HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Verkondiging vanuit de Heilige Schrift - Inleiding
naar de INHOUDSOPGAVE van deze serie
In de kerkelijke bijeenkomsten willen we de bijbelse God eren en ontmoeten door te zingen en muziek te maken, te bidden, te spreken en te luisteren naar zijn woord, en zijn zegen dankbaar te ontvangen.Op deze bijzondere wijze verwachten wij Gods versterkende en liefdevolle wijze van met ons meegaan te ervaren.In de eredienst mogen iets van Gods nabijheid ervaren en worden we bevestigd in ons vertrouwen op God
Het evangelie is niet alleen bedoeld voor onszelf. Elke generatie behoort de verkondiging te horen over het goede nieuws van Jezus Christus. Wanneer een generatie geen goede verkondiging hoort, zal de generatie daarna er onder gaan lijden. De andere kant is ook waar. Als er een opwekking is geweest zie je dat de daarop volgende generatie ontzettend veel ‘voordeel’ heeft, waar veel goede dingen uit voortkomen. Kortom: verkondiging uit de Heilige Schrift - de Bijbel - is voor ons allemaal van het grootste belang.
Het zendingsbevel voor de gemeente staat in het evangelie geheel in het licht van de zending van Jezus zelf. Met andere woorden: de wijze waarop in het getuigenis van profeten en apostelen de verkondiging van de grote heilsgeheimen gestalte krijgt is fundamenteel beslissend voor het sprekend verkondigen van de kerk
Verkondiging 000 - Inleiding
Wat staat het mooi
in de Statenvertaling: ‘Gaat
dan henen, onderwijst al de volken, dezelve
dopende in de Naam des Vaders, en
des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat
Ik u geboden heb. ’
(Mattheús 28:19).
Om de discipelen geschikt te maken voor de omvangrijke en
zware
taak, beloofde Jezus hun dat ze eerst bekleed zouden worden met de
kracht van Gods Geest: ‘Maar wanneer de heilige Geest over
jullie
komt, zullen jullie kracht ontvangen en mijn getuigen zijn in
Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot het uiteinde van de
aarde’ (Hand.1:8).
Indien God hun deze kracht niet geschonken, dan zou deze verantwoordelijkheid hun te zwaar geweest zijn. Zonder de toerusting van de Heilige Geest ontaardt het uitvoeren van deze wereldomvattende taak onherroepelijk in ondraaglijk en verkrampte plichtsbetrachting. Volgens de Heilge Schrift is de doop in de Geest onlosmakelijk verbonden met de verkondiging van het Woord van God. We zien dat ook in het leven van Jezus. Deze kon zijn openbare optreden pas beginnen, nadat Gods Geest op Hem was neergedaald bij zijn doop in de Jordaan door Johannes. Jezus zelf verwees naar deze persoonlijke ervaring, toen hij in de synagoge van Nazareth opmerkte:
‘De
Geest van de Heer rust op mij; daartoe heeft Hij mij gezalfd. Om aan
armen de goede boodschap te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan
gevangenen hun vrijlating aan te kondigen en aan blinden het licht in
hun ogen, om verdrukten in vrijheid te laten gaan, en een jaar af te
kondigen dat de Heer welgevallig is’ (Luc.4:18,19).
Na hun eerste
pinksterervaring zochten
de eerste christenen steeds weer de kracht van Gods Geest om daardoor
de vrijmoedigheid te ontvangen die ze nodig hadden voor de verkondiging
van het Woord van God te midden van een vijandige en agressieve
omgeving.
Telkens als ze moesten vaststellen dat de kracht die ze op de Pinksterdag ontvingen, afgenomen was, zochten zij de Heer opnieuw. We:lezen ‘Na hun gebed beefde de plaats waar zij bijeen waren en werden ze allen vervuld van de Heilige Geest en verkondigden met vrijmoedigheid het woord van God’ (Handelingen 4:31)
Velen
erkennen de noodzaak van een pinksterervaring voor eigen leven, maar
zij missen de overtuiging dat het belangrijkste doel van de uitstorting
van Gods Geest de verkondiging van het evangelie aan de hele schepping
is. Velen bekommeren zich nauwelijks om de verkondiging van het Woord
van God of zouden er niet toe in staat zijn. Belangrijkste
oorzaak
is, dat zij dat Woord nauwelijks lezen, laat staan nieuwgierig te
bestuderen. Het resultaat is: veel enthousiasme en gevoel, maar weinig
of geen werkelijke prediking van het Woord van God.
Jezus heeft zijn
discipelen echter tijdens drie jaar eerst opgeleid
Dat
deed Jezus voor zij de pinksterervaring ontvingen. Het grootste deel
van zijn openbare optreden wijdde Hij aan het onderricht in het Woord
van God. Men noemde Hem dan ook ‘Rabbi’ of
‘Meester’. Hierbij komt nog dat Jezus’
leerlingen al
vanaf hun prilste jeugd waren onderwezen en getraind in de Schrift. Het
is dan ook een misverstand te veronderstellen dat de leerlingen na de
doop in de Geest zomaar voor de vuist weg predikten. Als we er de preek
van Petrus tijdens het Pinksterfeest bestuderen, ontdekken we, dat meer
dan de helft daarvan uit Schriftcitaten bestaat. En de toespraak van
Stefanus – van wie gezegd werd dat hij vol was van Gods Geest
– bevatte maar liefst 53 (!) verwijzingen naar
Schriftplaatsen!
Er bestaat geen enkele grond voor de veronderstelling, dat degene die
vol is van Gods Geest het Woord van God zou kunnen prediken, zonder dat
hij zich ervoor inzet om de Bijbel beter te leren kennen. .
Jezus’ opdracht
aan zijn gemeente is de verkondiging van Gods Woord aan de hele
schepping
Aangezien
niemand iets kan prediken waar hij niets vanaf weet, zal het onmogelijk
zijn om Jezus’ opdracht voor deze wereld te volbrengen,
zonder de
Heilige Schrift te bestuderen. Zoals de regen geen vrucht voort kan
brengen als er niet eerst zaad in de grond wordt gezaaid, zo kan een
uitstorting van Gods Geest geen redding en geestelijke groei produceren
als niet eerst het zaad van het onvergankelijke Woord van God in de
harten gevallen is. Een pinksterervaring zonder het Woord van God leidt
alleen maar tot ongezonde emotionaliteit en mystiek. Het is om deze
reden dat de Heer ons uitdaagt om zijn Woord voortdurend te
bestuderen en te overdenken!
Geschiedenis
van de uitlegging van de Schrift
De gehele kerkgeschiedenis is wel beschreven als geschiedenis van de
uitlegging van de Heilige Schrift. Hierin wordt weerspiegeld hoe er is
gepreekt. Het bijbels profetisme is de wortel en het oerbeeld van de
christelijke prediking. De oudtestamentische profeten brachten Gods
Woord als eersten. Naast de profeten treden eerstens de discipelen op
en vervolgens de de apostelen. Niet om ze te vervangen, maar om hun
profetie door te geven in toepassing op Jezus Christus. In
één voortgaand proces kwam eerst de vorming van
het Oude
Testament tot stand en daarna die van het Nieuwe Testament.
In de vroege Kerk
Eerst is er sprake van rondtrekkende predikers, ‘profeten’ genoemd. Maar spoedig zijn het de leiders van de plaatselijke gemeenten, die de verkondiging moeten verzorgen. Een omstandigheid, waar wij als moderne mensen vaak geen rekening mee houden, is het ontbreken van de complete Bijbel in de gemeenten. In de synagogen had men wel de boekrollen van het Oude Testament, maar de brieven van Paulus en de evangeliën moesten de christelijke gemeenten van elkaar lenen of overschrijven. En dat bleef bij gedeelten. Het bleef een gedeeltelijke Bijbel, die men gebruikte.
Omstreeks Augustinus (5e eeuw)
Men vond dat men gerust preken van anderen kon voordragen. Origines (3e eeuw, Alexandrië) had de gewoonte de zin en bedoeling van de bijbeltekst op te sporen langs verschillende wegen: letterlijk, ethisch en allegorisch. Deze methode van uitlegging heeft eeuwenlang goeddeels de prediking beheerst. In de 4e en 5e eeuw wordt steeds meer gebruik gemaakt van de Griekse retorica. Bij Chrysostomus (4e eeuw) komt dit sterk naar voren. De voorganger moet zich oefenen in welsprekendheid. Men krijgt de indruk dat de bijeenkomst van de gemeente soms meer leek op een volksvergadering. Door luide bijvalsbetuigingen of afkeuringen liet men merken, hoe men over de rede dacht. De kerk is dan inmiddels een dominerende meerderheid geworden, met alle gevolgen daarvan ook voor de preek.
Regels voor de preek, die door Augustinus zijn opgesteld
Deze
regels zijn tot in de late Middeleeuwen van invloed geweest:
- De Bijbel is de enige bron;
– Nodig is oefening in welsprekendheid;
– Het belangrijkste is oefening in de Heilige Schrift;
– Het doel van de verkondiging is om de mensen op boeiende
wijze
met de Bijbel bekend te maken tot verheffing en
verbetering van
hun leven;
– Het minder belangrijke moet op eenvoudige wijze worden
gezegd,
het belangrijke moet meer nadruk krijgen en het
belangrijkste in
verheven stijl;
– Augustinus wees ook op het belang van een godvruchtig leven
van de prediker.
In de tijd van de
Middeleeuwen
Het
probleem van de presbyters wordt nijpend. Geschoolde geestelijken waren
er weinig. Het overschrijven van bijbelgedeelten, vooral door monniken
in kloosters, kon de behoefte van de vele gemeenten niet bijhouden. Men
moest het doen met gedeelten uit de Bijbel, de zogenaamde perikopen,
die in de zondagse eredienst werden gelezen. Vaak werd er niet meer
gepreekt. Het belangrijkste vond bij het altaar plaats. Verder werden
bundeltjes met preken van kerkvaders overgeschreven en voorgelezen.
Vanaf omsteeks
1100
Er
komt een opbloei in de prediking. Het verzet tegen de
uiterlijkheden in de middeleeuwse kerk werd steeds sterker. De mystiek
kwam op. Het innerlijke leven kreeg grote aandacht. Er traden ook
kerkleraars op, die de leer van de kerk weer gingen bestuderen en
ontvouwen: Thomas van Aquino en Bonaventura (13e eeuw). De verkondiging
moest nu mede dienen tot verbreiding en verduidelijking van de leer.
Allerlei hulpmiddelen kwamen in zwang:
- Verzamelingen van preken van kerkvaders, de zogenaamde
‘postillen’ (post illa betekent: hetgeen na die
woorden,
namelijk van de bijbeltekst, komt, dus de preek);
– Kleine handboekjes over allerlei onderwerpen (de
‘summae’, summa betekent: hoofdzaak);
– Boekjes met voorbeelden uit het leven van heiligen;
– Verhaaltjes om de hoorders te boeien. Bekend zijn de
‘paassproken’ over de slimme duivel, die door de
opgestane
Jezus in de maling genomen wordt. De
kerkgangers
reageerden hierop met luid gejuich (het
‘paaslachen’
genoemd)’.
De periode tot de
Reformatie
We
kunnen drie soorten van prediking onderscheiden: de volksprediking in
de platte volkstaal door Franciscanen, zoals pater Johannes Brugman in
Nederland (15e eeuw, bekend van ‘praten als
Brugman’).
De mystieke prediking, die vooral bevorderd is door Bernard van
Clairvaux, meester Eckehart, Van Ruusbroec en Tauler. In Nederland de
‘Broeders van het Gewone Leven’, zoals Thomas
à
Kempis.
De scholastieke prediking, vooral bij Dominicanen en ook Erasmus. Als
de Reformatie aanbreekt breekt er een radicale vernieuwing in het
preken zich baan.
Tijd van de Reformatie - met dank aan de boekdrukkunst
De verkondiging werd weer het centrale gebeuren in de kerkdienst. In iedere gemeente kon de Heilige Schrift in gedrukte vorm ter hand genomen worden (boekdrukkunst).
Voor
Luther was het een grondregel van de kerk, dat zij in de prediking het
in de Heilige Schrift gegeven spreken van God present moet maken voor
de mensen. Niet zozeer de Heilige Schrift als boek, maar de Heilige
Schrift als Woord plaatst hij in het middelpunt. Dit boek moet
gepredikt worden. Zijn preken zijn op-de-man-af, beeldend,
onuitputtelijk aan variatie en in de taal van het volk. Luther heeft
geen handboek voor de verkondiging geschreven. Dat liet hij aan
Melanchthon over. Luther verkondigingte gewoonlijk over de perikopen
van het rooms-katholieke misboek uit die tijd. Maar daarnaast hield hij
ook serie-preken over gehele Heilige Schriftboeken en ter onderrichting
van de gelovigen catechismuspreken.
Ook Zwingli beschouwde de verkondiging als het beslissende gebeuren in
de kerk. Zijn preken hebben ook een directe vorm. Hij schafte de
perikopendwang af. Met vervolgstoffen ging hij de Heilige Schrift door.
Een leer van de prediking gaf hij niet, zo ook Calvijn niet. Calvijn
steekt ook de loftrompet over de verkondiging. Hij heeft het steeds
over de glorie van de prediking. Zijn gedachtenontwikkeling is soms wat
monotoon. En de opbouw is veel strakker dan bij Luther. Calvijn maakt
zich los van het systeem van de vastgestelde perikopen. Preken is
spreken-namens-God. Een mannetje uit het stof mag spreker van Godswege
zijn.
De
visie van Calvijn: God past zich aan mensen aan door hen door Woord en
Geest op hun eigen taalniveau aan te spreken.
Waar de mondelinge cultuur langzamerhand meer en meer plaatsmaakt voor
een schriftcultuur, wordt prediking vooral interpretatie van
geschriften. De vraag is niet langer: wat heb je via-via gehoord, maar:
wat staat er?
Er
tekenden zich twee lijnen af in visie op de prediking. De
éne is
Luthers rechterhand Melanchthon en de andere de meer naar Calvijn
neigende Zuid-Nederlanders Hyperius. Beiden schreven een boek over de
verkondiging, de retorische en de schriftverklarende opvatting. Bij
Melanchthon werd de verkondiging een leerrede en moet een bepaald
onderwerp behandeld worden. Bij Hyperius staat niet de leer, maar de
uitlegging centraal. De prediking moet het gemoed raken, het
verstandelijke van de retorische verkondiging wordt hier dus afgewezen.
Uiteindelijk verzandt de methode in een uitpluizende
scholastiek. De tekst dient dan tot steun van leersystemen.
Bij de lutherse scholastiek wordt het: eerst woord voor woord verklaren
en dan een mooie verkondiging opbouwen.
Bij de gereformeerde scholastiek wordt het: eerst woord voor woord
verklaren en dan de diepere zin zoeken.
Het resultaat was in beide gevallen verstarrend. De schematiek gaat overheersen. Men krijgt thematische leerredes, concordantiepreken (waarin een bepaald trefwoord in de hele Heilige Schrift wordt nagegaan), preken over één woordje en 145 preken over één onderwerp (Smytegelt).
Door
de Reformatie is ook de roomse theologie zich nader gaan bezinnen op de
prediking. Er was een roomse theoloog, Laurentius a Villavicentio, die
na de dood van Hyperius diens boek over de leer van de verkondiging in
1565 onder zijn eigen naam liet verschijnen, zelfs met ongeveer
dezelfde titel!
Na de Reformatie
Na de Reformatie verliep de ontwikkeling in een golfbeweging.
Eerst het Piëtisme, de persoonlijke vroomheid, berouw en bekering, de geestelijke staat van de mens, het verschil tussen bekeerden en onbekeerden, de bekommerden, de onderscheidenlijke prediking. Bekende namen hierbij zijn Spener, Saldenus en Lampe.
De
Verlichting begon al gauw de piëtistische stroom te keren. De
rede
van de mens werd de maatstaf van alle dingen. Men bouwde een
indrukwekkend denksysteem op, waarin de natuur en God in elkaars
verlengde kwamen te liggen. De verkondiging werd onder deze invloeden
een logisch betoog tot verklaring van natuur en wereld. Wat niet
verstandelijk kon worden uitgelegd, werd als absurd en dus als onwaar
buiten de deur gezet. God, deugd en onsterfelijkheid werden de
trefwoorden in de prediking.
Engeland ging een eigen
weg in de kerkelijke ontwikkeling
Perkins noemde de verkondiging een profetische bezigheid. Maar men ging in de Kerk van Engeland door met de oude gewoonte van preken te lezen uit een prekenboek. Met de praktijk van de verkondiging was het slecht gesteld in de Anglicaanse Kerk.
Geheel anders lag het bij de non-conformistische kerken in Engeland, waar veel aandacht aan de prediking werd besteed (John Bunyan!). Schotland was de bakermat van de ‘Engelse methode’: een verkondigingwijze die niet uitging van de woord-voor-woord-verklaring, maar meer synthetisch was: de bewoordingen van de tekst werden kort en bondig uitgelegd, dan werd er een hoofdgedachte uit afgeleid, die nader werd uitgewerkt in toepassing op de gemeente. Een stelregel daarbij was dat het exegetisch voorwerk niet op de kansel werd gebracht. In een later stadium ontstond hieruit een manier van thema-preken.
Een reactie daarop kwam van de kant van de methodistisch prediking. Het methodisme streefde naar een heilige gemeenschap van ware gelovigen. De prediking richtte zich op het bekeren van mensen tot geloof en op de weg waarlangs men in het geloof tot meer heiligheid kan komen. Door het naleven van strenge regels moest men leren sterven aan zichzelf en leven voor God. De preken werden gekenmerkt door het ontvouwen van deze weg van het heil en de vurige aansporing om zich hierin voortdurend te oefenen.
In
Engeland was de verering van de rede niet zo merkbaar als elders. De
fase van het rationalisme is hier overgeslagen en de kerkelijke
verkondiging heeft de overgang naar de 19e eeuw gemaakt zonder de
scherpe wending van de Verlichting, die kenmerkend was voor het
Europese denken in de 18e eeuw.
Omstreeks de 19e eeuw
Schleiermacher
wilde boven het Piëtisme en de Verlichting uitkomen en ze
beiden
in één theologie opnemen. Hij verenigt in zich
een diepe
vroomheid en een scherpzinnige denkwijze, maar ook een groot gevoel
voor welsprekendheid en een kritische benadering van de werkelijkheid.
Elke verkondiging moet een architectonisch opgebouwd werkstuk zijn,
waarin kunstzinnig taalgebruik en schriftuurlijke verkondiging met
elkaar wedijveren. Drie aspecten hierbij: het schriftuurlijke (vooral
nieuwtestamentisch), het stichtelijke (het vrome zelfbewustzijn van de
afzonderlijke kerkganger wordt gebouwd en gesterkt, romantische trek)
en het nationale (het welzijn en de geestelijke opbouw van het gehele
volk op het oog hebben).
De invloed van Schleiermacher is groot. Krummacher komt uit zijn
school, maar zette zich van hem af. Maar hij zegt dat de prediker moet
putten uit drie boeken: de Heilige Schrift, het eigen hart en het eigen
volk. En dat is ten voeten uit Schleiermacher!
Intussen werd de lijn van het rationalisme doorgetrokken in de liberale
prediking (in Nederland ‘modernistisch’ genoemd).
In deze
preken bleef de menselijke rede de norm, waarbij de Heilige Schrift-se
gegevens werden aangepast. Een tegenstroom tegen zowel Schleiermacher
als de liberale prediking kwam van de kant van Kohlbrugge. Hij plaatste
het heilswerk van Christus in het centrum en wilde de vroomheid van de
gelovige volstrekt daarheen richten: op Golgotha ben ik bekeerd! Met
name Calvijn wordt weer ontdekt. Zo ook bij Kuyper, Hoedemaker en
Hendrik de Cock. De verkondiging moest weer worden de ambtelijke
bediening van het Woord van God in de vergaderde gemeente van Christus.
Zelfs Kuyper kwam niet helemaal los van Schleiermacher door de
wedergeboorte van de mens en de vroomheid van de waarlijk wedergeborene
tot kern van de theologie en speciaal ook van de verkondiging te maken.
Omstreeks de 20e eeuw
De
theologie van het Woord Gods van Karl Barth moest wel betekenis hebben
voor de prediking. Hij wil het modernisme overwinnen door recht te doen
aan de letter van de Heilige Schrift zonder tot letterknechterij te
vervallen. De verworvenheden van het literair-historisch onderzoek
werden benut. Het vrome zelfbewustzijn van de gelovige als doel van de
verkondiging vervangt hij door de noodzaak, dat de mens in zijn
situatie wordt bereikt. Er zijn drie concentrische cirkels: de
binnenste en eigenlijkste is het spreken van God door de eerste
getuigen: het geopenbaarde Woord. Daaromheen concentreert zich het
schriftelijk bewaarde getuigenis daarvan in de Heilige Schrift: het
geschreven Woord. Dit moet verkondigd worden: het gepredikte Woord. De
verkondiging ligt dus met de Heilige Schrift en de openbaring op
één lijn!
Rudolf Bultmann wil de Heilige Schriftse verkondiging ontdoen van de
mythologiserende inkleding. Hij wil van de moderne mens uit, de Heilige
Schrift verstaan. Hierin lijkt hij op Barth. De vraagstelling is in
beide gevallen dezelfde: hoe wordt de mens op zijn eigen plaats en in
zijn eigen leven bereikt met het evangelie van de Heilige Schrift?
Naar twee kanten kan de onkerkelijkheid worden bevorderd: er blijven
mensen uit de kerk, omdat ze daar steeds horen van dingen, die zij ook
al dagelijks in de krant lezen; zij missen het andere en eigene van het
spreken van God. Maar er blijven ook mensen uit de kerk, omdat zij met
hun specifieke levenskwesties niet aan hun trekken komen; zij hebben er
genoeg van met Heilige Schriftwaarheden te worden aangesproken.
Trefwoorden hierbij zijn verticale en horizontale prediking.
Noodzaak uitlegging van
de Heilige Schrift
In van Dale’s groot woordenboek wordt onderscheid gemaakt
tussen
‘preken’ en ‘prediken’. Preken
is het houden
van een rede, die op de kansel voor een vergaderde gemeente gehouden
wordt ter godsdienstige onderwijzing, vermaning of vertroosting.
Prediken daarentegen wordt meer in het bijzonder gezegd van Gods woord
en het openlijk verkondigen van het evangelie. Inhoud van de prediking
is globaal genomen: ‘woord van God’,
‘koninkrijk
Gods’ of ‘koninkrijk der hemelen’.
Grondvorm van kerkelijke
prediking is het spreken en handelen van Jezus:
euangelizesthai =
verkondigen van een (de) goede boodschap;
didaskein =
leren en onderwijzen;
kerussein =
uitroepen, als gevolmachtigde heraut aankondigen.
Opvallend is het gebruik van het woord kerussein in het Nieuwe
Testament. Voor dit woord bestaat er in het Oude Testament geen
uitgesproken parallel. Luther vertaalde met
‘predigen’.
Barth is van oordeel dat de voorstellingswereld van dit woord te belast
en te problematisch is om als vertaling voor kerussein te kunnen
dienen. In de taal van de het Oude Testament en van het laat-jodendom
heeft kerussein niet betekenis gehad als in het Nieuwe Testament.
Volgens Barth hangt dat samen met het feit dat het nieuwtestamentische
kerussein teruggaat op een voldongen feit waar in het Oude
Testament nog geen sprake kon zijn.
Tussen Oude Testament en Nieuwe Testament bestaat met betrekking tot
het kerussein een opmerkelijk verschil. Het Nieuwe Testament ziet niet
enkel vooruit naar toekomstig gebeuren, maar blikt daarbij juist terug
op een concreet vervuld gebeuren, dat reeds heeft plaats gevonden en
dat van daaruit vooruitblikt naar een gevuld toekomstig gebeuren. Het
schept een nieuwe tijdboog die zich uitspant tussen de tijd van Degene
die reeds gekomen is en tussen de tijd van Dezelfde die weer komen zal.
Voor deze dubbel gekwalificeerde tijd van Ièsous kurios
bestaat
in het Oude Testament geen equivalent.
Het uitgeroepen
Wonder-in-het-midden, de aankondiging van het Godsrijk op aarde, de
aanzegging van een gans andere werkelijkheid stempelt de prediking,
zowel van het Oude Testament als van het Nieuwe Testament tot
surrealistisch evenement
De predikant(e) moet gevoel voor fantasie hebben om zich te kunnen
inleven in het surrealisme van de Heilige Schriftse verkondiging. De
Heilige Schriftse debarim zijn doordrenkt met een hemelse humor, met
een speelsheid en lichtvoetigheid, die surrealistisch aandoet. Je moet
gevoel voor humor hebben om de zon te doen stilstaan in Gibeon en de
maan in het dal Ajalon, zoals de schrijver van Jozua 10, of een engel
te laten neerdalen die vervolgens op de weggewentelde steen gaat zitten
vóór het graf, zoals de schrijver van
Mattheüs 28.
Vele preken zijn eenvoudig niet om aan te horen vanwege de
quasi-moderne, liberale denkgewoonte, die het realiteitsgehalte van de
verkondiging afmeet aan de eigen ervaring of wat daarvoor doorgaat. In
de theologie bestaat geen fantasielozer begrip dan het begrip
‘ervaring’.
Wil de tolk en getuige bij de zaak blijven, dan zal hij of zij eraan
moeten wennen dat er in de Schrift dingen gebeuren, die niet kunnen
gebeuren; toestanden bestaan, die niet kúnnen bestaan,
verhalen
worden verteld die niet kloppen en ook niet kúnnen kloppen.
Absurdissima waar kunstenaars en dichters doorgaans meer begrip voor
tonen dan de zogenaamde ‘wetenschappelijke’
theologie.
De prediking is een
gebonden spreken.
Zij is gebonden aan de HeiligeSchrift, die op haar beurt de neerslag is
van het geschiedende Woord
Ideologische drijverij en confessioneel fanatisme zijn in strijd met
het wezen van de verkondiging. Deze ontsporingen treden met name
dán op, wanneer de verkondiging zich verzelfstandigt en de
dienaar zijn eigen woorden in de plaats stelt van hét Woord.
De
verkondiging verlaat dan de actieradius van het geschiedende Woord en
gaat haar eigen winkeltje beginnen, veelal onder het vals voorwendsel
dat de verkondiging ‘dicht bij de mensen’ moet
blijven,
moet ‘aanspreken’, begrijpelijk’ moet
zijn enz. enz.
Tot de vooronderstelling van de prediking behoort niet in de laatste
plaats de leer van de enigheid Gods. De prediking wordt
ernstig
belemmerd indien dit niet in acht wordt genomen. De religie ligt op de
loer. De verkondiging die zich beweegt op de dynamische lijn van de
enigheid Gods ademt verwondering, verbazing, ja, zelfs verbijstering.
èchad Adonai
Het woord ‘èchad’ betekent ‘één’, en geeft aan dat in iedereen, van de eenvoudigste tot de meest wijze, het gevoel van de Eenheid van God aanwezig is.
Het
is de nood van de èchad Adonai, waarvoor de Heilige Schrift
ons
stelt. Wie meent daaraan voorbij te kunnen gaan, zal vroeg of laat
worden opgeschrikt door een irritant en indringend stemmetje dat blijft
doorzeuren met de vraag: wat jij als mens van de 21e eeuw in vredesnaam
nog in de gemeente te zoeken of te melden hebt.
De dienst van het theologische onderwijs aan de prediking bestaat dan
ook hierin, om, met behulp van alle mogelijke denk- en
communicatiemiddelen waarover onze tijd beschikt, het onvergelijkbaar
eigene van de Heilige Schriftse verkondiging in het vizier te nemen,
intellectueel en emotioneel, en af te grenzen tegenover allerlei
‘wind van leer’.
In de Heilige Schrift, zo zegt Miskotte, wordt over onze hoofden
heengepraat, daarin gaat het alleen over God. En nu is dit de
schijnbare paradox: het meer het over Hem gaat, des te meer blijkt het
gaan over óns! Voor de prediking blijft het een hachelijke
onderneming, het èchad Adonai te vertolken op een wijze,
waarin
Gods onthevenheid zichtbaar en tastbaar wordt juist in zijn
menselijkheid en zijn menselijkheid juist als zegel op zijn
onthevenheid.
De verkondiging als
medicijn?
In de ware godsdienst noemt Augustinus de kerk van Christus een
geneesmiddel voor de ziel, om haar uit de orde der tijdelijke dingen te
doen opklimmen tot de eeuwige hemelse dingen. Augustinus sverkondigingt
over de functie van de kerk als medicina, als geneesmiddel. Vergelijk
hiermee de prediking als medicijn tegen een virus dat de menselijke
ziel tot in de kern aantast en dat zich via de globaliserende dynamiek
van het kapitalisme zich als aids schijnt te verspreiden wereldwijd,
alle normen en waarden wegvagend en verpulverend tot niets. Als tolk en
getuige blijven wij bedelaars. Maar het kan zijn, dat onze armzalige
verkondiging wordt gezegend en in dienst genomen tot genezing van de
volken.
Prediken in het Hebreeuws
is kara = roepen, uitroepen, toeroepen
In
het Nieuwe Testament klinkt kerussein = proclameren, verkondiging
– afgeleid hiervan kerugma. Horen is in het Oude Testament
shama,
het woord prediking in Jesaja 53:1 is hiervan afgeleid. In Grieks gaat
het om akouein en afgeleide woorden daarvan. De apostelen en profeten
in de Heilige Schrift prediken uit niet uit zichzelf, maar zij prediken
omdat zij gezonden zijn. De apostel en profeet is zelf een
angesprokene. De Heilige Schrift, als neerslag van de prediking van
profeten en apostelen is eveneens prediking, waarbij de EEUWIGE het
subject van de prediking is. God komt in de prediking tot ons en maakt
ons daarin tot gemeenschappelijke hoorders. De gemeente is gegeven met
het Woord. Het Woord predikt uiteindelijk Zichzelf en de verkondiging
is daarop niet meer dan een reflexie.
Prediking is in de
allereerste plaats gericht tot mensen: het volk Israël, de
gemeente, de volkeren
Maar
impliciet richt de prediking zich toch ook tot wat wij eerder
‘dingen’ zouden noemen. Niet de naakte feiten
beheersen ons
leven, maar vooral de geestelijke machten die zich in en met behulp van
die feiten groot maken (Bonhoeffer). Dit alles sluit aan bij wat Paulus
schrijft: Wij – d.i. de gemeente van Christus –
hebben niet
een strijd tegen bloed en vlees te voeren, maar tegen de overheden,
tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen
de boze geestenwereld in de hemelstreken.’ In die strijd
heeft de
gemeente een geestelijke wapenrusting nodig waarvan het aanvalswapen
is: ‘het zwaard des Geestes, dat is het Woord van
God.’ In
deze context komt het exorcisitische aspect van de prediking het
duidelijkst naar voren. Ook in Genesis 1 komen we dit tegen –
het
scheiding maken door God tussen licht en duisternis, hemel-aarde-zee,
tijd en ruimte, door het scheppend Woord der prediking.
De werking van de
prediking
Het woord der Prediking is in al zijn geledingen dienstbaar aan een
(her)scheppend Woord, waarbij ook het exorcisme niet ontbreekt. Luther
schrijft in zijn commentaar op de brief aan de Romeinen: ‘Non
est
nobis protectio, nisi abscondamus nos in verba, quae legimus’
=
Er is voor ons geen bescherming, tenzij dat wij ons verbergen in de
Woorden die wij lezen.
Prediking is het
uitroepen en horen van het bevrijdend oordeel van God
De
prediking zal uiteindelijk de gehele wereld uit de macht van wat de
Heilige Schrift ‘boze geesten’ noemt bevrijden.
Daarbij
gaat over heel concrete machten in de samenleving, waarbij wij nog
moeten leren de geesten te onderscheiden en te scheiden van de Geest.
De gemeente onder het Woord Gods.
Verkondiging en Godswoord vallen niet per definitie samen, net
zomin als Schrift en Godswoord dat doen. Uitgangspunt: het
spreken
der Schriften en dat der Kerk kan niet geschieden, wanneer niet God
zèlf verkondigt. Anders gezegd: het geschreven
mensenwoord
(de Schrift) en het gesproken mensenwoord (de verkondiging) kunnen
Godswoord worden.
Kerkgangers onder verkondiging bijeen wel de gemeente?
Antwoord:
dat is nog maar de vraag! De zichtbare gemeente kan gemeente in
Christus zijn, maar dat hoeft niet – de gemeente is het werk
van
de Heilige Geest. De kerk kan niet zeggen ook daadwerkelijk kerk te
zijn. Dat kan alleen maar een geloofsuitspraak zijn. Men kan ook niet
zomaar zeggen dat de Schrift Heilige Schrift is, of dat de HEER God is.
Je kunt er alleen in geloof over spreken (wanneer de Schrift zich
betuigt als Heilige Schrift en de HEER zich als God betoont).
Over de verkondiging en de gemeente kan men alleen maar spreken vanuit
het grote (heilige) voorbehoud dat God zelf verkondigt, en dat
Hijzelf ons in dat Woord ook eerst werkelijk mens laat zijn.
De prediking als hart van
de gemeente
God verkondigt en roept. En dat Hij dat doet, dat is de grond,
het
fundament van de gemeente. De gemeente komt niet alleen van dat Woord
vandaan, heeft niet alleen in dat Woord haar midden, maar het is ook
haar perspectief, het ‘doel’: daar waar het op
gericht is
(doordat het Woord op haar gericht is). De verkondiging is de
gebeurtenis waarin God zelf wel eens aan het woord zou kunnen komen en
willen komen (eredienst).
Onderscheidt de
kerkeelijke gemeente zich van publiek?
De
gemeente onder het Woord is actief betrokken bij de verkondiging (in
tegenstelling tot het publiek). Door het Woord wordt de mens
thuisgebracht en in de lichtkring van Christus gesteld –
doordat
Hij ons in Zijn Woord naar toetrekt. Daarmee is naast het actieve
karakter van het horen (door de gemeente) ook het bijzondere karakter
van het spreken van de Naam naar voren gebracht als iets waarin de
gemeente zich van publiek onderscheidt. Omdat Hij verkondigt,
en
wel zó verkondigt dat wij tot participanten worden,
daarom
is de gemeente altijd méér dan publiek, ja
wezenlijk
anders dan publiek.
Wat betekent dit alles
voor de
verkondiging? En wat voor de gemeente? En de verhouding tussen
de
verkondiging en de gemeente?
Voorop zij gesteld dat de gemeente en ook de verkondiging staat onder
het grote voorbehoud dat God zelf verkondigt. Dat een mens het
Godswoord verkondigt, kan natuurlijk niet, tenzij God
zelf verkondigt. Dat een mens het Godswoord hoort kan ook
niet,
tenzij God zelf het mensenoor opent. De prediking constitueert de
gemeente en de gemeente is niets anders dan gericht op het Woord,
alleen op deze wijze zijn ze op elkaar gericht en stenen ze elkaar
verkondiging en verootmoediging
De verootmoediging is een wezenlijke grondhouding in de verkondiging.
Verootmoediging het uitspreken en belijden dat we het van het incident
van het geschiedende Woord moeten hebben en van degene wie dat Woord
uitgaat: de Naam. Verootmoediging is zo niets anders dan uiterste
concentratie, opperste verwachting en diepste verlangen dat Hij die de
gemeente heeft samengeroepen nu ook zelf zijn Woord zal spreken en aan
het Woord zal komen.
De verkondiging van het Woord en de gemeente steunen op elkaar. Haal je
de verkondiging weg, dan stort terstond de gemeente in en andersom. Het
Godswoord zelf is de werkelijkheid van Prediking en Gemeente.
Gaat in de verkondiging
wel om de communicatie in de gangbare betekenis van het woord?
De verkondiging van het evangelie staat geheel en al in het licht van
de zending van Jezus zelf. Buiten het spectrum van de Heilige Schriftse
verkondiging heeft de ecclesia m.i. überthaupt niets te zeggen
en
te doen. Om zicht te krijgen op het wezen van de verkondiging zullen we
ons niet in de eerste plaats moeten richten op het terrein van de
communicatiewetenschap, maar hebben wij ons in de eerste plaats
rekenschap te geven van het geheel eigensoortige karakter van de
Heilige Schriftse verkondiging.Vervreemding
Verkondigingvoorbereiding laten
beginnen bij de hoorders?
Men heeft de neiging daartoe. Het moet namelijk
‘overkomen’. Men loopt echter daarbij als
predikant(e) het
risico de mond van de gemeente te willen zijn. De predikant is op de
eerste plaats dienaar van het Woord. Dat wij in het Woord dat wordt
verkondigd te maken krijgen met een voor onze oren hoogst vreemd en
ongehoord Woord is niet een probleem, maar eerder een geweldige
bevrijding. Dit Woord zoekt zijn hoorders op om die te vinden, zoals
Jezus mensen opzocht om die te vinden. Er vindt daarbij een heilzame
verstoring van de bestaande orde plaats.
In de verkondiging, schuilt een groot geheim: het is het geheim van de
hemel. De predikant als eerste hoorder krijgt dingen te zeggen waarover
hij zich zelf misschien nog wel het meest verbaast en verwondert.
Want zo is het: worden de hoorders werkelijk opgericht wanneer zij
zondag aan zondag moeten horen wat zij ook al door heel de week heen in
kranten gelezen en op televisie gezien hebben?
Moeten de hoorders er werkelijk elke getuige van zijn hoe de pastor de
ellende die hij de afgelopen week bij hen heeft opgehaald, op zondag
weer over hen uitstort, als in een kringloopproces?
Daarom tot slot een waarschuwing: wanneer wij ontkennen dat wij in de verkondiging te maken krijgen met een gestalte van het Woord Gods wordt de verkondiging tot een kleinmenselijk moralistisch praatje. En daar hoeft de kerk toch niet voor open te blijven? Inderdaad niet. Wel open voor Verkondiging vanuit de Heilige Schrift!
naar de INHOUDSOPGAVE van deze serie
Lees ook eens: Handreiking In gesprek over de verkondiging
Roept uit
aan alle stranden, Verbreidt van oord tot oord, Verkondigt allen landen Het Evangeliewoord! Roept uit den Heer der Heeren, Als aller volkren vriend! De volkren moeten leeren Wat tot hun vrede dient. Verbreekt de vreemde altaren En bouwt des Heeren huis! De wereld moet zich scharen, Zich scharen om het kruis |
De dooven
moeten hooren, De onkundigen verstaan, Den blinden ’t heillicht gloren, De kreuplen leeren gaan; De treurenden vergeten Hun leed en droefenis, En al wat arm is weten Dat daar een Heiland is! Roept uit aan alle stranden Verbreidt van oord tot oord, Verkondigt allen landen Het Evangeliewoord! |
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)