HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                    
                       

HET "ONZE VADER" - 08

GEBED VAN VERTROUWEN

De vindplaats van materiaal voor Bijbelstudie, geloofstudie, catechese, school, kring, persoonlijk geloof, studie thuis, kerk, club, nieuws, godsdienstonderwijs, zingeving en vooral heel veel mogelijkheden om je Bijbelkennis te vergroten. Blijf niet afhankelijk van anderen maar lees zelf de Bijbel. Investeer in geestelijke rijkdom.

Nieuwsbericht van holyhome.nl 

Heer, uw Naam alle eer

    Aan hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan hem komt de eer toe, in de kerk en in Christus Jezus, tot in alle generaties, tot in alle eeuwigheid. Amen.
 (Efeze 3:20 en 21)

We gaan eerst naar Psalm 115. Via Psalm 115 komen we bij het Onze Vader.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

NIET ONS, HEER, NIET ONS, GEEF UW NAAM ALLE EER!

Psalm 115 lijkt weinig te maken te hebben met die moeilijke vragen over ‘hoort God wel je gebed, verhoort hij?’
Het gaat over vertrouwen, over zegen.
Maar kijk dan wel naar vers 2: waarom zeggen de volken ‘waar is die God van hen?’.
Het is maar één regeltje, maar wat een pijn zit daar in.
Misschien herken je het.

Afgelopen week vertelde iemand het me nog. Hij had het meegemaakt: grote zorgen in zijn gezin, vastlopen in problemen. Hij raakte erover in gesprek met een collega en die vroeg: maar jij gelooft toch? Jij bidt toch om hulp? Waarom helpt jouw God je dan niet...?
Dat zeiden ze tegen Israël.
We weten helemaal niets over de tijd waarin deze psalm geschreven is, maar het zou heel goed passen bij de tijd na de ballingschap. Een klein deel van het volk Israël is teruggegaan naar het land waar ze gewoond hebben. Ze willen daar weer een bestaan opbouwen. Maar wat hebben ze het daar moeilijk.

De volken, de mensen om hen heen, lachen hen uit: waar is nou die God van jullie?!

Wat doet dat pijn. Vooral als het ook je eigen gevoel is.
Als je zelf ook dat uitroept: mijn God, waar bent u nu? Hoort u mijn gebed wel?
Ik heb al zo vaak gebeden, luistert u niet? 
Dat is de pijn achter Psalm 115.
Dan verwacht je een psalm met klachten.
Heer, luister toch, geef antwoord. U ziet toch wel hoe zwaar we het hebben?
Dan ga je uitgebreid vertellen wat je problemen zijn.
Nee.
Niet ons, Heer, niet ons.
De dichter zegt direct: het gaat niet om ons.
In de rest van de psalm lees je dus ook niets over hoe moeilijk ze het hebben.

Dat is bijzonder

Wij doen dat vaak wel. Naar mensen toe, naar God toe. Uitgebreid duidelijk maken hoe zwaar je het hebt. Je vertelt alles over je eigen situatie. Je telt alles bij elkaar op. Ook voor jezelf steeds weer: je gedachten komen niet verder dan de ellende waar je in zit. Dat houdt je bezig en daar praat je over.
Van daaruit kijk je naar God: Heer, zoveel ellende - waar bent u nu?

Psalm 115 doet dat niet

Dat nodigt u en mij uit om daarin mee te gaan.
Kom eens uit die tunnel waarin je alleen maar je eigen ellende ziet.
Kom eens uit dat rondjes draaien om je eigen problemen heen.
Niet ons, Heer, niet ons.
Begin niet elke keer weer bij jouw grote problemen.

Waar dan wel?

Bij God zelf. Dat is de weg die Psalm 115 gaat. Niet ons, Heer, niet ons, geef uw naam alle eer.
Niet mijn problemen, maar er bovenuit: aan God alle eer.
Dat doet deze psalm door te vergelijken: de goden van de volken en de HEER, de God in de hemel.

Hun goden zijn van zilver en goud, door mensen gemaakt. Beelden die niet leven. Ze zien niets, horen niets, zeggen niets.
De HEER wel.
Onze God is in de hemel. De levende God.

Wij dienen de levende God

Wij dienen "de levende en waarachtige God" (1 Tessalonicenzen 1:9), "de levende God, die de hemel, de aarde, de zee en al wat erin is gemaakt heeft" (Handelingen 14:15).

De levende God is de oorsprong van het menselijk leven. "En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen" (Genesis 1:27).

Wij knielen niet voor een marmeren standbeeld, een levenloos beeld dat niet kan zien, horen, voelen of denken. Evenmin aanbidden wij de natuur of de mens. Wij aanbidden de waarachtige en levende God, die ons geschapen heeft, die over ons waakt, die ons liefheeft, die naar onze gebeden luistert, en die tussenbeide komt.

"De Here is de waarachtige God, Hij is de levende God en een eeuwig Koning; voor zijn toorn beeft de aarde en de volken kunnen zijn gramschap niet verdragen" (Jeremia 10:10).

Nadat Daniël van de leeuwen werd gered, schreef de Perzische koning, Darius: "Aan alle volken, natiën en talen, die de ganse aarde bewonen: Uw vrede zij groot! Door mij wordt bevel gegeven, dat men in het gehele machtsgebied van mijn koninkrijk voor de God van Daniël zal vrezen en beven; want Hij is de levende God, die blijft in eeuwigheid; zijn koningschap is onverderfelijk en zijn heerschappij duurt tot het einde; Hij bevrijdt en redt, en doet tekenen en wonderen in hemel en op aarde, Hij die Daniël uit de macht der leeuwen heeft bevrijd" (Daniël 6:26 t/m 28).

De levende God heeft tot de mensen gesproken

Toen het oude verbond werd gegeven, heeft het volk de stem van de levende God horen spreken uit het midden van het vuur (Deuteronomium 5:26).

Toen Jezus kwam als Heiland van de wereld, heeft God Zijn stem doen horen: "En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb" (Matteüs 3:17). Petrus, Jakobus en Johannes hoorden Gods stem toen Jezus van gedaante veranderde. "Zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!" (Matteüs 17:5).

Petrus getuigt in zijn tweede brief: "Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit. Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. 

En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. En wij achten het profetische woord (daarom) des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, todat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw harten. Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de Heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken" (2 Petrus 1:16 t/m 21).

De levende God heeft tot de mensen gesproken

De boodschap is in profetische geschriften bewaard. Eigenmachtige uitlegging van de Schrift wordt niet toegelaten omdat Gods woord een vaste betekenis heeft die de mensen kunnen verstaan. Jeremia waarschuwde het volk: "Gij verdraait de woorden van de levende God" (Jeremia 23:36). God zegt hun, "Daarom zie, Ik hef u zeker op en werp u weg" (Jeremia 23:39). Indien wij weigeren naar de levende God te luisteren waarom zou Hij naar ons luisteren?

Petrus spreekt van onkundige en onstandvastige mensen die tot hun eigen verderf de Schriften verdraaien (2 Petrus 3:16). Wij mogen de woorden van de levende God niet verdraaien. Wij buigen ons hoofd wanneer wij in gebed tot God spreken. Wij dienen nog meer eerbied te hebben wanneer God tot ons spreekt, wanneer de heilige Schrift wordt voorgelezen.

Door het levende woord zullen wij geoordeeld worden. "Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten; en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen" (Hebreeën 4:12,13).

De levende God heeft Zich in de persoon van Zijn Zoon, Jezus Christus, geopenbaard. "Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen" (Johannes 1:18). De beleidenis van Petrus is de beleidenis van alle christenen: "Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!" (Matteüs 16:16). "Wij hebben geloofd en erkend, dat Gij zijt de Heilige Gods" (Johannes 6:69).

Wij hebben "het zegel van de levende God" (Openbaring 7:2). Hij heeft "zijn zegel op ons gedrukt en de Geest tot onderpand in onze harten gegeven" (2 Korintiërs 1:22). Wij zijn "verzegeld met de Heilige Geest der belofte" (Efeziërs 1:13). "En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing" (Efeziërs 4:30).

"Gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen, en tot een feestelijke en plechtige vergadering van eerstgeborenen, die ingeschreven zijn in de hemelen" (Hebreeën 12:22,23).

Wij dienen de levende en waarachtige God, de levende God, die de hemel, de aarde, de zee en al wat erin is gemaakt heeft. Hij heeft ons naar Zijn eigen beeld geschapen en wij, zoals de Psalmist, verlangen naar onze Vader. "Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God" (Psalm 42:3). "Mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God" (Psalm 84:3).

 Dat zeggen ze niet meteen vanuit eigen ervaring

Ze zeggen niet: wij hebben gemérkt dat God voor ons zorgt, kijk maar naar dit en naar dat: de zorg van de HEER in ons leven...
Wat ze hier zeggen, is een geloofsbelijdenis.
Wij geloven dat de HEER de levende God is.
Zo kennen wij hem. Uit de geschiedenis, uit de bijbel.

Het staat er hier niet bij. Bijvoorbeeld wel in Psalm 135

Psalm 135 lijkt op Psalm 115. Er worden dezelfde dingen gezegd over de goden van de volken. Daar wordt over de HEER gezegd (vs.5): groot is de HEER, hij overtreft alle goden. Dan wordt verwezen naar de schepping, naar de redding uit Egypte, naar de intocht in Kanaän. Uit die geschiedenis leer je God kennen.
Zo leer je je geloof belijden.

Als je het in je eigen leven niet ziet, blijf dan niet rondjes draaien om je eigen problemen

Loop die gang eens uit en loop door de gang van de bijbel.
Kijk hoe je hem uit die geschiedenissen leert kennen.
Hij is de God die zijn Zoon gaf. Hij heeft zichzelf laten zien in Jezus.
Zo lief had God de wereld, zo lief had hij u en jou (ook jij die zo in de problemen zit), dat hij zijn enige Zoon gaf. Je hoeft alleen maar in hem te geloven, dan heb je eeuwig leven.
Zo is God, de Vader van Jezus Christus.
Meet hem niet af aan wat er in je leven gebeurt: ‘ik heb zoveel ellende dus kan ik niet geloven dat God vol liefde is...’.
Leer hem kennen uit wat hij gedaan heeft en wat hij over zichzelf zegt.

Dat is de weg van Psalm 115: terug naar God zelf.
Je geloofsbelijdenis weer vastpakken.
De HEER mijn God is de levende God.

En dan weer weten: op hem kun je vertrouwen.
Vers 8: als je op die andere goden vertrouwt, word je net zo stom als zij.
Vers 9: Israël, vertrouw op de HEER; huis van Aäron, vertrouw op de HEER; wie de HEER vrezen, vertrouw op de HEER.

Dan volgt er meteen weer een belijdenis, een overtuiging

De HEER gedenkt en zegent ons, zegenen zal hij het volk van Israël, zegenen het huis van Aäron, zegenen wie de HEER vrezen.
Zo is hij en dat zal hij doen.

Dat is het geloof waarPsalm 115 je in mee wil nemen.
De omstandigheden zijn beroerd. Je hebt alle reden om dik te twijfelen. De mensen om je heen stellen moeilijke vragen en die zitten ook in je eigen hart.
Maar als je let op wie de HEER is, kun je in geloof zeggen: de HEER zal zegenen.
Hoe je dat zo zeker weet? Zo is hij.

 Dán komt vers 14 en 15

Een wens.
Moge de HEER u talrijk maken. Heel praktisch, als het inderdaad een psalm is van na de ballingschap: moge de HEER van deze kleine groep mensen weer een sterk volk maken.

En ook: moge de HEER uw zegenen.
Dat is een wens.
Opvallend.
Eerst die sterke overtuiging, die belijdenis: de HEER zegent ons, het volk van Israël, ieder die de HEER vreest.
En nu de wens: moge de HEER u zegenen.
Is die zegen nu opeens weer onzeker?

Ik denk dat je het zo kunt zien: vanuit de algemene overtuiging ‘God zegent’ volgt de wens voor de concrete situatie: dat je het mag ervaren, dat je het mag herkennen in je leven. Dat de zegen merkbaar zal zijn in de vorm van talrijk worden, dat het goed met je gaat, dat de medicijnen helpen, dat je depressie overgaat, enzovoort.
Dat wil je graag als mens.
Je wilt zo graag mérken dat God goed voor je is.
Je wilt kunnen zíen dat God voor je zorgt.

Daar bid je dan om

Maar meteen erbij: de beslissing daarover is aan de HEER.
Vers 15 en 16: moge de HEER u zegenen, hij die hemel en aarde gemaakt heeft. De hemel is de hemel van de HEER.
Daarin komt vers 3 weer terug: de hemel is de hemel van de HEER, onze God. Hij is in de hemel en hij doet wat hem behaagt.
De HEER is vol liefde en trouw, vers 1.
Hij is de levende God, vers 4 tot 8.
Je kunt op Hem vertrouwen, Hij zegent, vers 9 tot 13.
Maar of die zegen in jouw leven ook betekent: talrijk worden, genezen, uit de problemen komen - laat dat aan de HEER over.
Dat is het beleid van de hemel, dat is niet van ons, maar van de HEER.

Wat is dan voor óns?

Vers 16 en verder: de aarde heeft hij aan de mensen gegeven, om hem daar te loven.
Daar ben je mens voor, zolang je leeft.
De doden loven niet de HEER, in het graf is het stil.
Maar wij, wij zegenen de HEER.

Ook dit grijpt weer terug op het begin. De psalm begint èn eindigt met veel nadruk op het woordje ‘ons, wij’.
Niet ons - als het gaat om aandacht; het draait niet om ons, of het met ons goed gaat.
Wel wij - als het gaat om eer geven aan de HEER. Daar leven wij voor.
Of het nu wel of niet goed met je gaat. Daarvoor ben je op aarde: om de HEER te prijzen.

Kijk hoe er staat in vers 18: wij zegenen de HEER

Het woord ‘zegenen’ kun je op twee manieren gebruiken.
Als God ons zegent, dan zorgt hij voor ons. Hij is beschermend bij ons.
Maar wij kunnen ook God zegenen. Dat betekent: prijzen, goede dingen van hem zeggen. Denk aan Psalm 103: zegen, mijn ziel, de grote naam van de HEER.
Met dát ‘zegenen’ eindigt Psalm 115.
 
Terwijl ze in een situatie zitten waarin ze heel hard de zegen van de HEER nodig hebben, is het belangrijkste: dat zij de HEER zegenen, prijzen, groot maken.

Dat is Psalm 115

Niet blijven steken in je eigen problemen en je afvragen of de HEER je gebed wel verhoord. Niet vanuit je problemen naar hem blijven kijken.
Maar kijken naar hem zelf. Je geloofsbelijdenis terugvinden. En hem prijzen.
De belangrijkste vraag is niet ‘ervaar jij de zegen van de HEER’, maar: wat merkt e HEER ervan dat jij hem zegent, dat jij hem eert.
Niet ons, HEER, niet ons, geef uw naam alle eer!

Kijk nu eens naar het gebed dat Jezus ons leert

Het begint met ‘Vader, het gaat niet om ons, maar om uw naam, uw koninkrijk, uw wil’. Daarna mag je bidden: geef ons ons portie brood, vergeving, beveiliging tegen de duivel. Vader, laat merken dat u er voor ons bent.
Maar het gaat om u.
Want van u is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid.
Ook in het Onze Vader zie je dat het eind weer teruggrijpt naar het begin.
Niet ons, Vader, niet ons, maar aan u alle eer!
 Dat gebed kan je helpen als je dreigt vast te lopen in de vraag van ‘waarom?’.

Kort twee voorbeelden uit de bijbel

Job. Hij was ontzettend rijk en had een fijn gezin. Op één dag verliest hij alles.
Dan mag je toch vragen: Heer, waarom?
Wat zegt Job: de Heer heeft gegeven, de HEER heeft genomen. De naam van de HEER zij geprezen. (Job 1:21) Onze God is in de hemel, hij doet wat hem behaagt, maar wij, wij zegenen de HEER.

Het andere voorbeeld heb ik ook genoemd in de preek over ‘uw naam worde geheiligd’. Jezus, kort voor hij zal sterven, Johannes 12:27. Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader.
Niet mij, Vader, geef uw naam alle eer!

En zo zijn er voorbeelden van christenen met grote problemen. Maar als je met hen praat, gaat het niet over hùn moeiten, maar over hoe groot God is, hoe goed hij is.
Niet ons, Heer, niet onze problemen, geef uw naam alle eer, alle aandacht.

Leer zo te leven als het goed met je gaat

Leer zo te bidden. Bid echt dat ‘Onze Vader’, waarin je van begin tot eind zegt: het gaat niet om mij, maar om u.
Leer dat je kinderen. Laat zelf zien dat het in je leven niet erom gaat dat jij het goed hebt. Zo leven wij vaak wel. Zo zijn veel mensen ook christen. God is er voor ons, om ons te zegenen. Wat zijn we blij met hem, want we krijgen zoveel van hem.
Daar gaat het niet om! Het gaat om hem!

Vraag dus om de Geest van Jezus Christus in je leven

Bid daarom, als je diep in de problemen zit èn als het goed met je gaat. Dat de Geest van Jezus je leert zeggen: niet ons, Vader, niet ons, geef uw naam alle eer, want van u is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. AMEN

 

 
Blijf dus dicht bij de Heer. Blijf zo in zijn koninkrijk.

DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN

LEES HET BOEK - DE BIJBEL VERANDERT JE LEVEN

READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE

       

Heer, wees mijn Gids

INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS