HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
DE
SLEUTELS VAN HET KONINKRIJK GODS
De vindplaats van materiaal voor Bijbelstudie, geloofstudie, catechese, school, kring, persoonlijk geloof, studie thuis, kerk, club, nieuws, godsdienstonderwijs, zingeving en vooral heel veel mogelijkheden om je Bijbelkennis te vergroten. Blijf niet afhankelijk van anderen maar lees zelf de Bijbel. Investeer in geestelijke rijkdom.
Mattheus 16:19
Ik zal u de
sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde
binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde
ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen.
Het Koninkrijk van God is groot, groots, glorieus en prachtig. Het
Koninkrijk van God omvat veel meer dan de Kerk, maar de kracht en
verlossende zegeningen worden uitsluitend door de Kerk gebracht aan een
gevallen wereld. De Koning, in al Zijn heerlijkheid, kan alleen gekend
en benaderd worden door Zijn verlossende Messias en Zijn volbrachte
werk aan het kruis. Bovendien, deze Koning is heilig en volmaakt
glorieus. Zij die met Hem wandelen en die tot Zijn troon komen moeten
schone en heilige handen hebben! (Psalm 24:3-5)
Wanneer wij met Hem wandelen in de schoonheid van heiligheid die zich
uit in vrede, rechtvaardigheid en vreugde in de Heilige Geest, dan
hebben we deel aan het "openen van of deuren." Hij heft de sleutels van
het Koninkrijk maar geeft ons de kracht met Hem samen te werken bij het
openen van deuren wat uiteindelijk betekent dat de invloed van het
Koninkrijk zich uitbreidt.
Paulus, schrijvend aan de Corintiers, zegt dat we zijn "werkers met
Hem" (2 Corintiers 6:1). Wanneer we dicht bij God's hart blijven en in
heiligheid wandelen, dan leidt Hij ons in Zijn doel en deelt Hij Zijn
sleutels met ons. Wat een voorrecht en wat een vreugde!
Het is in deze context dat Jezus de gemeente van Philadelphia
aanspreekt in Zijn brieven aan de zeven gemeenten van Azië en
zegt, "Ik ken uw werken. Zie, Ik heb u een open deur gegeven die
niemand kan sluiten ….." (Openbaring 3:8). De les is
duidelijk, wanneer we met Hem samenwerken, dan deelt Hij vitale
sleutels met ons en deze openen verlossende deuren die niet kunnen en
zullen worden gesloten.
Uiteindelijk zullen de koninkrijken van deze aarde de koninkrijken van
de Heer en Zijn Christus worden (Openbaring 11:15). Volgens de Schrift
wordt deze laatste grote gebeurtenis ingeleid door een deur die wordt
geopend in Sion (Psalm 2). Alleen de Vader weet wanneer dit zal
gebeuren (Handelingen 1:6-7), maar het huidige herstel van
Israël is het bewijs dat deze deur binnenkort open zal gaan.
De sleutels zitten al in het slot en wij kunnen deel hebben aan dit
"openen van de deur" als we gelovig, vol gebed en heilig blijven.
Jezus zei tegen Petrus, "Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der
Hemelen geven, en wat gij bindt op aarde zal gebonden zijn in de hemel
…" (Mattheus 16:19). Dit is een rabbijns gezegde dat in
wezen betekent date r een dag zal komen waarop je vollediger het doel
van God zult begrijpen. Wanneer dat gebeurt, zul je in staat zijn de
deuren te openen die de hemel opent!
Als we tijdens dit feest stil blijven staan bij de "Sleutels van het
Koninkrijk", laten we dan eerst stil staan bij onze persoonlijke
wandeling met God en laten we bedenken of we waardig zijn de "Sleutels
van het Koninkrijk" te ontvangen. Slechts een van de gemeenten in
Azië was dat! Dat geeft een mens te denken, niet waar?
Lees ook eens: Koninkrijk der hemelen
Zondag 31 (van de Heidelbergse Catechismus
Vraag 83: |
Wat zijn de sleutels van het koninkrijk der hemelen? |
Antwoord: |
De
verkondiging van het heilig evangelie en de kerkelijke tucht. |
Mat. 16:18, 19; 18:15-18. | |
Vraag 84: |
Hoe wordt het koninkrijk der hemelen door de verkondiging van het heilig evangelie geopend en gesloten? |
Antwoord: |
Volgens
het bevel van Christus wordt aan de gelovigen, allen samen en ieder
persoonlijk, verkondigd en in het openbaar verklaard, dat al hun zonden
hun door God om de verdienste van Christus werkelijk vergeven zijn, zo
vaak zij de belofte van het evangelie met waar geloof aannemen. |
Mat. 16:19; Joh. 20:21-23. | |
Vraag 85: |
Hoe wordt het koninkrijk der hemelen gesloten en geopend door de kerkelijke tucht? |
Antwoord: |
Volgens
het bevel van Christus worden zij die onder de naam van christen zich
in leer of leven onchristelijk gedragen, eerst bij herhaling
broederlijk vermaand. |
Mat. 18:15-18; 1Kor. 5:3-5, 11; 2Kor. 2:6-8; 2Tes. 3:14, 15; 1Tim. 5:17; 2Joh. 1:10, 11. |
Schat onder handbereik
De
rol van Petrus
Er is volop bewijs in de Nieuwe Testament dat Petrus een bijzondere
autoriteit bezat onder de apostelen. Wanneer ze genoemd warden, was
Petrus altijd de eerste op de lijst (Matteüs 10:1-4, Markus
3:16-19, Lukas 6:14-16, Handelingen 1:13); soms werden de apostelen
genoemd als "Petrus en degenen die bij hem waren" (Lukas 9:32). Petrus
was degene die doorgaan namens de apostelen sprak (Matt. 18:21, Markus
8:29, Lukas 12:41, Johannes 6:68-69), en hij figureerde in vele van de
meest dramatische scenen (Matt. 14:28-32, Matt. 17:24-27, Markus
10:23-28).
Op Pinksteren was het Petrus die eerst tot de menigte had gepreekt
(Hand. 2:14-40), en hij heeft de eerste genezing uitgevoerd in de
tijdperk van de Kerk (Hand. 3:6-7). Het is het geloof van Petrus die
zijn broeders kracht zal geven (Lukas 22:32) en Petrus heeft Christus'
kudde gekregen om te hoeden (Johannes 21:17). Er werd een engel
gezonden om de opstanding aan Petrus aan te kondigen (Markus 16:7), en
de verrezen Christus is als eeste aan Petrus verschenen (Lukas 24:34).
Petrus heeft de bijeenkomst geleid die Matthias gekozen om Judas te
vervangen (Hand 1:13-26), en hij ontving de eerste bekeerlingen (Hand.
2:41). Hij heeft de eerste straf gegeven (Hand 5:1-11), en
excommuniceerde de eerste ketter (Hand 8:18-23). Hij heeft de eerste
beraadslaging in Jerusalem geleid (Hand 15), en heeft de eerste
dogmatische beslissing medegedeeld (Handelingen 15:7-11). Het was aan
Petrus die de openbaring kreeg dat Heidenen gedoopt moesten worden en
geaccepteerd als Christenen (Handelingen 10:46-48).
Petrus wordt door
Jezus de Rots genoemd
De bijzondere positie van Petrus onder de apostelen was gesymboliseerd
aan het begin van zijn relatie met Christus. Bij hun eerste ontmoeting,
zei Christus tegen Simon dat zijn naam van nu af Petrus zal zijn, wat
vertaald wordt als "Rots" (Johannes 1:42). Het verassende was dat -
behalve de enige keer dat Abraham "rots" werd genoemd (Hebreeuws: Tsur,
Aramees: Kepha) in Jesaja 51: 1-2 - in het Oude Testament werd alleen
God rots genoemd. Het woord rots werd in de oudheid niet als een juiste
naam gebruikt. Als we ons tegen een metgezel zouden zeggen, "Van nu af
aan is jouw naam Asperge", zouden mensen zich afvragen: Waarom Asperge?
Wat is de bedoeling van dit? Wat betekend dit? Inderdaad, waarom Simon
de visser "Rots" noemen? Christus werd niet aan betekenisloze gestes
overgeleverd, en ook waren de Joden hiet eensgezind als het tot namen
kwam.
Een nieuwe naam geven betekend dat de status van die persoon werd
veranderd., net als Abram's naam die veranderd werd in Abraham (Genesis
17:5), die van Jacob in Israel (Gen. 32:28), die van Eliakim in Joakim
(2 Koningen 23: 34(, van de namen van de vier Hebreeuwse jongeren -
Daniel, Hananiah, Mishael, en Azaria in Belteshazzar, Shadrach, Meshach
en Abednego (Daniel 1: 6-7)
Maar geen enkele Jood werd ooit "Rots" genoemd. De Joden gaven andere
namen die aan de natuur werd ontleend, zoals Deborah ("bij", Genesis
35:8), en Rachel ("ooi", Gen. 29:16), maar nooit "Rots". In het Nieuwe
Testament werden Jacobus en Johannes de bijnaam gegeven van Boanerges,
wat betekend "Zonen van de Donder", door Christus, maar dat werd nooit
geregeld gebruikt in plaats van hun originele namen, en it werd zeker
niet als een nieuwe naam gegeven. Maar in het geval van
Simon-bar-Jonah, zijn nieuwe naam Kephas (Grieks: Petros) verving
beslist zijn oude naam.
Een opmerkelijk
tafereel
Er was niet alleen een betekenis in het geven van een nieuwe en
ongebruikelijke naam aan Simon, maar de plaats waar Jezus het plechtig
Petrus gaf was ook belanrijk.
Het gebeurde toen "Jezus kwam in de streek van Caesarea van Filippi"
(Matteüs 16:13), een stad dat Filipus de Tetrach gebouwd had
in eer van Caesar Augustus, die in A.D. 14 stierf. De stad was vlakbij
de watervallen van de Rivier de Jordaan en vlakbij een gigantische muur
van steen, een muur die 200 voet hoog en 500 voet lang was, die deel is
van de zuidelijke heuvels van de Berg Hermon.
De stad bestaat niet meer, maar de ruines zijn vlakbij de kleine
Arabische stad Banias; aan de voeten van de rots muur kan men de
overblijfselen van een van de bronnen van de Jordaan. Het was hier dat
Jezus Simon had aangewezen en zei, "Jij bent Petrus" (Mattheüs
16:18).
Het belang van de gebeurtenis moest heel duidelijk zijn geweest voor de
andere apostelen. Als godsdienstige Joden wisten ze meteen dat de
locatie bedoelt was om het belang van de gebeurtenis die gedaan werd
uit drukken.
Niemand klaagde erover dat Simon uitgezonderd werd voor deze eer; en in
de rest van het Nieuwe Testament werd hij bij zijn nieuwe naam genoemd,
terwijl Jacobus en Johannes gewoon Jacobus en Johannes bleven, niet
Boanerges (Zonen van de Donder).
Beloften van Jezus
aan Petrus
Toen Hij voor het eerst Simon zag, "Jezus richtte zijn blik op hem en
zei: 'Jij bent Simon, de zoon van Johannes; voortaan zul je Kefas
heten.' (Dat betekent: rots)" (Johannes 1:42).
Het woord Kefas is gewoon een transcriptie van het Arameese Kepha naar
het Grieks. Later toen Petrus en de andere apostelen al geruime tijd
met Christus waren, gingen ze naar Caesarea Fillipi, waar Petrus zijn
geloofsbelijdenis deed: "Jij bent de Christus, de Zoon van de levende
God" (Matt. 16:16). Jezus zei tegen hem dat deze waarheid speciaal aan
hem werd geopenbaard, en toen zei Hij plechtig: "Ik zeg jou: jij bent
Petrus" (Matteüs 16:18). Hieraan was ook de belofte toegevoegd
dat de Kerk gefundeerd zou worden, op een of andere manier, op
Petrus(Matt. 16:18).
Er werden er twee belangrijke
dingen tegen de apostel gezegd:
"Wat je op aarde bindt zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat je op
aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn" (Matt. 16:19). Hier
werd Petrus gekozen voor de autoriteit die het mogelijk maakt voor de
vergiffenis van zonden en het maken van disciplinaire regels. Later
werden de apostelen als een geheel gelijkende krachten gegeven
[Matt.18:18], maar hier ontving Petrus het op een speciale manier.
Alleen aan Petrus werd er nog iets anders beloofd: "Ik zal je de
sleutels van het koninkrijk der hemelen geven" (Matteüs.
16:19).
In het evangelieverhaal van Matheus zegt Jezus
tegen Petrus : " ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn
kerk zal bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen
overweldigen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel
geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel
bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel
ontbonden
Petrus wordt daarom bijna altijd afgebeeld met
sleutels in zijn handen; de sleutels van de hemelpoort. Hij is de
portier van de hemel en controleert wie in de hemel komt en wie niet.
Er zijn veel moppen gemaakt over mensen die aan de hemelpoort komen en
Petrus proberen te misleiden.
In de oudheid, waren sleutels het
merkteken van autoriteit. Een ommuurde stad mocht een grote poort
hebben; en die poort had een grote slot, die opengemaakt kon worden
door een grote sleutel. Om een sleutel tot een stad te krijgen - een
eer die zelfs vandaag nog bestaat, al is zijn betekenis verloren -
betekende tot je vrije toegang en autoriteit en over de stad gegeven
werd. De stad tot wie Petrus de sleutels kreeg was de hemelse stad
zelf. Dit symboliek voor autoriteit is elders in de Bijbel ook gebruikt
(Jesaja 22:22, Openbaring 1:18)
Ten slotte, na de opstanding, verscheen
Jezus aan de discipelen en vroeg Petrus drie keer, "Hou je van me"
(Joh. 21:15-17). In berouw van zijn drievoudige ontkenning, gaf Petrus
een drievoudige bevestiging van liefde. (Joh. 10:11, 14). Toen gaf
Christus, de Goede Herder Petrus de autoriteit die Hij eerder had
beloofd: "Wijd Mijn schapen" (Joh. 21:17). Dit betrok specifiek ook de
andere apostelen, omdat Jezus Petrus vroeg, "Hou je meer van me dan de
anderen" (Joh.21:15), de woorden "de anderen" verwees aan de andere
apostelen die aanwezig waren (Joh. 21:2).
Zodoende werd de voorspelling volbracht
die gedaan werd voordat Jezus en Zijn volgelingen voor de laatste keer
naar de Olijfberg gingen. Onmiddellijk voor zijn ontkenningen werden
voorspeld, werd tegen Petrus gezegd, "Simon, Simon, satan heeft
geëist jullie te mogen ziften als het koren. Maar heb voor je
gebeden dat je geloof niet zou bezwijken; als je eenmaal tot inkeer
bent gekomen, sterk dan op jouw beurt je broeders" (Lukas 22:31-32).
Het was voor Petrus dat Christus bad dat hij geloof mocht hebben die
niet zou falen en dat hij een gids zou zijn voor de anderen; en Zijn
gebed, die perfect effectief is, zou zeker volbracht worden.
Wie
is nu eigenlijk de rots?
Neem een betere kijk naar de sleutel
vers: "Jij bent Petrus en op deze rots zal ik mijn Kerk bouwen".
Meningsverschillen over deze passage warden altijd gerelateerd aan de
betekenis van de term "rots".
Naar wie verwijst het? Sinds Simon's
nieuwe naam Petrus zelf rots betekend, zou deze zin zo kunnen worden
herschreven: "Jij bent Rots en op deze rots zal ik mijn Kerk bouwen".
Deze woordenspel lijkt vanzelfsprekend, maar Bijbel commentators die
wat hieruit volgt willen vermijden - namelijk de instelling van het
Pausschap - hebben voorgesteld dat het woord rots niet naar Petrus kon
verwijzen maar naar zijn geloofsbelijdenis of naar Christus.
Uit de grammaticale oogpunt hiervan,
moet de uitdrukking "deze rots" verwijzen naar de dichtbijzijnde
zelfstandige naamwoord. De geloofsbelijdenis van Petrus ("Jij bent de
Christus, de Zoon van de levende God") is twee verzen eerder, terwijl
zijn naam, een eigennaam, is in de vehandelijk die onmiddellijk
daarvoor komt.
Een andere
mogelijkheid
De voorgaande argument handeld ook de
vraag af of het woord naar Christus zelf verwijst sinds hij ook genoemd
werd in de geloofsbelijdenis. Het feit dat hij elders, door een andere
metafoor, de hoeksteen genoemd word (Efeziërs 2:20, 1 Petrus
2:4-8) weerlegd niet dat Petrus de fundering is.
Christus is natuurlijk de voornaamste,
en sinds Hij terug zal keren naar de hemel, de onzichtbare fundering
van de Kerk die Hij zal grondvesten; maar Petrus is door Hem als de
tweede genoemd en, omdat hij en zijn opvolgers op aarde zullen blijven,
de zichtbare fundering.
Petrus kan alleen de ondergrond zijn
doordat Christus de hoeksteen is. In feite zijn er in het Nieuwe
Testament vijf verschillende metaforen voor de fundering van de Kerk
(Matteüs 16:18, 1 Korintiërs 3:11, Efeziërs
2:20, 1 Petrus 2:5-6, Openbaring 21:14). Je kan niet een enkele
metafoor nemen van een enkele passage en gebruiken om de duidelijke
betekenis van andere passages te verdraaien.
In plaats daarvan, men moet de
verschillende passages respecteren en harmoniseren, want de Kerk kan
omschreven worden als het hebben van verschillende fundamenten want het
woord fundament kan in verschillende betekenissen worden gebruikt.
Let eens op het
Aramees
Tegenstanders van de Katholieke
interpretatie van Matteüs 16:18 disputeren dat in de Griekse
tekst de naam van de apostel Petros is, terwijl "rots" weergegeven is
als petra. Ze claimen dat het eerste naar een kleine steen verwijst,
terwijl de laatste verwijst naar een massieve rots; dus, als Petrus een
massieve rots moest zijn, waarom is zijn naam niet Petra?
Merk op dat Christus niet in het Grieks
tegen de discipelen sprak. Hij sprak Aramees, de alledaagse taal van
Palestina in die tijd. In die taal is het woord voor rots kepha, dat is
wat Jezus hem noemde in de spraak van elke dag (merk op dat in Johannes
1:42 tegen hem werd gezegd, "Je zal Kefas genoemd worden"). Wat Jezus
in Matteüs 16:18 was: "Jij bent Kepha, en op deze kepha zal ik
Mijn Kerk bouwen".
Toen de Evangelie volgens
Matteüs uit het orginele Aramees naar het Grieks werd
vertaald, toen deed er zich een probleem voor die de evangelist niet
confronteerde toen hij eerst het relaas van het leven van Christus
samenstelde. In het Aramees heeft het woord kepha dezelfde uiteinde of
het verwijst naar een rots of gebruikt word als een naam van een man.
In het Grieks, alhoewel, het woord voor rots, petra, is vrouwelijk in
geslacht. De vertaler kon het voor de eerste verschijning van kepha in
de zin, maar niet voor de eerste omdat het ongepast zou zijn om een man
een vrouwelijke naam te geven. Dus zette hij een mannelijke uiteinde
eraan, en zodoende werd Petrus, Petros.
Bovendien, de premisse van de argument
tegen dat Petrus de rots is, is simpelweg onjuist. In het Grieks van de
eerste eeuw waren de woorden petros en petra synoniemen. Daarvoor
hadden ze dezelfde betekenis van "kleine steen" en "grote rots" in een
paar vroeg Griekse dichtkunst, maar nabij het eerste eeuw was deze
verschil verdwenen, als ook Protestantse Bijbel geleerden toegeven (zie
D.A. Carson's aanmerking aan deze passage in de Expositor's Bible
Commentary,[Grand Rapids: Zondervan Books])
Sommige effecten van de woordenspel van
Christus gingen verloren toen deze uitspraak vanuit het Aramees naar
het Grieks werd vertaald, maar dat is het beste dat gedaan kon worden
in het Grieks. Maar in het Nederlands, net als in het Aramees, is er
geen probleem met einden van woorden; dus een Nederlandse vertolking
kon zeggen: "Jij bent Rots, en op deze rots zal ik mijn Kerk bouwen".
Let ook op het
volgende:
Als rots echt verwees naar Christus (als
sommigen claimen, gebaseerd op 1 Korintiërs 10:4, "en de Rots
was Christus" hoewel daar was de rots een letterlijke, fisieke rots),
waarom liet Matteüs deze passage zoals het was? In het
originele Aramees, en in het Nederlands wat een parallel is die
dichterbij is dan het Grieks, deze passage is duidelijk genoeg.
Matteüs moest zich hebben gerealiseerd dat zijn lezers het
klaarblijkende konden concluderen van "Rots…rots".
Als hij bedoelt had om Christus te
begrijpen als de rots, waarom heeft hij dat dan niet gezegd? Waarom
heeft hij een kans genomen en het aan Paulus gelaten om een verklarende
tekst te schrijven? Dit voorondersteld, natuurlijk, dat 1
Korintiërs geschreven werd na de Evangelie van
Matteüs; als het eerder geschreven werd, zou het niet zijn
geschreven om het te verklaren.
De reden, natuurlijk, is dat
Matteüs heel goed wist dat wat de zin lijkt te zeggen was wat
hij echt zei. Het was Simon, zwak als hij was, die gekozen werd om de
rots te worden en dus de eerste link in de ketting van het Pausschap.
Koninkrijk van God
in de prediking van Jezus Is het al gekomen of nog niet?
Waarover hebben Jezus en de apostelen het
eigenlijk als zij het 'Koninkrijk van God' prediken? Volgens
samenvattingen in de evangeliën is het Koninkrijk van God de
inhoud van Jezus' boodschap. 'En nadat Johannes was overgeleverd, ging
Jezus naar Galilea om het evangelie Gods te prediken, en Hij zeide: De
tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen.' (Marc.
1:14-15).
Sommigen stellen dat het Koninkrijk
alleen toekomstig is. In een liberale versie is dit sinds Albert
Schweitzer een toekomst die wel beloofd, maar niet gekomen is. In een
conservatieve dispensationalistische versie wordt het Koninkrijk
beperkt tot het duizendjarig vrederijk.
Volgens het traditioneel reformatorische
en katholieke standpunt gaat het Koninkrijk van God over het altijd
aanwezige koningschap van God en is het Rijk boven en verborgen. Het
thema wordt dan ook in de oudere dogmatieken besproken onder het
hoofdstuk 'providentia', Gods voorzienigheid en besturing, niet onder
het hoofdstuk 'leer van de laatste dingen'.
Spiritualistische stromingen in alle
denominaties interpreteren het Rijk op hun beurt weer geestelijk en
innerlijk. Dit was de hoofdgedachte in de 19e eeuw: het Koninkrijk als
ethisch beginsel (gebaseerd op de filosofie van Kant).
Woordgebruik
Bij Mattheüs en bijna uitsluitend bij
hem, maar ook bijvoorbeeld in het joods-christelijk evangelie der
Nazoreeërs, vinden we de term 'Koninkrijk der hemelen'. Dit is
inhoudelijk identiek aan 'Koninkrijk van God', blijkens de
parallelteksten. De reden van dit synoniem is de joodse huiver de naam
van God uit te spreken. 'Hemelen' is voor joden een gebruikelijke
omschrijving van God. Hieruit blijkt ook dat de joden met de term
malkuth sjamaim niet een territoriale bedoeling hadden, zoals de hemel
als Gods koninkrijk. Het gaat bij de term om Gods koningschap, om Zijn
koninklijke heerschappij over alle dingen.
Twee aspecten in het OT
De term wordt in het Nieuwe Testament nergens
uitgelegd, waaruit we opmaken dat zij bekend werd voorondersteld. Om
een begrip te krijgen hoe de eerste hoorders in de eerste eeuw in
Israël de boodschap van Jezus verstaan hebben, zullen we naar
het Oude Testament en joodse geschriften uit die tijd moeten kijken.
In het Oude Testament lezen we ten eerste over
het altijd aanwezige, algemene koningschap van God. In de Psalmen wordt
het universele koningschap van God bezongen (bv. Ps. 47, 93, 96‑99).
Bij de profeten komt de koningsheerschappij van God uit de sfeer van de
cultus: uiteindelijk zal Gods koningschap werkelijkheid worden. Het
zichtbare koningschap van God over de wereld zal in de toekomst
werkelijkheid worden. Deze beloofde toekomstige heerschappij is nauw
verbonden met de komst van de knecht van de Heer, de Messias. In Marcus
1:15 zegt Jezus 'de tijd is vervuld'. Het gaat dus om iets dat in het
Oude Testament beloofd en aangekondigd wordt! Met andere woorden het
gaat om de tweede betekenis, het messiaanse vrederijk.
In Daniël 2:44 lezen we over dit Rijk
het volgende: 'Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels
een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan ...'
En in Jesaja 2:2-4: 'Op het einde der dagen zal
het gebeuren, dat de berg van het huis van de HEER gevestigd zal zijn
als de hoogste der bergen, ... en alle volken stromen naar hem toe; en zij
zeggen: 'Kom, laat ons optrekken ... dan zal Hij ons zijn wegen wijzen,
en wij zullen zijn paden bewandelen. ... Hij zal recht doen onder de
volken, en machtige naties straffen. Dan smeden zij hun zwaarden om tot
ploegscharen en hun speerpunten tot sikkels. Geen volk heft het zwaard
meer tegen een ander en oorlog leren ze niet meer.'
Jesaja beschrijft de komst van het Vrederijk in
twee aspecten (24:21-23): 'Op die dag rekent de Heer af: in de hemel
met het leger van de hemel, op de aarde met de koningen van de aarde.
... omdat de Heer van de machten als koning heerst op de berg Sion en
in Jeruzalem.' Het eerste aspect speelt in de geestelijke wereld: 'het
leger van de hemel', wat spreekt over engelenvorsten (het Nieuwe
Testament noemt ze machten en overheden van de duisternis). Het tweede
in de natuurlijke wereld: 'koningen van de aarde'. Deze twee aspecten
blijken bij de vervulling ten tijde van Jezus in tijd gescheiden te
worden. Daarover een volgende keer. Eerst bespreken we nog de tijd
tussen de testamenten.
Tussen Oude en Nieuwe Testament
In het Jodendom zet de lijn van Jesaja 24‑27 en
Daniël door. De hoop op het Messiaanse Rijk is volgens de
oudtestamentische profeten een hoop voor het einde der tijden, maar
niet eschatologisch in strikte zin, want de komst van de Messias gaat
volgens oudtestamentisch denken aan het voltooide eschaton vooraf. De
mensen zullen bijvoorbeeld zo oud worden als bomen, maar nog wel
sterven (Jes. 65:20, 22).
In de tijd tussen de testamenten wordt
dit nog concreter gesteld, bijvoorbeeld in 2Baruch en 4Ezra: het
messiaanse vrederijk is een interim rijk. 4Ezra spreekt zelfs concreet
over 400 jaar. Pas hierna komt het grote oordeel en de eeuwige
onvergankelijkheid.
Om een goed idee te krijgen waaraan men
bij dit messiaanse rijk dacht, noemen we een paar kenmerken. In de
apocriefe Psalmen van Salomo wordt de Messias de Zoon van David genoemd
en zijn optreden heeft voornamelijk een politiek karakter: hij zal het
koningschap over Israël op zich nemen, alle onrecht, zonde en
boosheid uit hun midden verwijderen, Jeruzalem reinigen van heidenen en
heidense overheersing en alle volkeren zullen bevend voor Hem staan.
In het Nieuwe Testament blijkt deze
achtergrond in de vraag van de discipelen in Handelingen 1:6 'Zij dan,
die daar bijeengekomen waren, vroegen Hem en zeiden: Here, herstelt Gij
in deze tijd het koningschap voor Israël?'
En ook in Matteüs 19:28
'Voorwaar, Ik zeg u, gij, die Mij gevolgd zijt, zult in de
wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner
heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf
stammen van Israël te richten.'
Maar met de Psalmen van Salomo is niet
het hele plaatje compleet. Ook in 2Baruch 29:5-8 worden een aantal
kenmerken van het messiaanse rijk genoemd. Het zijn de volgende:
•een enorme natuurlijke overvloed op
aarde,
•volop genieten van spijzen
•wonderen zien,
•genezingen,
•wonderlijke voedselvoorzieningen.
Vergelijk voor het genieten van spijze de
woorden van Jezus in Lucas 6:21 'Zalig, gij, die nu hongert, want gij
zult verzadigd worden.' En voor het kenmerk van de wonderlijke
voedselvoorzieningen bijvoorbeeld de wonderbare spijziging door Jezus
en de reactie van de mensen in Johannes 6:14‑15 'Toen dan de mensen
zagen, welk teken Hij verricht had, zeiden zij: Deze is waarlijk de
profeet, die in de wereld komen zou. Daar Jezus bemerkte, dat zij
zouden komen en Hem met geweld meevoeren om Hem koning te maken, trok
Hij Zich weder terug in het gebergte, geheel alleen.' De reactie wordt
begrijpelijk tegen de achtergrond van de joodse opvatting over het
Koninkrijk.
Een lijdende Koning
En tot slot is er nog het in de tijd van Jezus
ondergewaardeerde karakter van de lijdende Messiaanse koning. Er zijn
een aantal Psalmen (18, 22, 69, 71, 86, 88, 116, 118) die handelen over
de ideale koning, die door de mensen wordt veracht en vernederd, maar
door God wordt verhoogd. Men heeft deze koningspsalmen wel
'Knecht‑des‑Heren‑psalmen' genoemd. Ze worden gekarakteriseerd door het
thema `door de dood tot het leven'. Er worden minstens zeven kenmerken
gevonden, die telkens terugkeren[i]:
1.De koning is in de macht van de dood
2.Hij wordt omgeven door vijanden
3.Hij wordt veracht en bespot
4.God redt hem en geeft hem leven
5.Hij zal zijn redding verkondigen aan de 'grote
gemeente' of aan de komende generaties
6.Hij is een knecht des Heren
7.De hulp komt in de morgen
De profeet Jesaja geeft aan dat dit
koningsideaal eens tot vervulling zal komen in de lijdende Knecht des
Heren (Jes. 52:13‑53:12). Dit karakter van de messiaanse Koning is van
bijzonder belang geweest in de prediking van Jezus en de apostelen.
De vervulling
Het eerste wat opvalt in het Nieuwe Testament is
dat we de ene keer lezen dat het Koninkrijk al gekomen is en dan weer
dat het nog niet gekomen is en wij om haar komst moeten bidden. Dat
laatste vinden we bijvoorbeeld in het Onze Vader "Uw Koninkrijk kome"
ofwel "laat uw Koninkrijk komen' (Mat.6:10) en het eerste in Jezus'
woorden "indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is
het Koninkrijk Gods over u gekomen' (Mat.12:28). Hoe zit het nu? Is het
koninkrijk al gekomen of moet het nog komen? Waaruit blijkt de
aanwezigheid ervan in het heden en hoe zal het er straks uitzien? Dit
zijn de vragen waarop we een antwoord zoeken.
Het Koninkrijk nu al aanwezig
Eerst noemen we de tekstplaatsen waar gesproken
wordt over het Koninkrijk zoals zich dat in deze tijd manifesteert.
1. In de eerste plaats is het aanwezig in de
persoon van Jezus. 'Ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar!
Want zie, het Koninkrijk Gods is bij u' (Luc.17:21). Dit zegt Jezus
tegen de mensen die om hem heen staan. Het Griekse en humin moet hier
niet vertaald worden met 'in ulieden', maar met 'bij u'. Jezus spreekt
hier namelijk tegen de Farizeeën (vs. 20). Hiermee vervalt de
klassieke tekst voor de spiritualisten, zij die het Koninkrijk zuiver
geestelijk willen uitleggen. Ook na Pinksteren blijft de uitspraak van
Jezus van kracht, alleen is Hij dan aanwezig in de persoon van de
Heilige Geest, die daar is waar de naam van Jezus beleden en
verheerlijkt wordt.
2. In de tweede plaats manifesteert het
Koninkrijk zich in de werken van Jezus. Jezus zegt 'Indien Ik door de
Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u
gekomen' (Mat.12:28). Het is ook aanwezig in de werken van de
discipelen: 'Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is
nabijgekomen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft
boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet'
(Mat.10:7‑8). De tekenen in vers 8 geven aan dat we het Griekse
¨¥ggiken hier moeten vertalen met 'is gekomen' in
plaats van met 'is nabij.'
3. Ten derde openbaart het Koninkrijk zich in
prediking en onderwijs, zowel in het onderwijs van Jezus als in het
onderwijs van de discipelen. Matteüs zegt over Jezus: 'En Hij
trok rond in geheel Galilea en leerde in hun synagogen en verkondigde
het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal
onder het volk' (Mat.4:23). Onderwijzen is evenals genezen een
manifestatie van het Koninkrijk van God. Dat het onderwijs van de
discipelen een onderdeel is van het Koningschap van Jezus, blijkt uit
de woorden van Jezus die wij doorgaans het 'zendingsbevel' of 'de Grote
Opdracht' noemen: 'En Jezus trad naderbij en sprak tot hen, zeggende:
Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Gaat dan henen,
maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des
Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al
wat Ik u bevolen heb' (Mat.28:18‑19).
Voltooiing in de toekomst
Andere teksten spreken over een komst van het
Koninkrijk in de toekomst. Waar gaat het dan over? De tekstplaatsen op
een rijtje.
1. Ten eerste zal dan de wil van God op aarde
gebeuren zoals in de hemel: 'Uw Koninkrijk kome, uw wil geschiede op
aarde zoals in de hemel' (Mat.6:10). We hebben hier geen belofte (uw
Koninkrijk zal komen), ook geen wens (moge uw Koninkrijk komen), maar
een vraaggebed: laat uw Koninkrijk komen. Het betreft een vraag, dus
iets wat nu nog geen realiteit is. Het 'uw wil geschiede/laat uw wil
geschieden' is in wezen dezelfde vraag. Als Gods Koninkrijk komt, zal
Zijn wil op aarde gebeuren zoals in de hemel.
2. Ten tweede wordt dan het Messiaanse
koningschap over Israël hersteld. We hebben de vorige keer al
gewezen op Hand.1:6 en Mat.19:28. Twee andere belangrijke teksten zijn:
'Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij
zegt: Gezegend Hij, die komt in de naam des Heren!' (Mat. 23:39). Deze
woorden spreekt Jezus tot de bewoners van Jeruzalem (vs. 37) en in hen
tot alle joden. Het is een voorwaardelijke profetie.
En Paulus zegt in Rom.11:25‑26: 'Want, broeders,
opdat gij niet eigenwijs zoudt zijn, wil ik u niet onkundig laten van
dit geheimenis; een gedeeltelijke verharding is over Israël
gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat, en aldus zal gans
Israël behouden worden, gelijk geschreven staat: De Verlosser
zal uit Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden.'
3. Ten derde zal Christus als koning over de
volkeren regeren. Over de tijd van de voltooiing van het Koninkrijk
handelt bijvoorbeeld Op.15:4: 'Wie zou niet vrezen, Here, en uw naam
niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle volken
zullen komen en zullen voor U nedervallen in aanbidding, omdat uw
gerichten openbaar zijn geworden'. En verderop in het boek Openbaring
lezen we: 'en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de
satan, en hij bond hem duizend jaren, en hij wierp hem in de afgrond en
sloot en verzegelde die boven hem, opdat hij de volkeren niet meer zou
verleiden, voordat de duizend jaren voleindigd waren; ... en zij werden
weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang.
De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren
voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding' (Op. 20:2,3,5).
Over het koningschap van Christus over de
volkeren spreekt ook Paulus in 1Kor.15:22‑25:
'Want evenals in Adam allen sterven, zo
zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn
eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus
zijn bij zijn komst; daarna het einde/de rest, wanneer Hij het
koningschap aan God de Vader oveoverdraagt, wanneer Hij alle
heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. Want Hij moet
als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten
gelegd heeft.'
Het Griekse telos kan hier het beste met `rest' vertaald worden, omdat
hier sprake is van een derde en laatste groep. De driedeling is dan als
volgt: a. Christus is als eersteling opgestaan, b. daarna de gelovigen,
die van Christus zijn, bij Zijn komst (eerste opstanding), c. de
'rest', d.w.z. de ongelovigen, nadat alle vijanden onttroond zijn
(tweede opstanding). Op deze wijze geeft 1Kor.15 hetzelfde beeld als
Op.20.
Er is in het Nieuwe Testament dus sprake van een
tweeledige gestalte van het Koninkrijk, een voorlopige vorm nu en een
volmaakte vorm straks. Om te zien wat deze tweeledige gestalte voor
consequenties heeft, willen we drie relaties beschrijven: die tussen
het Koninkrijk en de mens, het Koninkrijk en de gemeente en het
Koninkrijk en de wereld.
Het Koninkrijk en de mens
De mens kan deel krijgen aan het Koninkrijk van
God, nu en straks. Een ingaan nu en straks wordt in het Nieuwe
Testament dan ook onderscheiden. In deze tijd kan iemand deel krijgen
aan het Koninkrijk door bekering en geloof: 'en Hij zeide: De tijd is
vervuld en het Koninkrijk Gods is nabijgekomen. Bekeert u en gelooft
het evangelie' (Mar.1:15). Door bekering kan iemand hier en nu al deze
goddelijke heerschappij ervaren. Zo zegt Jezus: 'Wees niet bevreesd,
gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te
geven' (Luc.12:32).
De vraag kan gesteld worden waarom er nog
bekering nodig is als het Koninkrijk van God al aanwezig is. Het
antwoord moet luiden: omdat we er niet vanzelfsprekend deel aan hebben.
Het Koninkrijk breekt in eerste instantie door in de geestelijke wereld
en is onzichtbaar en verborgen voor de ongelovigen. 'En Hij zeide tot
hen: U is gegeven het geheimenis van het Koninkrijk Gods, maar tot hen,
die buiten staan, komt alles in gelijkenissen (of: raadsels)'
(Mar.4:11). Het is voor rationalisten een dwaasheid en voor religieuzen
een ergernis, zoals Paulus zegt in 1Kor.1:23. De nabijheid van de Heer
en het Koninkrijk van God wordt niet opgemerkt tenzij men zich bekeert
en gelooft.
In de toekomst bij Jezus' komst in heerlijkheid
gaan de gelovigen voor de tweede keer het Rijk in. Zij die in het heden
in overgave en nederig als een kind hebben geleefd mogen het Rijk
binnengaan. Dit is toch een soort voorwaarde. Jezus zegt in Mat.18:3‑4
tot zijn discipelen (!) (vs.1): 'Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij (u)
niet (omkeert en) opnieuw wordt als de kinderen, zult gij het
Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. Wie nu zichzelf
gering zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk
der hemelen." Een tweede voorwaarde die Jezus noemt, is volharden in
vervolging: 'Wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden'
(Mat.24:13).
We gaan dus twee keer het Koninkrijk van God
binnen, nu en straks. Dit is in overeenstemming met de twee gestalten
van het Koninkrijk, de voorlopige in het heden, en de voltooide in
heerlijkheid straks.
Het Koninkrijk en de gemeente
Koninkrijk en gemeente zijn beslist niet
identiek en het zijn ook geen gelijke grootheden. We kunnen zelfs niet
zeggen dat de gemeente een deel van het Koninkrijk is. Het Koninkrijk
is het koningschap van God en de gemeente is een gemeenschap van
mensen. De relatie tussen Koninkrijk en gemeente is drieërlei:
•De gemeente getuigt van het Koninkrijk.
'En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt
worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde
gekomen zijn' (Mat.24:14).
•De gemeente is het instrument van het
Koninkrijk.
'Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten
uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet' (Mat.10:8).
•De gemeente is de beheerder van het
Koninkrijk.
Over dit laatste iets meer, omdat deze relatie
het minst bekend is. De gemeente ontvangt de sleutels van het
Koninkrijk, d.w.z. het gezag, de autoriteit van het Koninkrijk.
'Voorwaar, Ik zeg u, al wat gij op aarde bindt, zal gebonden zijn in de
hemel, en al wat gij op aarde ontbindt, zal ontbonden zijn in de hemel'
(Mat.18:18). Deze woorden worden gesproken tot alle discipelen, tot de
hele gemeente. Al eerder had Jezus dit tot Petrus als eerste gezegd
(Mat. 16:19), maar hieraan toegevoegd: 'Ik zal u de sleutels geven van
het Koninkrijk der hemelen.'
Het `geven van de sleutels' symboliseert het
overdragen van de macht van de heer aan de beheerder, de zaakwaarnemer.
De beheerder krijgt dezelfde macht als zijn heer. 'In de hemel gebonden
en ontbonden zijn' wil zeggen door God bevestigd worden. 'Binden en
ontbinden' spreekt over de rechterlijke volmacht iemand vrij te spreken
of schuldig te verklaren. Het betreft de volmacht de verlossing uit te
spreken of het oordeel aan te zeggen, de vrede van God mee te delen of
het stof van de voeten te schudden. Deze volmacht van de gemeente in
het heden is de voorlopige vorm van het heersen met Christus, dat ten
volle zal aanvangen bij Zijn komst in heerlijkheid.
Het Koninkrijk en de wereld
Het Koninkrijk van God is fundamenteel een
geestelijk en dynamisch gegeven. Het is dan ook beter te spreken over
koningschap in plaats van koninkrijk en over volmacht in plaats van
macht. In dit verband wordt ook duidelijk waarom we zoveel horen over
de prediking van het Koninkrijk bij Johannes de Doper en bij Jezus en
relatief weinig bij de apostelen. Het Koninkrijk van God is het
koningschap van God en dat is gelijk aan het koningschap van zijn
Messias, Jezus. Als de apostelen de opgestane Jezus prediken,
verkondigen zij het koningschap van Jezus, wat gelijk is aan het
koningschap van God (bv. duidelijk bij Paulus in 1Cor.15). Jezus
predikte het Koninkrijk, de apostelen de Koning; het is fundamenteel
dezelfde prediking.
Omdat het over het koningschap van God en zijn
Messias gaat, is dit rijk niet op één lijn te
plaatsen met andere rijken in deze wereld. Jezus zegt in Joh.18:36
'Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van
deze wereld geweest was, zouden mijn dienaars gestreden hebben, opdat
Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is mijn
Koninkrijk niet van hier.' Daarom ook gaat het ingaan hier en nu
gepaard met een geestelijke geboorte: 'Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u,
tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet
zien' (Joh.3:3).
Bij Jezus' komst in heerlijkheid zal er wel een
natuurlijke en politieke manifestatie van het Rijk plaatsvinden: 'Wie
zou niet vrezen, Here, en uw naam niet verheerlijken? Immers, Gij
alleen zijt heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U
nedervallen in aanbidding, omdat uw gerichten openbaar zijn geworden'
(Op.15:4). En in Op.17:14 lezen we: Dezen (de tien koningen) zullen
oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen (want Hij
is de Here der heren en de Koning der koningen) en zij, die met Hem
zijn, de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen.'
Conclusie
Als we de gegevens in het Nieuwe Testament
samenvatten kunnen we stellen dat het Koninkrijk van God zich
manifesteert in twee gestalten die parallel lopen met Jezus' komst in
nederigheid en zijn komst in heerlijkheid.
In het heden sinds Jezus' komst in nederigheid zien we primair een
doorbraak van het Koninkrijk in de geestelijke wereld en op microniveau.
In de toekomst bij Jezus' komst in heerlijkheid
verwachten we een totale doorbraak van Gods Rijk over alle
levensgebieden, zowel geestelijk als natuurlijk, op micro- zowel als op
macroniveau, over Israël alsook over alle volkeren in de
wereld.
Bekijk ook eens: doc-1 doc-2 doc-3
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)