HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Meditaties
en geloofsbewijstzijn vervolg 2
De vindplaats van materiaal voor Bijbelstudie, geloofstudie, catechese, school, kring, persoonlijk geloof, studie thuis, kerk, club, nieuws, godsdienstonderwijs, zingeving en vooral heel veel mogelijkheden om je Bijbelkennis te vergroten. Blijf niet afhankelijk van anderen maar lees zelf de Bijbel. Investeer in geestelijke rijkdom.
BIJBEL: bron voor meditatie
Een verzameling van 29 stukjes die tot nadenken stemmen
-1- Het kind in de kribbe
Het was een kille wereld waarin de Heere Jezus geboren werd.
De harten van vele mensen waren koud voor Hem. Bij veel mensen is het
nu ook zo. Het licht kwijnt in de mist. De wereld mag dan grimmig zijn
en in de nevels de schoonheid verbergen, maar …er is een
Kindeke geboren op aard! In een stal. Het wordt gelegd in een kribbe,
nadat het in doeken was gewikkeld. “En dit zal u het teken
zijn; gij zult het Kindeke vinden in doeken gewonden en liggende in de
kribbe”. Zo lezen we het Kerstevangelie.
Onderwijl regeren zorgen het bestaan. De armoe. Maar welke
armoe? Die van de doeken, die van de krib, die van de stal, die van
Bethlehem, die van Maria en Jozef? Och dit alles komt op het tweede
plan; dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeke vinden in doeken
gewonden en liggende in de kribbe”. Dit is het teken van
kerst; de armoe. En deze armoe is niet de krib met al wat daarbij is
gefantaseerd, maar het Kindeke in die krib. Als Jezus geboren was in
een paleis zou dat in wezen weinig verschil hebben gemaakt met de
historie, zoals ze zich in de kerstnacht voltrok. Want de afstand
tussen paleis en stal valt weg bij die andere – tussen hemel
en aarde. God wordt mens – dat is de afstand. De Heere Jezus,
Hij heeft Zichzelven vernietigd – (zie Filippensen 2 vers 6
t/m 8). Dat is de armoe. De menigte van de hemelse heirlegers had Hem
aangebeden. Geboren is de Zaligmaker Welke is Christus de Heere. Dat
Hij geboren is, dat is armoede. Armen Hij is een Heiland profeteerde
Zacharia. Dat de Schepper aller dingen als hulpeloos schepseltje, als
kind, als zoon van de mensen, in Bethlehem lag, in de kribbe, dat is
het teken van kerst.
Het is de liefde, die dit teken stelde, in mensen een
welbehagen, dat is de verklaring van het kerstgebeuren door de engelen
Gods. In mensen een welbehagen: op de zesde dag van de
wereldgeschiedenis, Genesis 1, toen de Heere God de mens had geschapen
naar Zijn beeld en God zag dat het goed was, zeer goed. In mensen een
welbehagen: toen ze daar stonden in hun schande na hun ongehoorzaamheid
aan Gods gebod. In mensen een welbehagen door de historie der eeuwen
heen.
De profeten spraken er over: de dichters zongen er van: de
tempelsymbolen toonden het aan Israël. In mensen een
welbehagen. Maria wond haar Zoon in doeken en legde Hem neder in de
kribbe. Op de vervloekte aarde legt zich de liefde als een zegenende
dauw. De vrede daalt neer van boven en verrijkt het leven van allen,
die in Hem geloven.
Wat een genade als we het in ons hart mogen mee jubelen;
Uw Sion strooit U palmen
en twijgen voor de voet,
en ik breng U in Psalmen
mijn jubelende groet.
Mijn hart zal ’t feestkleed dragen
van altijd jeugdig groen,
en van Uw lof gewagen
zoveel mijn lied kan doen.
- 2
- God’s licht schijnt in de duisternis
“In Hetzelve was het leven, en het leven was het licht der
mensen. En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft
hetzelve niet begrepen” (Joh. 1:4, 5). Wat spreekt dit vers
prachtig van de Heere Jezus, de Zoon van God, die als Mens naar de
aarde is gekomen. Hij bracht het licht van God in de chaos waarin de
mensen zich bevonden. Als in de natuur een licht in het donker schijnt
wijkt de duisternis en wordt het helder. In geestelijk opzicht bleef
het hart van de mens, ondanks het Goddelijk licht dat van de Heere
Jezus uitging, van Hem afstraalde, in duisternis. en watleven er in
deze wereld veel mensen in de duisternis. Allemaal hebben we zo onze
duistere plekken.
Waartoe dan toch? “De mensen hebben de duisternis
liever gehad dan het licht, want hun werken waren boos” (Joh.
3:19).
De mens heeft de Heere Jezus verworpen en de meeste verwerpen
Hem nu nog steeds, omdat Hij de waarheid over hen vertelt wat voor hen
verre van aangenaam is. De mens wil in de waan blijven, dat hij goed
is, hoewel God gezegd heeft dat zijn hart onverbeterlijk en totaal
verdorven is. De mens meent nog iets goeds te kunnen doen, maar God
zegt dat het tegendeel waar is. De mens handelt precies
tegenovergesteld aan God; hij noemt alles goed wat God slecht noemt. In
deze dagen wordt steeds meer het goede kwaad genoemd en het kwade goed.
Christus, Hij is de Heilige en de Rechtvaardige en de mensen noemden
Hem juist een zondaar en iemand die niet goed bij het verstand is
Maar toch: Hij wil het licht in ons leven laten schijnen!
Tegenwoordig zijn er ruimtes waar je nergens een lichtknopje kunt
ontdekken, maar als je er binnenstapt gaat automatisch het licht aan.
Als je eerst het licht aan wilt doen, voordat je naar binnen gaat, kun
je zoeken tot je een ons weegt, maar dan kom je nooit binnen.
Er zijn mensen die zeggen dat ze niet kunnen geloven. Ze
willen eerst meer “licht” over alle dingen hebben.
Ze willen eerst meer duidelijkheid in verband met hun problemen en dan
pas geloven. Maar dat gaat niet! Geloof en gehoorzaamheid en vertrouwen
gaan samen. Als God zegt, dat je de Heere Jezus in geloof moet
aannemen, moet je de Heere gehoorzamen en in vertrouwen op Hem dat
óók doen! Pas daarna zal het
“Licht” voor je gaan schijnen en zul je heerlijke
en wonderbare dingen zien. Alles wat God je wil geven, wordt je dan pas
duidelijk: vergeving van zonden, vrede met God, dat je een kind van Hem
mag zijn, dat je een plaats in de hemel en aan het Vaderhart hebt.Dan
weet je dat het zó waar is wat de Heere eens tegen Martha
zei; “ Heb ik u niet gezegd, dat gij, als gij gelooft, de
heerlijkheid van God zien zult?” (Joh. 11:40).
- 3
- Op God rekenen stelt niet teleur !
Wat kan een geestelijk lied in ons leven toch veel doen.
“Wie maar de goede God laat zorgen, en op Hem hoopt in
’t bangst gevaar, is bij Hem veilig en geborgen, die redt Hij
God’lijk, wonderbaar”. Soms kan het zo benauwd zijn
in ons leven, dat wij geen raad weten; dat alles om ons heen duisternis
is. Totdat opeens de wolken zich verstrooien, de lucht opheldert, en
onverwachte, heerlijke uitkomst ons hart verblijdt. Wat heeft een lied,
tekst of melodie, al niet veel mensen bemoedigd. Niet alleen in de
kerk, maar ook vooral daarbuiten.
Dikwijls laat God grote moeilijkheden in ons leven toe. We
kunnen dan alleen maar op Hem hopen. Waar is een God aan God gelijk!
Hij is de Almachtige, Die alle dingen heeft geschapen; bij Wie de
volkeren zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje
aan de weegschaal. Hij is de Alwetende, Die de toekomstige dingen
verkondigen kan; de Onveranderlijke en Eeuwig Getrouwe kan genoemd
worden. Hij is ook de Liefderijke, Wiens goedertierenheden en
barmhartigheden alle morgen nieuw zijn. Wat is het heerlijk, zulk een
God te kennen; met Hem in verbinding te staan; op Hem te hopen!
“Ik ben de man, die ellende gezien heeft” zo riep
Jeremia uit in één van zijn klaagliederen. Juda
en Jeruzalem waren verwoest en zijn ziel was nedergebukt onder de
kastijdende hand des Heeren. Het leek of zijn hart zou breken. Het was
de Heere die hem bemoedigde. Dat doet Hij ook ons. Als we ons voor de
Heere verootmoedigen klinkt het woord van de Psalmist ons tegen:
“Hoop op God, want ik zal Hem nog loven.” Jeremia
riep het uit; “Dit zal ik mij ter harte nemen; daarom zal ik
hopen.” En wat was het, dat hij zich ter harte nemen zou? Wat
was het waarop hij zou hopen? Het antwoord volgt onmiddellijk:
“Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet
vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben: zij zijn
alle morgen nieuw, Uw trouw is groot. De Heere is mijn deel zegt mijn
ziel, daarom zal ik op Hem hopen.” (Klaagliederen 3: 22, 23).
Kostelijke woorden! En ze mogen altijd de ervaring zijn van
allen, die God liefhebben. Hij is altijd nabij voor allen die Hem
aanroepen. En dit lied vol blijdschap en verlangen mag altijd in ons
hart zijn:
Op U wil ik steeds hopen,
Uw hart staat voor mij open,
U bent mijn heil, mijn licht.
Hoe zal ik U daarboven,
met eeuw’ge blijdschap loven,
als ik zal zien Uw aangezicht.
- 4
- God’s vertroostingen
We lezen het zo heel mooi in Psalm 94:18: “Als ik
zeide: Mijn voet wankelt: Uw goedertierenheid o Heere ondersteune mij.
Als mijn gedachten in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uw
vertroostingen mijn ziel verkwikt.”
Wat een genade, dat het telkens weer voor onze aandacht komt, dat God
de God aller vertroosting is. Dat sterkt ons hart. Dat doet ons
medegevoelen met anderen en de Heere bidden om Goddelijke vertroosting
voor die velen, voor al de bedroefden. Welk een overvloed van tedere
barmhartigheid is er in onze God! Wel mag Hij genoemd worden de Vader,
de oorsprong der barmhartigheden. Want alle ontfermingen zijn uit Hem.
Er is geen vertroosting of ze is van Hem, de God van alle
vertroostingen. Hij heeft “lust aan
goedertierenheid.” Hij zond Zijn dienstknecht “om
alle treurigen te troosten” Hij ontfermt Zich als een Vader
(Psalm 103). Hij troost als een Moeder (Jes. 66).
De God aller vertroosting! Hoe mooi lezen we dit in 2
Korinthe 1. Heeft Hij niet Christus tot ons gezonden? En Christus was
een Trooster. Hij droogde de tranen. Hij deed het leven uit de doden
komen: in het sterfhuis bij het dochtertje van Jarius, onderweg bij de
jongeling te Naim, aan het graf bij Lazarus. Hij sprak woorden van
vertroosting, toen de discipelen ontroerd waren. “Uw hart
worde niet ontroerd. Uw droefheid zal tot blijdschap worden.”
Hij gaf ook die andere Trooster – de belofte des Vaders
– die, na Christus’ hemelvaart, op deze aarde kwam
om te wonen in de gelovigen, in de gemeente. En alle denkbare
vertroostingen, alle zoete herinneringen aan Gods beloften, alle
bemoedigende heenwijzingen naar een zalige toekomst – ze zijn
in God en komen uit God en voeren tot God.
Hij doet alle dingen medewerken ten goede. Dat we dan met
Paulus uitroepen: Geloofd zij de Vader der barmhartigheden, de God van
alle vertroosting! .”Dat we dan, evenals Paulus, ons door die
God en Vader laten vertroosten, al zouden we, evenals hij, overvloedig
beproefd worden. Als we dan zelf door Christus vertroost worden, mogen
we anderen tot vertroosting dienen.
De God aller vertroosting geeft ons de vertroosting der
Schriften, de verkwikkende vertroosting der ziel, de vertroostingen van
de Heilige Geest. De rijke vertroostingen in Christus, de sterke
vertroostingen op grond van het anker der hoop.
Laten de vertroostingen Gods ons niet te klein zijn, maar
dierbaar en onmisbaar; vooral als we er in dagen vol verdriet
zo’n behoefte aan hebben. Laat bovenal de God aller
vertroosting Zelf het voorwerp zijn van ons hart, opdat het daardoor
bovenmate worde gesterkt.
- 5
- Jezus is én blijft de beste vriend
Gods Woord zegt ons, dat, ten tijde dat de Heere Jezus
wederkomt op aarde, een ontzettende uitbarsting van goddeloosheid in
deze wereld zal gevonden worden. Opstand en duivelse haat zullen
zegevieren. Met God zal niet worden gerekend. Verdrukking voor allen
die naar de Woorden van God wandelen. Zal het dan in zulk een tijd
mogelijk zijn, gelukkig zijn weg te gaan? Ja, het Woord zegt ook, dat
gelovigen zich sterken in hun God en geduldig wachten op de verlossing
die komt.
De Heere sprak tot Mozes aangezicht aan aangezicht,
“gelijk een man met zijn vriend spreekt” (Ex.
33:11). De Heere Jezus zeide; “Ik heet u niet meer
dienstknechten, want een dienstknecht weet niet wat zijn heer doet;
maar Ik heb u vrienden genoemd” (Joh. 15:15). Dit is het
geheim. De gelovigen hebben in God, in de Heere Jezus hun Vriend. Dat
is een kostelijke waarheid. De Vriend, Die voor ons Zijn leven gaf, is
waard, dat we, innig met Hem verbonden, onze weg gaan. De Heere God
sprak met Mozes, gelijk een man met zijn vriend spreekt. Hij behandelde
hem niet als dienstknecht, maar als een vertrouwde vriend, wien Hij
alles zeggen kon. En zo doet God met ieder gelovige, die met Hem de weg
gaat.”’t Heilgeheim is voor Gods
vrinden”, zegt de berijmde Psalm (Zie Ps. 25:14). En de Heere
Jezus zegt, als bewijs, dat Hij Zijn discipelen niet als dienstknechten
ziet: Ik heet u vrienden; want al wat Ik van Mijn Vader gehoord heb,
dat heb ik u bekend gemaakt.”
Ware vriendschap brengt mee; hulp in de nood. Als je in waarheid een
vriend hebt die je kan helpen, hoe vertroostend! Hij sterkt de harten
van hen die geloven, en die ondervinden, hoe zware rijden we reeds
beleven. Het is nog niet de tijd van de volkomen afval; het zijn nog
niet de dagen van de omverwerping van alle gezag. Maar toch, hoe donker
is het nu reeds in deze wereld.
De Heere ziet genadig op de Zijnen neer. Is er nood, zo bidt
de gelovige, en het gebed brengt verbinding; het brengt Gods hart in
beweging voor de bidder. Want God is een vriend van de Zijnen. Een
waarachtige Vriend. Een Vriend waarvan men nooit te veel verwachten
kan. Een Vriend aan Wien men zich vol vertrouwen kan overgeven. Een
Vriend Wie het nooit aan krachten faalt, en Die bewerken kan, door Zijn
almacht, al wat Zijn liefde wil. Wat is het heerlijk, vertroostend en
zéker, zulk een Vriend te hebben! Nooit zag ‘k een
Vriend, die zo trouw was als Jezus, neen, nooit
één.
Hij toch heeft al mijn smarten genezen, Hij alleen. Wat een kostelijke
verheven vriendschap. Het is zo waar, zo echt waar, wat dit bekende
lied zo eenvoudig schoon zegt;
Een trouwe vriend woont in de hemel,
Zoals de wereld die niet biedt;
Want onder al het aards gewemel
Bestaat zulk een vriendschap niet.
Daarom – wie ook de wereld dient.
Mijn Jezus is mijn beste vriend!
- 6
- Verkilde gevoelens
Ongetwijfeld herkennen we het allemaal: zwijgende huizen,
zwijgende bomen. Het gehele landschap is overweldigd door de
eerbiedige, stille rust. De rust van de dalende najaarsnacht. Voorbij
is de zomer met het vogelgekwetter en met bloemengeur.Voorbij die
drukke, drukke zomer van leven en beweging in de natuur. Voorbij de
opwindende vakantiegeluiden.
Het is najaar. De bloemen zijn uitgebloeid en de vogels zwijgen. Ook de
duizenden insecten gonzen niet meer. De natuur rust nu. Nog maar even
dan breken de najaarsstormen los, om de bomen te schudden met
reuzenvuist en de bladeren op te doen stuiven. Naar alle kanten
wegdwarrelend
Nog eventjes en dan legt de ruwe wintermonarch zijn ijzige handen om
’t rijk van de natuur. En dan steken de kale bomen hun als om
hulp smekende armen uit naar de wijde, koude hemel omhoog.
Nu is alles nog stil. En toch, is daar geen stem? Ja, in die
majestueuze stilte spreekt een stem. De stem van Gods majesteit. De
stem van Zijn heerlijkheid, van Zijn almacht…Hier geen
sterrengeflonker. Toch vertellen de hemelen Zijn eer en verkondigt het
uitspansel Zijn heerlijkheid. Die rust die hier alles beheerst, predikt
de majesteit van Hem, die ’t al regeert in volmaakte harmonie
met Zijn plan van eeuwigheid. Hier is de vrede afgebeeld in de natuur.
De lucht wordt hier niet verscheurd door verschrikkelijke klappen, ook
niet door oproerkreten en de vlijmende schreeuw van smart wordt niet
vernomen. Vrede is neergedaald.
Niet alleen in de bloemenpracht van de lente en niet alleen in
’t stargetwinkel van de zomeravond vertolkt God Zichzelf in
’t rijk der natuur. Neen, ook in de rust van de schone
herfstavond is de Heere. Hier vertolkt Hij Zich als de vrede-zelf. Als
de rust-zelf. En ’t lied van de rust suizelt door de
najaarsluchten.
Daar is een klank van hoop in. Immers niet zwoegen in werk en
rusteloze moeite is de bestemming van Gods aardrijk. Neen, na
’t drukke gewemel van werken, zal op de zwoegensmoede aarde
de eeuwige rust en vrede dalen. Die vredige rust zal de ganse wereld
omarmen. En ’t zal zijn een onverstoorbare rust. Omdat de
Rust-Zelf er in is. En ’t zal zijn een eeuwige vrede. Omdat
de Vrede-Zelf er in woont. De hele schepping ziet daar naar uit! Ziet
naar Hem uit! De Heere Jezus, Die, met hen die Hij heeft verlost, ook
de schepping heeft vrijgekocht van de zonde.
Ja, waarlijk: de hemelen vertellen Gods Zijn eer en het
uitspansel kent Zijner handen werk. Zalige profetie, die daar uitgaat
van de fluisterzangen der herfstschemeringen…Gelukkige
profetie voor diegenen, die de rust verbeiden, die daar overblijft voor
Gods kinderen. Zij zullen het beeld van de avondrust eens heerlijk in
vervulling zien gaan. Rust en vrede, hand in hand zullen zij de wereld
veroveren voor altijd. Zij zullen daar wonen en van zich laten
genieten! Wat een genade voor hen die reeds nu die Rust en Vrede,
temidden van wereldse moeiten, in het hart mogen ervaren.
- 7
- De vogels zijn heengegaan
“Zelfs een ooievaar aan de hemel weet zijn gezette tijden, en
een tortelduif en kraan en zwaluw nemen de tijd hunner aankomst
waar” (Jer. 8:7).
De Schepper heeft in Zijn wijsheid en macht het de vogels
ingegeven, wanneer zij het land, waar zij zich in de zomer hebben
opgehouden, moeten verlaten. Heeft de zomer plaats gemaakt voor de
herfst dan vertrekken de zwaluwen. Je ziet die lieve slanke
zomervrienden zich verzamelen en op een gegeven ogenblik verlaten ze
ons. En… de zwaluwen zijn heengegaan! De zomertijd is
voorbij. Zeker we krijgen nog wel eens een mooie dag, maar we weten ook
wel, dat gure dagen met regen en storm ons wachten. Zwaluwen zij kunnen
dit niet verduren, dan zijn ze hier niet thuis. De zwaluwen heengegaan!
De zomer voorbij!
Het heengaan van de zwaluwen heeft ons veel ernstigs te
zeggen. In geestelijk opzicht zal er, en wel heel spoedig, een tijdperk
aanbreken, dat het “voor hen die de aarde bewonen”
een tijd zal zijn van “benauwdheid der volken, in
radeloosheid bij het bruisen der zee en watergolven; terwijl de mensen
het hart zal bezwijken van vrees en verwachting, want de krachten der
hemelen zullen bewogen worden” (Lukas 21:25,26) Welk een tijd
zal dat zijn! Wee, wee hun, die op de aarde wonen! Zal het dan zijn
(Op. 8:13). De Heere God zegt dit in Zijn woord.
Wanneer de zomer voorbij is verzamelen zich de zwaluwen. Zij
reizen gezamenlijk af. Zo ook is nu de Heilige Geest werkzaam om de
gelovigen te samen te vergaderen. Het getal wordt steeds groter, en het
verlangen te gaan sterker. Niet lang zal het meer duren, en dan begint
de reis – de laatste en heerlijkste reis! De tekenen van het
naderend oordeel vermenigvuldigen zich. De winterstormen zijn op
handen. Weldra vertrekken wij van hier, evenals de zwaluw naar beter
oord!
Alle gelovigen over de ganse aarde zullen worden opgenomen.
De Bruidegom Zelf richt alle harten en gedachten naar boven. En
spoedig, heel spoedig zullen allen vertrekken, geen enkele zal
achterblijven. Van hen die in de Zoon van God als hun Heere en
Verlosser geloven. De Heere Zelf, die zo’n dure prijs voor
hen betaalde, komt hen Zelf halen (Thessalonicenzen 4:16-18).
Voor hen die bevreesd zijn voor naderende vreselijke
oordelen; volg het voorbeeld van de broeders te Thessalonica. Van hen
lezen we in 1 Thessalonika 1: 9 en 10, “dat zij zich van de
afgoden tot God bekeerd hebben, om de levende en waarachtige God te
dienen, en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden
heeft opgewekt, Jezus, Die ons verlost van de toekomende
toorn”.
- 8 - Ultiem
verlangen: het huis des Heeren verblijven
Deze kostelijke Psalm 23 eindigt net zo positief als ze
begint; “De Heere is mijn Herder” en “Ik
zal in het huis des Heeren blijven in lengte van dagen”. En
dat heeft zeker ook betrekking op een blijven in het Huis des Heeren in
deze tijd! De mannen Gods van de oude dag hebben het dikwijls
uitgesproken, dat het hun begeren was altijd in Gods Huis te zijn. Zij
bedoelden ermee; in Gods voortdurende gemeenschap.
Maar de Heere God is een heilig God; hoe kan ik in Zijn
tegenwoordigheid vertoeven? Ook de profeet Jesaja stelde die vraag. Hij
zegt in hoofdstuk 33:14: “Wie is er onder ons, die bij een
verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die bij een eeuwige
gloed wonen kan?” Ja, wie kan nu bij het verterend vuur van
de Heilige God wonen, niet maar voor een ogenblik, maar altijd,
onophoudelijke bij Hem blijven? In vers 15 geeft de profeet ons het
antwoord, laten we dat vers aandachtig lezen. In gerechtigheden
wandelen; daar zijn de voeten voor nodig.
Billijkheden spreken; dat doe je met je tong. Gewin van onderdrukkingen
verwerpen; dat doe je met het hart. En daarna worden nog handen en ogen
genoemd. Wie dan in gemeenschap met de Heere wil zijn en blijven, moet
alles Hem overgeven. Zijn voeten, zijn tong, zijn hart, zijn geld, zijn
handen, zijn ogen, zijn oren, in één woord:
alles. Geen werkelijke, waarachtig-blijvende gemeenschap met de Heere
God bestaat er zonder overgave aan Hem.
Het eigen-ik niet meer op de voorgrond. Het voortdurend zien
op de Heere Jezus, Die het alles volbracht, mag ons deel zijn. Het
verlangen naar het Vaderhuis, waar Hij is, de Heere Jezus. In Wiens
glorie al de Zijnen elkander zullen ontmoeten.
Wanneer wij in het huis des Heeren voor eeuwig wensen te
blijven, dan moeten wij daarmee een begin hebben gemaakt in het heden.
Dan moeten wij de kracht van deze Psalm der Psalmen ondervonden hebben
en ondervinden. Dan mogen wij de kostelijke woorden ervan
onderschrijven als vrucht van eigen ervaring. Dan moeten, en kunnen,
wij in goede en boze dagen, voor tijd een eeuwigheid kunnen getuigen
met de woorden van Psalm 23:
“De Heere is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.
Hij doet mij nederliggen in grazige weiden:
Hij voert mij zachtkens aan zeer stille wateren.
Hij verkwikt mijn ziel,
Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid om Zijn Naams
wil.
Al ging ik ook door een dal der schaduwen des doods,
ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij;
Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn
tegenpartijders;
Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is
overvloeiende.
Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de
dagen mijns leven,
en ik zal in het Huis des Heeren blijven in lengte van
dagen”.
- 9 - Het
goede en de weldadige
Wij mensen hebben altijd al een verlangen gehad, een blik in
de toekomst te slaan. Eventjes de voorhang lichten die het
geheimzinnige land van de toekomst voor de ogen bedekt houdt. Maar wij
kunnen dit niet. Laten we ons maar nooit inlaten met waarzeggerij,
horoscopen en andere occulte dingen.
Wat zal de toekomst brengen? Het volk van God heeft een blik
in de toekomst gekregen. De Heere God Zelf heeft hen toegestaan, te
zien wat geschieden zal in de jaren die komen. David zegt het zo schoon
in Psalm 23: “Het goede en de weldadigheid zullen mij volgen
al de dagen mijns levens”. Is dat niet geruststellend en
vertroostend? De gelovige gaat zijn weg, gevolgd door twee dienaren,
die niet van hem wijken. Wáárheen hij zich ook
begeeft, daar gaan het goede en de weldadigheid hem achterna. Wat is
dat kostelijk!
‘k Dacht zo, dat het “goede” meer ziet op
ons lichamelijke leven, op onze dagelijkse behoeften, terwijl de
“weldadigheid” meer doelt op wat de ziel behoeft.
Als we achter de Goede Herder onze weg gaan, dan zal naar ziel en
lichaam alles goed met ons gaan. Zoals Paulus zegt, dat de godzaligheid
de belofte heeft van het toekomende en het tegenwoordige leven.
Alles komt uit Gods hand. Ook wanneer Hij smart en droefheid
onze woning doet binnentreden, ook wanneer er moeilijkheden en
beproevingen zijn, die tot ons komen. Of wanneer men ons niet begrijpt
en alles schijnt tegen ons,
God is weldadig. Onder alle omstandigheden maakt Hij het alles goed.
Hij kan Zich niet vergissen. God is goed! Weten wij niet; dat diegene
die God liefhebben, alle dingen mede werken ten goede? (Rom. 8). Van
Gods goedheid en weldadigheid zijn wij omgeven. Door haar worden wij
gedragen. Zijn goedertierenheid is alle morgen nieuw. Zijn weldaden
zijn zonder einde. En zouden wij eens een moment struikelen, Zijn trouw
en goedheid geeft ons te kennen, dat er genadige vergeving is.
“Al de dagen mijns levens”. Onvermoeid houdt God
Zich met ons bezig. Nimmer houdt Hij op te zorgen. Op eenvoudige en
kinderlijke wijze mogen wij de Heere vertrouwen. En dit maakt ons leven
zo eenvoudig, zo kinderlijk, zodat wij niet met een menigte
gebeurtenissen en voorvallen te doen hebben, maar slechts met
één Persoon, met de Goede Herder, Die al de dagen
van ons leven altijd alles goed maakt.
U, Heer Jezus, willen wij steeds danken:
Uw genâ is ‘t, die ons juichen doet.
U ter ere stijgen onze klanken
U, Heer Jezus, maakte alles goed.
- 10
- Mijn beker vloeit over
Prachtig zo we dit lezen in Psalm 23. Maar moet je dan niet
blij zijn als je net genoeg hebt? David schrijft vrijmoedig;
“Mijn beker is overvloeiende”. Wat de Geest van God
hiermee wil zeggen lezen we van de apostel Paulus. Hij toch schrijft
aan de Romeinen (hfst. 8): “Wie zal ons scheiden van de
liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of vervolging of honger
of naaktheid of gevaar of zwaard? Gelijk geschreven is; Want om
uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn geacht als schapen
ter slachting) Maar in dit alles zijn wij méér
dan overwinnaars door Hem die ons liefgehad heeft”. Bij al
die moeite kwam er geen gedachte bij de apostel op van nederlaag. Hij
spreekt van overwinning! Hij heeft het zelfs over
méér dan overwinnaars! De beker vloeit over! De
apostel houdt hier gelijke red met de Psalmist. “Mijn beker
is overvloeiende” zegt David. “Meer dan
overwinnaars”getuigt Paulus
O, ’t komt er zoveel op aan hoe men zich in de
strijd begeeft! Ga je met de gedachte: ik word toch verslagen, alles is
toch tevergeefs, dan is de nederlaag onvermijdelijk. Maar strijdt je in
het vertrouwen, dat de Heere Jezus je tot de overwinning voert, dat Hij
uw Overste Leidsman is. De Voleinder des geloofs, dan zult u zeker
overwinnen. Als je gelooft in de overwinning heb je die al voor de
helft behaald!
Het tweede vers van de brief van Jakobus luidt;
“Acht het voor grote vreugde mijn broeders, wanneer gij in
velerlei verzoekingen valt!”. Als dit woord vandaag de dag
door iemand geschreven zou zijn, dan zou men waarschijnlijk, ook in
gelovige kringen de schouders ophalen en spreken over “niet
goed nuchter zijn over in overspannen toestand verkeren”.
Maar is dan hetgeen ons Jakobus voorhoudt, zo onnavolgbaar? Er zijn
tijden in ons leven, waarin allerlei beproevingen tot ons komen. De ene
zorg is nog niet voorbij, of de andere komt alweer. Wat is het dan
groot, dat we rekenen mogen op de kracht des Heeren. Er wordt ons
voorgehouden, dat we ons moeten verheugen, enkel en alleen maar
verheugen, niets anders dan verheugen. Alle beproevingen, wel bezien,
en gedragen met de Heere, brengen ons nader tot God en zijn dus tot
onze zegen en tot eer des Heeren.
Met nadruk wordt het ons toegeroepen aan het begin van de
Jakobusbrief: “Acht het voor grote vreugde, mijn broeders,
wanneer gij in velerlei verzoekingen valt”. En hij laat er op
volgen: “Wetende, dat de beproeving uws geloofs lijdzaamheid
(volharding) werkt”’.
Mijn beker is overvloeiende. Dat dit toch de ervaring van al Gods
kinderen mag zijn. Overstromend zijn Zijn weldaden en dit zal voortgaan
tot het einde! Is het dan ’n wonder, dat van Gods volk
geschreven staat: “Zij gaan van kracht tot kracht: een
iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Sion”! (Psalm
84).
- 11
- De HERE zalft mijn hoofd met olie
Een kostelijke regel uit Psalm 23, de psalm der psalmen.
In oude tijden bestonden er verschillende soorten van zalvingen.
Profeten werden gezalfd, ook priesters, ook koningen. Hier in deze
psalm wordt gesproken over de zalving voor een feest! Er wordt
gesproken over een tafel en van een beker. In het oosten was het
gewoonte de gast de voeten te wassen, hem te kussen en zijn hoofd te
zalven met olie. Toen in het huis van een farizeeër een
zondares tot de Heere Jezus kwam waren daarover die vrome en gestrenge
mannen zeer verbolgen. Maar de Heere Jezus zei o.a. tegen hen;
“Met olie hebt gij mijn hoofd niet gezalfd; maar deze heeft
mijn voeten met zalf gezalfd,”Zijn gastheer had deze
eerbetuiging, dit liefdebewijs veronachtzaamd.
“Gij zalft mijn hoofd met olie”. Het spreekt van
vreugde! De woorden van deze psalm spreken ook vandaag van vreugde. De
Heere God geeft elk kind van God nu de zalving met de Heilige Geest.
Onze wandel in deze woestijnreis heeft dit zo nodig! Onze God wil, dat
we de werking van die Geest, gedurig ervaren, opdat ons hart vrolijk en
gelukkig zij als op een feest! Paulus schrijft aan de Thessalonicenzen:
“Verblijdt u te allen tijde” (1 Thess. 5:16) en aan
de Filippenzen: “Verblijdt u in de Heere te allen tijde,
wederom zeg ik u; verblijdt u. (Fil. 4:4). En Paulus wist echt wel wat
lijden was, zie 2 Kor. 11. Toch roept hij ons toe: Verblijdt u te allen
tijde.
Met Silas was Paulus in de gevangenis geworpen. Hand. 16.
Eerst waren ze geslagen en gegeseld. Ook nog hun voeten in een
martelwerktuig. En wellicht zouden ze in de morgen wel door beulshanden
worden omgebracht. Een ontzettende toestand! Maar wat deden ze nu? We
lezen : “En omtrent middernacht baden Paulus en Silas, en zij
zongen Gode lofzangen, en de gevangenen hoorden naar hen.”
Zij loofden God. Ja, dat deden zij. En niet zachtjes, stilletjes, zo in
zichzelf, nee zij zongen met welluidende stem lofzangen, zodat de
andere gevangenen wakker werden door het jubelen van hun lied. Paulus
heeft bewezen, dat hij altijd verblijd was! Wat het leven hem ook bood.
Het was voor hem een feest, omdat hij zag op de Heere Jezus!
Ook de psalmist getuigt ervan als hij zingt: “Welgelukzalig
zijn n zij die in Uw huis wonen: Zij prijzen U gestadig. Gestadig
prijzen, dat is het voorrecht van het volk van God, Prijzen voor de
weldaden, maar ook voor de tuchtigingen.
“Amen” in voor- , maar ook
“Amen” in tegenspoed. Want al wat God ons zendt, of
over ons doet komen, is tot ons bestwil en tot eer van Hem.
Ja, welgelukzalig! Gij zalft mijn hoofd met olie.
- 12
- We kunnen er niet zonder: Ons dagelijks brood
Wij, vandaag, leven midden in de zegeningen, en het dringt zo
weinig tot ons door, dat alles van God komt! Indien de Vader Zijn hand
van ons aftrekken zou, wat zou er van ons worden? Maar onze God is de
Getrouwe, Hij trekt Zijn hand niet van ons af. Wij behoeven op niets of
niemand naast Hem ons vertrouwen te stellen. Hij heeft alles in Zijn
hand, en kan allen gebruiken in Zijn dienst. Maar Hij, en Hij alleen is
de Bron. Van Hem, de Vader der lichten, schrijft Jakobus, dalen alle
goede gaven af. Bij Hen is geen verandering of schaduw van omkering.
Hij is de God van Elia, van de beek Krith, van de raven, die
‘s morgens brood en vlees brachten aan de profeet. De God van
de weduwe, die haar laatste handvol meel tot een koek bakte voor de man
Gods.
Ons dagelijks brood. Het is voor ons zo gewoon. Ik ben
geboren net voor de hongerwinter begon in 1944-1945, nu 60 jaar
geleden. Hongersnood in Holland, het gebeurde. We woonden in
Heerenveen, toen een groot dorp, toch nog wat meer eten dan in de
steden. Hoe stedelingen, oud en jong alles afliepen om maar een beetje
eten. Brood, je kreeg een bon voor 4 ons in de week, maar dikwijls was
het er niet. Toen kwam via het rode kruis, Zweeds wittebrood! Voor
ieder, klein en groot 8 ons. Op bestemde tijd mocht dit gehaald worden.
M’n pleegvader ging zelf de broden halen. Zoiets vergeet je
niet.
Ons dagelijks brood. Wij leven nu in een land van overdaad en
overvloed. Maar in veel landen is er honger, zo’n tekort aan
het dagelijks brood. Waar is dan de wijsheid van Jozef??? Genesis 41.
Jozef zorgde en bewaarde en deelde! En voor de gehele toenmalige wereld
was er brood. Als de mensen tot de koning kwamen, zei hij alleen: ga
tot Jozef. Door zijn grote wijsheid zorgde hij.
Als je nu hoort en leest van honger en gebrek, dan is er
zo’n verlangen in je hart naar de ware Jozef, de Redder van
de wereld. Die recht zal doen en al de mensen brood geeft. Dan zal echt
de bede verhoort worden om ons dagelijks brood.
De Heere God wil ons ook nu leren, jong en oud, geheel afhankelijk van
Hem te zijn. Enige zaadkorrels in de herfst of in het najaar
….. nu, in de zomer, wuivende korenvelden. Gouden zaad en
akkers. Straks het gouden voedsel op onze tafels. Het wonder van het
dagelijks brood.
- 13 - Het
leven na de dood
Vooral in de brieven van de apostelen Paulus en Johannes
wordt duidelijk dat het eeuwige leven (dat nu al ons deel mag zijn)
zich ten volle begint te ontvouwen na onze dood. Jezus zegt: ?Wie in
Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en een ieder die leeft
en in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven; gelooft gij
dat??(Joh. 11:25,26). Het is van belang voor ons geloofsleven om over
de werkelijkheid van het leven na de dood na te denken. De bijbel geeft
ook wel aanwijzingen om voor een zeker deel te weten hoe het na de dood
voor een gelovige christen zal zijn.
Wie tot bekering is gekomen en wedergeboren is geworden, zal
erkennen dat God hem of haar verandert. Daarover lezen we in de bijbel:
Saulus de vervolger krijgt na zijn ontmoeting met Jezus een nieuwe
naam: Paulus, en wordt de verkondiger. Hij was ook werkelijk een nieuwe
schepping geworden! Levi de geldwolf wordt Matthe?n uitdeler van de
velerlei genade Gods. God verandert mensen! En dat doet Hij nog steeds,
de Geest van Jezus vormt het karakter van de gelovigen om naar Zijn
beeld! Zo zal elke gelovige een nieuwe naam ontvangen, ?welke niemand
weet dan die hem ontvangt?, waaruit ik opmaak dat Hij ons radicaal voor
het hemelse leven omvormt, maar daarbij niet onze persoonlijkheid en
identiteit teniet doet (Op. 2:17).
We worden niet vergoddelijkt, maar blijven mensen;
verheerlijkte mensen. Een van de ken?merken van het leven na de dood is
ook dat we geen zonde meer doen (vgl. Ef. 5:27; Openb. 22:4, 7:15).
Voorzichtig zou ik het zo willen samenvatten: het leven na de dood zal
geheel beantwoorden aan Gods bedoelingen en dienstbaar zijn in de
relatie met God, in relatie met de heilige engelen en de overige
rechtvaardigen die de voleinding bereikt hebben. Lees hierover de
wondermooie beschrijving van het hemelse in Hebr. 12:22-24. De tranen
zullen worden afgewist (Openb. 21:4). De liefde blijft en duurt in
eeuwigheid (1 Cor. 13:13) en de vreugde voor Gods aangezicht zal
vervullend zijn (Judas:24,25).
Het Nieuwe Testament geeft er getuigenis van dat gelovigen
onmiddellijk na de dood opgenomen worden in de hemelse heerlijkheid.
Het is een gegronde verwachting te geloven dat we bij het sterven
direct naar de hemel gaan (Fil. 1:21-23; 2 Cor. 5:1-5; vgl. Luc.
23:42,43). Wanneer God als Rechter ons in Christus, onze Verlosser en
Middelaar, vrijspreekt van straf, wie zal ons dan nog veroordelen?
(vgl. Rom. 8:31-39). Ook de dood kan ons van Gods liefde niet meer
scheiden! Wij mogen geloven dat de Here Jezus ons plaats heeft bereid
in het Vaderhuis (Joh. 14:2). Het is een bijbelse troost te weten wat
ons (die met Christus verbonden zijn) wacht na de dood. Wij hebben
behoefte aan die zekerheid. Paulus vat de kern van die zekerheid samen
wanneer hij over de gelovigen spreekt als zijnde ?in Christus?, ?met
Christus?, en ?bij Christus?. Het ant?woord op de vraag waar de
gestorven gelovigen zijn, mag luiden: ze zijn bij Christus, ze leven in
de gemeenschap van de gestorven gelovigen met Christus. Daar moet aan
worden toegevoegd: ze leven daar in een voorlopige toestand en plaats
van de hemelse heerlijkheid. De kern van dit leven in de (voorlopige)
hemelse heerlijkheid wordt samengevat met de woorden ?met Chris?tus/de
Here zijn?. De uiteindelijke verwerkelijking van Gods Koninkrijk in
hemel en op aarde zal in gang gezet worden bij de wederkomst van de
Here Jezus Christus. Dan zullen de gestor?ven gelovigen een
verheerlijkt, onvergankelijk, geestelijk lichaam ontvangen, het
opstandingslichaam (1 Cor. 15:35-49) en z?tijd ?met de Here? zijn (1
Thess. 4:13-18)!
- 14
- De vacantie-tijd - vervulling van dromen
De maanden waarin het grote werk van het jaar tot
z’n voltooiing is gekomen. Dát is de vakantietijd
in de zomer. Een prachtige ontplooiing van kracht. De bomen zijn in
volle dos, alle takken versierd met het ontwikkelde groen; en toch nog
een plaatsje gevend aan zoveel vogels! Wat heeft onze vriend Guido
Gezelle genoten toen hij dichtte:
“Groengemeide bomen, boven
mij, waarin de Heere loven
duizend vogelen, klinkendklaar,
op hun dappere tongensnaar!”
Veel meer bloemen nog dan in mei en de kleuren zijn zo intens nu; alles
op z’n mooist, op zijn volledigst. Er is zoveel te zien
buiten, dat in één zomer niet alles kan worden
waargenomen. Waar zullen we beginnen om al de natuurschatten te
bewonderen? De geweldige rijkdom van Gods scheppende hand! Maar het
mooie is, als het binnen in je volkomen rustig mag zijn, dan geeft de
Heere ook die rust om van al die prachtige dingen te genieten! De zomer
is er, de tijd van de vervulling. De zomer mag de tijd zijn dat de zon
heerschappij voert. Zeker, ook in zomer kan het weer wisselvallig zijn.
Maar uit het Woord der Schrift uit verre voortijd, weten we, dat
zaaiing en oogst zomer en winter, koude en hitte en dag en nacht niet
zullen ophouden, zolang deze bedeling duurt.
Wat genieten we als we nu door het eiland gaan! De landman
beziet het alles. Van tevoren werkt hij zijn plannen uit. Er is
waarlijk geen oogst zonder zaaien. Dat is ook schoonheid, een
mensenbedrijf zorgende voor het land en voor het vee voor de toekomende
tijd. Salomo prees de mieren, die haar brood in de zomer bereiden; van
die mierenwijsheid is het bedrijf van de landman en de veeman vol;
alleen de luiaard ziet die wijsheid niet……
Wonderen van de natuur. In iedere maand zien we het, zeker niet het
minst in de zomermaanden. O, laat ons dan acht geven op Gods wonderen.
Maar bovenal op dit éne, op het grootste van al Gods
wonderen; God gaf Zijn Zoon voor verloren zondaren. Afhankelijk van de
natuur, van de Heere, van het weer. Zo mag de landsman zijn
afhankelijke weg gaan. Hij mag het tot zijn God zeggen: “Gij
hebt de macht over regen en zonneschijn, en ik wil mij verheugen, omdat
Gij weet, wat voor mij, en voor mijn naaste het beste is.” En
dan wordt de afhankelijkheid een blijdschap.
- 15
- Vervulling van dromen - Eeuwig Leven
De boodschap van het Nieuwe Testament over het eeuwige leven
heeft niet alleen betrekking op een nieuwe lichamelijkheid (de
opstanding van de gelovigen in een nieuw lichaam), maar spreekt ook van
eeuwig menselijk leven. Daarbij denken we dan aan het leven na de dood
en in de voleinding, uitgaande van wat ons ?in Christus? nu al is ten
deel gevallen. Wanneer Jezus tegen Martha zegt ?Ik ben de opstanding en
het leven? (Joh. 11:25), reikt dit woord over het hoofd van Martha heen
tot ons. Dit woord van Jezus is een proclamatie die gesproken is tegen
de ban die op ons aller leven ligt. Dit woord bij het graf van Lazarus
is gesproken over ons aller graf. Ons leven is een ritme van slapen,
opstaan, eten, drinken, werken enzovoort, tot de dood erop volgt. Het
leven in waarachtige zin is in Jezus Christus en door Hem alleen en in
niemand anders. Het is een leven waarvan God zelf de bron en de rivier
is. Dit leven is openbloeien voor God en de mensen tot in eeuwigheid.
Eeuwig leven hebben wij niet in onszelf en niet van onszelf. Ons
menselijke leven is ondermijnd door de zonde en de goddeloosheid. In
ons werkt steeds het virus van de zonde, dat ontbindt. Heel ons bestaan
is aangetast door persoonlijke en collectie?ve schuld, het wordt
bedreigd door angsten en staat onder de heerschappij van de dood. Nu
zegt Jezus: ?Je hoeft niet bang te zijn. Ik ben de opstanding en het
leven?. Zijn leven is uniek leven. Dat is het onsterfe?lijke in Hem,
het onoverwinnelijke in Hem. Om dat leven voor ons tot openbaring te
brengen, voor ons tot een werkelijkheid te maken, is Hij naar het kruis
gegaan, is Hij ten behoeve van ons de godverlatenheid ingegaan en
gestorven. In zijn opstanding maakt Jezus deze belofte van eeuwig leven
voor ons waar! Dat is nu de blijde boodschap voor stervelingen: dat de
opstanding van de Here Jezus een meeslepend gebeuren is. ?Deze
gebeurtenis is een geboorte?nis. De opstanding van Jezus is een
ouverture, het begin van een nieuwe schepping, het bruggenhoofd naar
een nieuwe wereld.? (J. Verkuyl). Het Nieuwe Testament laat zien dat
dit nieuwe leven hier en nu begint door te leven uit geloof en zo in
verbondenheid met de verrezen Heer. Dit geeft naast de eerder genoemde
toekomstige dimensie een praktische opdracht aan het leven, met
inbegrepen bedoelingen voor elke dag (Rom. 6:8-13).
- 16
- Gekozen en gehoorzamen
Mozes, de man Gods, heeft de woorden des Heeren in een boek
geschreven, en het volk heeft gekozen; “Al wat de Heere
gesproken heeft, zullen wij doen en gehoorzamen.” Maar de
woestijnreis heeft geleerd, dat het volk zijn God verlaten heeft.
Jozua heeft zijn beroemde rede gehouden. Hij voor zich had
gekozen, hij en zijn huis; zij zouden de Heere dienen! Het volk is door
Jozua’s woord in het hart gegrepen, het heeft zo plechtig
betuigd: “De Heere is onze God! Wij zullen hem dienen, want
Hij is onze God! “ En tot driemaal toe speken zij deze
belofte uit.
Wie gekozen heeft, heeft trouw beloofd. En trouw moet
blijken. Helaas, de trouw is hier niet gebleken tegenover de Heere God.
Jozua zelf had gekozen. Mozes zelf had de beslissende keuze
gedaan. Mannen van graniet, leiders uit één stuk
zijn zij geweest. Ze wisten in Wien zij hadden geloofd! En ze hebben
het volk dat ze te leiden hadden voor de keuze geplaatst!
Gekozen. Welk een betekenis heeft dit woord voor de Heere
God; en hoe is de betekenis ervan nog versterkt door het Woord, in
Martha’s huis gesproken door onze Heiland. Martha diende en
dat is voorzeker iets schoons. Martha bekommerde en verontrustte zich
over vele dingen, het gevaar bij de dienst. Maar Maria zat bij haar
Meester, die al de belangstelling van haar hart had. Wat de Heere Jezus
zei was zo schoon, de woorden die over Zijn lippen vloeiden zo
kostelijk. Met haar hele hart en met geheel haar verstand had ze de
plaats gekozen aan de voeten van de Meester.
We weten door het Woord van de Kenner der harten: “Maria
heeft het goede deel gekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen zal
worden”.
Maria heeft gekozen. Het luisteren naar de Meester, die haar boven
allen en alles ging, was haar besliste keuze. En zo’n keuze
heeft eeuwigheidswaarde. Wat is her heerlijk als we gekozen hebben voor
Christus! Indien wij altijd weer opnieuw met beslistheid kiezen, elke
morgen, iedere dag Hem kiezen als onze leidsman!… Wie met
het hart zingt, eerlijk en zonder opwinding:
“U alleen heb ik verkoren,”
Kan er in oprechtheid op laten volgen:
“k’ Heb aan U genoeg o Heer!”
- 17 - Zorg
dat je gereed bent
Je moet niet morgen maar vandaag gereed zijn! Dat wordt wel
eens gezegd van gewone alledaagse dingen, maar je kunt er wel
belangrijke geestelijke leringen uit trekken. Niet morgen, maar vandaag
moet je gereed zijn voor de eeuwigheid.
Eén van de listen van satan is, de mensen tot uitstellen te
brengen. Men acht de dood en de komst van de Heere ver weg. Men meent
altijd nog wel tijd genoeg te hebben, als deze plotseling naderen, zich
die dag nog te bekeren. Maar de schrift leert ons anders. Hij, die tot
tweemaal toe zegt in het evangelie; “Alle dingen zijn
gereed” die alles heeft bereid tot behoud van de zondaar,
roept het de mensen telkens toe: “Weest gereed!”
“Weest gereed!” “Maakt u
gereed!”
De grote fout van de dwaze maagden was, dat zij verzuimden, olie met
zich te nemen; ze waren daardoor niet in staat met de bruidegom mee te
gaan. We lezen in Matth. 25:10; “die gereed waren gingen met
hem in tot de bruiloft”.
De dagen waarin wij leven zijn zo ernstig. We zijn zo dicht bij de
komst van de Heere Jezus. Het is nog genadetijd. De Heere roept het ook
u toe: “kom” . Elk die wil en die het hoort mag
komen en nemen van het water des levens om niet. (Op.22:17), laat toch
niemand zich laten misleiden door de vijand der zielen, die spreekt van
“vrede, vrede en geen gevaar”, maar die onverwacht
een haastig verderf zal doen komen over hen, die naar die valse leuze
hebben geluisterd, in plaats van zich gereed te maken. Men zal dan ten
slotte moeten erkennen: “De Heere was gereed om mij te
verlossen.” (Jes. 38:20). Maar ik heb niet gewild!
Ook wij, gelovigen in Christus, moeten niet morgen maar
vandaag gereed zijn voor de geestelijke strijd. Er is zoveel wat ons
wil aftrekken van Hem Wiens eigendom wij geworden zijn. Het enige
middel wat ons daartegen afdoende waarborgt, is het aandoen van de
gezindheden die we in Christus vinden. (Kol. 3:12) En de vijand, de
zonde, die we op onze reis ontmoeten, kunnen we alleen met vrucht
tegemoet treden als we afzien van de verkeerde dingen.
“Afleggende alle last en de zonde die ons lichtelijk
omringt.” Ons oog richten op de Overste Leidsman des geloofs,
Jezus! (Hebr.12:1-4). Hijzelf helpt ons, laat ons nooit alleen. En het
mag in ons hart zijn;
Jezus heeft mijn hand gevat,
En Hij zal mij veilig leiden.
Hij, mijn hulp, mijn grootste schat,
Hij zal nimmer van mij scheiden.
Jezus richt mijn wank’le schreen;
Jezus is mijn troost alleen.
- 18
- De eerste dag van de week niet over het hoofd zien !
Het feest van de eerstelingen was éérst
in Israël. Vijftig dagen daarna, op de eerste dag van de week,
was er het feest van de volle oogst, het pinksterfeest. Vijftig dagen
na de opstanding des Heeren, werd de Heilige Geest uitgestort, ook op
de eerste dag van de week.
Wat een belangrijke dag is die dag toch! Op die dag stond de
Heere Jezus op uit het graf en verscheen Hij in het midden van de
Zijnen. Op die dag kwam Hij, een week later, opnieuw in het midden van
Zijn discipelen. Op die dag was men, in de eerste tijd van de
christenheid vergaderd om brood te breken. Die dag werd door de apostel
Johannes genoemd, des Heeren dag. Zoals de apostel Paulus schrijft over
“des Heeren avondmaal.” Zo bijzonder is de
broodbreking, een maaltijd waar Hij de Gastheer is, waar Zijn gezag
geldt. Zo noemt Johannes de zondag des Heeren dag, een dag van
afzondering, ze hoort Hem toe. Zijn dag.
Op de eerste dag van de week, kwam de belofte van de Vader op
aarde, de Heilige Geest, Zijn plaatsvervangende Trooster. Opdat deze
zou wonen in de gemeente en iedere gelovige persoonlijk. Moeten we dan
die dag niet bijzonder waarderen? Als het enigszins mogelijk is, ons
scharen om het Lam Gods, die onze zonden op Zich na? Ons bezighouden,
door de Heilige Geest geleid, met de Opgestane! Ons geven aan Hem en
Zijn dingen?
Johannes heeft op Patmos gezegd: “Ik was in de
geest op de dag des Heeren.” (Openb. 1:10) Hij was daarheen
verbannen. Weg van de broeders en zusters, hij kon niet meer dienen,
het was stil om hem geen. Maar daar brak de zondag aan, de eerste dag
van de week. Op Patmos niet te merken, maar Johannes dacht aan die
duizenden die in aanbidding opgingen. In de Geest vierde hij met hen de
eerste dag van de week. Ja, de Heilige Geest, op de eerste dag van de
week neergedaald, gaf hem op de heerlijke dag van de opstanding een
visioen op Patmos. Zodat hij schreef; “Ik was in de Geest op
de dag des Heeren”. Hij zag zijn God, zijn Heiland. Hij dacht
aan het verlossingswerk. En het lied de gemeente weerklonk in zijn
hart; hij hief het alleen aan, in naam van allen (Openb. 1:5 en 6). De
Heer der
Heerlijkheid verscheen hem voor Wie Johannes als dood neerviel. Maar de
Heere bemoedigde door Zijn rechterhand op hem te leggen hem toe te
roepen; “Vrees niet …..Ik ben dood geweest, en
zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid.”(Openb. 1:17 en
18).
Wat een genade, ook in onze tijd Die stem te mogen horen;
Vrees niet”.
- 19 - Waar
zou je zijn zonder moeder in ere
Die dag, de moederdag is weer voorbij. Maar wat is het goed,
moeder en de herinneringen aan haar altijd maar heel dichtbij je te
hebben!
Als moeder weg is, dan is er een hart weg dat ons in het
geheel liefheeft. Een hart dat altijd met zorgende liefde en met
eenvoudige wijsheid is vervuld! Ja ook met wijsheid. Als een kind 5
jaar oud is zegt het: “Mijn moeder weet alles”! Als
dat kind 10 jaar oud is zegt het: “Mijn moeder weet best wel
veel”. Als dat kind 20 jaar is zegt het: “Mijn
moeder weet maar weinig”. Als je 40 jaar ben en zeg je:
“Nou mijn moeder weet toch wel veel!” En ben je 60
jaar dan zeg je: “Leefde moeder nog maar, die wist
alles”!!
Ik las enkele mooie spreekwoorden van moeder: “Moeder mijn,
altijd mijn, of ik rijk of arm mag zijn, en moeder! Wie haar heeft
roept haar, wie haar niet heeft mist haar.”
De Bijbel leert ons veel van liefhebbende moeders. Denken we aan
Jochebed de moeder van Mozes, aan Hanna de moeder van Samuël,
aan Eunice de moeder van Timotheüs. Maria de moeder van de
Heere Jezus heeft ons het meest te zeggen! Prachtig zoals het Woord
haar beschrijft.Als de engel tot haar gekomen is met die zeer
bijzondere boodschap en dat zij genade bij God had gevonden, ontroerde
zij zeer. En na die woorden: “Want geen ding zal bij God
onmogelijk zijn”, zei Maria heel eenvoudig: “Zie de
dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar Uw woord.” En zij
zong die prachtige woorden die ook elke dag in ons hart mogen zijn:
“Mijn ziel maakt groot de Heere; en mijn geest verheugt zich
in God mijn Zaligmaker. Maria, de moeder des Heeren wist, dat ook zij
een Zaligmaker nodig had!
Wat een zorgende moederliefde had zij steeds voor haar Zoon,
maar ook een diep ontzag, want zij wist van Zijn Grootheid en Macht. Op
de bruiloft te Kana, (Joh. 2:1-12) was de Heere Jezus ook uitgenodigd
met Zijn discipelen.
Maria was daar ook. Zij zei tot de dienaars: “Zo wat Hij
ulieden zal zeggen, doet dat.” Maria had meer
één doel voor ogen, alle aandacht moet naar de
Heere Jezus gaan, naar wat Hij zou zeggen! Nu die woorden klinken ons
altijd wel tegen! “Zo wat Hij u zeggen zal, doet
dat”. En hoeveel kostelijke woorden heeft de Heere niet
gesproken waar we nog steeds naar mogen luisteren.“Vreest
niet, geloof alleenlijk” en ook; “Die in de Zoon
gelooft, die heeft het eeuwige leven”. Joh. 3:36, Laten we
ook het verdere van deze tekst ter harte nemen.
Nee, Maria, de moeder des Heeren, en zij was groot, vroeg
geen aandacht voor zichzelf, maar dat wij zullen doen, wat de Heere
Jezus tot ons spreekt.
- 20
- Zware tijden zullen komen
De apostel heeft ze ons voorzegd in 2 Timotheüs
hoofdstuk 3. En we beleven ze. Zoveel angstaanjagende dingen, overal in
de wereld en ze komen dichterbij …….
Maar de “zware tijden” worden wel op z’n
ergst gemerkt op geestelijk gebied. En daarop zinspeelt Paulus
voornamelijk. De mensen zijn zo zelfzuchtig in onze dagen. En dan zie
je helaas veel ondankbaarheid en gebrek aan waardering.
Paulus leert ons, dat we moeten blijven in hetgeen we geleerd hebben,
godzalig levende, ook al zouden we daarvan verdrietige gevolgen
ondervinden.“Heeft niet de mens een strijd op de
aarde” zo heeft Job het uitgeroepen. (Job 7:1) laten we ons
toch niet willen wapenen met menselijke wapenen. Er valt een
geestelijke strijd te strijden. En voor die strijd hebben de wapenen
van Boven nodig, geestelijke wapenen, krachtig door God tot
onderwerping der sterkten. (2 Korinthiërs 10:4)
Een christen is een strijder in de echte zin van het woord,
maar al zijn wapens, die hij gebruikt zijn niet vleselijk, en al zijn
vijanden zijn niet van vlees en bloed. Met volharding mag hij de
voorgestelde loopbaan lopen en het oog richten op Hem, Die de
geloofsweg begon en voleindde: de Heere Jezus. Hij Zelf heeft de strijd
tegen de zonde en zonden ten einde toe gestreden, zodat wij de vruchten
van Zijn overwinning plukken.
Maar er blijft toch nog een strijd te strijden tussen vlees
en Geest, en door te wandelen door de Geest volbrengen we de
begeerlijkheid van het vlees niet. En daarom mag de gelovige zijn
vrijmoedigheid niet verliezen. Hij moet juist volhardend uit het geloof
leven en in het geloof zijn weg reizen. De gehele wapenrusting aandoen
zo lezen we in Efeze 6. Juist die hebben wij zo nodig om de
tegenstanders te verslaan. Er is zoveel om ons heen dat bedorven is
door boze geesten. Maar we moeten ons omgorden met de waarheid, met de
woorden van God. Het evangelie van vrede, van Gods genade mogen we
uitbrengen. Het evangelie van Jezus Christus en Die gekruisigd. Een
schild van geloofsvertrouwen moet de vurige pijlen van de boze
uitblussen. Krachtig in de Heere mogen we zijn in de sterkte Zijner
macht. En gevoelen we onze zwakheid, dan weten we, dat we een machtig
God hebben, aan Wie wij toekomst en lot onbezorgd kunnen overgeven.
- 21
- Allen in de wereld zullen Zijn stem horen
“Er komt een uur, dat allen die in de graven zijn, Zijn stem
zullen horen, en zullen uitgaan. Zij die het goede gedaan hebben tot de
opstanding ten leven, en zij die het kwade gedaan hebben tot de
opstanding ten oordeel.” Johannes 5, vers 28, 29.
Er zijn verschillende redenen waarom veel mensen niets over
een opstanding willen horen, dat een mens die al duizenden jaren dood
is, opeens weer tot leven komt, een lichaam krijgt? Nee dood is dood,
“het lichaam is vergaan en voorgoed verdwenen!” Bij
anderen spreekt het geweten: er is zoveel verkeerds in mijn leven
geweest, daar moet ik maar nooit geen verantwoording over doen. Als er
een opstanding is komen alle zondige gedachten, woorden en daden aan
het licht.
De Heere Jezus heeft gezegd, dat er wél een
opstanding is. Spoedig komt die dag! Dan zal elk graf leeg zijn! Elke
dode zal eens opstaan! Sommigen mogen dan van het eeuwige leven
genieten, anderen zullen opstaan om het eeuwige oordeel te ondergaan.
Jezus Christus is opgestaan en zit nu aan de rechterhand van
God.
De apostel Paulus schrijft aan de Filippenzen zo kostelijk
hierover.in hoofdstuk 2: “De Heere God heeft Hem uitermate
verhoogd, en een naam gegeven die boven alle naam is, opdat in de naam
van Jezus zich alle knie zou buigen en alle tong zou belijden dat Jezus
Christus de Heere is.”
De knieën buigen voor Hem. De mens heeft twee mogelijkheden om
dit te doen: óf nu, óf later, gedwongen. Vandaag
nodigt de Heere Jezus ieder uit zijn knieën voor Hem als
Heiland te buigen en Hem zijn zonden te belijden. Wie deze uitnodiging
afwijst en zichzelf te goed vindt om zich te buigen, moet voor Hem, als
de Rechter, verschijnen. Tot hun grote schrik zullen deze mensen dan
vaststellen, dat hun naam niet in het Boek des Leven staat en dat hun
deel in de poel van vuur zal zijn. Een vreselijk vooruitzicht geeft de
Heere Jezus bij Zijn ernstige waarschuwing.
Buig vandaag je knieën voor de Heere Jezus! Vertel
Hem al je verkeerde gedachten en daden en geloof in Hem en Zijn
verlossingswerk op het kruis. Dan zul je ervaren dat de Heere Jezus je
persoonlijke Heiland is. Hij zal je zonden vergeven en nieuwe inhoud
aan je leven geven. En in de toekomst? Dan krijgen we een plaats aan
Zijn zijde. Aan de zijde van Hem die alle macht heeft in hemel en op de
aarde. Mattheüs 28 vers18
- 22
- Eenzaamheid: vreugde of verdriet
Eenzaamheid is soms een zegen! Als je met de Heere mag bezig
zijn in biddende overdenking, in stille overpeinzing, in kostelijke
gemeenschap met de Vader en de zoon. In bidden en smeken met een hart
vol gebed en dankbaarheid en lofprijzing.
Maar er is ook een eenzaamheid die een geweldige pijniging
is, een klemmend gevoel van verlatenheid, van vergeten zijn, van
niemand te hebben met wie je het leed kan delen. Van heel dichtbij maak
je het mee; die eenzaamheid als een bange beproeving. Het roepen, het
klagen van eenzaamheid; het is een hartenkreet: “Ik ben toch
zo eenzaam, kon ik nog maar eventjes met moeder praten, die zou me
begrijpen, maar ze is er niet meer.”
Eenzaamheid, we lezen er ook veel van in de Bijbel. Verschrikkelijke
eenzaamheid heeft de Heere Jezus in al zijn uitgestrektheid
ondervonden. Vooral in de Psalmen horen we Hem roepen; “Ik
ben eenzaam en ellendig.” Zijn eenzame ziel werd aangevallen.
De Psalmen 22 en 69 vertellen het ons, ze doen ons Zijn klachten horen;
“Ik zag uit ter rechterhand, en zie daar was niemand die Mij
kende, niemand zorgde voor Mij, Ik heb gewacht naar medelijden, maar er
is geen; en naar vertroosters, maar heb ze niet gevonden.”
De vijanden van onze Heere Jezus waren velen. Ze waren ook
één en verenigd, zodat we ze samen zien als
honden, stieren; Psalm 22. Maar Hij die deze vijandschap had te
verduren, vond nergens iemand, die met Hem het lijden droeg; die, al
was het maar voor een ogenblik tot bemoediging in Zijn omgeving bleef;
die trachtte in te dringen in Zijn zielensmart. Hij was en leed alleen.
Het is wel eens goed, om in te denken wat ook dit lijden voor
onze gezegende Heiland is geweest. Zo hevig dat Hij Zijn eigen ziel een
eenzame noemt.
De mens heeft zijn ziel, zijn leven lief. Hij heeft maar
één ziel. Wat dan als die ziel verlaten zou zijn
als de boze vijand, de onbarmhartige verslinder nadert. Bij de Heere
Jezus is dit alles op volmaakte wijze doorvoeld. En daarom mag onze
liefde tot de Heiland wel groot wezen. Ook dit eenzaam zijn, daar
hangen als een, zelfs door Zijn vrienden verlaten, behoort tot Zijn
lijden, dat Hij daar gesmaakt heeft. Voor ons, uit liefde tot onze
ziel, om ze te redden van eeuwige verlatenheid.
Door de Heere Jezus hebben we nu de vaste zekerheid, dat God
ons nooit begeeft of verlaat, dat we op Hem kunnen vertrouwen en zullen
worden uitgeholpen.
- 23
- Als de sneeuw is verdwenen
“De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de
zon bereid. Gij hebt de palen der aarde gesteld; zomer en winter, die
hebt Gij geformeerd.” (Ps.74:16, 17).
De jaargetijden, het is alles door de Heere ingesteld, zo
vast en zo zeker. Wat hebben we weer genoten van de rust van de winter,
van de stilte in de natuur. Van donkere nachten, maar waarin de
stralende sterrenhemel tot ons sprak. En hoe vroeg zagen we weer het
leven, het bloeiende leven uit de grond komen!
Sneeuwklokjes, krokussen, narcissen. Wat geeft de Heere toch veel om in
stille bewondering te genieten! Zeker er is veel moeite op deze aarde,
moeite en verdriet dicht bij ons, maar het leven en al het schoons wat
we zien, hoe verheft het ons niet boven al de moeilijke dingen van al
den dag. Al dit nieuwe leven. Het wijst ons naar Hem, Die de bloemen
des velds alzo met heerlijkheid bekleedt.
Het is een Goddelijke volgorde, na de winter de lente! De
dagen zijn al zo duidelijk langer geworden. Iedere dag een onmerkbaar
stukske. We zien het niet en toch is het zo. Dat beetje iedere dag
leert, dat we acht moeten geven op het kleine. Op het kleine dat God
ons geeft in Zijn goedheid. Op het kleine ook, dat we zelfdoen, zelf
spreken, zelf nalaten.
Als we op de zon letten, elke dag is ze wat langer bij ons en
elke dag geeft ze ons wat meer warmte. Ervaren we ook niet in ons
leven? Iedere dag de kleine zegeningen van God in ons leven maken een
berg van zegeningen. Maar ook, iedere dag de kleine zonden van al den
dag maken een berg van zonden. Op al dat kleine moesten we meer in ons
leven gaan letten. De Heere wil zo graag dat we een wijs hart bekomen,
in het tellen van onze dagen in het letten op Zijn goedheid en Zijn
genade. En zal nu een gelovige in de duisternis van de wereld en van
deze tijd niet leven uit het geloof? Het licht is er, de overwinning is
er. Omdat God er is.
De winter. Ze is weer overwonnen door de lente en de
duisternis door het licht! De zon gaat op! Er is ook een weg naar het
ware en blijvende geluk! Die weg gaat via het kruis van Jezus Christus.
Dat is de enige weg. Wie knielt bij het kruis, raakt zijn zonden kwijt.
Dan gaat de zon ook blijvend voor u op… Dan bent u op weg
naar de hemel. Dan hebt u het ware levensdoel gevonden. Dan mag u
wandelen in het licht. Met de Heere Jezus.
- 24
- De hemelen vertellen God’s eer
“De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt
Zijner handen werk”. (Psalm 19:2) De sterrenwereld maakt ons
zo heel klein tegenover het grote onbegrepen heelal. Die onbegrepen
schepping heeft een Schepper. En elk mens, waar hij ook is op deze
aarde kan aan die schepping zien dat er een Schepper is. God is er. Er
is Eén, Die alles doorziet en voor Wie niets raadselachtig
is; Die het alles in aanzien heeft geroepen. En zover wij hier beneden
van de raadselen van het heelal afstaan, zo ver staat God er erboven!
Wonderen van de schepping. God Zelf houdt aan Job de wonderen
van de schepping voor om hem te leren, dat het dwaasheid is, met de
Almachtige te willen twisten: “Waar waart gij toen Ik de
aarde grondde? Kunt gij de liefelijkheden van het zeven gesternte
binden, of de strengen des Orions losmaken?” Zo komen wij
door de aanschouwing van het heelal tot het besef van de plaats, die
ons betaamt tegenover het Goddelijke Wezen; tot het inzicht dat, Gods
gedachten hoger zijn dan onze gedachten; tot het bewust zijn van onze
eigen nietigheid. Maar de sterrenhemel leert ons meer. De Schepper
heeft in het geschapene Zijn gedachten uitgedrukt, en wel in een taal,
die voor de mens verstaanbaar is: geen spraak en geen woorden zijn er
waar hun stem niet wordt gehoord.
Psalm 19 leert het ons zo kostelijk! De hemelen vertellen Gods eer. De
sterrenhemel, een wereld van lichten – en wordt God niet
genoemd de Vader der lichten? Het is een wereld van grote schoonheid
– het kenmerk van alles wat God schiep. Een wereld van orde
en van absolute wetmatigheid en van Hem weten we, dat er in Hem geen
verandering is of schaduw van omkering. Als u zich in stille aandacht
wijdt aan het beschouwen van de nachtelijke sterrenhemel kunt u daarin
Gods grootheid en heiligheid ervaren op een wijze, die niet onder
woorden te brengen is.
De wonderen van het heelal vertellen het ons. God spreekt in
Zijn Woord tot ons. De prediking van Zijn grootheid en van onze onmacht
is voor hen, die Christus hebben leren kennen toch zo’n rijke
genade. We zien Gods neerbuigende liefde en we zien naar boven waar
Christus is. Die verzoening aanbracht aan een ieder die in Hem gelooft.
Hij Zelf haalt ons naar Boven!
Boven de sterren daar zal het eens lichten
Daar wordt uw hopend verlangen voldaan
Daar zal het lijden des harten eens zwichten
Daar zal de vreugde voor eeuwig bestaan!
- 25
- Echte ontspanning: Gevouwen handen
Eerbiedig stil wordt de mens toch altijd in het aangezicht
van de dood. Hoe strak die gelaatstrekken ook mogen staan, hoe stijf
die mond ook gesloten zij … een dode spreekt Verbeelden we
ons niet, dat die oogleden bewegen en dat die mond zich aanstonds weer
zal openen? En hoe treft dikwijls de rust die gespreid ligt over dat
gelaat? Verdwenen zijn de groeven die het lijden ploegde, ’t
is, als zweeft een glimlach op de lippen … een weerschijn
van overwinning. Maar meest treffen toch die gevouwen handen. Laten die
gevouwen handen toch een zinnebeeldige prediking blijven een prediking
van het treden voor God. En hoe zal de mens anders voor God kunnen
treden dan met gevouwen handen biddend om genade?
Gevouwen handen…Bij jongeren, ouderen, bij rijken
en armen bij hen die in hun leven met God wandelden, maar ook bij hen
die in hun leven nooit de handen vouwden. Er zijn er en hoe kostelijk,
die niet anders oprezen dan met gevouwen handen. Maar ook, die ik weer
voor me zie, met gebalde vuist.
Ja, nu worden die handen gevouwen door anderen, ach waren ze
maar vrijwillig gevouwen, toen de ziel zich nog schikken kon tot genade.
Gevouwen handen, zouden ze ook geen spiegel van de ziel zijn?
Kostelijk is het gevouwen handen te zien bij het biddende kind. Rond en
mollig zijn die kinderknuistjes - zonder spierspanning. Juist als de
kinderziel, die zonder diepe strijd leeft in de realiteit van de
geestelijke wereld. Maar straks komt het leven met zijn worstelingen en
zijn vragen, bij de één zoveel dieper insnijdend
als bij de ander. Je ziet gevouwen handen slap, passief als van dat
biddende oud-moedertje, dat wachtend de handen laat rusten in haar
brede schoot. Je ziet bekende, lange, magere, tegen elkaar gestrekte
handen, die de bootschap van de Heiland hebben aanvaard; een ander zal
u gorden en brengen waar ge niet wilt.
Gevouwen handen, ze kunnen een stuk levensgeschiedenis
uitbeelden, Zoals de handen ook het levenswerk en de levensgewoonte
kunnen verraden.
Gevouwen handen, toen we kind waren vouwden moeder onze
handjes tot gebed. Daar begint het mee: een ander vouwt onze handen. En
straks zullen weer anderen onze koude verstijfde vingers samenvoegen.
Daar eindigt het mee; een ander vouwt onze handen. Maar de grote
beslissende levensvraag is; of wij, tussen dat begin en dat einde, zelf
geleerd zullen hebben de handen te vouwen, worstelend met God. Bidden
om genade.
- 26
- Persoonlijke ervaring - de beste leerschool !
Het oude testament wordt in onze tijd van alle zijden
aangevallen. Psalm 23 is wel een bewijs van de kracht van dit deel van
Gods Woord. Meer dan drieduizend jaar geleden geschreven, is dit lied
nog altijd nieuw. Hoeveel troost heeft deze oudtestamentische lofzang
reeds gebracht over de hele wereld! En het is maar een klein stukje van
dat wonderschone geheel van de eerste helft van de Bijbel.
David denkt, als hij Psalm 23 dicht, aan zware
tijden… Van alle zijden ziet hij vijanden; zorgen, zonden,
dood. We kunnen er zeker van zijn, dat hij hier zijn eigen ervaringen
beschrijft. Maar dan ervaart hij ook, dat er een trouw zorgend God is,
Wiens Wezen de liefde is. O, dit te weten uit eigen ervaringen is
kostelijk!
Wat een schoon beeld toch; herder - schapen. De Herder kent
Zijn schapen, zorgt voor hen, stelt Zijn leven voor hen.
Jakob had op zijn sterfbed al gesproken over de Herder
Israéls. Men spreekt wel over de God der wrake, Die men in
het oude testament ontmoet. Maar lees eens deze Psalm en u zult worden
getroffen door de ondervindingen van overvloedige goedheid, uitredding,
zegen, zonneschijn, vreugde.
Jesaja schildert de Almachtige in Zijn tedere herderzorg.
Ezechiël toont Hem als de Herder van het gebrokene, als
Zoeker van het afgedwaalde. Dat was de persoonlijke ervaring van deze
Godsmannen. En het nieuwe testament sluit erbij aan. De Heere Jezus
zelf noemt Zich de Goede Herder. De apostelen spreken over Hem als de
Grote en Overste Herder. Ja, het nieuwe testament gaat verder dan het
oude; het spreekt niet maar over de verloren schapen van het huis
Israéls, maar over andere schapen, die van deze stal niet
zijn. Ook schapen, die gezocht, gehoed, geweid moesten worden. Ook die
schapen ondervinden de heerlijke hulp van de Herder. Van het
liefhebbend hart van Hem, Die op elk gebied voor hen
zorgt.“De Heere is mijn Herder”.
Evenals in alle psalmen het begin de inhoud van het gehele lied
kenmerkt, zo is het ook hier. Een Herder is de Heere; zijn Herder is de
Heere. En gelovig legt David de hand op dat mijn ! Dat nu willen ook
wij doen. We willen maar niet in het algemeen over de Herder spreken,
maar door het geloof het mijn tot het onze maken.Mijn Herder is de
Heere; voor mijn zielenleven en mijn tijdelijke omstandigheden; voor
het heden en tot in lengte van dagen!
- 27
- Geloven en leven - onlosmakelijk verbonden
“Geloven en leven”. Met dit evangelie gaan we door
deze wereld. Aan “twijfel en leven” hebben we geen
behoefte, want dat is echt geen blijde boodschap. Met twijfel wordt
niets blijvends bereikt. De twijfel is negatief; hij breekt af en is
onvruchtbaar. Twijfel is geen bodem om op te staan. We hebben behoefte
aan een positieve kracht, die voortstuwt en opheft! Het geloof!!! Het
geloof is een stoere werker; mensen met een geloofsovertuiging hebben
op hun aambeeld de wereld omgesmeed! Hun vertrouwen op God was de
gordel die de kracht schonk, om al wat zij aan energie bezaten, in
dienst te stellen van anderen.
Paulus houdt ons in Hebreeën 11 een lange lijst van
geloofshelden voor. We zien daar een triomfboog te hunner ere opgericht
– die Mij eren, zal Ik eren, zegt God! – en daarop
schitteren hun namen in lichtschrift. Het onmogelijke werd in Gods
kracht “door het geloof” volbracht. Koninkrijken
werden overwonnen, de muilen der leeuwen werden toegestopt. De kracht
van het vuur geblust. Als de lofredenaar op het geloof, de namen heeft
genoemd van een Abel, een Henoch, een Noach, een Abraham en een Mozes,
dan zegt hij; “Wat zal ik nog meer zeggen?”
Ontbreekt hem de stof? Nee, niet de stof, maar de tijd zou hem
ontbreken, als hij zou verhalen van een Gideon, een Barak, een Simson,
een Jeftha, een David, een Samuël en de profeten! Alleen te
geloven wat zintuiglijk waarneembaar is, is een ongerijmdheid. Denk aan
elektriciteit. We zien en horen de uitwerking maar de kracht zelf zien
we niet. De aarde waarop we leven, wordt op haar baan door het heelal
staande gehouden door een onzichtbare kracht. Job heeft het
–intens - schoon en diepzinnig gezegd; “Hij hangt
de aarde aan een niet! (Job 26:7).Het geloof, dat niet naar
“tekenen”vraagt, schenkt volle zekerheid.
Welgelukzalig die niet gezien en nochtans geloofd hebben! Dit is een
woord van onze Heiland, Jezus Christus.
God heeft in een geschreven taal tot ons gesproken. De
Bijbel, het is Gods Boek voor Zijn schepselen. De Bijbel is het
Goddelijk verhaal van de Volmaakte Zoon des Vaders, Die als Mens leed
en stierf en Die nu in de troon is.
Welgelukzalig die gelooft!
Geloven betekent leven, waarlijk leven!
Wie twijfelt, wandelt in duisternis; wie gelooft, heeft het
licht van het leven!
- 28
- Genade voor genade - God’s geschenk voor allen
Het woord dat alle ontstemmingen doet verdwijnen, alle
misverstanden overbrugt, het woord dat ons de hemel ontsluit en alle
teleurstellingen op aarde doet vergeten ---heet genade. Uit de hemel
wil het licht van Gods genade tot ons komen met het geloof als een gave
van God. Berouwvol moeten we ons leven veroordelen waarin God niet de
eerste plaats heeft gehad; waarin Gods Zoon niet de eer werd gebracht,
die Hem toekomt. Wat een rijke genade nu de naam van de
Heere Jezus te mogen belijden als onze Verlosser en Middelaar. Alle
roem is uitgesloten, onverdiende zaligheen heb ik van mijn God genoten,
‘k roem in vrije gunst alleen.
Vrije gunst! Dat is de genade, die de schuld vergeeft, en die
de zondaar aan Gods hart verheft, hem opneemt in het Vaderhuis. Dat is
goddelijk ontfermen. Goddelijk erbarmen. Het is een neerbuigen van de
Grote God tot ons nietige schepselen. Begenadigd in de
“Geliefde” zo lezen we zo heel mooi in Efeze 1.
“Indien ik genade heb gevonden in uw ogen” wil
zoveel zeggen als; indien het u behaagt, mij te ontvangen en aan te
horen. De Heilige Schrift spreekt van genade voor allen, uitkomend in
de aanbieding van het zielenheil aan elk mens; in het bewijzen van
goedheid voor een ieder. Maar dezelfde Schrift spreekt ook van
genadegaven die de Heere geeft aan wie Hem toebehoren. Het is ook die
genade die moed en kracht geeft voor onze wandel van elke dag met Hem
en achter Hem aan. In onze zorg voor anderen, en die genade richt ons
toch weer op uit struikelingen.
Er is geen rijker leven, dan en leven uit genade. Genade van
God zo rijk en zo vrij! Laat ons op de genade hopen; bij die genade
leven; die genade vasthouden; bij die genade blijven; en in die genade
roemen; in de overvloed van die genade ons verheugen en in die genade
opwassen. Want ze is een gift, een gaven van God aan de nederigen. We
hebben ze nodig om voor God te verschijnen; nodig om zalig te worden,
nodig om tot God terug te keren; nodig om voor God te leven, nodig om
Hem te dienen. Tot die genade nu hebben we de toegang door het geloof,
zodat we omgeven door Gods gunst en goedheid, leven als een genadehuis,
met het onvergelijkelijk schone, vertroostende en veel zeggende
opschrift; “Mijn genade is u genoeg!”
Genade zal mij veilig leiden
Uw liefde ontsluit mij ’t Vaderhuis
daar ging mij Jezus plaats bereiden
daar rust ik van het aards gedruis.
- 29
- De Bijbel - écht geen geheimtaal
De eerste editie van de Statenvertaling stamt uit 1637. Het
besluit tot deze vertaling werd genomen door de Dordtse Synode
(1618-1619). De gemoderniseerde ‘Jongbloed-editie’
is méér dan de moeite waard om te betrekken in je
meditaties oer het Woord van God. Click op de Bijbel om deze in eBoek
formaat te downloaden (ongeveer 8,25 MB) Je weet: Onbekend maakt
onbemind
Naar beginpagina van deze serie
Serie 1
Een eerste verzameling van 32
stukjes die tot nadenken stemmen
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)