Jesus wast de voeten van zijn discipelen

Johannes XIII 5-10 - De Heer Jesus wascht de voeten zyner discipelen

1 En vóór het Paasfeest, toen Jezus wist, dat zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, heeft Hij de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde. 2 En onder de maaltijd, toen de duivel reeds Judas, Simons zoon Iskariot, in het hart had gegeven Hem te verraden, 3 stond Hij, wetende, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, van de maaltijd op, 4 en Hij legde zijn klederen af en nam een linnen doek en omgordde Zich daarmede. 5 Daarna deed Hij water in het bekken en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met de doek, waarmede Hij omgord was. 

6 Hij kwam dan bij Simon Petrus. Deze zeide tot Hem: Here, wilt Gij mij de voeten wassen? 7 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het later verstaan. 8 Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij. 9 Simon Petrus zeide tot Hem: Here, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd! 10 Jezus zeide tot hem: Wie gebaad heeft, behoeft zich [alleen de voeten] te laten wassen, want hij is geheel rein; en gijlieden zijt rein, doch niet allen. 11 Want Hij wist, wie Hem verraden zou; daarom zeide Hij: Gij zijt niet allen rein.
 
12 Toen Hij dan hun voeten gewassen had en zijn klederen aangedaan en weder plaats genomen had, zeide Hij tot hen: Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb? 13 Gij noemt Mij Meester en Here, en gij zegt dat terecht, want Ik ben het. 14 Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten gewassen heb, behoort ook gij elkander de voeten te wassen; 15 want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb. 16 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een slaaf staat niet boven zijn heer, noch een gezant boven zijn zender. 17 Indien gij dit weet, zalig zijt gij, als gij het doet.
 
18 Ik spreek niet van u allen; Ik weet, wie Ik heb uitgekozen; maar het schriftwoord moet vervuld worden: Hij, die mijn brood eet, heeft zijn hiel tegen Mij opgeheven. 19 Thans reeds zeg Ik het u, eer het geschiedt, opdat gij, wanneer het geschiedt, gelooft, dat Ik het ben. 20 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie ontvangt, die Ik zend, ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft.

Jezus wast de voeten van de discipelen

Jezus gaat voor een maaltijd met zijn leerlingen hun voeten wassen. Maar als Petrus aan de beurt is wil hier niets van weten. Hij proteseert heftig. Maar Jezus zegt: "Als ik ze niet mag wassen kun je niet bij mij horen." Petrus slaat dan om een zegt: "Was dan ook mijn hoofd en handen!". Nadat Jezus  klaar is met het wassen van de voeten legt hij uit wat zijn bedoeling hiermee was. Hij wilde hiermee een voorbeeld geven. Hij heeft als Heer de voeten van zijn leerlingen gewassen. Zo wil hij dat ook de leerlingen elkaar de voeten wassen. Wat hij voor hen heeft gedaan moeten zij ook voor elkaar doen.

Wat moeten de discipelen geschrokken zijn

Jezus die hen de voeten wast. Bij de Joden was het vroeger een heel normaal gebruik om de voeten te wassen alvorens te eten. De Joden droegen immers sandalen en op de stoffige wegen werden de voeten snel stoffig en vuil. Ook was het zo dat de Joden niet aan tafel zaten, maar aan tafel lagen. Het was daarom niet zo gezellig voor de Joden om met vuile voeten aan tafel te zitten. Het was de gewoonte bij de Joden dat voor het binnen komen van de eetkamer de voeten gewassen werden door een slaaf. Maar nu, nu staat Jezus op en begint de voeten van de discipelen te wassen.
 
Enkele uren geleden hadden de discipelen nog ruzie gemaakt, over wie de belangrijkste van hen was. En nu, nu wast Jezus hun voeten. Jezus, de Zoon van God, de allerhoogste, neemt de positie in van een dienstknecht. Jezus knielt neer en wast de voeten van Zijn discipelen. Het wezen van Jezus’ hart is: ” Ik ben gekomen om jou te dienen”.
 
Marc 10:45 zegt: “Maar ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en Zijn leven te geven als losprijs voor velen”. Jezus is gekomen om te dienen. Alhoewel Hij de grootste was wilde Hij de minste zijn. Alhoewel Hij macht had, diende Hij. Alhoewel Hij zonder zonde was, is Hij gestorven voor de zonde van heel de wereld.
 
Wanneer Jezus bij Simon Petrus komt, reageert deze heel hevig: “Jezus, gij zult mijn voeten niet wassen in eeuwigheid”. Hij dacht: “Wil deze Jezus die mijn meester is, die de Koning der Koning is en die de Zoon van God is, mijn voeten wassen, neen, dat kan niet”. Maar Jezus kijkt Petrus aan en antwoordt: “Indien Ik u niet was hebt gij geen deel aan Mij”.
 
Wanneer wij Jezus aannemen als onze Redder en Heiland worden wij kinderen Gods en zijn wij gekocht en betaald door Zijn bloed (we worden gebaad). We blijven echter mensen met al onze beperkingen en tekortko­mingen, daarom hebben we dagelijkse reiniging en vergeving van onze zonden nodig. Daarom moeten we dagelijks naderen tot de troon der genade en moeten we Jezus om vergeving vragen. We moeten Hem vragen of Hij onze voeten wil wassen. Anders kan het contact tussen God en de mens niet blijven bestaan. Want God duldt geen zonde.  Jezus zegt het als volgt: Joh. 13:10: “Jezus zeide tot hem: Wie gebaad heeft, behoeft zich [alleen de voeten] te laten wassen, want hij is geheel rein; en gijlieden zijt rein, doch niet allen.”.

ZIJN nederigheid moet ook onze nederigheid zijnnederigheid, ootmoedigheid…..

Philipenzen 2:5-8: "Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is.
En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises."
Jezus kennen is zijn nederigheid kennen. Wij moeten dezelfde nederigheid
hebben. In Matthëus 11:29: “Neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen”

Philipenzen 2:6-8 beschrijving van Jezus. God in wezen 100% God. Hij werd mens 100% mens, voegde het mens-zijn aan God-zijn toe.

Kol 2:9 daar staat geschreven: “Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk”
Hij legde zijn macht, kracht, alwetendheid, heerlijkheid niet af.
Jezus deed dingen die alleen God kan doen. Gedachten lezen, op andere plaatsen zijn, almacht over zonden, ziekte, dood, boze geesten en de elementen. Hij aanvaarde aanbidding.

Ontledigde zich wil zeggen dat Hij zijn goddelijke krachten alleen gebruikte als zijn Vader Hem toestemming gaf (voorbeeld van de twee 2 zonen Matth. 21:28-32).

Jezus deed niets uit zichzelf. Johannes 4:34 etc. bewuste beslissing om in alles afhankelijk van de Vader te zijn. Jezus werd als een slaaf van de Vader. Hierin lag de verzoeking!
Zullen wij afhankelijk van God leven? Zal Hij op eigen kracht op zichzelf vertrouwen of op God?

Satan verzoekt ons dat we zelf kunnen beslissen, zelf bepalen

De verzoekingen van Jezus waren veel heviger, heviger dan iemand van ons.
Jezus werd voortdurend verzocht, dat veroorzaakte pijn.
Lees Philipenzen 2:7 Jezus is een slaaf! Hij was is het bezit van een ander. Wat Hij doormaakte was een vernedering. Het is moeilijk een hogere positie op te geven voor een lagere. In vers 8 staat: “gehoorzaam tot de dood des kruizes. Dit was een vernederende dood.
Nederigheid is niet zwakte of minderwaardigheid, maar beheersing van kracht.

Nederigheid

1. totale overgave van al onze krachten
2. totale overgave van zich zelf- sterven van eigen ik
3. volledig van God afhankelijk zijn
4. al onze rechten opgeven
5. het recht opgeven van zelfbestemming
6. vrijwillige overgave
7. nederigheid is geloof, vertrouwen, ook in het lijden

Teksten die verduidelijken dat Jezus nooit zijn eigen wil deed maar de wil van de Vaders

Johannes 4:34: “Jezus zeide tot hen: Mijn spijze is de wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen.”

Johannes 5: 19: “Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo.”

Johannes 5:30: “Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft.”

Johannes 6:38: “Want Ik ben van de hemel nedergedaald, niet om mijn wil te doen, maar de wil van Hem, die Mij gezonden heeft.”

Johannes 6:40: “Want dit is de wil mijns Vaders, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.”

Johannes 6:57: “Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij.”

Johannes 7:18: “Wie uit zichzelf spreekt, zoekt zijn eigen eer, maar wie de eer zoekt van zijn zender, die is waar en er is geen onrecht in hem.”

Johannes 8:28-29: “Jezus dan zeide: Wanneer gij de Zoon des mensen verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik het ben en niets uit Mijzelf doe, doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft. - En die Mij gezonden heeft, is met Mij. Hij heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe altijd wat Hem behaagt.”

Johannes 8:50: “Maar Ik zoek niet mijn eer; Een is er, die haar zoekt en die oordeelt.”

Galaten: 2:20: “Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven.”
Jezus Christus zou altijd als voorbeeld moeten zijn, Hij die voor ons is aan het kruis is gespijkerd zodat wij straks eeuwig mogen leven!
Juist nu in deze tijd moeten wij er voor zorgen dat wij Zijn karakter ontvangen, omdat Hij zijn volk nu wil verzegelen voor de tijd van de benauwdheid!

1 Corinthiërs 16:23-24: “ De genade van de Here Jezus zij met u. Mijn liefde is met u allen in Christus Jezus. Amen