HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Bijbels Prentenboek - 036 - Ruth ontmoet Boaz - ontmoeting met gevolgen
Van het boek of de maker van de prenten zijn verder geen gegevens bekend.
Gedrukt in 1672 in Lunenburg. Nu aangevuld met de verhalen uit de Bijbel door s.j.sOverzicht van alle platen
Ruth ontmoet Boaz - ontmoeting met gevolgen
Ruth 2: 8-9 - Onderhandeling van Boaz en Ruth
1 Noömi nu had een bloedverwant van
haar mans kant, een zeer vermogend man uit het geslacht van Elimelek,
Boaz geheten. 2 En Ruth, de Moabitische, zeide tot Noömi: Laat
mij naar het veld gaan en aren lezen achter hem, die mij genegen zal
zijn. En zij zeide tot haar: Ga, mijn dochter. 3 Zij ging dan heen en
kwam en las op in het veld achter de maaiers; bij geval trof zij het
stuk land van Boaz, die uit het geslacht van Elimelek was. 4 En zie,
Boaz kwam uit Betlehem en hij zeide tot de maaiers: De HERE zij met u!
Zij zeiden tot hem: De HERE zegene u! 5 Toen zeide Boaz tot zijn
knecht, die over de maaiers gesteld was: Bij wie behoort deze jonge
vrouw? 6 De knecht, die over de maaiers gesteld was, antwoordde: Dat is
een jonge vrouw uit Moab, die met Noömi meegekomen is uit het
veld van Moab; 7 zij heeft gezegd: laat mij toch oplezen en inzamelen
bij de schoven achter de maaiers. En zo is zij gekomen en zij is bezig
geweest van de morgenstond af tot nu toe; het is iemand, die weinig
thuis zit.
8 Hierop zeide Boaz tot Ruth: Hoor eens, mijn dochter, ga niet oplezen
in een ander veld en ga ook niet hiervandaan; sluit u dan aan bij mijn
arbeidsters, – 9 gij ziet daar het veld
vóór u, dat men bezig is te maaien – en
ga achter haar aan. Heb ik de knechten niet verboden u lastig te
vallen? Hebt gij dorst, ga dan naar de vaten en drink van hetgeen de
knechten scheppen. 10 Toen wierp zij zich op haar aangezicht, boog zich
ter aarde en zeide tot hem: Waarom betoont gij mij uw gunst, dat gij uw
oog slaat op mij, hoewel ik een vreemdelinge ben? 11 Boaz antwoordde
haar: Mij is omstandig medegedeeld alles wat gij voor uw schoonmoeder
gedaan hebt na de dood van uw man, en hoe gij uw vader en uw moeder en
het land uwer geboorte hebt verlaten en gegaan zijt naar een volk, dat
gij tevoren niet kendet. 12 De HERE vergelde u uw daad, en uw loon
valle u onverkort ten deel van de HERE, de God van Israël,
onder wiens vleugelen gij zijt komen schuilen. 13 Daarop zeide zij: Gij
betoont mij wel uw gunst, mijn heer, want gij hebt mij vertroost en
naar het hart van uw dienstmaagd gesproken, hoewel ik niet de gelijke
ben van een uwer dienstmaagden. 14 Toen het nu etenstijd was, zeide
Boaz tot haar: Kom hierheen en eet van het brood en doop uw bete in de
azijn. En zij ging zitten naast de maaiers, en hij reikte haar geroost
koren toe; zij at en werd verzadigd en hield over. 15 Toen zij was
opgestaan om op te lezen, beval Boaz zijn knechten aldus: Ook tussen de
schoven mag zij oplezen en maakt haar niet beschaamd; 16 veeleer moet
gij opzettelijk iets voor haar uit de bundels trekken en het laten
liggen, opdat zij het opleze; vaart niet ruw tegen haar uit. 17 En zij
las op in het veld tot de avond; en zij klopte uit wat zij opgelezen
had, en het was ongeveer een efa gerst.
18 En zij nam het op en kwam in de stad. Toen haar schoonmoeder zag wat
zij opgelezen had, en toen zij te voorschijn haalde en haar gaf wat zij
had overgehouden na verzadigd te zijn, 19 zeide haar schoonmoeder tot
haar: Waar hebt gij vandaag opgelezen en waar hebt gij gewerkt?
Gezegend zij hij, die zijn oog op u heeft geslagen! Toen vertelde zij
haar schoonmoeder bij wie zij gewerkt had, en zeide: De naam van de man
bij wie ik vandaag gewerkt heb, is Boaz. 20 Daarop zeide Noömi
tot haar schoondochter: Gezegend zij hij door de HERE, die zijn
goedertierenheid niet heeft onttrokken aan de levenden noch aan de
doden. Verder zeide Noömi tot haar: Die man is aan ons
verwant, hij is een van onze lossers. 21 En Ruth, de Moabitische,
zeide: Bovendien heeft hij tot mij gezegd: Sluit u aan bij mijn
knechten, totdat zij gereed zijn met mijn gehele oogst. 22 Toen zeide
Noömi tot Ruth, haar schoondochter: Het is goed, mijn dochter,
dat gij met zijn arbeidsters uitgaat, opdat men u op een ander veld
niet hard valle. 23 Zo sloot zij zich aan bij de arbeidsters van Boaz
om op te lezen, totdat de gersteoogst en de tarweoogst afgelopen waren.
En zij bleef wonen bij haar schoonmoeder.
Een prachtige geschiedenis om door te geven
In de tijd dat de rechters het volk leidden,
brak er een hongersnood uit in het land. Een man trok daarom met zijn
vrouw en zijn twee zonen weg uit Betlehem in Juda, om een tijdlang in
de vlakte van Moab te gaan wonen. De naam van de man was Elimelech, die
van zijn vrouw Noömi, en zijn twee zonen heetten Machlon en
Kiljon; het waren Efratieten uit Betlehem in Juda. Toen ze in Moab
waren aangekomen, bleven ze daar als vreemdeling wonen. Na enige tijd
stierf Elimelech, de man van Noömi, en zij bleef achter met
haar twee zonen. Zij trouwden allebei met een Moabitische vrouw. De
naam van de ene was Orpa, die van de andere was Ruth. Nadat ze daar
ongeveer tien jaar gewoond hadden, stierven ook Machlon en Kiljon, en
de vrouw bleef alleen achter, zonder haar twee zonen en zonder haar man.
Toen Noömi hoorde, daar in Moab, dat de Heer zich het lot van
zijn volk had aangetrokken en dat het weer te eten had, maakte ze zich
samen met haar twee schoondochters gereed om Moab te verlaten en terug
te keren. Samen met hen verliet ze de plaats waar ze gewoond had. Maar
toen ze eenmaal op de terugweg waren naar Juda, zei Noömi:
"Gaan jullie nu maar allebei terug naar het huis van je moeder. Moge de
Heer zo goed voor jullie zijn als jullie voor mij en mijn gestorven
zonen zijn geweest. Moge hij ervoor zorgen dat jullie allebei
geborgenheid vinden in het huis van een man," en ze kuste hen. Toen
barstten zij in tranen uit en zeiden: "Maar we willen met u terugkeren
naar uw volk!" - "Ga terug, mijn dochters," zei Noömi, "waarom
zouden jullie met mij meegaan? Kan ik soms nog zonen krijgen die jullie
mannen kunnen worden? Ga toch terug, want ik ben te oud voor een man.
Zelfs al zou ik nog hoop koesteren, zelfs al sliep ik vannacht nog met
een man en al bracht ik nog zonen ter wereld - zouden jullie dan
wachten tot ze groot zijn en je ervan laten weerhouden met een andere
man te trouwen? Nee, mijn dochters, mijn lot is te bitter voor jullie;
de Heer heeft zich tegen mij gekeerd." Opnieuw begonnen zij te huilen.
Orpa kuste haar schoonmoeder vaarwel, maar Ruth week niet van haar
zijde. "Kijk, je schoonzuster gaat terug naar haar volk en haar god,"
zei Noömi, "ga haar toch achterna!" Maar Ruth antwoordde:
"Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u.
Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn
volk en uw God is mijn God. Waar u sterft, zal ook ik sterven, en daar
zal ik begraven worden. De Heer is mijn getuige: alleen de dood zal mij
van u scheiden!" Noömi zag dat Ruth vastbesloten was om met
haar mee te gaan en drong niet langer aan. Zo gingen zij samen verder,
tot in Betlehem.
Hun aankomst in Betlehem baarde veel opzien. Overal in de stad riepen
de vrouwen: "Dat is toch Noömi?" Maar ze zei tegen hen: "Noem
me niet Noömi, noem me Mara, want de Ontzagwekkende heeft mijn
lot zeer bitter gemaakt. Toen ik hier wegging had ik alles, maar de
Heer heeft mij met lege handen laten terugkomen. Waarom mij nog
Noömi noemen, nu de Heer zich tegen mij heeft gekeerd, nu de
Ontzagwekkende me kwaad heeft gedaan?" Zo kwamen ze samen terug uit
Moab, Noömi en haar schoondochter Ruth, de Moabitische. Ze
kwamen in Betlehem aan bij het begin van de gersteoogst.
Nu was Noömi van de kant van haar echtgenoot Elimelech verwant
aan een belangrijk man, die Boaz heette.
Ruth, de Moabitische, zei tegen Noömi: "Ik zou graag naar het
land willen gaan om aren te lezen bij iemand die me dat toestaat."
Noömi antwoordde: "Doe dat maar, mijn dochter." Ze ging dus
naar het land om aren te lezen, achter de maaiers aan. Het toeval wilde
dat de akker waar ze kwam van Boaz was, het familielid van Elimelech.
Na enige tijd kwam Boaz zelf eraan, uit Betlehem. "De Heer zij met
jullie," groette hij de maaiers. "De Heer zegene u," groetten zij
terug. Boaz vroeg de voorman van zijn maaiers: "Bij wie hoort die jonge
vrouw daar?" De man antwoordde: "Dat is de Moabitische vrouw die met
Noömi is teruggekeerd. Toen ze hier aankwam zei ze: "Ik zou
graag achter de maaiers aan willen gaan om aren te lezen bij de
schoven," en nu is ze hier al de hele dag, vanaf de vroege ochtend - ze
heeft maar even gezeten." Daarop zei Boaz tegen Ruth: "Luister goed,
mijn dochter. Je moet niet naar een andere akker gaan om aren te lezen;
ga hier niet weg maar blijf dicht bij de vrouwen die voor mij werken.
Volg ze op de voet en houd je ogen gericht op het veld waar gemaaid
wordt. Ik zal mijn mannen zeggen je niet lastig te vallen. Als je dorst
hebt, ga dan naar de kruiken en drink van het water dat ze daar
scheppen." Ze knielde, boog diep voorover en zei: "Waaraan heb ik het
te danken dat u zo goed voor mij bent, terwijl ik toch maar een
vreemdeling ben?" En Boaz antwoordde: "Meer dan eens is mij verteld
over alles wat je voor je schoonmoeder hebt gedaan na de dood van je
man: dat je je vader en moeder en je geboorteland hebt verlaten en naar
een volk bent gegaan dat je volkomen onbekend was. Moge de Heer je
daarvoor rijkelijk belonen - de Heer, de God van Israël, onder
wiens vleugels je een toevlucht hebt gezocht." - "Ik dank u, heer," zei
ze, "want u hebt zich mijn lot aangetrokken en mij moed ingesproken,
terwijl ik niet eens bij u in dienst ben."
Toen het etenstijd was zei Boaz tegen haar: "Kom maar hier en neem een
stuk brood en doop het in de wijn." Ze ging naast de maaiers zitten, en
hij gaf haar geroosterd graan. Ze at tot ze genoeg had en ze hield
zelfs nog over. Toen ze weer opstond om te gaan werken, gaf Boaz zijn
mannen de volgende opdracht: "Laat haar ook tussen de schoven aren
lezen, zeg daar niets van. Integendeel, jullie moeten juist wat halmen
voor haar uit de bundels trekken en die laten liggen, zodat zij ze op
kan rapen. Verwijt haar dus niets." Zij werkte tot de avond op het veld
en sloeg de korrels uit de aren die ze geraapt had. Het was ongeveer
een efa gerst. Ze pakte het op en ging terug naar de stad.
Toen Noömi zag hoeveel ze verzameld had, en toen Ruth haar ook
nog gaf wat ze van het middagmaal had overgehouden, riep ze uit: "Waar
heb jij vandaag aren gelezen, waar heb je gewerkt? Gezegend de man die
zo goed voor jou geweest is!" Ruth vertelde haar schoonmoeder dat de
man bij wie ze die dag gewerkt had Boaz heette. Toen zei Noömi
tegen haar schoondochter: "Moge de Heer hem zegenen, want hij heeft
trouw bewezen aan de levenden en aan de doden." En ze vervolgde: "Hij
is een naaste verwant van ons en kan daarom zijn rechten als losser
laten gelden." En Ruth, de Moabitische, zei: "Hij heeft ook nog tegen
me gezegd dat ik bij zijn maaiers moest blijven totdat zijn hele oogst
is binnengehaald." - "Het is goed dat je optrekt met de vrouwen op zijn
land, mijn dochter," zei Noömi tegen Ruth, "want dan zal
niemand je op een ander veld lastig kunnen vallen." Ze bleef dus aren
lezen bij de vrouwen die voor Boaz werkten, tot het einde van de
gerste- en de tarweoogst. Al die tijd woonde ze bij haar schoonmoeder.
Op een dag zei Noömi, haar schoonmoeder: "Mijn dochter, zal ik
niet een thuis voor je zoeken waar het je goed zal gaan? Boaz, bij wie
je gewerkt hebt, is zoals je weet familie van ons. Vanavond zal hij op
de dorsvloer gerst wannen. Baad je, wrijf je in met olie, kleed je aan
en ga naar de dorsvloer. Zorg dat hij je niet ziet voordat hij klaar is
met eten en drinken. Als hij gaat slapen moet je goed opletten waar hij
zich neerlegt, en dan moet je naar hem toe gaan, de deken aan zijn
voeteneinde terugslaan en daar gaan liggen. Hij zal je dan wel
vertellen wat je moet doen." Ruth antwoordde: "Ik zal doen wat u mij
zegt." Ze ging naar de dorsvloer en deed precies wat haar schoonmoeder
haar had opgedragen.
Boaz at en dronk, voelde zich voldaan, en legde zich te slapen tegen
een hoop gerst. Toen kwam Ruth stilletjes naar hem toe, sloeg de deken
aan zijn voeteneinde terug en ging liggen. Midden in de nacht schrok
hij wakker, draaide zich om en zag een vrouw aan zijn voeteneinde
liggen. "Wie is daar?" vroeg hij. "Ik ben het, Ruth," zei ze. "Wilt u
mij bij u nemen, want u kunt voor ons als losser optreden." - "Moge de
Heer je zegenen, mijn dochter," zei hij. "Dit getuigt van nog meer
trouw dan wat je voorheen al hebt gedaan. Je hebt niet omgekeken naar
jongere mannen, arm of rijk. Daarom, mijn dochter, wees niet bang. Ik
zal doen wat je van me vraagt; iedereen in de stad weet immers dat je
een bijzondere vrouw bent. Maar al is het waar dat ik jullie kan
helpen, er is nog iemand anders voor wie dat geldt, en hij staat
dichter bij jullie dan ik. Blijf vannacht hier. Als morgenochtend
blijkt dat die man als losser wil optreden is het goed, maar als hij
dat niet wil, dan doe ik het, zo waar de Heer leeft. Blijf hier nu maar
liggen, tot het ochtend wordt." En zij bleef tot de ochtend aan zijn
voeteneinde liggen.
Voordat het zo licht werd dat men iemand herkennen kon, stond ze op,
want hij wilde niet dat bekend werd dat ze op de dorsvloer was geweest.
Hij zei: "Pak je omslagdoek en houd hem open." Dat deed ze, en hij goot
er zes maten gerst in en hielp haar dit alles op te tillen. Daarna ging
hij naar de stad. Zij ging naar haar schoonmoeder, die haar vroeg hoe
het haar was vergaan. Ruth vertelde haar wat Boaz voor haar gedaan had.
"Deze zes maten gerst heeft hij me gegeven, 'want,' zei hij, 'je moet
niet met lege handen bij je schoonmoeder aankomen.'" Daarop zei
Noömi: "Blijf hier dan maar rustig wachten tot je weet hoe het
afloopt, mijn dochter, want ik weet zeker dat deze man niet zal rusten
voordat hij de zaak geregeld heeft."
Boaz was intussen naar de poort gegaan en daar gaan zitten. Toen kwam
de man voorbij van wie hij gesproken had - zijn naam is niet van belang
- en hij zei: "Kom hier even bij me zitten." De man deed wat hem
gevraagd werd. Ook vroeg Boaz tien stadsoudsten plaats te nemen, en ook
zij gingen zitten. Toen zei hij tegen de man die ook als losser kon
optreden: "Het stuk land van onze broeder Elimelech wordt door
Noömi, die teruggekeerd is uit Moab, verkocht. Ik meen dan ook
u het volgende te moeten meedelen: U kunt het stuk land kopen ten
overstaan van de hier aanwezigen en ten overstaan van de oudsten van
het volk. Als u van plan bent uw rechten te doen gelden, dan kunt u dat
doen, zo niet dan moet u mij dat laten weten. U bent de eerste die
hiervoor in aanmerking komt, en ik kom na u." - "Ik zal mijn rechten
doen gelden," zei de man. Daarop zei Boaz: "Wanneer u het stuk land
koopt van Noömi, koopt u het ook van Ruth, de weduwe uit Moab,
en zal de naam van haar overleden man voortleven op zijn land." Toen
zei de man: "Dan kan ik mijn rechten niet doen gelden, want dat zou ten
koste gaan van mijn eigen familiebezit. Neemt u het maar van mij over,
want ik kan het me niet veroorloven. Koopt u het land maar!" en hij
trok zijn sandaal uit. Daarop sprak Boaz tot de oudsten en alle anderen
die daar waren: "U bent er vandaag getuige van dat ik van
Noömi het gehele bezit van Elimelech en dat van Kiljon en
Machlon koop. Daarmee neem ik ook Ruth tot vrouw, de Moabitische, de
vrouw van Machlon, om de naam van haar overleden man te laten
voortleven op zijn land. Zo zal zijn naam niet verloren gaan bij zijn
verwanten en de inwoners van de stad. U bent daar vandaag getuige van."
- "Ja," zeiden de oudsten en allen die bij de poort aanwezig waren,
"daarvan zijn wij getuige. De Heer geve dat de vrouw die in uw huis
komt zal zijn als Rachel en Lea, die beiden het huis van
Israël groot hebben gemaakt, zodat ook u groot zult zijn in
Efrata en uw naam in Betlehem zal voortbestaan. Moge uw huis worden als
het huis van Peres, de zoon van Tamar en Juda, en wel door de kinderen
die de Heer u bij deze jonge vrouw zal geven."
Daarna nam Boaz Ruth bij zich, zij werd zijn vrouw, en hij sliep met
haar. De Heer liet haar zwanger worden en ze baarde een zoon. De
vrouwen zeiden tegen Noömi: "Geprezen zij de Heer, die jou
vandaag iemand gegeven heeft die voor je zorgen zal. Moge zijn naam in
Israël blijven voortbestaan! Hij zal je je levensvreugde
teruggeven en je onderhouden als je oud bent, want je schoondochter,
die je liefheeft en die meer waard is dan zeven zonen, heeft hem
gebaard." Noömi nam de jongen op haar schoot en bleef hem
vanaf dat moment verzorgen. De buurvrouwen gaven hem zijn naam.
"Noömi heeft een zoon gekregen," zeiden ze, en ze noemden hem
Obed. Hij is de vader van Isaï, die de vader is van
David.
Bekijk hier de dia-show van de prenten
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)