HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Bijbels Prentenboek - 101 - De opwekking van de jongeling te Naïn
Van het boek of de maker van de prenten zijn verder geen gegevens bekend.
Gedrukt in 1672 in Lunenburg. Nu aangevuld met de verhalen uit de Bijbel door s.j.sOverzicht van alle platen
De opwekking van de jongeling te Naïn
Lukas VII 12-15 - De heer Jesus wekt eenen dooden op
11 En het geschiedde kort daarna, dat Hij reisde
naar een stad, genaamd Naïn. En zijn discipelen reisden met
Hem, en een grote schare. 12 Toen Hij dicht bij de stadspoort gekomen
was, zie, een dode werd uitgedragen, de enige zoon zijner moeder, die
weduwe was, en veel volk uit de stad was bij haar. 13 En toen de Here
haar zag, werd Hij met ontferming over haar bewogen en Hij zeide tot
haar: Ween niet. 14 En naderbij gekomen raakte Hij de baar aan
– de dragers stonden stil – en zeide: Jongeling, Ik
zeg u, sta op! 15 En de dode ging overeind zitten en begon te spreken,
en Hij gaf hem aan zijn moeder. 16 En vrees beving hen allen en zij
verheerlijkten God, zeggende: Een groot profeet is onder ons opgestaan,
en: God heeft naar zijn volk omgezien. 17 En dit gerucht over Hem
verbreidde zich in het ganse Joodse land en in de gehele omtrek.
Een
weduwe had een zoon
Het verhaal van de weduwe en de dode zoon is een dubbel verhaal, zelfs
een driedubbel verhaal. Het gaat over die weduwe die de dood heeft
gezien, over Israël dat de dood heeft gezien en over Jezus die
ook de dood heeft gezien. Zodoende biedt Lucas ons een verhaal met een
driedubbele bodem. En op elke bodem staat geschreven dat éne
woord: dood. Het is alsof Lucas ons vragen wil: wat is de dood? Wanneer
is een mens dood? Wanneer is er dood? Is de dood het absolute einde,
het absurde slot, punt, amen en uit? Is alles wat voorbij is, voorgoed
voorbij? Is de dood enkel de laatste ademstoot van een individueel mens?
Wij zijn geneigd dat zo te zien en daar gemakkelijk op te antwoorden:
nee, de dood is het laatste niet, er is nog eeuwig leven. Dat is
natuurlijk waar, maar gaat dit stuk evangelie daarover? Gaat het over
een individuele dodenopwekking? Zou Lucas niet over een andere dood
spreken? Of liever: spreekt hij niet anders over de dood? Ik probeer
maar te verstaan.
Als dood nu inderdaad eens iets anders zou zijn... Als dood nu eens zou
zijn geen toekomst meer zien, geen toekomst meer hebben? Als dood nu
eens zou betekenen: hier eindigt elke droom hier eindigt elke hoop? Dan
is de weduwe zonder zoon als een volk zonder toekomst. Je mag dit volk
afschrijven, je mag het schrappen uit de volkerenbond. Het is
onbestaande voortaan. Het heeft geen zicht meer op God. Het beleeft een
Godsverduistering. Het kan enkel nog zijn doods verleden mediteren. En
zijn verhaal schrijven zonder enig vervolg.
Zo gezien is de rouwende stoet van het rouwende Naïn voor
Lucas enkel een uitdaging om over die dood iets te zeggen. Heeft
Naïn, dat lieflijk heet, geen toekomst meer? Is er geen
toekomst meer voor alles wat geroepen is liefelijk te heten? Kan het
bestaan, kan het ooit waar zijn, dat Israël geen toekomst
heeft? Kan het waar zijn, dat het verhaal van Jezus ten dode gedoemd
is? Om het met Lucas te zeggen: zal de stoet van de uitzichtloosheid
het halen op de stoet van mensen die leven aanbieden? Of zal het met
Jezus omkeren? Zal hij mensen opnieuw doen geloven in morgen en
overmorgen? Zal hij tot zijn volk Israël mogen zeggen, dat het
als een weduwe is die nog toekomst heeft? Of zal hij zeggen, dat de
machten die mensen doden definitief sterker zijn dan de krachten die
nieuw leven beloven?
De vraag van Lucas is daarmee duidelijk: zal de stoet van de
troosteloze, hopeloze mensen genezen worden door de ontmoeting met de
stoet van diegenen die nog dromen en nog hopen? Kan de mens nog geloven
in morgen ondanks de zichtbare tekenen des doods? Dat is de vraag.
Die zoon kan best dood geweest zijn, maar is er dan geen enkel woord
meer te zeggen? Is daarmee dan alles voorbij en voltooid verleden tijd?
Of mag de mens leven van een Gods droom? En mag hij geloven, dat deze
droom 'nooit' eindigt? Durft Naïn geloven, dat het met God
nooit hopeloos is omdat Hijzelf nooit hopeloos is ten overstaan van het
leven van zijn volk?
Welke stoet doet hier de andere rechtsomkeer maken? Zal de dood het
leven doden? Of mag het leven de dood overwinnen?
Mocht onze triestig rouwende kerk vandaag de stoet ontmoeten van al
diegenen die nog altijd opgaan naar Jeruzalem met in de ogen een
belofte van nieuw leven! Als wij uittrekken met een boodschap waarin
alle vitaliteit zoek is, zal hij onze lijkbaar aanraken... Daartoe
zoekt hij de ontmoeting met ieder van ons. Om ons te zeggen, dat wij
Naïn zijn: liefelijk in zijn ogen voor altijd.
Ik zou liefst in de stoet van Jezus staan. Hij wekt tot
leven!…
Hij
voelde medelijden
Als wij zo naar dit stuk uit het evangelie luisteren, komen er
verschillende gedachten bij ons op. Als je er van uitgaat dat het
precies zo gebeurd is, wat is dan de zin van deze dodenopwekking? We
weten allemaal dat de dood bij het leven hoort, zoals de geboorte erbij
hoort. We hebben gehoord dat mensen die klinisch dood zijn geweest vaak
echt niet zo heel blij waren met de reanimatie die op hen is toegepast.
We kunnen er zeker van zijn dat die jongeman later toch nog gestorven
is. We kunnen met grote waarschijnlijkheid wel vermoeden, dat er in die
tijd talloze weduwen zijn geweest, die hun enige zoon naar het graf
moesten brengen, doch die Jezus toevallig nier tegen kwamen. Wat is dan
de zin van deze dodenopwekking?
Laten we er even goed naar gaan kijken. Jezus gaat naar de stad
Naïn. Een grote menigte volgt Hem. Het is een feestelijke
stoet. Bij de stadspoort komt deze stoet een andere stoet tegen. Ook
met een groot aantal mensen. Maar het is een verdrietige stoet, een
rouwstoet. Als dit bij ons in het Westen was gebeurd, zouden deze twee
stoeten elkaar strak voorbij zijn gelopen; de feeststoet zou zijn
luidruchtigheid even hebben onderbroken want het is een beetje
gênant op dit kleine stukje grond nu juist een
begrafenisstoet tegen het lijf te lopen. In het Oosten gaat dat anders.
Vragen en antwoorden vliegen over en weer. Jezus krijgt zo van het
tragische geval te horen. Hij heeft medelijden met die moeder. Maar Hij
laat het daar niet bij. Hij gaat over tot actie. Want in feite is die
weduwe aan de heidenen overgeleverd. Sociale voorzieningen waren er in
die tijd nog niet. De kinderen namen de taak van vader over en moesten
voor hun moeder zorgen. En nu is de enige zoon van die moeder
gestorven. Vandaar al die mensen die medelijden met haar hadden. Ze
hebben hun werk in de steek gelaten om die moeder op haar lijdensweg te
vergezellen. Ze hebben veel medelijden met haar. Zoals ook bij ons veel
medelijden is met een vrouw, die eerst haar man naar het kerkhof heeft
gebracht en nu haar enige zoon ten grave draagt. Iedereen heeft dan
medelijden. Maar morgen, als iedereen weer aan het werk is, of
overmorgen of uiterlijk volgende maand is iedereen het vergeten.
Hoogstens zegt dan nog de een of ander: kop op, moedertje, de moed niet
verliezen hoor. Maar verder niets. Misschien wordt er straks ook nog
misbruik van haar gemaakt, want er zijn altijd mensen die de onkunde
van zon vrouw uitbuiten tot hun eigen voordeel. Niet zo bij Jezus. Hij
heeft medelijden, maar Hij laat het er niet bij. Hij zet het gevoel van
tederheid om in een daad. Hij zegt tegen die jongen: "jongeman, Ik
spreek tegen jou, sta op". En Hij geeft hem aan zijn moeder terug. Hier
ligt het profetische van deze daad. Jezus zegt eigenlijk tegen
iedereen: medelijden is goed. Maar het moet niet bij medelijden
blijven. Je moet iets doen vanuit je medelijden. Structuren veranderen,
waardoor zulke mensen niet in de kou komen te staan. En zolang die
structuren niet veranderd zijn, moet je zo’n mens helpen.
Misschien ligt hier het antwoord op de vraag die wij in het begin
stelden: wat is de zin van deze dodenopwekking?…
Jezus
is geen drugprofeet
Hij stelt de levensvragen niet uit, Hij verdooft de mensen niet, zijn
troost is nooit formeel, Hij zegt nooit: “Daar moet ge leren
mee leven”. Hij verkoopt geen soft drug en geen hard drug.
Hij geeft het leven. Gratis. Hij is het leven zelf. Wat door Hem
beroerd wordt herleeft. Wie door Hem geraakt wordt staat op uit de
dood. De mensen die getuige zijn van de opwekking van de enige zoon van
de weduwe van Naïn bekennen: “Een groot profeet is
onder ons opgestaan."
De Joden wisten dat een groot profeet bij machte was de levensgeesten
op te wekken bij een overledene. Het voorbeeld van Elia was
legendarisch geworden. Elia had een kamer gevonden in den vreemde, bij
een vrouw uit Sarepta, in Fenicië, bij Sidon, in het huidige
Libanon. Zijn gastvrouw was een weduwe, die Jahwe, de God van
Israël, niet aanhad. Er was hongersnood in het land en toch
had ze de man Gods opgenomen en bezorgde ze hem voedsel en drank. Met
haar zoon was ze de dood door ontbering nabij en toch vond ze plaats
voor een derde, voor een vreemde nog wel, iemand van een ander volk.
Zoals de “behoeftige weduwe”, die Jezus
“twee penningen” voor de tempel zal offeren,
“offerde zij van haar armoe alles waar ze van leven
moest”. Nu was alle leven uit haar kind geweken, en ze was
diep geschokt. De hemel had zich boven haar helemaal gesloten: eerst de
hongersnood en de armoede en nu de dood van haar kind. Haar man had ze
reeds verloren. Was de hulp die Elia haar eerst geboden had een
hoopgevend gebaar geweest, een teken uit de hemel door de man Gods
verkregen, nu leek het haar een sinistere en bittere streek van diens
God van Jeruzalem en Heer van Israël. Haar lichaam en haar
geest kwamen in opstand tegen Hem en tegen zijn profeet, die haar
totaal in het ongeluk gestort hadden. Was hun enige doel niet geweest
haar “zonden openbaar te maken”? Ongeluk werd
algemeen als Godsstraf aangezien. En een zwaardere straf als de dood
van een kind, van een enig kind, bestond er niet. Nu God haar man
én haar kind had weggenomen, was zij van de levensstroom
helemaal afgesneden. Niemand zou na haar dood iets van haar leven
voortzetten. Elia die haar en haar zoon het leven gered had was een
boodschapper van de dood, erger, hij was er een handlanger van. Hij
liet zich door die jaloerse God van Israël lenen om haar haar
zonde met de dood te doen bekopen. Waarom had hij haar met haar kind
niet laten sterven? Haar zonde, haar ongeluk, haar straf waren haar
genoeg geweest. Wat moest die foltering erbij, die nieuwe, valse hoop
op leven?
Het bleek geen valse hoop te zijn. Elia bad voor het kind en zijn
moeder. “Jahwe, mijn God, laat toch de ziel in dit kind
terugkeren”. Al de levenskracht van zijn God, waarvan zijn
lichaam en zijn geest doortrokken waren, bracht hij op het pas
gestorven kind over en “de ziel keerde terug in het kind en
het leefde weer”. Heette zijn God niet Jahwe, wat betekent:
“Hij is en Hij geeft het bestaan”? Meer dan de
zonde en de dood, openbaarde Elia aan de heidense vrouw uit Sarepta
Jahwe’s levenwekkende vergiffenis. Het leven dat in tranen
gezaaid was en stierf, zou zij in vreugde oogsten. In haar kind zou het
leven zich vernieuwen, het hare en dat van haar man en nu zou ze met
haar kind gelukkig zijn. Na alles wat ze had meegemaakt ontdekte ze nu
Jahwe’s zorg en liefde voor haar: en ze zei tot zijn profeet:
“Nu weet ik zeker dat ge een man Gods zijt en dat Jahwe
werkelijk door uw mond spreekt”.
Vroeger of later ontdekt de mens dat God met zijn lijden mede lijdt.
Dan openbaart Hij Zichzelf en zijn liefde. De zonde die Hij op dat
moment van nabijheid openbaart, kende de mens tot dan toe als eigen
onvolmaaktheid. Nu kent hij haar als de afstand die hem van Gods leven
en liefde gescheiden hield.
Als Jezus de weduwe van Naïn haar dode kind ziet volgen is van
onvolmaaktheid, afstand of zonde geen sprake meer: “Toen de
Heer haar zag gevoelde Hij medelijden met haar”. Alleen dit
medelijden heeft Lucas kunnen noteren…
En
Hij had medelijden
Het is moeilijk om over deze dodenopwekking te preken. Een deel van de
toehoorders zal zich bij het horen van dit verhaal wel afvragen: kan
dit echt gebeurd zijn? Kunnen doden opnieuw gaan leven? Anderen klampen
zich absoluut vast aan een wonder en zeggen: als dat niet echt gebeurd
is, wat moeten wij dan nog geloven?
Misschien kunnen wij een oplossing vinden door ons eens rustig af te
vragen: wat wil Lucas ons met dit verhaal zeggen?
De vraag of Jezus deze jongen werkelijk heeft opgewekt, is
misschien toch niet zo wezenlijk voor ons geloof als wij
zouden denken. Als Jezus deze jongen opnieuw tot het aardse
leven heeft teruggeroepen, is hierdoor de dood nog niet overwonnen,
maar alleen een paar jaren uitgesteld. Ik vraag me ook af of iemand die
gestorven is, wel blij zou zijn als hij opnieuw teruggeroepen wordt in
dit aardse tranendal. Welk klein kind dat eenmaal in deze wereld
geademd heeft, zou weer terug willen keren in de moederschoot?
Als dit de blijde boodschap van dit evangelie zou zijn, dat Ooit een
paar doden voor een tijdje in dit aardse leven zijn
teruggekeerd, vind ik dit toch maar mager. Lucas heeft met dit
verhaal zeker een diepere bedoeling gehad.
Valt het u niet op hoeveel aandacht Lucas besteedt aan deze bedroefde
weduwe? Jezus heeft geen aandacht voor de dode die wordt weggedragen,
maar wel voor deze weduwe die alleen achterblijft. Zij is volledig
eenzaam geworden, men droeg de hoop van haar ouderdom naar het graf,
niemand die voor haar zal zorgen, niemand die voor haar rechten zal
opkomen.
‘Toen de Heer haar zag’, zegt het
evangelie, ‘gevoelde Hij medelijden met haar en
Jezus gaf de jongen aan zijn moeder terug’. Jezus wil niet
dat deze weduwe alleen achterblijft.
De boodschap van dit wonder van Naïn is, dat het leed van de
mensen Jezus ter harte gaat. Naïn is de geschiedenis van God,
die zijn Zoon gezonden heeft om de mensen in hun leed nabij te zijn.
Hier openbaart zich de goedheid en de mensenliefde van God, die de
mensen in hun leed niet alleen achterlaat.
En wat betekent
dit verhaal nu voor ons?
Jezus heeft nog altijd medelijden met de ouders, die schreien om hun
kind dat gestorven is. Overal waar de dood ongenadig toeslaat en mensen
uit elkaar rukt, die menen dat ze elkaar nooit kunnen missen, daar
lijdt God met de mensen mee. De tranen van de mensen zijn heilig en
kostbaar voor God. Dit evangelie is een aanklacht tegen de bijna
onuitroeibare opvatting, ook bij katholieke mensen, dat het
God behaagt mensen te doen sterven. God wil de dood van de mensen niet,
God wil dat de mensen leven en leven in overvloed.
Ons gezond verstand zegt ons wel dat wij van Jezus niet mogen
verwachten, dat Hij de lijkbaar van onze doden zal doen stoppen om hen
terug te brengen tot het aardse leven, ook ten tijde van Jezus zijn
veel mensen gestorven.
Lucas belooft ons veel meer: God zal elke dode teruggeven aan zijn
bedroefde moeder, over de dood heen zal Hij hem opwekken tot een nieuw
en onvergankelijk leven.
De eerste christenen hebben veel meer dan wij geleefd van deze blijde
boodschap. In de catacomben bijtelden zij op hun graven zinnen als:
‘Leef nu met Christus’, ‘leef nu samen
met de heiligen’. Voor hen was het graf slechts een
kleedkamer, waarin wij onze sterfelijke kleren afleggen om ons te
bekleden met het witte kleed van de onsterfelijkheid. Zij geloofden in
het woord van de Heer: ‘Er komt een uur, ja het is er al,
waarin de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en die ernaar
luisteren zullen herleven’.
Wie gelooft in de verrezen Heer, gelooft ook in de verrijzenis van zijn
dierbare doden. Ik wens u allen een beetje van dat
verrijzenisgeloof toe, dan zullen wij niet schreien als
ontroostbaren, dan geloven wij dat God ons onze doden
teruggeeft…
Hij
gaf hem aan zijn moeder terug
Als je dit verhaal hoort van de opwekking van deze jongen dan
komt bij velen misschien de vraag op: zou dat echt gebeurd zijn? Dat is
bij ons vaak de eerste vraag: is het echt gebeurd? Dat is niet de vraag
van een gelovige lezer want die stelt zich de vraag: wat wil de
evangelist ons zeggen over Jezus? Wat de evangelist ons wil meedelen is
niet op de eerste plaats het sensationele feit dat een dode levend
werd. Daar hadden zijn eerste lezers ook niet de minste moeite mee.
Welke boodschap zouden zij daar aan gehad hebben, te horen dat er een
jongen uit de dood was opgewekt; die jongen zou toch weer gestorven
zijn. Elke mens moet immers sterven, want de dood hoort bij het leven,
ook Jezus is gestorven. De evangelist wil ons vertellen hoe Jezus staat
tegenover mensen die wenen om hun dode. Heel de aandacht in dit verhaal
gaat naar de rouwende moeder, niet naar haar dode zoon. Jezus is door
medelijden bewogen voor de moeder, voor de levende, niet voor de dode
jongen. Zulk een vrouw heeft behoefte aan menselijk meeleven en
medelijden, niet de dode. Die vrouw was zonder enige hoop, zij had haar
man reeds verloren en nu nog haar zoon, de enige die voor haar kon
zorgen. Nu was ze helemaal zonder toekomst, want met haar zoon viel ook
alle bestaanszekerheid weg. De weduwe is in de Schrift altijd
het beeld van de meest beklagenswaardige en hulpeloze mens in de
maatschappij. Wat Lucas ons duidelijk wil maken is dat Jezus een
bijzondere zorg en aandacht heeft voor allen die lijden, die
uitgestoten zijn en zonder toekomst moeten verder leven. Dit verhaal
van de opwekking van die jongeling uit Naïn is een
verhaal van geloof en hoop. Sinds de verrijzenis van Jezus heeft de
dood zijn macht verloren. Jezus heeft de macht ontvangen om
onvergankelijk leven te schenken aan alle mensen. Jezus ging het lijden
van anderen niet uit de weg. Jezus zei tot de bedroefde
moeder: schrei maar niet. In de mond van Jezus waren dit geen
holle woorden, zoals wij die vaak uitspreken bij een sterfgeval, neen,
Jezus gaf de jongen aan zijn moeder terug. Met deze symbolische daad
wil Jezus duidelijk maken dat de dag zal komen, waarop Jezus ook ons
zal aanraken en zal zeggen: sta op. En aan ieder die treurt om een
lieve dode zegt Jezus: schrei maar niet. Want Hij zal onze lieve doden
aan ons teruggeven. Eén zaak is duidelijk: God wil de dood
niet, God wil leven. Wij zijn vaak zo kortzichtig dat wij de dood als
het einde van het leven beschouwen. Voor een gelovige echter is de dood
niet het laatste, de dood is een opnieuw geboren worden voor een eeuwig
leven bij de Heer. Jezus heeft de lijkstoet tot stilstand gebracht en
de dode aangeraakt: sta op. Elke dode komt bij Jezus tot opstanding.
Als wij echt in Jezus geloven, dan hebben wij geen reden meer om te
treuren zoals zij die geen hoop meer hebben. Voor ons is de dood geen
einde. Lucas wil ons ook nog duidelijk maken dat waar mensen meeleven
en meelijden met mensen in leed, er ongekende mogelijkheden open
bloeien. Men kan als het ware mensen ten leven opwekken door hen nabij
te zijn, en door hen te laten merken dat ze iets voor ons kunnen
betekenen. Wij kunnen mensen tot nieuw leven wekken door hongerigen te
voeden, gevangenen te bevrijden, vluchtelingen op te nemen,
zieken te troosten en rechtelozen bij te staan. In
één woord door te doen wat Jezus deed, door
medelijden bewogen. Zo kan het wonder van de opwekking steeds weer
opnieuw in ons midden geschieden…
Jezus
heeft macht over de dood
Dagelijks worden er doden uit onze steden en dorpen
weggedragen, maar er komt niemand die ze levend maakt.
Dagelijks worden dode kinderen door hun moeder beweend, maar
er is niemand die zegt: "Ween maar niet" en die hun het kind
teruggeeft. De dood is onbarmhartig en onherroepelijk. Wij mogen ons
nog zozeer tegen de dood verzetten, tenslotte moeten wij ons toch bij
de dood neerleggen, omdat hij de sterkere is.
Wat baat ons eigenlijk dit verhaal van de opwekking van een dode? Daar
kunnen wij nu toch niet meer op rekenen. Het verhaal dat er tweeduizend
jaar geleden een dood kind aan de moeder levend werd teruggegeven, zal
nu geen enkele moeder bij de dood van haar kind kunnen troosten.
Maar ook als er nu eens iemand werkelijk uit de dood
terugkeerde, dan zou hij toch weer aan ziekten zijn
onderworpen, dan zou hij nog een keer moeten sterven. Dan is
zo’n opwekking uit de doden alleen maar een voorlopig en
tenslotte nutteloos gebeuren.
Het evangelie wil ons niet uitnodigen tot een geloof dat eindigt in het
voorlopige, in het vergeefse. Het geloof dat in het evangelie
verkondigd wordt is niet het geloof in een wonderbare bevrijding van de
dood. Dit verhaal wil ons iets zeggen over Jezus, die in dit evangelie
‘Heer’ genoemd wordt. Die Jezus bleef zelf niet
gespaard van de dood. Hij heeft zelf de dood op zich willen
nemen. Alleen over de dood heen gebeurde de verrijzenis. Jezus is
gestorven om een nieuw en onsterfelijk leven bij God te
verwerven. Na de dood hebben de leerlingen Hem ervaren als de
Verrezene, als de levende. Zij hebben de triomf van God over de macht
van de dood verkondigd, die in de verrijzenis van Jezus duidelijk is
geworden. In wezen is dit verhaal van de opwekking van die jongeman een
paasverhaal, waarin getuigenis wordt afgelegd dat Jezus door de dood
heen verder leeft en macht heeft om eeuwig leven te schenken aan alle
mensen. Lucas heeft ons dit verhaal niet verteld om ons een
sensationeel wonder te schilderen, maar om over Jezus te spreken, die
voor eens en altijd de dood overwonnen heeft. Hij heeft dit verhaal
geschreven om ons op te roepen tot een gelovig vertrouwen in Jezus, die
ook voor ons leven en verrijzenis wil zijn.
In de tijd van Lucas hadden de mensen minder moeilijkheden met zulke
verhalen dan wij, zij stonden veel onbevangener tegenover
verhalen van dodenopwekkingen. In hun wereldbeeld was een
dodenopwekking weliswaar uitzonderlijk, maar zij beschouwden
die als mogelijk. Aan veel grote mannen werd dan ook de macht
toegeschreven van een dodenopwekking. Zo lezen we dat de profeten Elia
en Elisa doden hebben opgewekt, zoals ook Petrus en Paulus en veel
heiligen uit de eerste tijd van het christendom.
Als wij dat bedenken, zullen veel van de moeilijkheden die wij bij het
lezen van zo een wonderverhaal hebben, vanzelf wegvallen. Dan begrijpen
wij dat onze vraag of een dodenopwekking natuurwetenschappelijk
mogelijk is aan de uitspraak van dit bijbels verhaal
voorbijgaat. Het evangelie wil ons geen geneeskundige of
biologische fenomenen vertellen, maar ons opwekken tot geloof in Jezus,
die Heer is over leven en dood.
Wij worden uitgenodigd te erkennen dat het geloof in Jezus ook zin
heeft als lijden en dood ons overvallen. Met het geloof dat Jezus aan
onze doden eeuwig leven schenken kan, kunnen wij ons wederkerig
troosten, als de dood een van onze dierbaren van ons wegneemt en kunnen
we voorzichtig zeggen: ween maar niet. Die troost verwacht geen wonder,
zoals hier van de dode jongeman verteld wordt. De troost komt veel meer
uit het geloof dat sinds de verrijzenis van Jezus de macht over de dood
verbroken is. Als wij in gelovig vertrouwen, het sterven, de dood
aanvaarden, zoals Jezus dat gedaan heeft, dan zal de dood een overgang
zijn naar het huis van de Vader, een binnentreden in het onvergankelijk
leven van God. Het verhaal van de opwekking van de jongeman van
Naïn is een verhaal van geloof en hoop. Het zegt ons: God
ontfermt zich over deze wereld die aan de dood onderworpen is. Sinds de
verrijzenis heeft de dood zijn macht verloren.
De dag zal komen, waarop Christus ons ook zal aanraken en zal zeggen:
sta op. Wie dat echt kan geloven, hoeft niet meer te wenen, als iemand
die geen geloof heeft…
Er
is geen sprake van magie
In vergelijking met andere evangelisten heeft Lucas veel
aandacht voor Jezus’ menselijke gevoelens. Zo is Hij
diep ontroerd wanneer Hij de trieste stoet uit de stad
Naïn ziet komen. Een weduwe draagt haar enige zoon
ten grave. Ongevraagd gaat Jezus naar haar toe, troost haar en wekt
haar zoon weer tot leven.
Dit is misschien wel het ergste wat een mens kan overkomen:
een eigen kind moeten begraven. Dat grijpt iedereen aan. Ook Jezus. Hij
is de verpersoonlijking van God, die de ellende van zijn volk gezien
heeft en nabijkomt om te helpen. Hier gebeurt dat op een opzienbarende
manier: de dode wordt weer tot leven gewekt. Jezus kan zelfs de
zwaarste ellende aan. De ‘laatste vijand’, de dood,
is overwonnen, zegt Paulus. Die opwekking is daarvan het teken: onze
God is Heer over leven en dood. Zo is Hij bron van hoop, over alle
grenzen heen. Toch is dat maar één kant van de
medaille.
Het zou niet mogen gebeuren, maar het gebeurt ook vandaag: dat
ouders hun kind moeten begraven. Zelfs als zij de Heer van alle leven
smeken om hulp, krijgen zij hun kind niet terug. Dan kan dit verhaal
van de dodenopwekking zelfs meer kwaad dan goed doen: in plaats van een
mens te sterken in zijn vertrouwen, maakt het hem opstandig. Waarom
moet het mij overkomen? Waar blijft nu die God, die sterker is dan de
dood? En die Jezus, die doden kan opwekken? Jezus zelf heeft die
aanstoot ook verwoord. Er waren in de tijd van Elia veel weduwen in
Israël, maar de profeet werd alleen naar de weduwe
van Sarepta gezonden, dat is nota bene buiten Israël, in het
land van de heidenen (zie Lc 4,25-28)! En Jezus doet niets om dat te
vergoelijken of aannemelijk te maken. Zelf heeft Hij ook niet alle
zieken in Israël genezen.
Wat moeten we dan aan met een dergelijk wonderverhaal? Het houdt geen
belofte in dat al onze ziekten en kwalen genezen zullen
worden, hoe diep we ook geloven en hoe oprecht we ook bidden. Geloof is
immers geen magie en gebed geen toverformule. Nooit kunnen we God naar
onze hand zetten. Jezus kon dat trouwens ook niet. Ook Hij heeft
gesmeekt dat de beker aan Hem voorbij zou gaan, die beker die Hij zeker
niet verdiend had. Toch heeft Hij die moeten drinken.
De gebeurtenis bij de stadspoort van Naïn kan verkeerde
verwachtingen wekken. Het wonder biedt geen garantie dat God ons voor
groot lijden zal behoeden of onze noodsituaties zal rechttrekken. Het
is een teken, meer niet. Zo vatten de omstanders het ook op. Ze lopen
Jezus niet achterna als de grote genezer. Wel zien ze in dat gebeuren
dat Hij ‘een groot profeet’ is. Geloof is geen
techniek om alle onheil en tegenslag te weren en te keren. Het
is een houding tegenover God. Af en toe een teken moet volstaan om te
beseffen dat God Heer is over leven en dood. Meer hebben we niet ter
beschikking. Het kan hard zijn dat te moeten aanvaarden, zeker
als je zelf in grote nood bent…
Een
moeder vindt toekomst
Droevige uitvaarten trekken door de wereld, dag in dag uit. Iedereen
maakt sterfgevallen mee waarvan we zeggen: 'Dat had niet
moeten gebeuren. Hij is veel te jong gestorven. Zij kan niet gemist
worden.'
In de lezing gaat het over de enige zoon van een weduwe. Met
de dood van de zoon sterft eigenlijk ook de moeder. Ze heeft geen
toekomst, want geen kostwinner meer en dus geen bestaansmogelijkheid.
Ze moet voortaan gaan bedelen en is aangewezen op liefdadigheid van
anderen. Bovendien is er geen nageslacht, geen nieuwe generatie voor
het volk van Israël. Uit haar kon in ieder geval geen Messias
meer voortkomen. Het is dus een trieste stoet, die de stadspoort van
Naïn uittrekt, op weg naar de begraafplaats. Mensen hebben de
dood in hart, zijn zonder uitzicht. Dan komen ze een andere stoet
tegen: Jezus, gevolgd door zijn leerlingen. Zij zijn op weg naar de
stad. Vol verwachting zijn ze: mensen zullen Jezus horen, zullen in Hem
nieuw leven gaan vinden. Hij is toch 'de volop levende'?
Ook in onze tijd komen twee stoeten elkaar tegen. De processie van de
dood is voortdurend duidelijk zichtbaar. Telkens hebben mensen hoge
verwachtingen, en telkens worden verwachtingen letterlijk de kop
ingeslagen. Denk maar aan landen waar oorlog woedt of hongersnood
heerst. Wie herinnert zich niet de beelden van die ene man, die in de
tijd van het studentenprotest in China ongewapend het rollende
monster van een tank tegemoet ging. Waar zou die man nu zijn{
Afgevoerd, ergens in een gevangenis, dood...?
Het is alsof verwachtingen er alleen maar mogen zijn, om de kop
ingedrukt te worden. Soms is het om wanhopig te worden. Mensen
keren zich af en zoeken het voortaan in hun eigen kleine geluk.
Is het leven op aarde één grote rouwstoet, gehuil
en verscheurend verdriet, een weduwe die achter haar kind aan de stad
verlaat, kinderloos geworden en zonder toekomst? Het beeld is
schrijnend duidelijk. Door een vloed van tranen zien wij geen leven
meer. Zijn er nog processies ten leven? Gelukkig wel. Er zijn mensen
die, in de lijn van Jezus, de moed niet opgeven. Die uit de dood het
leven wekken. Mensen die het niet laten kunnen aan een ander leven en
toekomstperspectief te bieden. Mensen die blijven werken aan eenheid,
die ons allen verbindt, liefde die boven alle leed uitgaat. Mensen die
een woord spreken dat redding brengt. Het moet tóch mogelijk
zijn, gerechtigheid op aarde voor iedereen, vrede in plaats van
vernietiging, samenspel in plaats van ieder-voor-zich!
De stoet die naar het graf leidt, zegt: Er is geen God meer. De dood is
God, en die krijgt ons al1en in zijn macht. De tegenstoet belijdt: En
toch is Hij er; en mensen van die tegenstoet zeggen: Laat ons beginnen
en Iaat ons niet ophouden. Zij groeien boven het verdriet, de
wanhoop, de verbittering uit. En zoals Jezus grijpen ze de hand van een
ontroostbare vrouw, en helpen ze een dode opstaan. En daarmee doen ze
meer dan er te zien is: ze doen wonderen, geen opzienbare, maar
onmerkbare wonderen waarmee deze wereld tóch verder komt en
langzaam maar zeker gered zal worden. En ze vinden partijgangers, ze
werken aanstekelijk.
God wil in gewone mensen aan het licht komen. Hij komt aan het licht in
mensen die hun bitterheid en teleurstelling zijn kwijtgeraakt, die het
vertrouwen in het overleven van de mensheid weer hebben
opgenomen. En zij brengen mensen, die dat met hen nog durven geloven,
bijeen.
Nieuwe mensen met nieuwe vergezichten in een verouderende wereld. Ze
zijn er, want God wekt ze ten leven. En de oude moeder aarde, die haar
kinderen ten grave schijnt te dragen, vindt weer toekomst.
Geloof is altijd uitzondering. Durf je zo te denken, tegen alle
waarschijnlijkheid in. Durf je mee te gaan in de stoet van
levend-makers, de stoet van Jezus? Het doodmaken afzweren en
het overeind helpen aanleren? Je bent van harte welkom; we zullen over
je waken…
Stoet
en tegenstoet
Als je door Galilea reist, moet je heel attent zijn. Anders zie je
Naïn niet liggen. Zo klein is die plek. Toch gebeurt daar
vandaag iets zeer groots. Twee stoeten ontmoeten er elkaar. De ene
stoet gaat de stad uit, de andere de stad in. Het heeft iets weg van
een betoging en een tegenbetoging. Hoewel... hier komen geen
politiemensen aan te pas. Er is wel veel volk. Niet veel lawaai.
Daarvoor is de inzet te serieus. Het is een ontmoeting van leven en
dood. Het is verrijzenistaal. Stil en sterk.
Een weduwe heeft een zoon. Of liever: ze had een zoon, want haar zoon
wordt uitgedragen. Zij is dus een vrouw zonder toekomst. God lijkt
afwezig in haar dode bestaan. De dood gaat uit. Zo zou je het kunnen
zeggen. Het dorp gaat uit. Het verliest zijn naam, want Naïn
betekent de lieflijke. De lieflijkheid is weg. Het dorp is nu
leeg van leven. Het heeft geen moederbinding meer. Maar zie, er is een
tweede stoet. Die stoet is op weg naar Jeruzalem, naar de stad van de
vrede, de stad van het leven. Jezus is de voorganger van deze tweede
stoet. Hij zegt en biedt leven aan. Met Hem is toekomst verzekerd. Hij
zal het kind aan de moeder teruggeven. Hij verzekert rouwende mensen
dat God borg staat voor leven dat steeds herbegint, voor toekomst die
steeds opengaat. De gang van Gods volk is niet ten dode.
Jezus zegt dat met een gebaar. Hij raakt de lijkbaar aan. Met dat
gebaar zegt Hij zeer veel. Door die aanraking is Jezus immers meteen
onrein. Hij overtreedt echter dit taboe: geen enkele wet mag Hem
verhinderen een zoon terug te geven aan zijn moeder. Niets mag Hem in
de weg staan om mensen op te wekken en op te roepen ‘ten
leven'. Hij gaat zijn weg. Met velen wil Hij aankomen in
Jeruzalem. De weduwe en de zoon mogen nu hun droeve stoet
ontbinden. Ze mogen binnentreden in de stoet die het leven viert. Het
rouwen is niet voorgoed. Daarom zegt Jezus: ‘Jongeling, ik
zegje, sta op.’ Dat is het geëigende woord voor de
opstanding. Het is verrijzenistaal.
Het wordt allemaal een smal gebeuren indien dit alles enkel te maken
heeft met de opwekking van één jongen uit
Naïn. Dit verhaal gaat over de opwekking van Israël.
Het gaat om de vraag of en hoe Naïn opnieuw lieflijk kan
worden. Het gaat om de vraag hoe Gods schijnbare afwezigheid voor
Israël kan verkeren in aanwezigheid. Gods bruid mag niet in
wanhoop en troosteloosheid ten ondergaan. Gods bruid gelooft
ten onrechte dat ze een levende weduwe is. Zie, ze mag weer opstaan en
opgaan. Daarvoor moet ze dan wel inzien dat haar onzalige taboewetten
geen leven bieden. Integendeel. Daarmee blijft immers de dood in het
dorp. Daarmee is er geen leven meer na het rouwen. Daarmee vestigt een
mens zich voorgoed in de schaduw van de dood. En leert hij zijn
lijkgeur te koesteren.
Daar is het Lucas om te doen. In de gave van Jezus biedt God een unieke
levenskans. Eigenlijk is dit een indringende preek voor de vele
ontmoedigde christenen die vandaag zo graag klaagliederen zingen. We
hebben grotelijks ongelijk als we menen dat we tot niets anders in
staat zijn dan tot het redden van de oude meubelen. We kunnen heus nog
iets meer dan de fatale schade beperken. We mogen her-leven.
De
dood overwonnen
Waarom vertelt Lucas dat verhaal over de weduwe in Naïn? Hij
moet daar een bedoeling mee gehad hebben. De bedoeling kan
niet alleen maar geweest zijn te vertellen dat er een zoon aan een
moeder wordt teruggegeven. Als dat de bedoeling is dan is het
eigenlijk een wreed verhaal. Het is nu al twintig eeuwen lang steeds
maar weer voorgelezen en verteld aan moeders en vaders die hun kinderen
verloren, en die niet terug kregen. Het is zelfs voorzien als een van
de mogelijke evangelieteksten bij een begrafenis, en het wordt juist
vaak gebruikt als er een jong iemand begraven wordt. Het is een verhaal
dat doorverteld zal worden tot aan het einde der tijden.
Maar Lucas heeft er duidelijk een andere bedoeling mee. Hij vertelt het
verhaal om bij zijn lezers de gevoelens op te roepen die de ooggetuigen
van dit wonder hebben: ‘Een groot profeet is onder ons
opgestaan! God heeft genadig neergezien op zijn volk.’ Het
gaat om de genadige macht van God, die zo in Jezus - en in het verhaal
uit het eerste boek Koningen in Elia - gemanifesteerd wordt.
Het verhaal dat Lucas vertelt, is er een over de meest tragische dood
die in een meer traditionele gemeenschap mogelijk is. De moeder in Nain
was een weduwe en de zoon was -volgens de Griekse tekst - haar enig
geboren kind. Dat zou al erg zijn in onze situatie, vooral in het geval
dat die zoon de kostwinner voor zijn moeder is, maar in die oud-joodse
situatie was het een complete ramp. Het betekende niet alleen het einde
van het leven en de levenslijn van de zoon, maar ook van de moeder, en
zelfs van haar overleden echtgenoot.
Wij, moderne westerse mensen, leven en sterven ons eigen individuele
leven, maar in de oudere menselijke tradities is het leven niet zo
gefragmenteerd. Daar is iedere persoon een schakel in de levensstroom
die de familieleden aan elkaar bindt. Schakels waardoor het
leven verder stroomt. In het verhaal is sprake van een volledige breuk.
Verder leven was hier niet meer mogelijk. Het was een finaal einde van
hun leven en hun hoop.
Het verhaal over het verdriet van de weduwe van Naïn heeft met
ieder van ons iets te maken. We kennen allemaal uit eerste, of in ieder
geval uit tweede hand, hoe vreselijk de ervaring is van de dood van
iemand waarvan je houdt, vooral als die iemand je eigen kind is. Het is
een geschiedenis die we horen in onze eigen kring. De weduwe is niet zo
heel erg verschillend van de vriendin wier zoon stierf van kanker, of
van een vriend wiens dochter op straat gegrepen werd door een auto. Het
gevoel van hopeloosheid dat hen trof, lijkt op dat van de twee weduwen
uit die oude teksten. In welke tijd we ook leven, ouders zouden hun
kinderen niet moeten begraven!
Wij mensen hebben heel wat moeilijkheden overwonnen, we kunnen onze
levens soms op veel manieren rekken, maar de dood blijft. Die kunnen
wij niet de baas. Het is op dit punt dat een verhaal als dat van de
weduwe van Naïn telt. God kan dat wel! Dat is wat de
omstanders beginnen te roepen, als ze Jezus de lijkstoet zien stoppen,
als ze hem horen zeggen tegen de moeder: ‘Schrei maar
niet!’, en als ze hem naar de lijkbaar zien gaan. Alle ogen
zijn op hem gericht. Hij gaat naar de lijkbaar, en raakt die aan - iets
wat hij als vrome jood volgens hun wetten niet mocht. De dragers
blijven staan. Het is nu zo doodstil geworden, dat iedereen hem hoort
zeggen: ‘Jongeling, sta op!’ Dat doet de jonge man
niet ineens; eerst gaat hij rechtop zitten, hij kijkt naar Jezus, hij
kijkt naar zijn moeder, en dan breekt het geroep pas helemaal los:
‘God heeft genadig neergezien op zijn volk!’
God breekt door de hopeloosheid van deze wereld heen. God biedt nieuwe
mogelijkheden. De weg ligt open, ons leven is inderdaad
verzekerd. Daar gaat dit verhaal over. Dat telt dan niet alleen voor
hen die hun kinderen begraven, het geldt voor iedereen die met de dood
geconfronteerd wordt. Niet alleen maar met het lichamelijk sterven,
maar ook het doodgaan op al die andere manieren waarop het sterven ons
steeds vergezelt: de ‘dood’ van een
echtscheiding, het ‘sterven’ bij het
verliezen van een baan, de dodelijke troosteloosheid
bij het moeten opgeven van je levensplannen en verwachtingen.
Het is op die ogenblikken dat deze verhalen beginnen te tellen. Daarom
moeten we ze blijven vertellen, juist als verdriet en dood ons dreigen
te overmannen.
Bekijk hier de dia-show van de prenten
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)