Jezus zegent de kinderen

Marcus X 13-16 - De kindertjes tot den Heere Jesus gebragt

13 En zij brachten de kinderen tot Hem, opdat Hij ze zou aanraken; doch de discipelen bestraften hen. 14 Toen Jezus dat zag, nam Hij het zeer kwalijk en zeide tot hen: Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods. 15 Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan. 16 En Hij omarmde ze en hun de handen opleggende, zegende Hij ze.

Jezus heeft de kinderen gezegend

Op een dag was de Heiland in Perea, omringd door heel veel mensen. Ze luisterden naar zijn leringen. Enkele moeders brachten hun kinderen bij Jezus. Zij wilden graag dat Hij ze zou aanraken, maar de discipelen traden daartegen op.

De discipelen van Jezus zagen de kinderen en probeerden ze weg te sturen. Jezus was druk bezig met allerlei mensen en de kinderen leken niet belangrijk. Maar Jezus zei tegen de discipelen: ‘Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods.’

Daarna nam Jezus elk kind in zijn armen. Hij legde zijn handen op hun hoofd en zegende hen. Jezus zei tegen de volwassenen dat ze net zo nederig moesten zijn als kleine kinderen.

De boodschap voor volwassenen:

Laat je aanraken door Jezus, maar doe eerst zelf wat, neem zelf de stap. Leg al die wetmatigheden van je af en strek je hand uit naar die mantel van Jezus. Laat je door hem de hand geven en je wordt opgewekt. Dan wordt je weer
als een kind.

En kijk eens naar die kinderen, of denk eens terug aan de tijd dat je zelf nog een kind was. Want kinderen hebben toch iets heel bijzonders. Die zijn zo opgewekt, zo spontaan. Die kunnen zich gemakkelijk overgeven aan hun ouders. Ze kunnen vertrouwen hebben. Ze kunnen vechten, zonder dat ze moeten winnen: stoeien. Die kunnen spelen met niets en hebben geen spelregels nodig. Die hebben fantasie. Die kunnen zich verwonderen, die kunnen blij zijn. Dat soort kinderen, daar gaat het eigenlijk om; dat we proberen om daar bij te komen.

Mattheüs 19: 14-15
Laat de kinderen geworden en verhindert ze niet tot Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen

Iedere dag komen er veel mensen naar de Heere Jezus toe. Veel zieke mensen ook. Jezus maakt ze allemaal beter. Kijk, daar komen weer mensen aan. Wie hebben ze bij zich? Heel veel kinderen! Grote kinderen lopen bij hun vaders en moeders. Kleine kinderen worden gedragen. Wat komen zij doen? Zijn die kinderen ziek? Nee, ze zijn niet ziek, maar toch gaan die mensen met hun kinderen naar de Heere toe. Weet je waarom? 

Ze willen vragen of de Heere hun kinderen wil zegenen, of Hij voor hun kinderen wil bidden. De vaders en moeders weten wel: de Heere Jezus kan de kinderen ook zegenen. Ook de kinderen hebben dat nodig, net zo goed als de grote mensen. Ja, de Heere wil grote mensen zegenen, maar ook kleine kinderen. Hij geeft ons eten en drinken. Hij geeft een huis om in te wonen. De Heere zorgt dat we kunnen leren. Hij geeft gezondheid om te kunnen werken. En nog veel meer goede dingen. Dat zijn allemaal zegeningen van de Heere. 

Ineens kunnen de ouders met hun kinderen niet meer verder. Ze kunnen niet dicht bij Jezus komen. Waarom niet? De discipelen houden hen tegen! De discipelen kijken boos. Ze zeggen: ‘Nee hoor, jullie mogen niet met jullie kinderen bij de Heere komen. Hij heeft het véél te druk. En de kinderen zijn nog véél te klein.’ Wat jammer! Moeten ze nu weer naar huis gaan? Nee, hoor! 

De Heere Jezus heeft alles gehoord. Hij is boos op Zijn discipelen. Hij zegt: “Dat mogen jullie niet doen. Jullie mogen die kinderen niet tegenhouden.” De Heere Jezus zegt dan: “Laat de kinderen bij Mij komen; houdt ze niet tegen, want voor hen is het Koninkrijk van God!” “Want ik wil kinderen ook zegenen.” De discipelen gaan opzij. 

Nu kunnen de kinderen heel dicht bij de Heere komen. Jezus neemt ze in Zijn armen. Hij zegent de kinderen. De grote kinderen, maar ook de kleine kinderen. Wat is dat fijn! De vaders en moeders gaan weer met hun kinderen naar huis. 

Tegenwoordig kunnen de vaders en moeders niet zomaar naar de Heere Jezus lopen met hun kinderen. Want Hij is niet meer op de aarde. Hij is nu in de hemel. De vaders en moeders kunnen toch wel hun kinderen bij Jezus brengen… weet je hoe? Door te bidden voor hun kinderen en hun kinderen te vertellen over de Heere Jezus en ze voor te lezen uit de Bijbel. Ja, de Heere Jezus wil nu ook kinderen zegenen. Ook hele kleine. Zelfs baby’s! Daar mogen de vaders en moeders om vragen en de kinderen mogen er natuurlijk ook om bidden. 

Zegenbede voor de kinderen

De Heer zal voor jou zijn, om jou de rechte weg te wijzen.
De Heer zal naast jou zijn, om jou in zijn armen te sluiten,
om jou te beschermen tegen gevaren.
De Heer zal achter jou zijn, om jou te behoeden voor het kwaad.
De Heer zal onder jou zijn, om jou op te vangen wanneer je valt.
De Heer zal in jou zijn, om jou te troosten wanneer je verdriet hebt.
De Heer zal rondom jou zijn, om jou te verdedigen wanneer anderen je aanvallen.
De Heer zal boven jou zijn, om je te zegenen
Amen