HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
OVER DE INSPIRATIE
NAGEDACHT
De Bijbel is niet een boek dat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Bijbelstudie 912 - OVER DE INSPIRATIE NAGEDACHT
Gaan niet alle bijbelse wonderen ver boven het menselijk verstand uit
Wanneer Jesaja uitroept:
“Wat geen oog heeft gezien, en geen oor heeft gehoord, en in
geen mensenhart is opgekomen, is wat God bereid heeft voor hen die Hem
liefhebben”, dan bedoelt Gods Geest daarmee dat Gods Woord
dingen zou leren die niet in een menselijk brein kunnen opkomen. Neem
bijvoorbeeld de geschiedenis en de toekomst van het Joodse volk, de
geboorte van Christus uit een maagd of de geschiedenis van de
zondvloed. Gaan niet alle bijbelse wonderen ver boven het menselijk
verstand uit, en moeten deze Schriften dus niet een hogere oorsprong
hebben dan het menselijk verstand?
Gods Geest bevestigt inderdaad door de pen van de apostel Paulus dat de
Heilige Schrift door God ingegeven is, en Petrus voegt aan dit
getuigenis het zijne toe. “Alle Schrift is van God ingegeven
en nuttig om te leren, te weerleggen, te verbeteren en te onderwijzen
in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen is, tot alle goed werk
ten volle toegerust.”.. “Weet dit
vóór alles, dat geen profetie van de Schrift een
eigen uitlegging toelaat.
Want de profetie werd
vroeger niet voortgebracht door de wil van een mens, maar heilige
mensen Gods hebben, door de Heilige Geest gedreven,
gesproken.”.. “O Timotheüs, bewaar het u
toevertrouwde pand, wend u af van het ongoddelijke gezwets en
de tegenstellingen van de ten onrechte zo genoemde kennis.”
(2 Tim. 3:16; 2 Petr. 1:20; 1 Tim. 6:20). De Heer Jezus heeft de
waarachtigheid van Gods Woord bevestigd met deze woorden:
“Heilig hen door de waarheid: Uw Woord is de
waarheid.” (Joh. 17:17)
Wat de apostelen ingeving, inspiratie of Goddelijke inblazing noemen,
verheft de Bijbel onmiddellijk ver boven alle menselijke boeken en
voortbrengselen van de menselijke geest. Het in 2 Tim. 3 gebruikte
Griekse woord “Theo-pneustos” betekent letterlijk:
“Door God geademd.” Een dergelijke
uitdrukking vinden we in het boek Job (32:8), waar de woorden van God
de “inblazing van de Almachtige” worden genoemd.
Er is een groot verschil tussen inspiratie, openbaring, geestelijke
verlichting en menselijke genie. Bij de inspiratie werkte de
Heilige Geest zodanig op de Bijbelschrijvers, dat God zelf door hen
sprak. Dit schakelde echter het persoonlijke karakter van elke
schrijver niet uit. Het strenge karakter van Mozes, de
poëtische natuur van David en de liefde van Johannes blijken
duidelijk uit hun geschriften. De schrijvers werden tot hun
arbeid geroepen met eigen ziel en persoonlijkheid, eigen
karakter en gaven.
Dat ze verre van willoos
of bewusteloos waren, wordt door deze schrijvers zelf bevestigd:
“Toen zei Mozes tot de Here: Och Here, ik ben geen man van
het woord, noch sinds gisteren, noch sinds eergisteren, noch sinds Gij
tot uw knecht gesproken hebt, want ik ben zwaar van mond en zwaar van
tong.” (Ex. 4:10). Jesaja zei: “Wee mij, ik ga ten
onder, want ik ben een man, onrein van lippen.” (Jes. 6:5)
Jeremia zei: “Ach, Here, zie, ik kan niet spreken, want ik
ben jong,” (Jer. 1:6) En Paulus: “En wie is tot
zulk een taak bekwaam?” (2 Cor. 2:16)
Toch kenmerkt de inspiratie niet zozeer de schrijver als wel het
geschrevene. De Bijbelse mededelingen zijn geïnspireerd, maar
dat zijn zeker niet alle personen die we in de Schrift horen spreken.
We vinden er woorden van Satan, van valse profeten en goddelozen. God
liet deze neerschrijven tot onze lering en als mededeling van feiten
die gebeurd zijn, maar alles wat in de Bijbel gesproken wordt, kan niet
dienen, om er ons geloof op te gronden of er ons leven naar in te
richten. Dat is bijvoorbeeld waar voor bepaalde uitspraken van de
vrienden van Job, van Salomo in het boek Prediker, die niet Gods hemels
standpunt beschrijven, maar de aardse ervaringen van deze mensen. Voor
we dieper ingaan op de inspiratie is het nuttig een woord te zeggen
over een leer die de inspiratie loochent, de evolutieleer.
HET FALEN VAN
DE EVOLUTIELEER
Paulus spreekt over de “tegenstellingen van de ten onrechte
zo genoemde kennis” (1 Tim. 6:20). Hij bedoelt hiermee, dat
er ware en valse wetenschap bestaat.
Wanneer de archeologie, zich baserend op vastgestelde,
onweerlegbare gegevens, tot de conclusie komt dat de Bijbel
historisch juiste feiten vaststelt, dan toont ze zich ware wetenschap.
Als de evolutieleer haar ongegronde veronderstellingen
eenvoudig met geen enkel bewijs kan staven, toont ze zich valse
wetenschap. Er zijn evolutionisten geweest, die
veronderstelden dat er plotseling levende bacteriën
uit levenloos slijk ontstaan zijn, en dat deze zich gedurende miljoenen
jaren ontwikkeld hebben tot alle thans bekende levende wezens. Ze
denken dus, dat die eerste levende cellen gewoonweg uit zand en modder
zijn voortgekomen. Maar heeft zo’n feit zich wel ooit eens
herhaald? En als het zich nooit herhaald heeft, waar zijn de
bewijzen, dat zo’n feit ooit kan plaatshebben? Of
moet men het maar klakkeloos aannemen, en dan aan dood slijk de eer
geven die volgens de Bijbel aan een almachtig God toekomt?
Dan zijn er evolutionisten, die zeggen, dat God wel in staat is geweest
zulke oercellen te scheppen, maar dat deze zich door evolutie, dat is
door overgang van de ene soort in de andere, tot de huidige wezens en
tot de mens hebben ontwikkeld. Maar nogmaals: heeft men zulk een feit,
de overgang van de ene soort in de andere, van een kip in een
struisvogel, of van een aap in een mens ooit geconstateerd? En als er
nooit zo iets geconstateerd is, moeten we dan maar klakkeloos aannemen
dat dezelfde God die zij schepper van de bacteriën
noemen, een vals bericht over Zijn schepping heeft laten
neerschrijven? Wijst niet alles om ons heen op een onomstotelijk feit,
en dat is dat diersoorten gelijk blijven? Dat katten geen honden ter
wereld brengen, en apen geen mensen, maar dat
wetenschapsmensen als Mendel geconstateerd hebben, dat een
kind nooit eigenschappen hebben kan die niet in zijn voorouders
aanwezig waren?
Tot nu toe heeft geen
serieuze wetenschap bewijzen kunnen leveren dat het ene soort
dieren in het andere overging. De Bijbel bevestigt dat in het
eerste hoofdstuk: God schiep alle dieren, elk naar zijn soort, en die
soorten bestaan zonder dat ze ooit in andere zijn overgegaan. Zolang de
biologie zich op vastgestelde feiten grondt, geeft ze toe, dat
alle dieren zich “ieder naar zijn aard” hebben
voortgeplant, en dat ook de fossielen geen enkel bewijs
leveren, dat er “tussensoorten” ontstonden,
waardoor hogere vormen uit lagere tevoorschijn kwamen. Ook voor de
gedachte van de overgang van de aap naar de mens is geen enkel
wetenschappelijk bewijs voorhanden. De kunst van spreken uit eigen
intelligentie is nooit eigendom geweest van afstammelingen van het
apenras, maar uitsluitend van afstammelingen van mensen, die zelf ook
zich door spreken konden uiten.
Sommigen
trachten evolutie te bewijzen door de ontwikkeling van het menselijk
embryo
Geleerden van gezag hebben echter verklaard dat geen enkele van de
fasen van het embryo kan vergeleken worden met een bestaand levend
dier, of dat het mogelijk zou zijn een embryo als diersoort in leven te
houden.
Van alle menselijke lichaamsdelen is er geen enkel waarvan bewezen is,
dat het geen functie in het geheel vervult, en er is geen enkel
bewijs voor de bewering, dat bepaalde lichaamsdelen er alleen
zijn als overblijfselen van de afstamming van de mens van de aap of van
andere zoogdieren.
Wat de fossielen van voorhistorische dieren betreft, er zijn soorten in
aan te wijzen, maar er is geen enkel bewijs te leveren voor de
veronderstelling dat het ene soort voorwereldlijk dier in een
andere soort geëvolueerd heeft. Men heeft series van fossielen
tot iets compleets trachten samen te stellen, maar deze series zijn
absoluut onbruikbaar om er afstammingswetten uit te formuleren. Zo
heeft men bijvoorbeeld een fossielenserie samengesteld om de
zogenaamde afstammingslijn van het paard aan te tonen, maar
als eerlijk bekend staande geleerden hebben erkend dat er geen
afstamming van het paard uit primitieve soorten bestaat (Bijv. Ch.
Deperet en Dr. Bather, British Association of Geology).
Darwin dacht dat de ontwikkeling van de ene soort uit de andere wel het
gevolg kon zijn van de bestaansstrijd, waarbij de sterkste en beste
individuen blijven bestaan, en de mindere ten onder gaan. Maar de
biologie bewijst dat zulk een bestaansstrijd in feite nooit tot de
overgang van de ene soort in de andere heeft geleid. Temidden van de
drie miljoen bestaande diersoorten is er nooit
één soort in de andere overgegaan tengevolge van
de bestaansstrijd. Wel zijn bepaalde soorten eenvoudig verdwenen maar
zonder enige neiging getoond te hebben om eerst in een andere soort
over te gaan.
Darwin gaf wel toe dat hij geen enkel bewijs voor zijn theorie had,
maar hij hoopte dat dit later gegeven zou worden. Welnu, een halve eeuw
later heeft een geleerde, die alle pogingen in het werk gesteld had om
zulk een bewijs te vinden, Prof. Bateson, erkend dat ondanks
voortdurend onderzoek er geen enkel bewijs of nieuw lichtpunt was
gevonden.
In een bepaalde diersoort kan men door kruisingen verschillend
variaties kweken. Er zijn allerlei soorten duiven, maar ze behouden
alle de karaktertrekken die ze tot duiven blijven bestempelen. En
hoeveel hondenrassen bestaan er niet, met geweldige verschillen in
uiterlijke vorm! Toch blaffen ze alle en behouden de familietrek van de
hond.
Er zijn hybriden, zoals muildieren, die door kruising van paarden en
ezels verkregen worden, maar deze zijn steriel, en kunnen door
voortplanting geen soort in leven behouden.
Zonder inmenging van de mens zijn er na één
generatie weer alleen paarden en ezels.
De kern van de leer van Mendel is dat een ouder alleen doorgeeft aan
een kind, wat hijzelf bezit.
Wat het voortbrengen van levende bacteriën door dode modder
betreft, dit feit is eenvoudig nooit geconstateerd, afgezien
dan van de in de Bijbel vermelde scheppingsdaden van God. Eeuwen en
eeuwenlang komen dezelfde bacteriën uit dezelfde
bacteriën voort, zonder enige verandering van soort.
Wat de theorie van de afstamming van de mens van de aap betreft, ook
daarvan bestaat geen enkel bewijs. De vier pogingen die gedaan zijn om
uit wat fossiele beenderen en schedels een soort middensoort tussen de
mens en de aap samen te stellen, zit vol van “missing
links”, om van bedrog niet te spreken. De wetenschap heeft
erkend dat de combinatie van hier en daar gevonden onderdelen nooit als
wetenschappelijk bewijs voor het overgaan van het apenras in het
mensenras aanvaard kunnen worden. De fragmenten zijn zo
gebrekkig, dat er geen bewijs bestaat dat de verschillende
beenderen werkelijk tot één en hetzelfde
wezen behoord hebben. Nooit heeft er een fossiele aapmens bestaan en
het enige geloofwaardige en redelijke verhaal over de oorsprong van de
diersoorten en over de vorming van de mens vinden we in de eerste
hoofdstukken van de Bijbel, Gods onfeilbare Woord.
DE CANON VAN
DE HEILIGE SCHRIFT
De inspiratie is beperkt tot de oorspronkelijke manuscripten van de
z.g. Canonieke boeken. Als zodanig is de gehele Bijbel
geïnspireerd. Wanneer we in 2 Tim. 3:16 “ALLE
Schrift” lezen, dan sluit dit geen enkel boek van de Canon
uit. Waar bijbelschrijvers uit natuurlijke bronnen, zoals kronieken en
verslagen hebben geput, dan hebben ze goddelijke leiding gekregen om
waarheid van leugen te scheiden (1 Kron. 9:1,29; 2 Kron. 9:29; Luk.
1:1-4). De inspiratie omvat niet alleen de inhoud maar ook de vorm, dat
is, Gods woorden zowel als Gods gedachten. “Behoud de VORM
van de gezonde woorden, die gij van mij gehoord hebt.” (2
Tim. 1:13)
Het Woord van God ging
door zondige en gebrekkige werktuigen heen om daarna tot de
mensen gebracht te worden. De goddelijke, eeuwige dingen
werden in menselijke taal onder ons bereik gebracht. Zoals in Christus
de goddelijke en menselijke natuur verenigd waren, zo verenigt
de Schrift het goddelijke en het menselijke. Zoals Christus door middel
van de Heilige Geest rein en heilig uit de schoot van Maria geboren
werd, zo is alles wat uit de capaciteiten van de Bijbelschrijvers door
middel van de Heilige Geest geboren werd, rein en heilig. Zo heeft Gods
Geest het onfeilbare Woord van God doen ontstaan, dat de Waarheid en
het Leven brengt, en de hemelse dingen onder het bereik van aardse
stervelingen brengt.
Er zijn 66 Bijbelschrijvers die gedurende ongeveer zestien eeuwen aan
de totstandkoming van de Bijbel meegewerkt hebben, en het goddelijke
wonder hierin is, dat de Bijbel een treffende eenheid van gedachten en
leer openbaart, die slechts uit goddelijke inspiratie te verklaren is.
De onderwerpen, waarover de Schrift handelt, zijn geen alledaagse,
banale dingen, maar ze behandelen de grootste problemen van
het leven van de mensen op aarde en het voortleven van de mens na de
dood.
Het Oude en Nieuwe Testament bevestigen elkaars authenticiteit
volkomen. Wanneer er in het Oude Testament staat: “Zo zegt de
Here”, dan haalt het Nieuwe Testament zo’n
boodschap aan als de woorden van God. (Matth. 2:15; Luk. 1:70; Hand.
3:21; 1:16). Christus en de apostelen gronden belangrijke leerstukken
van het Christendom op Oud-Testamentische uitspraken (Matth.
5:17-18; Matth. 22:31,32,42-45; Joh. 10:25; Hebr. 12:26,27). Paulus
grondt in Galaten 3:16 de leer van de rechtvaardiging op een
enkelvoudsvorm in het Oude Testament. In Lukas 24:25 verwijt de Heer
Jezus zijn discipelen dat ze niet ALLES geloofden, wat de profeten
gesproken hadden.
De apostelen waren als Bijbelschrijvers geïnspireerd. Toen de
Heer Jezus de komst van de Heilige Geest aankondigde, beloofde Hij ook
goddelijke inspiratie met betrekking tot wat door de apostelen geleerd
zou worden. (Matth. 10:19-20; Markus 13:11; Lukas 12:12).
Voordat de Heer Jezus naar de hemel voer, verklaarde Hij dat de Heilige
Geest hen in de gehele waarheid zou leiden en de toekomende dingen zou
verkondigen (Joh. 16:13-14). De vier evangelisten werden op
dusdanige wijze geïnspireerd, dat Mattheus de Heer Jezus als
de Messias van Israel, Markus Hem als Gods diensknecht, Lukas als de
Zoon des Mensen, en Johannes als de Zoon van God beschrijft.
Ook de volle leer van de genade en van de gemeente van God kwam pas na
de komst van de Heilige Geest. Paulus heeft het mysterie van de
gemeente van God geopenbaard. (Efeze 3:2-5).
De apostelen zelf bevestigen dat ze onder de leiding van de Heilige
Geest gesproken en geschreven hebben. Bijvoorbeeld Hand. 15:28-29:
“Het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht”; 1
Cor. 2:13: “Maar met woorden die de Heilige Geest
leert”. 1 Cor. 14:37: “Dat wat ik u schrijf, de
geboden van de Heer zijn.” 1 Thess. 2:13: “Niet als
een woord van mensen, maar, wat het in waarheid is, als Gods
woord.” 2 Petr. 3:2: “Opdat gij gedenkt de woorden,
die tevoren door de heilige profeten gesproken zijn en het gebod van de
Heer en Heiland, door uw apostelen verkondigd.” 2 Petr.
3:15-16: “Zoals ook onze geliefde broeder Paulus, naar de hem
gegeven wijsheid u heeft geschreven; evenals ook in alle brieven,
waarin hij over deze dingen spreekt,.. zoals ook de andere
Schriften..” Openb. 1:11: “Wat gij ziet, schrijf
dat in een boek.” Openb. 2:7: “Die hore wat de
Geest tot de gemeenten zegt.”
Uit al deze aanhalingen ziet men duidelijk dat de
Nieuw-Testamentische schrijvers inderdaad door de Heilige
Geest geleid werden, om de waarheid te kennen, en om die neer te
schrijven. We zien ook, dat Petrus aan het woord van de apostelen
hetzelfde gezag toekent als aan de Oud-Testamentische profeten en dat
hij de geschriften van Paulus speciaal op één
lijn stelt met die van het Oude Testament, dat vooral voor de Joden,
tot wie hij zich richtte, onomstotelijk gezag had.
Het feit dat de Bijbelschrijvers WOORDEN ontvingen, en niet alleen
gedachten, wordt bewezen door vele schriftplaatsen. Bileam wilde Israel
vervloeken, maar kon slechts Gods zegeningen uitspreken: “Het
woord, dat God in mijn mond zal leggen, zal ik spreken.”..
“Zal ik niet nauwgezet spreken, wat de Here in mijn mond
legt... De Here nu ontmoette Bileam en legde een woord in zijn
mond.” (Num. 22:38; 23:12,16)
Hoewel Kajafas Jezus haatte zei hij door Gods Geest een gezegende
waarheid over Hem: “Dat Jezus zou sterven voor het volk, en
niet alleen voor het volk, maar om ook de verstrooide kinderen van God
bijeen te vergaderen” (Joh. 11:52). Op de Pinksterdag
predikten de apostelen in 12 vreemde talen. Voor elk woord hadden ze
Gods Geest nodig (Hand. 2:4-11). Zij die, volgens 1 Cor. 14:27, in
vreemde talen spraken, hadden NIET de gedachten maar alleen de woorden.
En in 1 Petr. 1:10-12 leren we dat de profeten die over Christus
schreven, hun eigen boodschap niet begrepen. Ze ontvingen dus niet
gedachten maar WOORDEN. Zo zegt Daniël dat hij zijn eigen
woorden niet verstond (Dan. 12:8,9). David beschrijft in Ps.
22:12-19 een wijze van kruisigen, die in zijn tijd nog niet bestond. De
toestanden van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, zoals Jesaja en
Johannes die beschrijven, moeten woord voor woord van God ontvangen
zijn. Gods belofte betrof meer de mond dan de geest van de
Bijbelschrijvers.
Christus en de apostelen haalden dus de Schriften aan als
WOORDELIJK GEÏNSPIREERD. “Tittel noch
jota” zouden ervan vergaan. Wie er een woord van verwerpt,
verwerpt Gods Woord. Sommigen hebben zich afgevraagd, hoe het komt, dat
sommige Oud-testamentische teksten iets veranderd zijn
aangehaald. Dit komt omdat men aanhaalde uit de Septuagint, de Griekse
vertaling, en niet direkt uit het Hebreeuws. Maar ook deze aanhalingen
geschiedden onder de leiding van Gods Geest, want ze belichten steeds
de waarheid vanuit het gezichtspunt dat met het betoog overeenkomt.
Er bestaan uitstekende geschriften die bewijzen dat alle zogenaamde
tegenspraken in de bijbelverhalen geen tegenspraak zijn.
Integendeel, ze versterken de waarheid. Zo geven de vier
evangelisten soms verhalen met kleine verschillen, die tonen dat
Mattheus de Messias, Markus Gods dienstknecht, Lukas de Zoon des
mensen, en Johannes de Zoon van God tekent.
Boven het kruis stond: “Deze is Jezus de Nazarener, de Koning
der Joden”. Mattheus en Johannes halen hiervan elk het deel
aan dat met hun karakterbeschrijving strookt.
Wat de “apocriefe boeken” betreft, deze zijn niet
goddelijk geïnspireerd, wat zowel de Joden als de
Christelijke kerken erkennen.
PERSOONLIJK
GELOOF EN DE INSPIRATIE
Gods Woord is geïnspireerd. Daarvoor heeft God geen menselijke
erkenning nodig. Maar het is voor ons eigen heil, wanneer we dit feit
door het geloof erkennen. Alleen een wedergeboren gelovig kind van God
geniet van Gods Woord als zijnde de volmaakte waarheid. “Maar
de natuurlijke mens neemt niet aan wat van de Geest van God is, want
het is hem dwaasheid; en hij kan het niet verstaan, omdat het
geestelijk beoordeeld wordt.” (1 Cor. 2:14)
Ieder waar gelovige erkent niet alleen dat de Bijbel goddelijk
geïnspireerd is, maar zal zich ook met vreugde aan
Gods wil onderwerpen: “Als iemand Zijn wil doen wil, die zal
van deze leer erkennen of zij uit God is, dan of ik uit mijzelf
spreek.” (Joh. 7:17) “Want dit is de liefde van
God, dat wij zijn geboden bewaren; en zijn geboden zijn niet
zwaar.” (1 Joh. 5:3)
Zoals wij door het geloof verstaan dat de wereld door Gods Woord werd
geschapen, zo weten we ook door het geloof dat God in Zijn woord tot
ons spreekt. Door het geloof krijgen we ook de gave van de Heilige
Geest, en waar de Heilige Geest de eigenlijke schrijver van Gods Woord
is, zullen we ook door de Heilige Geest Gods Woord leren
verstaan.
De belofte om de Heilige
Geest te ontvangen betrof alle gelovigen, en er is ook aan alle
gelovigen die in de waarheid willen wandelen beloofd dat de
Heilige Geest hen in de hele waarheid zal leiden. “Maar God
heeft het ons geopenbaard door zijn Geest; want de Geest onderzoekt
alle dingen, ook de diepten van God... Hiervan spreken wij ook, niet
met woorden, die menselijke wijsheid leert, maar die de Geest leert,
geestelijke dingen door geestelijke woorden mededelende.” (1
Kor. 2:10,13)
Het effect van Gods Woord op geweten en hart van elk ontvankelijk mens
is bijzonder treffend. Dagelijks bewerkt Gods Woord wonderen, en dit is
het geheim van zijn wereldwijde verspreiding al bijna tweeduizend jaar.
Geen boek is zo lang actueel gebleven, geen boek is in zoveel talen
vertaald. Slechte mensen, slaven van haat, hartstocht en misdaad werden
door Gods Woord veranderd in lichtende voorbeelden van liefde en
eerlijkheid, die geluk en heil rondom zich verspreid hebben.
“Want het woord van God is levend en krachtig, en scherper
dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel
en geest, zowel van gewrichten als van merg, en is een oordelaar van de
gedachten en overleggingen van het hart.” (Hebr. 4:12)
Menselijke boeken verbergen meestal de fouten en tekortkomingen van hun
helden, maar de Bijbel verklaart eerlijk en onomwonden dat Noach zich
aan wijn te buiten ging, dat David overspel pleegde en dat Petrus zijn
Meester verloochende. En God zorgde ervoor dat de Joden, de trotse
nakomelingen van Jakob, de vele fouten en het sluwe karakter van hun
voorvader Jakob niet uit Zijn Woord schrapten. Want God wil in
Zijn Woord eerst de waarheid zeggen over de toestand van het menselijk
hart, en Hij doet dat zonder aanzien des persoons. Daarom wordt de
Bijbel ook zo gehaat door hoogmoedige, eigengerechtige mensen.
Gods drijfveer, om in Zijn
Woord de zonden van vele mensen op deze wijze te beschrijven, is, dat
alle lezers daarin als in een spiegel hun eigen zondige, boze hart
mogen herkennen. Dat ze daarna erkennen dat God alles
doorziet, en alle geheime zonden kent. En dat ze daarna, in het besef
dat ze, wat de eeuwigheid betreft, te doen hebben met een heilig en
rechtvaardig God, hun zonden belijden. En dat ze dan hun toevlucht
nemen tot de vergiffenis van zonden, die hun op grond van het sterven
van Christus om niet wordt aangeboden. “Wie in de
Zoon gelooft, HEEFT het eeuwige leven.” (Joh. 3:36)
GESCHIEDKUNDIG
ONTSTAAN VAN DE BIJBEL
Voor de zondeval onderhield God zich persoonlijk met Adam en Eva in het
paradijs. Na de zondeval werd de band met zondaars verbroken,
maar God onderhield zich nog met hen die gelovig en godsvruchtig waren,
zoals met Henoch en Noach.
De periode van Adam tot Noach beslaat 1600 jaar en die van Noach tot
Abraham 400 jaar. Daarna verlopen er van Abraham tot Mozes 500 jaar. In
totaal van Adam tot Mozes 2500 jaar. God openbaarde zich dus gedurende
deze tijd door tot Zijn uitverkoren getuigen te spreken. Pas na deze
2500 jaar werden deze openbaringen neergeschreven in boeken.
Laat ons daarbij vooral niet vergeten dat Adam 930 jaar leefde en dus
met Henoch heeft kunnen spreken. Deze kon op zijn beurt weer met Noach
spreken, en deze mondelinge overdracht van feiten overbrugde
de hele periode van voor de zondvloed. De waarheid werd door deze
getrouwe godsmannen zorgvuldig bewaard en doorgegeven tot na
de zondvloed. Van Sem tot Jakob waren er slechts vier geslachten, onder
wie er weer getrouwe getuigen waren, die de goddelijke
waarheid zuiver overbrachten.
Toen de mensen zich meer en meer vermenigvuldigden, en de leeftijden
korter werden, een belemmering voor de mondelinge
overlevering, heeft het God behaagd om ons, allereerst door
Mozes, een geschreven openbaring te geven. Zo’n openbaring
heeft hogere waarde dan welke andere dan ook. “De woorden van
de Here zijn zuivere woorden, gedegen zilver, in een smeltoven in de
aarde zevenvoudig gelouterd.” (Ps. 12:7) “En de
Here zei tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een
boek..” (Ex 17:14) “En Mozes schreef al de woorden
van de Here op.” (Ex. 24:4) “Mozes namelijk
beschreef hun tochten van pleisterplaats tot pleisterplaats naar het
bevel van de Here.” (Num. 33:2)
“Nu
dan, schrijf dit lied op... toen schreef Mozes dit lied op.”
“Toen Mozes gereed was met de woorden van deze wet volledig
in een boek op te schrijven...” (Deut. 31:24) Reeds voordat
hij de wet neerschreef, schreef hij in Genesis alles neer, wat hij van
gelovigen over de schepping, de zondeval, de zondvloed en de
aartsvaders wist. Hij was daartoe door God geïnspireerd, zodat
we in zijn vijf boeken het zuivere Woord van God hebben.
Jozua is de tweede Bijbelschrijver en daarna stelde Samuel de
gebeurtenissen betreffende Gods wegen met het volk van Israel
te boek. Ook David en Salomo schreven belangrijke delen van het Oude
Testament. Daarna werden de Kronieken van de koningen van Israel aan de
Canon toegevoegd, en daarna schreven de profeten.
Alle profeten, zowel de grote, Jesaja, Jeremia, Ezechiël en
Daniël, als de “kleine” profeten, getuigen
dat hun woorden de woorden van de Heer waren.
Daniël getuigt dat het boek van de profeet Jeremia het Woord
van God was (Dan. 9:2-11 en 10:21). Niet alleen de goddelijke oorsprong
maar ook het goddelijk GEZAG van de Schriften wordt steeds door alle
schrijvers beklemtoond. Gehoorzaamheid aan het Woord van God is de weg
van de wijsheid, en is beter dan het brengen van offers (1
Sam. 15:22).
Van Mozes tot Maleachi verliepen 1100 jaren en in die periode werd het
Oude Testament voltooid. Tussen Maleachi en Christus zijn er 400 jaren,
waarin er geen nieuwe openbaring gegeven werd. Daarna stond Johannes de
Doper op. Hij schreef niet en deed ook geen wonderen, want hij bereidde
de dienst van de Heer Jezus voor.
Tijdens het leven van de Heer Jezus werden er geen boeken geschreven,
maar na zijn dood, zijn opstanding en hemelvaart begon de Heilige Geest
te werken in de evangelisten en apostelen. Zo werd tot voor het einde
van de eerste eeuw na Christus het Nieuwe Testament
samengesteld.
Ondanks de periode van 400 jaar tussen Maleachi en Johannes, heeft de
Heer Jezus er de nadruk op gevestigd dat de “wet en de
profeten gaan tot Johannes”. De wet was van volle kracht
gebleven en het valt op, hoezeer de laatste aankondiging van de
voorloper van Christus door Maleachi, aansluit bij de dienst van
Johannes de Doper. Maleachi spreekt ook over hen die de Here vrezen en
de Messias verwachten, en we vinden in het evangelie van Lukas zulke
personen als Zacharias, Elizabeth, Simeon en Anna, die veel over de
hoop op de beloofde verlossing spraken, en op de komst van
Christus voorbereid waren.
De boeken van het Nieuwe
Testament bestaan uit drie delen. Allereerst de
evangeliën, vervolgens de Handelingen, samen met de brieven,
en tenslotte de Openbaring
Paulus vat het karakter en het doel van de bijbel samen in de
volgende woorden: “Want alles wat te voren
geschreven is, is tot onze lering geschreven, opdat wij door de
volharding en door de vertroosting van de Schriften hoop zouden
hebben... Alle Schrift is van God ingegeven en nuttig... opdat de mens
Gods volkomen is, tot alle goed werk ten volle toegerust.”
(Rom. 15:4; 2 Tim. 3:16,17)
Niet alleen wijst de Bijbel de weg naar het eeuwig behoud, maar is voor
de gelovigen de richtsnoer voor een gezegend en God
welbehaaglijk leven. Vooral in onze dagen, waar alles snel
verandert en op wankelen staat, biedt Gods Woord een onwrikbaar houvast
en een machtige hulp om in godsvrucht onze weg te gaan.
Sommigen denken dat de Gemeente er is om de gelovigen te
onderwijzen, maar de Schrift leert niet dat de Gemeente
onderwijst, maar dat ze door gaven onderwezen wordt. Wat de leer en de
Waarheid betreft, is het hoogste gezag het Woord van God. Gezag boven
de Gemeente, gezag boven hen die een leidende rol in de Gemeente
vervullen. Daarom vertrouwt Paulus ons niet toe aan mensen of aan de
Gemeente, maar aan God en aan het Woord van Zijn genade, dat de macht
heeft om ons op te bouwen. Hij waarschuwt tegen misleiders:
“Uit uzelf zullen mannen opstaan die verkeerde dingen
spreken... En nu, ik draag u op aan God en aan het woord van
zijn genade, dat machtig is om op te bouwen..” (Hand.
20:29-32)
Sommigen hebben de geest waarin het Oude Testament geschreven werd,
niet begrepen. Ze vergeten dat God zich pas in Christus als de God der
liefde openbaarde, en dat Hij in het Oude Testament de rechtvaardige
Heerser over Israel was. Als een heilige God oefende Hij wraak uit over
de tegenstanders van zijn aardse volk. Er zijn verschillende
perioden of bedelingen en God heeft zich daarin op
verschillende wijze geopenbaard. In het Oude Testament is er
de belofte van de Messias, die koning over de aarde zal zijn. In het
Nieuwe Testament is Christus als koning verworpen, en Hij biedt nu aan
allen die in Hem geloven het eeuwige leven aan, en ook deelgenootschap
met Hem in de toekomstige regering over de vernieuwde aarde. Zo is
Christus zowel het middelpunt van het Oude als van het Nieuwe
Testament. Weldra zal geopenbaard worden dat Hij het Hoofd en het
Middelpunt van het heelal is.
ECHTHEID VAN
HET OUDE- EN NIEUWE TESTAMENT
Gods almacht heeft de eeuwen door de verspreiding en het lezen van de
Bijbel begeleid, zelfs in de duistere dagen waarin op het lezen
ervan de doodsstraf stond. Thans is het lezen van de Bijbel
over het algemeen vrij, en hoewel men kan zeggen dat de Bijbel steeds
het meest gelezen boek ter wereld is, maken toch veel te weinig
Christenen gebruik van hun vrijheid, om Gods Woord geregeld en
diep te onderzoeken, met het doel daarnaar te leven.
Welk een krachtig en gezegend getuigenis zou er van vele
Christenen uitgaan, wanneer ze persoonlijk meer van de kracht
van Gods Woord zouden ervaren! Er zouden meer zondaars gered worden, en
er zou ware, geestelijke eenheid onder de gelovigen zijn! Temidden van
de aanvallen van Satan tegen de waarheid hebben wij een
arsenaal van wapens nodig. Gods Woord is een tweesnijdend
zwaard dat tot overwinning voert; het is als een vuur en een hamer die
de steenrots te pletter slaat (Jer. 23:29; Ef. 6:17). Om
zondaars tot Christus te brengen is Gods Woord het ZAAD van de
wedergeboorte (1 Petr. 1:23). Om ons te leiden is het een licht op ons
pad en een lamp voor onze voet (Ps. 119:1,30). Petrus spreekt over
goddelozen, die Gods Woord verwierpen, omdat ze niet aan het
toekomstige oordeel wilden geloven. Ze beweerden dat er sinds de
schepping nooit een oordeel had plaatsgehad. Welnu, de zondvloed is in
de geologie algemeen bekend, een absoluut feit.
Wat de
echtheid van het Oude Testament betreft, zijn hier enkele getuigenissen
over de 39 boeken die het bevat:
DE JODEN hebben gedurende hun hele geschiedenis de Canon van de boeken
van het Oude Testament als de Heilige Schriften geëerbiedigd,
en met grote zorgvuldigheid bewaard. Ze doen dit tot op de huidige dag.
DE HEER JEZUS
EN DE APOSTELEN
Zij hebben het Oude
Testament in zijn geheel als het Woord van God erkend. Alle
boeken van het Oude Testament, uitgezonderd Esther, Prediker en het
Hooglied, worden in het Nieuwe Testament aangehaald, in totaal ongeveer
6000 aanhalingen.
DE CHRISTENHEID
Alle kerken, zowel de Katholieke als de Protestantse kerken, erkennen de Canonnieke boeken. De Katholieke kerk kent sinds het Concilie van Trente (1545-1563) ook apocryphen.
De christenheid is er van
overtuigt dat de bijbel getuigt van een levende God, een persoonlijke
God die met de mens communiceert en Hij heeft gesproken via de
profeten. Wat Hij ons wilde openbaren heeft Hij neer laten
schrijven in de boeken van de Bijbel.
Gods Geest heeft de verschillende menselijke schrijvers van de bijbel
zodanig geleid dat ze precies datgene neerschreven wat Hij door hen
heen wilde zeggen. De bijbel is woordelijk door Gods Geest ingegeven.
Daarom is de bijbel letterlijk het woord van God. De uitdrukking "de
bijbel zegt" staat gelijk aan "God zegt".
God heeft de tekst van de bijbel door de eeuwen heen bewaard. Hij heeft
er voor gezorgd dat de gelovigen de boeken, die door Zijn Geest zijn
ingegeven, hebben herkend en erkend. De gelovigen hebben die boeken
verzameld, zo is onze bijbel ontstaan.
DE MEEST
FUNDAMENTELE VISIE VAN CHRISTENEN
Omdat de bijbel door Gods Geest is ingegeven is hij onfeilbaar. Alle
informatie die er in staat klopt en komt overeen met de werkelijkheid.
Omdat de bijbel Gods woord is heeft de bijbel gezag. We dienen ons aan
de bijbel onderwerpen. Want in de Bijbel is immers God zelf aan het
woord. God is de koning van de gehele schepping, daarom dienen we naar
Hem luisteren. God weet precies hoe dingen in elkaar zitten of wat er
ooit is gebeurd. Als Hij ons ergens over informeert dan dienen we Hem
geloven. Tegen de bijbel ingaan komt neer op opstand tegen God. We
dienen voor waar houden wat God ons in de bijbel voorhoudt en we dienen
doen wat God ons in de bijbel opdraagt. Wat in de bijbel staat is voor
een christen bindend. Het "er staat geschreven" is het einde van alle
tegenspraak.
Wat we geloven dienen we alleen op de bijbel baseren. De bijbel is onze
enige kenbron voor het geloof. Het is onze enige norm voor geloof en
leven.. De bijbel is 'genoegzaam'. Alles wat we nodig hebben om
godvruchtig te leven staat er in (2 Tim. 3:16,17).
De bijbel is begrijpelijk. Als je wedergeboren wordt dan ontvang je de
Heilige Geest die je helpt bij het verstaan van de bijbel. We dienen de
bijbel rationeel uitleggen: we dienen de woorden van de bijbel in de
normale betekenis nemen en op het verband van de tekst letten bij de
uitleg. Bij de uitleg van een bijbelboek dienen we rekening houden met
de historische omstandigheden waarin het geschreven is. We dienen
zoveel mogelijk vragen nagaan als: wie is de schrijver is, wat was de
aanleiding tot het schrijven, wat het doel, voor wie het is geschreven,
naar welke historische situatie word verwezen.
We dienen niet aan schrift 'inleg' doen. We dienen niet meer 'in' een
bijbelgedeelte lezen dan er staat. Er is geen ruimte voor speculatie.
Als de bijbel ergens over zwijgt dan dienen wij er ook over zwijgen. In
dat geval kunnen we er niet met zekerheid en gezag iets over zeggen.
We dienen bij de uitleg het principe van "Schrift met Schrift
vergelijken" toepassen. De ene tekst werpt licht op de andere. De
bijbel legt zichzelf uit. Als we een bepaalde tekst bestuderen dienen
we daar alle teksten bij betrekken die iets over hetzelfde onderwerp
zeggen.
Als we willen weten wat de bijbel over een bepaald onderwerp zegt dan
dienen we de bijbel inductief (uitgaande van de feiten en
verschijnselen) bestuderen. Inductief de bijbel bestuderen gaat in drie
stappen. Als eerste stap verzamel je alle bijbelgedeelten die iets over
het onderwerp zeggen. Stap twee is dat je elk van die
bijbelgedeelten apart bekijkt en uitlegt. Je kijkt wat elk
bijbelgedeelte over het onderwerp zegt. Dat noteer je. Daarna volgt
stap drie. Je verzamelt alles wat je door de bestudering en uitleg van
de individuele teksten hebt gevonden en daar haal je de grote lijnen
uit. Op deze manier vind je de leer van de bijbel over een bepaald
onderwerp.
We dienen bij het lezen van de bijbel drie vragen stellen: Wat staat
er? Wat betekent het? En hoe kan ik het toepassen?
Bij het bestuderen van de bijbel dien je uitgaan van de grondtalen of
ten minste van een nauwkeurige vertaling. Een goede vertaling is een zo
letterlijk mogelijke vertaling.
DE WETENSCHAP
Alle archeologische
opgravingen waarbij in de laatste eeuw de landen van de oudheid met hun
resten van vroegere beschavingen grondig doorzocht zijn, hebben slechts
bevestigingen van de geschiedkundige waarde van de
Oud-Testamentische boeken opgeleverd. Zelfs heeft de
archeologie vele feiten die door de Bijbelcritici in twijfel waren
getrokken, onweerlegbaar bewezen.
Wat de authenticiteit van de boeken van het Nieuwe Testament
betreft, er zijn 27 boeken die werden geschreven door in het
geheel acht schrijvers. De beste bewijzen dat hun authenticiteit van
het begin af erkend werd, vinden we in oude geschriften die het
Christendom BESTRIJDEN. Wel vallen ze de inhoud aan, maar ze uiten geen
enkele twijfel over hun ECHTHEID. Marcionus en Celsus, vijanden van de
Christelijke waarheid, schreven omstreeks 130-140 en ze tonen dat ze
bijna alle boeken van het Nieuwe Testament kenden. Tegen het einde van
de tweede eeuw vinden we de vrijwel complete canon in een vertaling,
genaamd de “Peshito”.
Polycarpus, die in de tweede eeuw leefde, haalt teksten aan uit het
grootste deel van het Nieuwe Testament. We zagen reeds dat Petrus in
zijn tweede brief de brieven van Paulus erkent. Paulus beveelt in 1
Thess. 5:27 aan, dat zijn brieven door alle broeders gelezen zouden
worden, en meer en meer werd deze openbare lezing van de Heilige
Schriften algemeen. Als bewijs voor hun echtheid voegde Paulus steeds
zijn eigenhandig geschreven groet aan zijn gedicteerde brieven toe.
Alle boeken van het Nieuwe Testament waren voltooid voor het einde van
de eerste eeuw. Mattheus en Jacobus rond 44, de brieven aan de
Thessalonikers, Galaten, Korinthiërs en Romeinen tussen 52 en
58, de brieven aan Efeze, Colosse, Filemon, Filippiërs en
Hebreeën rond 63, Titus en de eerste brief aan Timotheus in
64, de brieven van Petrus in 63 en 66, het evangelie van Markus, van
Lukas en de Handelingen eveneens tussen 63 en 66, de tweede
brief aan Timotheus enige jaren na 64, de brief van Judas en het
Johannes-evangelie, en de eerste brief van Johannes na 70, de
Openbaring rond 95, en de tweede en derde brief van Johannes enkele
jaren later.
Zoals we in het begin van het evangelie van Lukas lezen, konden de
feiten van het leven van de Heer Jezus door ooggetuigen in de jaren 20
tot 60 van mond tot mond verteld worden, en volgens trouwe
getuigenissen te boek gesteld worden.
Zodra de boeken van het Nieuwe Testament geschreven waren, werden ze
openbaar in de Gemeenten gelezen. Ze circuleerden van plaats tot plaats
en werden zorgvuldig bewaard en gecopieerd. De vijanden vielen wel de
leer, maar niet de feiten aan, want daarvan leefden honderden getuigen,
vooral in het begin.
De oorspronkelijke manuscripten bestaan niet meer, maar wel heel oude
copieën, en het valt op, hoe weinig onderlinge verschillen
deze oudste copieën vertonen. Er bestaan ongeveer 1140
manuscripten van het Nieuwe Testament. Er zijn veertig geschreven
exemplaren van het gehele Nieuwe Testamen, meer dan 500 van de
evangeliën, meer dan 200 van de Handelingen en de algemene
brieven, ongeveer 300 van de brieven van Paulus en van de
Openbaring bijna 100. Dit werkelijk grote aantal manuscripten toont,
met welk een zorg God over de bewaring van Zijn Woord gewaakt heeft.
De Heilige Schrift bevat de hele waarheid die God aan de mens
geopenbaard heeft, en sinds de canon compleet is, zijn er geen nieuwe
dingen geopenbaard. De Heilige Geest legt ons deze waarheid
uit, maar er komt geen nieuwe waarheid bij. De gedachte dat de Schrift
onvolledig zou zijn en dat ze aangevuld kan worden met menselijke
toevoegingen, is onjuist. Een juist begrip van de inspiratie houdt in
dat we geloven dat de Bijbel absoluut voldoende is, ten eerste
om een individueel gelovige te leiden op het pad van
gehoorzaamheid aan God, en ten tweede dat ze alles bevat wat
nodig is voor de orde in de Gemeente van God. Toevoeging aan de Schrift
is een ernstige zonde die in Openb. 22:18 wordt veroordeeld.
De Heer Jezus zei tegen de discipelen die Hij naar Emmaus
begeleidde: “O onverstandigen en tragen van hart, om
te geloven ALLES wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus
dit niet lijden, en in zijn heerlijkheid ingaan? En te beginnen met
Mozes en al de profeten legde hij hun uit, wat in AL DE SCHRIFTEN van
hem geschreven stond.” (Luk. 24:25-27). Christus, die God
zelf is, heeft zo het zegel van echtheid en volmaaktheid gedrukt op AL
DE SCHRIFTEN, dat is de volledige Canon van het Oude Testament.
De Heer Jezus haalde in Zijn toespraken steeds het Oude Testament aan,
en de apostelen deden hetzelfde, vooral als ze tot de Joden spraken.
Elk oprecht gelovige zal op de meest absolute wijze kunnen getuigen van
zijn groeiend vertrouwen in Gods onfeilbaar Woord. De Bijbel heeft een
absoluut gezag over de ziel van hen die in gemeenschap met God
wandelen.
Vertalingen kunnen onvolmaakt zijn, maar zelden gaat deze
onvolmaaktheid zover, dat ze de waarheid aantast. Er bestaat
geen groter voorrecht dan te beseffen dat God onmiddellijk tot ons
spreekt. Vreugde en troost, voedsel en kracht komen rijkelijk tot ons,
als we de Bijbel ontvangen als Gods Woord.
Hemel en aarde zullen vergaan, maar Gods Woord is voor eeuwig
geschreven in de hemel. De band die de waarheid schept tussen God en
onze ziel is onverbreekbaar.
Zelfs als mensen het Woord van God met tegenzin en zelfs haat
verwerpen, dan toont dat de goddelijke kracht die erin verborgen is.
Want die wrevel bewijst dat het geweten geraakt is, ook als de wil de
waarheid verwerpt.
Mannen van naam hebben helaas het Woord bestreden. Men wapent zich niet
tegen een strohalm, maar wel tegen een zwaard, waarvan men de
vlijmscherpe snede kent en vreest.
In Gods Woord leren we niet alleen de waarheid die aan ons geweten
toont hoe zondig we zijn, maar ook Gods genade kennen. We leren dat God
liefde is, zodanig dat Hij Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar
heeft gegeven om voor onze zonden te sterven aan het kruis.
Wanneer sommigen zeggen dat inspiratie de beste gedachten van de mens
weergeeft, dan is wat we lezen in 1 Kor. 7 heel leerzaam. In vs. 12
lezen we: “Maar aan de overigen zeg ik, niet de
Heer...” En in vs. 25: “Aangaande de maagden nu heb
ik geen bevel van de Heer; maar ik geef mijn mening als iemand die
barmhartigheid van de Heer gekregen heeft om trouw te zijn.”
De apostel maakt hier een onderscheid tussen de GEBODEN van de
Heer die hij geeft voor bepaalde dingen en waaraan alle gelovigen zich
hebben te onderwerpen, en een persoonlijke raad, geput uit zijn eigen
ervaring, voor andere.
De Bijbel maakt hier een
nauwkeurig onderscheid tussen de beste gedachten van Paulus en de
geboden van de Heer die een absoluut gezag hebben. Hoewel Paulus ons
geen gebod geeft, is hij toch geïnspireerd om zijn raad te
geven. We vinden dus het geestelijk oordeel van Paulus, en de
geïnspireerde apostel onderscheidt dit van de geboden van de
Heer.
We vinden in de Bijbel, zoals we reeds opgemerkt hebben, zowel woorden
van de duivel als van slechte mensen. Deze woorden zijn op zichzelf
niet geïnspireerd, maar de schrijver die ze meedeelde, was tot
het meedelen hiervan geïnspireerd.
Gods Woord is uiterst nauwkeurig. Zo zegt het niet dat Christus de
wereld liefgehad heeft, want Hij heeft geen verbinding met de wereld,
maar het zegt wel dat GOD de wereld heeft liefgehad, want voor een
zondige wereld, die Zijn zoon gekruisigd heeft en die het oordeel
verdient, is Hij een God van goedheid en genade die niet wil
dat er iemand verloren gaat, maar dat ALLEN tot bekering komen. Ook
zegt de Bijbel niet dat God de Gemeente heeft liefgehad, want de
Gemeente is verbonden met Christus, haar hemelse Bruidegom.
De VADER heeft ons lief, want we zijn Zijn kinderen. Mogen Gods Woord
en Geest ons dat steeds herinneren.
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)