behalve de engelen, getuigen van deze wondere geboorte uit de
maagd Maria.
De herders aanbaden de Heer der heerlijkheid, toen hij in zijn eigen
schepping neerdaalde. Toen hij als jongen in Jeruzalem werd voorgesteld
in de tempel, konden zijn ouders alleen twee tortelduiven, het offer
van de armen, brengen. (Luk. 2:22; Lev. 12:8) Hij bracht zijn jeugd
door in Nazareth, een veracht dorpje, en werd timmerman genoemd, naar
de timmerwinkel van zijn vader. Toen hij op 30-jarige leeftijd zijn
dienst van de genade aanvaardde, waren het vooral armen en misdeelden
die naar zijn prediking toestroomden. “De Geest van de Heer
is op mij, om de goede tijding aan armen te verkondigen.”
(Luk. 4:18) God heeft de armen van deze wereld uitverkoren om rijk te
zijn in het geloof (Jak. 2:5). En welk een eeuwige rijkdommen kwam de
Heer Jezus brengen!
Later vinden we de Heer die geen geld heeft om het tempelgeld te
betalen, maar zich tezelfder tijd als de Heerser over de schepping
toont door aan een vis te gebieden hem het nauwkeurige bedrag te
brengen. Later weer eindigt hij temidden van twee misdadigers op het
kruis, en wordt gelegd in een geleend graf. De Rijke werd Arm om ons
rijk te maken.
De grote, definitieve
overwinning van de genade over de machten van menselijke
eigengerechtigheid, zelfzucht en haat, voltrok zich op het kruis van
Golgotha. Alle boosheid van de mensen kwam daar, onder Satans leiding,
tot de uitbarsting die leidde tot de verwerping en kruisiging van de
Heer Jezus. Hoe groot de zonde ook was, Gods genade was groter en
rijker en machtiger. Temidden van de wreedheden en valsheid van de
mensen straalt de heerlijkheid van Gods genade, Zijn onbegrensde
mededogen met zijn gevallen schepselen. De lans van de soldaat die de
zijde van Jezus doorboorde, deed er het bloed uit stromen dat ons
vergiffenis en eeuwig heil verzekert. Hoe dieper we beseffen hoe slecht
het menselijk hart is, te meer zullen we Gods genade waarderen, zoals
Paulus, als hij terugdacht naar wat hij als christenvervolger gezondigd
had, over de oneindigheid van Gods genade kon roe-men.
Na het kruis werd Gods genade weer verworpen, toen de Heilige Geest
sprak door getuigen als Stephanus, die de boodschap van de genade met
zijn leven moest beze-gelen. Aangeklaagd als een boosdoener zag hij de
hemel geopend en Jezus aan de rechterhand van God staan. Zo werd hij
naar het beeld van zijn Heer veranderd, zodat hij in staat was, toen
hij gestenigd werd, te bidden: “Here, reken hun deze zonde
niet toe”, zoals de Heer gebeden had: “Vader,
vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” Is dit
geen praktische genade, te bidden voor hen die ons vervolgen en wel te
doen aan hen die ons haten? En is er in God geen oneindige bron van
zulke genade?
Christus putte uit Gods liefde, toen Hij de voortdurende tegenspraak
van de zondaars te verdragen had, die zelfs het karakter van de genade
in een beschuldiging vervatten: “Zie een eter en drinker, een
vriend van tollenaars en zondaars.” Zelfs werd het werk van
zijn liefde aan Beëlzebul toegeschreven! On-danks al deze
tegenstand heeft hij het werk van de genade volkomen volbracht. Onze
zonden zijn verdwenen van voor Gods aangezicht. Eeuwig heil is overal
en aan allen verkondigd. Genade is een gave van God. “Want
door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf;
het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand
roeme.” (Ef. 2:8)
NIET ONDER DE
WET MAAR ONDER DE GENADE
In de Galatenbrief en de
Hebreeënbrief legt Paulus de nadruk erop dat het Oude Ver-bond
door het Nieuwe is opzij gezet. Nadat de Galatiërs het
evangelie gelovig aan-vaard hadden, trachtten wetsleraars hen onder de
wet van Mozes terug te brengen. De apostelen kwamen te Jeruzalem samen
en door Gods Geest gedreven legde ze de nadruk op de bevrijding van de
gelovigen van deze wet, zodat ze ook niet besneden hoefden te worden
(Hand. 15). Allen die zich weer onder Mozes stelden, plaatsten zich
onder de vloek. “Gij zijt van elke zegen die in Christus is,
beroofd, gij die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van
de genade vervallen.” (Gal. 5:4) Of, zoals Johannes schrijft:
“De wet is door Mozes gegeven, genade en waarheid kwamen in
Jezus Christus.” De wet zei: Doe dit en gij zult leven. De
wet laat ons heil van onze werken afhangen. De wet eist, maar de genade
biedt het leven aan, om niet, op grond van persoonlijk geloof.
En waar niemand in staat is de wet volledig te volbrengen, houdt deze
de mens ver van God, terwijl de genade ons in directe gemeenschap met
God brengt. “God was in Christus, de wereld met zich
verzoenende”, terwijl hij hun de zonden niet toerekende. Het
enig nut van de wet nu, is, dat ze ongelovigen van zonde kan
overtuigen. “Maar de wet is erbij gekomen, zodat de
overtreding toenam; waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan
overvloedig geworden opdat... de genade zou HEERSEN door gerechtigheid
tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onze Heer.” (Rom.
5:20) “Want de zonde zal over u niet heersen, want gij zijt
niet onder de wet maar onder de genade.” (Rom. 6:14)
HET LEVEN
ONDER DE GENADE
In de brief aan Titus vinden we een samenvatting van wat de genade ons bracht: “Want de genade van God is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerte verzakend, sober, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en verschijning in heerlijkheid van onze grote God en Heiland Christus Jezus.” (Titus 2:11-12) Na de dood van de Heer Jezus en de komst van de Heilige Geest werd vergiffenis van zonden verkondigd voor allen die geloven. In ons schriftgedeelte wordt het werk van de genade vanuit drie gezichtspunten beschouwd. 1. HET VER-LEDEN: Christus gaf zich voor onze zonden. Alles is uit God, niets is uit ons. 2. HET HEDEN. Vandaag verricht Gods genade een werk in de harten van hen die geloven en dus behouden zijn. De genade onderwijst en voedt op. De nieuwe, wedergeboren mens leert de begeerten van het vlees te veroordelen, wetend dat onze oude mens met Christus gestorven is.
Zo leren we, een Gode
waardig leven te leiden, dat weer door drie dingen gekenmerkt wordt: a)
SOBER, bezadigd, nuchter, niet onder invloed van wat ons geestelijk
verzwakt. Zo bewijst de Christen zichzelf de grootste dienst. b)
RECHTVAARDIG, zodat we onze medemensen geen onrecht aandoen, maar goed
en recht doen temidden van veel kwaad. c) GODVRUCHTIG, zodat onze
liefde tot God blijkt, eerst in gehoorzaamheid aan zijn wil, dan in de
aanbidding en lofprijzing, en eindelijk in de dienst van het evangelie.
3. DE TOEKOMST. De genade leert ons de komst van de Heer Jezus te
verwachten. De kracht van zijn genade zal onze lichamen veranderen naar
zijn heerlijk beeld, als we hem tegemoet gaan in de lucht. Onze tekst
leert ons ook dat daarna de Heer Jezus in heerlijkheid zal komen, om
zijn Rijk van vrede en gerechtigheid op aarde op te richten.
DE TROON DER GENADE
Om volgens de beginselen
van de genade te leven, hebben we kracht van boven nodig, en om die
steeds weer te verkrijgen, worden we uitgenodigd om toe te gaan tot de
troon der genade. “Laten wij daarom met vrijmoedigheid
toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en
GENADE vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.”
(Hebr. 4:16) Alleen in onze huidige bedeling wordt de troon van God in
de hemel een troon van genade genoemd. Onder het Oude Verbond was het
een troon van gericht en in de komende periode zal het eveneens een
troon van recht zijn. Paulus schreef aan Timotheus dat hij zijn kracht
moest zoeken in de genade van Christus, en aan de Hebreeën dat
ze die kracht niet moesten zoeken in onthouding van spijzen, want
zelfkastijding is niet het kenmerk van onze tijd van genade. Deze
genade moeten we vasthouden tegenover wettische inzettingen.
“Uit zijn volheid hebben wij ontvangen, en genade voor
genade.” (Joh. 1:16) Genade steunt ons in dagen van
beproeving: “Mijn genade is u genoeg.” Jegens
elkaar toont de genade zich in verdraagzaamheid, geduld en door het
brengen van zielen tot de Heiland. Genade kan ook zondigende christenen
tot Hem terugbrengen (Math. 18:15)
GENADE
VERENIGT DE GELOVIGEN
Zonde vervreemdt mensen
van God, maar ook van elkaar. Verdeeldheid en vereen-zaming worden in
de christenheid helaas te veel gevonden. Gods doel is om gelovi-gen
dichter bij Christus en dichter bij elkaar te brengen.
“..Jezus zou sterven voor het volk, en niet alleen voor het
volk, maar ook, om de verstrooide kinderen van God bijeen te
vergaderen.” (Joh. 11:52) Er zijn perioden waarin de genade
met zulk een kracht gepredikt wordt dat er temidden van de verscheurde
christenheid een teza-menkomen van gelovigen rondom Jezus plaatsvindt.
Grote scharen verzamelden zich rond Hem toen hij zieken genas en brood
vermenigvuldigde. En nu belooft Hij zijn tegenwoordigheid temidden van
twee of drie vergaderde gelovigen.
Er zijn veel menselijke namen van theologen en kerken, en hoe nuttig ze
zijn, hun grote aantal verdeelt Gods gemeente op aarde. Eén
naam redt, en één naam brengt tezamen, de
lieflijke naam van Jezus. De apostel waarschuwt dat gebrek aan de geest
van genade een groot gevaar is, zoals hij zegt: “Ziet daarbij
toe, dat niet aan iemand de genade van God ontbreekt; dat er geen
wortel van bitterheid opschiet, die onrust veroorzaakt waardoor velen
verontreinigd worden.” (Hebr. 12:15) We zagen dat Gods genade
ons eerst redt en dan tezamen brengt. Verder leren we in 1 Cor. 12 en
Ef. 4 dat er in de gemeente van God voor de gelovigen wordt gezorgd.
Ook dit is uitsluitend genade. De gaven die dienen voor het opbouwen
van de gelovigen, heten letterlijk genadegaven, en worden als een vrije
gift van de Heer Jezus ontvangen: “Er is verscheidenheid van
genadegaven, maar het is dezelfde Geest...
Opgevaren naar de hoge, heeft hij de gevangenis gevangen genomen, en heeft de mensen gaven gegeven.” (1 Cor. 12:4; Ef. 4:8) “En hij heeft sommigen gegeven als apostelen, sommigen als profeten, sommigen als evangelisten en sommigen als herders en leraars tot de volmaking van de heiligen, voor het werk van de bediening, voor het opbouwen van het lichaam van Christus, totdat wij allen zullen gekomen zijn tot de eenheid van het geloof..” Die praktische geestelijke eenheid van de gelovigen is één van de voornaamste bedoelingen van de uitoefening van de genadegaven. Door de krachtige werking van Gods Woord en Gods Geest worden de gelovigen versterkt in het besef dat ze voor eeuwig verbonden zijn met Christus als leden van zijn lichaam.
Ze leren hoe belangrijk
het is om onder gelovigen de eenheid van de Geest te bewaren in de band
van de vrede. Ze leren ook hoe elke afwijking van de waarheid ook van
de genade doet afwijken, wat weer tot gebrek aan liefde en tot
scheuring onder de gelovigen leidt. Temidden van veel verdeeldheid is
het een troostrijke gedachte dat de Heer Jezus spoedig zal wederkomen,
om alle gelovigen met zich te vergaderen in de lucht, zodat daarboven
de volmaakte eenheid van de gemeente als Lichaam en Bruid van Christus
zal gezien worden, eerst voor de heiligen zelf, daarna, als we met
Christus nederdalen, ook voor de gehele wereld. In heerlijkheid zullen
we dan voor eeuwig bijeenvergaderd zijn rondom Hem, die ons redde uit
genade.
HOOFDSTUK 3
VEILIGHEID
“En zij zullen
van het bloed nemen, en het strijken aan de beide zijposten, en aan de
bovendorpel van de huizen, waar zij het eten zullen. En zij zullen het
vlees eten in dezelfde nacht, met vuur gebraden, met ongezuurde broden;
zij zullen het met bittere saus eten. Gij zult daarvan niets rauw eten,
ook niet in water gekookt; maar aan het vuur gebraden, met zijn kop,
zijn beenderen en zijn ingewanden.” (Exodus 12:7-9)
In die nacht, de nacht van de Uittocht van Israël uit Egypte,
toen een verderfengel, van God gezonden, alle eerstgeborenen van de
Egyptenaren met de dood zou slaan, moesten de Israëlieten een
lam slachten en het bloed aanbrengen bij de ingang van hun huis. Het
bloed aan de zijposten en boven de dorpel was de zekere basis van
Israëls veiligheid. “Wanneer ik het bloed zie, zal
Ik voorbijgaan.” (vs. 13) Niets anders dan het gesprengde
bloed was nodig om zich veilig te voelen bij de gedachte aan de
verderfengel. De dood ging zijn werk in elk huis in Egypteland
verrichten. “Het is de mens gezet
éénmaal te sterven.” Maar God vond in
zijn grote barmhartigheid voor Israël een plaatsvervanger, aan
wie het oordeel van de dood volbracht werd. Zo werd aan Gods eisen en
aan Israëls noden en behoeften tegelijkertijd voldaan, door
het bloed van het lam. Dat bloed toonde dat aan alles was voldaan,
omdat God zelf tus-senbeide gekomen was; en daarom heerste er binnen
het huis volmaakte vrede.
Eén schaduw van twijfel in het hart van een
Israëliet zou verachting geweest zijn van de vrede die hun
door God werd aangeboden, van het bloed van de verzoening. Wel moest
ieder die zich binnen zulk een met bloed besprenkeld huis bevond,
noodza-kelijk gevoelen, dat als met hem naar zijn zonden gehandeld was,
het zwaard van de verderver hem niet zou gespaard hebben. Maar het lam
had in zijn plaats de straf ondergaan. Dit was de vaste grond van zijn
vrede. Het oordeel dat hij verdiende was op een door God verordend
slachtoffer gevallen; en dit gelovend, kon hij rustig in zijn woning
het paasmaal gebruiken. De Heer had gezegd: “Wanneer Ik het
bloed zie, zal Ik voorbijgaan”; dit te betwijfelen zou Hem
tot leugenaar maken.
Dit woord was voldoende. Persoonlijke waardigheid en trots, het eigen
ik, speelde hierbij geen enkele rol meer. Allen die door het bloed
beschut waren, waren niet slechts in staat om behouden te kunnen
worden, zij waren behouden. Zij bleven niet hopen of bidden om verlost
te mogen worden; zij wisten het als een bevestigd feit op gezag van het
woord, dat door alle geslachten heen zijn kracht behoudt. Zij waren
niet gedeeltelijk behouden en gedeeltelijk aan het oordeel onderworpen;
zij waren geheel verlost. Het bloed van het Lam en het woord van de
Heer, daarop rustte Israëls vrede in die ontzettende nacht,
toen alle eerstgeborenen van Egypte gedood werden. Indien er
één haar van het hoofd van een Israëliet
geraakt was, dan zou het woord van de Heer ledig weergekeerd zijn, en
het bloed van het lam nutteloos bevonden.
Het is van het grootste belang een duidelijk begrip te hebben van de
grondslag van de vrede van de zondaar in de tegenwoordigheid van God.
Er wordt zoveel met het volbrachte werk van Christus vermengd, dat vele
zielen in de duisternis en onzeker-heid ten opzichte van hun aanneming
bij God gebracht worden. Ze vergeten dat volmaakte schuldvergiffenis
rust op het eenvoudige feit dat er een volkomen verzoening volbracht is
- een feit dat ten aanschouwen van de hele wereld bevestigd is door de
opstanding van Christus uit de doden.
Wel weten zij dat er geen andere weg tot behoud is dan door het bloed
van het kruis - maar de duivelen weten dit ook zonder dat het hun baat.
Wat wij nodig moeten weten is dat we behouden zijn. De
Israëliet wist niet alleen dat er veiligheid was in het bloed,
nee, hij wist dat hijzelf veilig was. En waardoor? Was het om iets dat
hijzelf gedaan, gevoeld of gedaan had? - Absoluut niet, maar omdat God
gezegd had: “wanneer Ik het bloed zie, zal Ik voorbij
gaan”. Alles berustte dus op Gods getuigenis. We geloven wat
God zei, omdat God het zei. We zetten ons zegel erop “dat God
waarachtig is”. (Joh. 3:33)
Hierbij merken we op dat de Israëliet niet op zijn eigen
gedachten, gevoelens of bevindingen omtrent het bloed vertrouwde. Dit
zou inderdaad los zand geweest zijn. Zijn gedachten en gevoelens
daarover konden dieper of oppervlakkig zijn, zij maakten de grondslag
van de vrede niet uit. God had niet gezegd: “Wanneer gij het
bloed ziet en naar behoren waardeert zal ik voorbijgaan”. Dit
zou genoeg geweest zijn om hem tot wanhoop over zichzelf te brengen,
omdat het onmogelijk is dat iemand de volle waarde van het kostbare
bloed van het Lam kan verstaan. Het feit dat Gods oog op het bloed
rustte, en dat Hij de waarde ervan kende, gaf rust aan het hart. Het
bloed was buiten aan de deurposten en de Israëliet was binnen,
zodat hij het niet kon zien; maar de Heer zag het en dit was voldoende.
De toepassing hiervan op de vrede die de zondaar geschonken is, is
eenvoudig. Nadat de Heer Jezus Christus Zijn kostbare bloed als een
volmaakte verzoening voor onze zonden vergoten had, heeft Hij dat bloed
voor Gods aangezicht gesprengd en Gods getuigenis verzekert de zondaar,
die gelooft, dat alles voor hem gedaan is, niet door zijn juiste
waardering van het bloed, maar door het bloed zelf, dat zo hoog door
God gewaardeerd wordt, dat Hij daardoor rechtvaardig de zonde kon
vergeven en de schuldige mensen als volkomen rechtvaardig in Christus
kon aannemen.
Hoe zou iemand ooit een
ongestoorde vrede kunnen genieten, als die vrede moest afhangen van
zijn eigen waardering van het offer? Hoe hoog het menselijk hart het
bloed van Christus ook moge schatten, die schatting zal altijd oneindig
veel tekortschieten bij de waarde die het heeft in Gods oog. Daarom,
indien de vrede van ons geweten in ons moet gezocht worden, zullen we
even weinig zekerheid hebben, als wanneer wij die “door de
werken der wet” zoeken. De vaste grond van onze vrede moet
alléén in het bloed van Christus te vinden zijn,
of wij kunnen daar nooit van genieten. Van twee
één, of Christus’ verzoenend offer is
voldoende, óf het is het niet. Is het genoeg, waarom dan die
vrees en die twijfel? Met onze monden verklaren we dat het werk
volbracht is, maar door de twijfel in ons hart zeggen we het tegendeel.
Iedere gelovige die aarzelt om zijn volkomen en eeuwige vergeving aan
te nemen, ontkent voor zichzelf het toereikende van het offer van
Christus.
Het paaslam, de grond van Israëls vrede, is een prachtig beeld
van Christus, die onze vrede is. Het bloed van het lam was de grondslag
van alles. Het verloste Israël van de dood, en bracht hen in
een positie van leven, licht en vrede.
Het was de dood van Christus aan het kruis die de stroom van
Gods liefde opende. Al zou Christus tot op de huidige dag doorgegaan
zijn zieken te genezen, de mensen goed te doen, de ogen van de blinden
te openen en zou Hij niet gestorven zijn aan het kruis, dan was het
voorhangsel van de tempel niet gescheurd en dan zou er ook geen vrije
toegang tot God zijn.
Ook moeten wij het kruis van Christus niet beschouwen als het einde van
een leven waarin Hij de zonde droeg. Nee! De Heer droeg onze zonden
alléén op het kruis. Dáár
en daar alleen werd de verzoening voor onze zonden volbracht.
“En ik geef hun het eeuwige leven, en zij zullen
zeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand
rukken. Mijn Vader die ze mij gegeven heeft is meerder dan allen, en
niemand kan ze rukken uit de hand van mijn Vader. Ik en de Vader zijn
één.”(Joh. 10:28,29)
Zij die veronderstellen dat een schaap van Jezus het eeuwige leven kan
verliezen, doen niet anders dan de woorden: “En zij zullen
niet verloren gaan in eeuwigheid”, uit hun Bijbels te
schrappen, want ze trekken Gods woord in twijfel. Verder lezen we ook
in Joh. 5:24: “Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: wie mijn woord
hoort en gelooft Hem die mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige
leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in
het leven. En in Rom 8:1: “Zo is er dan geen verdoemenis voor
hen, die in Christus Jezus zijn.” Door het bloed van Christus
zijn al onze zonden weggedaan.
HOOFDSTUK 4
VREDE
“Vrede laat ik
u, mijn vrede geef ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem
u.”
In een wereld vol onrust is vrede een bezit dat door velen
begeerd wordt. Allereerst kan vrede betekenen: de afwezigheid van
oorlog, en onder Salomo kon er in Israël vrede heersen omdat
alle vijandige buurvolken onderworpen waren. Zulk een vrede is meestal
van korte duur, omdat al te gemakkelijk opstand, haat en nijd weer
terug-keren.
Toen de Heer Jezus met zijn discipelen over Zijn vrede sprak,
gaf Hij te kennen dat deze voor hen nog toekomstig was, tot na de
neerdaling van de Heilige Geest.
Schuldvergeving geeft vrede in het geweten dat anders verontrust wordt
door zonde-besef. Dat is een diepere, meer permanente vrede, een rust
voor het hart die door uiterlijke omstandigheden niet verstoord kan
worden.
Dat bedoelt de Heer wanneer Hij zegt: “Mijn vrede
geef ik u”. Hij kende deze vrede uit eigen ervaring, temidden
van de haat die Hij op aarde ontmoet had. Hij kon zeggen dat de Zoon
des mensen geen steen had om het hoofd op te laten rusten, dat Hij,
evenals David, als een patrijs was die van heuvel tot heuvel opgejaagd
werd.
Hij was een Man van
Smarten en wist wat lijden was, en toch kon Hij hier over vrede en in
Joh. 17 over blijdschap spreken. Want de God van de vrede was voor Hem
een voortdurende bron van gezegende gemoedsrust en vrede op een
moeilijke weg van getuigen temidden van een wereld die God haat. Hij
had ervaren hoe waar dit woord van Jesaja is: “Gij bewaart in
volkomen vrede degenen die op U betrouwen.... Want de Heer is een
eeuwige rots” (Jes. 26:3,4). Daarom kon Hij ook zeggen:
“Uw hart worde niet ontroerd, gij gelooft in God, gelooft ook
in mij.”(Joh. 14:1).
Het woord “vrede” of “sjalom”
was de gebruikelijke joodse groet en gelukwens. De Heer Jezus wenst
alle gelovigen een ware, diepe en blijvende vrede toe, vrede voor het
geweten door het besef van schuldvergeving en vrede voor het hart door
te wandelen naar de wil van de God van de vrede die de macht heeft om
Satan onder onze voeten te verpletteren.
Christus heeft vrede
gebracht door het bloed van het kruis. Al wat ons geweten ver-ontrusten
kon is door Zijn dood weggedaan. “Wij dan, gerechtvaardigd op
grond van geloof, hebben vrede met God door onze Heer Jezus
Christus.” (Rom. 5:1). We waren van nature vijanden van God,
maar God was in Christus de wereld met zichzelf verzoenende. Daarom kon
de Heer Jezus zeggen: “Mijn vrede laat ik u”. Op
grond van Zijn volbrachte werk kan Hij alle gelovigen verzekeren dat er
volmaakte vrede met God voor hen is. “Hij is onze
vrede”.
Pas nadat de Heer Jezus gestorven en uit de doden opgestaan was en de
Heilige Geest was neergedaald, konden de discipelen ten volle begrijpen
wat de basis van de ware vrede is. De Heilige Geest leert ons dat
Christus zelf onze vrede is en dat we van die vrede genieten als ons
oog Hem gevestigd blijft.
Pas dan kan men van innerlijke vrede genieten, als men door
het geloof beseft dat al onze zonden zijn gewassen door het bloed van
Christus. Zodra we weten, dat we door één
offerande voor eeuwig volmaakt zijn, hebben we vrede gevonden.
God wil echter dat wij van die
vrede genieten zoals Christus ervan genoot. “En laat de vrede
van Christus, waartoe u ook geroepen bent in één
lichaam, in uw harten heersen.” (Col. 3:15). De vrede van
Christus betekent dat er nooit enige wolk heeft bestaan tussen het hart
van Christus en het hart van God. Christus besefte steeds dat Gods
welbehagen op Hem rustte, en zijn rust en vrede hadden hun bron in Gods
eeuwig welbehagen. Welnu, gelovigen zijn geplaatst in dezelfde
betrekking als die welke Christus tot God heeft (Efeze 1:6).
Temidden van een
zondige wereld heeft de Heer Jezus niet van uiterlijke rust en vrede
kunnen genieten, want boze mensen lieten Hem nooit met rust. Temidden
van een zee van opstandigheid had Jezus echter de rustige macht om de
golven tot bedaren te brengen. Toen de Heer Jezus geboren werd, zongen
de engelen: “Vrede op aarde...” Maar de mensen
hebben Hem verworpen en gekruisigd en de vrede op aarde is uitgesteld
tot de wederkomst van Christus, als Hij de opstandige volken overwonnen
zal hebben. Daarom riep men, bij de intocht van Jezus in Jeruzalem niet
“vrede op aarde”, maar: “vrede in de
hemel”. De ware vrede woont nu in de hemel in de persoon van
Christus en zij die van zijn gemeenschap genieten, ervaren ook de
onuitsprekelijke rust in Hem die onze vrede is.
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)