Water uit de put van Betlehem

2 Samuël XXIII 16-17 - David stort het water uit van Bethlehems put

13 Eens daalden drie van de dertig aanvoerders af en kwamen tot David, tegen de oogsttijd, bij de grot van Adullam, terwijl een schare Filistijnen gelegerd was in de vlakte Refaïm. 14 David bevond zich toen in de vesting en een wachtpost der Filistijnen lag toen in Betlehem. 15 En er kwam een verlangen bij David op en hij zeide: O, dat iemand mij water te drinken gaf uit de put van Betlehem, die bij de poort is! 16 Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen heen, schepten water uit de put van Betlehem, die bij de poort is, namen het mee en brachten het naar David. Maar deze wilde het niet drinken, doch plengde het voor de HERE, 17 en zeide: Het zij verre van mij, HERE, dat ik dit zou doen! Is dit niet het bloed van de mannen die met gevaar voor hun leven gegaan zijn? En hij wilde het niet drinken. Dit hebben de drie helden gedaan.

Toen David in de Bijbel begon te strijden tegen de vijand, stond hij helemaal alleen

Hij was nauwelijks een man te noemen. Hij was nog maar een jongen die de schapen van zijn vader hoedde in de velden van Efrata, vlak bij de stad Bethlehem. De vijand (de Filistijnen) beroofde Israël telkens van al zijn bezittingen. De reus Goliath was een van hun sterkste mannen. Wat zeg ik: hij was de allersterkste! Iedereen was doodsbang voor dat lelijke monster, behalve kleine David, die nog maar net achter de schapen van zijn vader Isaï vandaan kwam. Hij was het die Goliath versloeg. Als geloofsheld stond hij echter helemaal alleen.
 
15 jaar later stond David niet meer alleen als held in het geloof. Door zijn kinderlijk en eenvoudig geloof had hij vele anderen geïnspireerd. Er staat niet voor niets dat de vier grote broers van Goliath door David en zijn helden werden verslagen. En dat niet alleen, want Abisai, die ook een broer van Goliath had gedood, versloeg in één keer met zijn spies 300 man. En Benaja, een andere held van David, die waarschijnlijk had gehoord dat David eens een leeuw en een beer had verslagen, ging in de sneeuwtijd een put in en doodde daar een leeuw. Ook versloeg hij twee mannen die groter waren dan leeuwen.
 
Deze mannen behoorden tot het groepje van drie helden van David. Maar er was nog een andere groep van drie helden die nog sterker, nog groter en nog belangrijker waren dan de eerste groep helden. Dat waren Adino, Elazar en Samma! Deze drie waren wel de dapperste helden van David. Zij gingen voor koning David, die een man naar Gods hart was, letterlijk door het vuur. Op een zeker moment zei David hardop tegen zichzelf: ‘Ik zou best wel eens wat van dat lekkere, frisse, koele water willen drinken uit de put die aan de poort van Bethlehem is.’ Deze drie helden hoorden dat en gingen, met gevaar voor eigen leven, dwars door de vijandelijke linie heen om een veldfles met water uit die put voor David te halen. Toen ze het water aan David gaven om ervan te drinken en hij hoorde dat zij daarvoor hun leven op het spel hadden gezet, wilde David er niet van drinken. Hij goot het uit op de aarde voor het aangezicht des Heren als een offer voor God. Hier zien we het onzelfzuchtige hart van David, die zijn dorst niet wilde lessen ten koste van het gevaar van het leven van zijn helden.

Lees ook eens het document  Het water uit Betlehems bron