HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
BARMHARTIGHEID: BEDROEFDEN TROOSTEN
De vindplaats van materiaal voor Bijbelstudie, geloofstudie, catechese, school, kring, persoonlijk geloof, studie thuis, kerk, club, nieuws, godsdienstonderwijs, zingeving en vooral heel veel mogelijkheden om je Bijbelkennis te vergroten. Blijf niet afhankelijk van anderen maar lees zelf de Bijbel. Investeer in geestelijke rijkdom.
De zeven lichamelijke werken van barmhartigheid: |
De zeven geestelijke werken van barmhartigheid: |
---|---|
In deze studie: BEDROEFDEN TROOSTEN
Kol
2,1-10; Matth. 11,25-30
1.
Bedroefden
Zeer
fundamenteel gevoelen: droefheid is reactie van de mens voortgebracht
bij de ervaring van de aantasting van een fundamenteel, groot geluk.
- onrechtmatig bedroefd zijn als men iets mist dat men onrechtmatig
mist, dat men niet moet hebben
Wat missen we
het meest, waarbij treed droefheid het meest op?:
Gezondheid: levensvermindering, levensbedreiging
Leven: vermindering van leven door wegvallen van een
geliefde, iemand die in ons leven deelde
Liefde: wegvallen, verlies van een levensverwachting, een
levensvervulling
Bedroefden troosten situeert zich dan ook meestal op dieze
terreinen.
2. Troosten
-
Doel: het verloren geluk terug vinden; het herstel van de verloren
integriteit: meer dan zoete woorden, het is een wegwijzer zijn bij de
nieuwe situatie. Troosteloos zijn is niet meer weten waarheen. Troosten
is een weg wijzen. Zo verlichten van de last vooruitzien, vervanging
van het gemis.
- Weten wat precies het mogelijke geluk is voor die mens op
dat ogenblik; Weten welke weg daartoe moet gevolgd worden bij de
betreffende persoon
o Brengen tot berusting en aanvaarding
o of tot strijd voor herstel of vervanging
- Onrechtmatig bedroefd zijn als men iets mist dat men niet
moet hebben, hulp, troost is dan doen inzien dat men niets mist!
- Wat doet ons mislukken? Zelfgenoegzaamheid: niet over
zichzelf en zijn eigen ongeluk spreken. Alleen die gedreven is door de
liefde kan troosten.
- De gave van het troosten: mensen die en de innerlijke
rijkdom en de fijngevoeligheid hebben. Niet noodzakelijk geleerd (=
psycholoog), wel wijs en ervaren, b/warm-hartig
3. Christelijk perspectief
(1)
Globalisering van alle leven, in God komt alles tot harmonie, tot rust.
Kan men dat leren? 2 Cor 1,4 "die ons troost in al onze
tegenspoed, zodat wij in staat zijn anderen te troosten in alle nood,
dank zij de troost die wij van God ontvangen"
(2) "Kom allen naar mij die belast en beladen zijn, en ik zal u rust
geven"
"Kom bij mij in de leer omdat ik zachtmoedig ben en eenvoudig
van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel" Mt 11,28
Christelijk
naar Christus brengen "in wie alle schatten van wijsheid en kennis
verborgen liggen" Kol. 2,2. Hoe dikwijls hebben we onze gelovige mensen
niet horen zeggen bij een zwaar verlies: "moest ik ons Heer niet
hebben, ik zou het niet uithouden".
(3) Het is moeilijk, het vraagt grote belangeloosheid, een grote
geestelijke inspanning, het houdt een risico van mislukking in. Daarom
is het een werk van barmhartigheid!
4. Christelijk
naastenliefde
Het
is een uitdaging vandaag na te denken over de naastenliefde. Het lijkt
een woord uit een ver verleden, toen de gezondheidszorg nog niet
uitsluitend op genezing was gericht, maar ook nog verzorging inhield.
Uit het verleden toen het vooral religieuzen waren die caritatief werk
deden en daarmee hun eigen zieleheil en dit van de zieken ter harte
namen. Uit de tijd dat naastenliefde volstond om aan zorgverlening te
doen en dat de deskundigheid nog moest worden uitgevonden. Toen de
overheid nog geen aandacht noch middelen had voor de zieken en de armen
en dat de kerkelijke en religieuze genootschappen met veel
edelmoedigheid en pro deo zich gingen ontfermen over deze verlatenen.
En zo kunnen we nog verder gaan.
Het woord "naastenliefde" wordt vandaag gebruikt als naam van de
overkoepelende vereniging van alle instanties die vanuit kerkelijk
verband zich inzetten voor armen, zieken, bejaarden, jeugd en
gehandicapten. Wanneer de kerk over haar pastorale opdracht spreekt,
dan maakt ze een onderscheid tussen haar territoriale (parochies) en
categoriale pastoraal, waarin de caritatieve werken onder deze laatste
worden geplaatst en daar eigenlijk het hoofdaandeel van uitmaken.
Wanneer we dan wat kritisch ingesteld zijn, kunnen we ons de niet
onbelangrijke vraag stellen in welke mate in de zogenaamde historisch
gegroeide en vooral uitgegroeide caritatieve instellingen nog aan
naastenliefde wordt gedaan? Wat is met name het verschil tussen een
christelijk ziekenhuis en een openbaar ziekenhuis en waaruit blijkt dat
er in het ene wel en in het andere geen naastenliefde zou aanwezig
zijn? Een kritische vraag die we niet zomaar als een vraag uit een
verdachte hoek moeten wegduwen, maar die de aanleiding kan zijn om ons
eens ernstig te bezinnen over het wezen van de naastenliefde, hoe deze
naastenliefde doorheen de tijden is geëvolueerd en gestalte
heeft gekregen en hoe wij vandaag zindelijk met het begrip en met de
praxis van de naastenliefde kunnen, mogen en moeten omgaan.
We proberen in
deze bijdrage daarop een bescheiden antwoord te geven
Het wezen van
de naastenliefde
Laat
ons eerst even stilstaan bij het woord "naastenliefde". Het is een
Latijns woord dat volgens van Dale christelijke liefde, naastenliefde
en het betonen daarvan, liefdadigheid betekent. In het Grieks wordt dit
agapè genoemd en wordt meestal vertaald in "gevende liefde".
Agapè of naastenliefde is de laatste in de rij van de
zogenaamde liefdebegrippen: de genegenheid, de vriendschap, de eros en
de agapè. Ze zit in de lijn van de voorgaande, maar is er
toch wezenlijk van onderscheiden. We zouden kunnen zeggen dat ze minder
neutraal wordt, meer uitgezuiverd wordt, tot haar essentie en wezen
wordt teruggebracht. Er is niets meer boven de naastenliefde of de
agapè, tenzij deze steeds opnieuw in haar extreme vorm
proberen toe te passen. Dit is een opdracht die nooit ten volle kan en
zal gerealiseerd worden.
Het gaat over
de liefde
Het
uitgangspunt is het liefdesgebod van Jezus zoals Hij dit formuleerde
als antwoord op de vraag van de Farizeeën wat het voornaamste
gebod is in de Wet: “Gij zult de Heer uw God liefhebben met
geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het
voornaamste en eerste gebod.Het tweede, daarmee gelijkwaardig: Gij zult
uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet
en de Profeten” (Mt. 22, 37-40).Doe dit, en ge zult leven
… ten volle leven! In deze tekst wordt verwezen naar de Wet
en de Profeten. We zouden kunnen zeggen dat het liefdesgebod zijn
wortels vindt in de Wet en bij de Profeten. In de Torah lezen we
inderdaad dat we de armen niet mogen veronachtzamen, want God staat aan
hun kant (Deut. 15, 1-11). En er wordt ook verwezen naar de specifieke
categorieën die onze aandacht verdienen: wezen, weduwen,
vreemdelingen, levieten. De Profeten nu geven stem aan wat in de Torah
staat. We lezen bij Jesaja 58, 6-7: “Is dit niet de vasten
zoals ik verkies: boosaardige boeien losmaken, de banden van het juk
losmaken, de onderdrukten hun vrijheid hergeven, en alle jukken
doorbreken?Is vasten niet dit: uw brood delen met wie honger heeft;
arme zwervers opnemen in uw huis; de naakte kleden die u ziet en u niet
onttrekken aan de zorg voor uw broeder?” Ook
Ezechiël 18, 5-9: in dezelfde zin een aantal aansporingen:
“Als iemand rechtvaardig is en handelt naar wet en recht,
geen offermaal houdt op de bergen en zijn ogen niet opslaat naar de
afgoden van het volk Israël, andermans vrouw niet onteert en
geen gemeenschap heeft met een vrouw in haar stonden, niemand verdrukt,
aan de schuldenaar het onderpand teruggeeft en zich andermans goed niet
toeëigent, zijn voedsel met de hongerigen deelt en de naakte
kleding verschaft, niet uitleent tegen rente, geen woekerwinst neemt,
zich van onrecht onthoudt en een eerlijk vonnis velt tussen twee
partijen, naar mijn voorschriften leeft en nauwgezet mijn geboden
onderhoudt: dan blijft deze rechtvaardige in leven, godsspraak van de
Heer God.”
In het boek Tobit, het boekje bij uitstek vol goede werken, lezen we
nog:“Deel je brood met de hongerige en je kleren met de
naakte. Besteed alles wat je overhebt zonder enige jaloezie aan
aalmoezen. Leg je brood op het graf van de rechtvaardige maar geef het
niet aan de zondaars” (Tobit 4, 16-17).
Jezus zal deze profetische teksten gebruiken wanneer Hij de vraag
krijgt van de leerlingen van Johannes of Hij de te verwachten Messias
is: “Blinden zien weer, kreupelen lopen, melaatsen worden
gereinigd en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de blijde
boodschap verkondigd” (Mt. 11, 5).
Heel de zaak van de naastenliefde bij Jezus is dan ook terug te brengen
en is te kaderen in het liefdesgebod. Dus alles wat Jezus zegt en doet
met betrekking tot de naastenliefde moeten we lezen in het licht van
Mt. 22, 37-40 en ligt in het verlengde van de Wet en de Profeten.
Dit liefdesgebod en meer specifiek de naastenliefde wordt door Jezus
zelf geconcretiseerd in de werken van barmhartigheid. We vinden ze
uitgedrukt in een aantal teksten. Bij de zending van de apostelen horen
we Jezus zeggen: “Genees zieken, wek doden op, reinig
melaatsen en drijf demonen uit. Voor niets hebben jullie gekregen, voor
niets moet je geven” (Mt. 10, 8)
“Jezus ging de berg op. Er kwamen veel mensen naar hem toe
met kreupelen, blinden, verminkten, stommen en nog veel anderen bij
zich; ze legden die aan zijn voeten neer, en Hij genas hen”
(Mt. 15, 30-31). De opsomming in Mt. 25 van de oordeelscriteria vormen
de eigenlijke basis van de werken van barmhartigheid. Jezus besluit met
een zeer merkwaardige zin: "Al wat ge gedaan hebt voor
één van deze geringsten hebt ge voor Mij
gedaan.” Deze zin is slechts te begrijpen in het licht van
het liefdesgebod, waar ook de liefde tot God, tot de naaste en tot
zichzelf op dezelfde lijn wordt geschreven. We willen even dit
drievoudige liefdesgebod ontleden.
Wat wordt eigenlijk in dit liefdesgebod gezegd?
a.
Dat we God boven alles moeten liefhebben, maar dat de Godsliefde toch
gelijkwaardig is aan de naastenliefde en de liefde tot zichzelf. Het
onderscheid zit niet in de wijze van liefhebben, wel in het subject dat
we moeten liefhebben. De liefde van en tot God prevaleert steeds over
de naastenliefde en de liefde tot zichzelf, omdat de liefde van God tot
de mens het eerst is. “God heeft ons het eerst
liefgehad” (1 Joh. 4, 10).
b. De Godsliefde, de naastenliefde en de liefde tot zichzelf worden op
dezelfde lijn geschreven, waardoor een quasi-gelijkwaardigheid
ontstaat. De naastenliefde zit dus als het ware vervat tussen de
Godsliefde en de liefde tot zichzelf.
c. Johannes zegt dat de liefde tot God onwillekeurig ook liefde tot de
naaste tot gevolg heeft, zoniet is de liefde tot God geveinsd.
“Als iemand zegt dat hij God liefheeft, terwijl hij zijn
broeder haat, hij is een leugenaar. Want als hij zijn broeder die hij
ziet niet liefheeft, kan hij God niet liefhebben die hij nooit heeft
gezien. Dit gebod hebben we dan ook van Hem gekregen: wie God liefheeft
moet ook zijn broeder liefhebben” (1 Joh. 20-21).
Is de naaste de ondergeschikte van God, toch wordt deze in dit gebod
als het ware de unieke plaatsvervanger van God. De naaste kunnen we
zien en God niet, dus kan onze liefde tot God slechts zichtbaar en
tastbaar worden doorheen onze liefde tot de naaste.
De naaste beminnen is niet zonder meer hetzelfde als God beminnen, maar
wie zijn naaste bemint, gehoorzaamt hoe dan ook reeds aan het eerste
gebod. Het is ook in deze zin dat Jezus’ woord in Mt. 25 te
begrijpen is: “Al wat je aan één van
deze geringsten hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan”.
We kunnen deze visie ook nog plaatsen in het licht van de schepping. De
mens wordt er geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God (Gen.
1, 26). Al de rest werd geschapen naar zijn soort. Alleen de mens heeft
als titel meegekregen: beeld en gelijkenis van God, quasi-gelijkwaardig
aan God.
Wat is er zo
bijzonder aan dit liefdesgebod?
a.
Dat het een gebod is:
Als we de menselijke liefde nemen, dan is deze niet te vatten door een
gebod. Liefde is een emotie, een faculteit van het gevoel, dat spontaan
en gratuit ontstaat en dat niet kan worden opgelegd. Door de liefde
hier te vatten in een gebod, wordt uitdrukking gegeven aan het feit dat
het hier fundamenteel over iets anders gaat dan een emotie. We zitten
met het Goddelijk liefdesgebod dan op een ander niveau dan deze uit
“spontane emotie” gegroeid “graag
zien”.
b. Dit totaal anders zijn dan de emotionele liefdewordt nog versterkt
door wat verder vermeld wordt als “Bemin uw
vijanden”. Emotioneel kunnen we dat niet! Maar we horen
Christus in alle duidelijkheid de vraag stellen: “Wat voor
buitengewoons doe je dan als je alleen maar liefhebt die jou liefhebben
(= wederkerige, emotionele liefde). Doen de heidenen dat ook
niet?” (Mt. 5, 46). Het typisch christelijke van de
naastenliefde wordt juist bepaald door haar grenzeloosheid: iedereen,
overal, in alle omstandigheden (altijd) liefhebben.
Bemin ook in omstandigheden waar geen enkele aanleiding is om te
beminnen! Hierbij kunnen we verwijzen naar de parabel van de
barmhartige Samaritaan. De naastenliefde die hier via een daad van
barmhartigheid wordt voorgesteld, gaat verder dan de vriendschap
(wederkerigheid), de verwantschap, de emotionele liefde, gaat de
redelijkheid voorbij. De christelijke naastenliefde kenmerkt zich juist
door haar totale onbaatzuchtigheid en het totaal ontbreken van
wederkerigheid.
Onbaatzuchtig: gewoon omdat de andere er is (cfr. Levinas), zelfs als
er geen nood is en zelfs als geen hulp meer kan baten (de zogenaamde
doden begraven is daar een voorbeeld van). Ontbreken van
wederkerigheid: ik verwacht letterlijk niets terug, zelfs geen dank.
c. Het is ook een gebod zonder verbod, een gebod dat niets verbiedt.
We kunnen alleen niet ver genoeg gaan. We kunnen dus nooit zeggen: we
hebben genoeg liefgehad. Dit geeft natuurlijk een gevoel van
onverzadigbaarheid, van steeds onder de maat blijven, van
mateloosheid.De maat van de liefde is inderdaad liefde zonder maat.
Hoe kunnen we
nu met deze mateloosheid, dit shockerende van het liefdesgebod omgaan?
a.
We kennen de vraag van de apostelen: Wie kan er dan nog gered worden?
Het is menselijk gezien een onmogelijke opdracht en het geeft
een zeer frustrerend gevoel van steeds onder de maat te blijven. Dit
steeds onder de maat blijven zal een constante blijven, kunnen we niet
wegwerken, maar het hoeft daarom geen frustratie te worden. Het
antwoord zit in het liefdesgebod zelf: Bemin God bovenal, laat u
beschijnen door Gods liefde en bid om Gods liefde en Gods liefde zal u
liefdebekwaam maken. Wij hebben lief, we kunnen liefhebben omdat Hij
ons het eerst “heeft liefgehad” (1 Joh. 4, 19).
b. “Bemin je naaste als jezelf” bevat ook geen
enkele richtingwijzer naar de te volgen weg.
En het “bemin je vijand” geeft een mateloosheid aan
en klinkt zelfs shockerend.Het blijft een radicaliteit waar we
eigenlijk moeilijk weg mee kunnen. Christus zelf heeft dit begrepen
door zelf de naastenliefde te vertalen, te kaderen in de werken van
barmhartigheid. (Cfr. Mt. 25) En ook de christelijke traditie heeft dat
begrepen en is aan die moeilijkheid tegemoetgekomen door een
tweevoudige lijst van werken van barmhartigheid op te stellen, die een
handzame invulling biedt van het eigen onhandelbaar gebod. Daardoor
wordt het gebod niet minder radicaal, maar het wordt handelbaar.We
moeten er onmiddellijk aan toevoegen dat het verrichten van de werken
van barmhartigheid op zich nog geen naastenliefde is.
Nemen we het voorbeeld van het voedsel geven aan de hongerigen. Je kunt
dit doen uit compassie, emotioneel voel je je betrokken op de andere.
Dat is barmhartigheid tonen. Barmhartigheid wordt naastenliefde wanneer
je die andere voedsel blijft geven, ondanks het feit dat die andere
niet positief reageert op uw barmhartigheid. De naastenliefde wordt
geboren als de daad stopt een spontane reactie van helpen te zijn. We
kunnen het ook anders formuleren: iemand helpen wordt een echte daad
van barmhartigheid als deze daad gesteld wordt in het perspectief van
de naastenliefde. We worden echt opgeroepen het liefdesgebod in de
praktijk te brengen.
We kunnen ons ook nog
afvragen hoe we die naastenliefde, met dat steeds maar geven, kunnen
uithouden? Is er geen gevaar dat we uitgeput geraken?
Het evangelie geeft ons ook hier een antwoord op louter menselijk
niveau. We nemen de parabel van de barmhartige Samaritaan en kijken
welk verhaal erna komt: Jezus op bezoek bij Lazarus, Martha en Maria
(Lc. 10, 41-42) met het gekende: “Martha, Martha, over veel
zijt ge bezorgd en bekommerd. Slechts één ding is
noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet
ontnomen worden”.Deze tekst kan uitgelegd worden dat we bij
onze barmhartigheid steeds het aspect van het gratuite geven en
ontvangen moeten insluiten. Maar in het verhaal van Lazarus, Martha en
Maria gaat het ook over een andere vorm van liefde, nl. de
vriendschapsliefde, de emotionele liefde.
Het zou wel eens deze vriendschapsliefde kunnen zijn die ons
menselijker wijze bekwaam maakt om ook de naastenliefde te beoefenen.
Zij die nooit emotioneel liefde hebben ontvangen, zullen het wellicht
moeilijk hebben om de naaste lief te hebben met een liefde die het
emotionele overstijgt. Teilhard de Chardin zei daarover het volgende:
“Christus had twee soorten vrienden: ‘enerzijds de
armen, zieken, behoeftigen en zondaars aan wie Hij bewust het beste van
zijn tijd besteedde’, anderzijds ‘ses amis de
coeur’, de mensen bij wie Hij graag vertoefde en bij wie Hij
zich ging herbronnen”. Het is m.a.w. onmogelijk om zich met
hart en ziel te blijven inzetten voor de hulpbehoevenden, indien men
tezelfdertijd niet kan bogen op een vriendschap die beantwoordt aan een
spontaan verlangen en die derhalve geen enkele wilskrachtige inspanning
vergt. Zonder de ruggengraat van de onverplichte vriendschap blijft de
volgehouden naastenliefde onleefbaar.
Hoe
als individu het ideaal van de naastenliefde beoefenen?
De naastenliefde een plaats
geven in onze dagelijkse realiteit is geen sinecure, omdat ze juist het
wezen van dit handelen treft. Er is met andere woorden geen tussenweg
mogelijk: ofwel laten we ons handelen bepalen door de naastenliefde,
ofwel handelen we zonder naastenliefde. We hebben dus als individu de
opdracht aan de naastenliefde gestalte te geven in ons concreet op weg
gaan met de anderen. Hierbij kunnen we een aantal suggesties
formuleren. We moeten ons laten oproepen door de radicaliteit van het
evangelie, zoals deze als boodschap in de bergrede zit vervat.
Deze boodschap van
Christus is radicaal en verdraagt geen compromissen. In iedere
uitspraak klinkt deze radicaliteit op, omdat ze verbonden wordt met de
radicaliteit van de Vader. “Zoals uw hemelse
Vader,” horen we Christus geregeld zeggen. Als het gaat om
b.v. de barmhartigheid, dan kunnen we niet een beetje barmhartig zijn,
maar dan moeten we dit totaal zijn, zoals onze hemelse Vader barmhartig
is. Doorheen zijn eigen handelingen en doorheen de voorbeelden die
Jezus ons geeft via de parabels wordt ons heel duidelijk dat de
evangelische boodschap een boodschap is waar geen bovengrens is,
waarbij het enige probleem steeds is, dat we niet ver genoeg gaan.
Nivellerende compromissen zijn uitgesloten en stroken niet met de geest
van het evangelie. We herkennen hier zeer goed de uitspraak van Vincent
de Paul die op de vraag hoever men moest gaan met de naastenliefde
antwoordde “Davantage – steeds meer en steeds
verder”.
Deze radicaliteit
moeten we koppelen aan een bescheidenheid die ons behoedt voor het
fanatisme. Radicaliteit kan omslaan in een fanatisme en zelfs een
fundamentalisme, en dikwijls worden zij die zich radicaal opstellen
verweten fanatiek te zijn. Waar ligt de grens tussen de radicaliteit
waartoe we opgeroepen worden en het fanatisme dat we te vermijden
hebben? Opnieuw kunnen we in de leer gaan bij Jezus. Hij reageert op
het kwaad dat mensen overkomt of aangedaan wordt nooit met een
“totalitaire strijd” waarmee Hij het probleem van
het kwaad definitief wil oplossen. Zijn goed doen, waarmee Hij opkomt
tegen allerlei vormen van lijden en aangedaan kwaad, blijft heel
bescheiden, beperkt en partieel, volstrekt voorlopig. De Franse
theoloog Duquoc noemt dit “de spaarzaamheid van
Jezus”.
Hij gaat al weldoende
rond, geneest hier en daar een zieke. Hij heeft geen
“totaal-plan” om het kwade te breken en het goede
definitief te vestigen. Hij had dit kunnen doen, dit lag in zijn macht,
maar Hij heeft het niet gedaan. Zijn optreden had niets weg van een
obsessionele gedrevenheid. Hij ging alleen maar in op hetgeen aan Hem
voorbij kwam, en in deze situaties gaf Hij een radicaal antwoord.
Dat was de methode van
Jezus: op de plaats waar men staat en komt en bij de mensen met wie men
in contact komt het goede doen en verkondigen, radicaal voor zichzelf,
maar zonder dwang naar de andere toe. Ruimte geven aan Gods genade
betekent juist dat men de weg opent voor het goede doorheen de liefde.
Het fanatisme ontstaat
wanneer we het goede dwangmatig willen opleggen aan de andere, het
goede dat wij denken goed te zijn. Christelijke naastenliefde wil niet
aan dit goede het laatste woord geven - noem het de ethiek - maar wel
aan de liefde. Liefde houdt juist het perspectief op het goede open,
zonder dit goede per se te willen realiseren. De verwarring ontstaat
wanneer christenen hun visie op het goede willen opleggen aan de andere
met een verbetenheid die ze radicaliteit noemen, maar die eigenlijk aan
de liefde voorbijgaat.
Veel kritiek op de
zogenaamde lauwheid van christenen heeft te maken met dit overtrokken
beeld van de radicaliteit. Echte lauwheid ontstaat wanneer we in onze
omgang met elkaar de radicaliteit van de liefde laten varen en niet
wanneer we in naam van deze liefde de zwakheid van de medemens
aanvaarden. Onze strijd tegen het kwade en voor het goede mag geen
strijd worden tegen de mens die het kwade bedrijft. De blijvende liefde
voor deze medemens zal juist ruimte scheppen opdat Gods genade het
kwade kan omvormen tot het goede. Alleen met de liefde kan het kwade
worden overwonnen.
Als we de
“spaarzaamheid” van Jezus voor ogen nemen, hoe is
het dan gesteld met onze drang om alles systematisch aan te pakken,
doelgericht te werken, te structureren en te organiseren? Ook op het
vlak van de naastenliefde willen christenen de zaak systematisch
aanpakken. Worden we hierbij niet het slachtoffer van het
nuttigheidsprincipe dat steeds meer veld wint. En kunnen of mogen we
dit principe toepassen op het vlak van de naastenliefde? Als er
één terrein is waar de nuttigheid niet telt, dan
is het wel in de zaak van het geloof. God beminnen, onze naaste
beminnen doen we niet omdat het ons tot nut kan zijn, maar gewoon omdat
God en de naaste er zijn. Dat is en dat mag onze enige motivatie zijn.
Wanneer we nu de zaak
van de naastenliefde systematisch en zelfs gestructureerd gaan
aanpakken, dan kan dit nooit gericht zijn op het bekomen van een beter
resultaat in de naastenliefde, maar louter op het bereiken van meer
mensen die anders van onze liefde zouden verstoken zijn.
De naastenliefde zelf
kan niet gestructureerd en gesystematiseerd worden, ze kan enkel
aanwezig zijn binnen een systeem en binnen een structuur. Wanneer we
als participant van de menselijke polis opgeroepen worden om een
gestructureerde bijdrage te leveren aan b.v. de strijd tegen de
armoede, dan moeten we deze uitdaging aannemen en moet het onze
bekommernis zijn om de mensen die we in deze actie ontmoeten onze
liefde te geven, naast en met de gestructureerde aanpak van hun
probleem inzake armoede.
Hetzelfde geldt voor de
ziekenzorg waar we binnen onze deskundige zorg de zieke onze liefde
willen tonen en aanbieden. Het is deze liefde die onze deskundigheid
nog zal aanscherpen en onze drang om alles goed te organiseren nog zal
versterken. Het goed organiseren kan een hulpmiddel zijn om de liefde
een kans te geven om aanwezig te kunnen komen op plaatsen, in situaties
en bij mensen waar dit anders moeilijk kan zijn.
De nuttigheid van het
organiseren uit zich in het ruimte geven aan de naastenliefde, maar kan
geen invloed hebben op de inhoudelijke werking van de naastenliefde.
Het nuttigheidsprincipe en het resultaatsdenken staan immers in
oppositie tegenover de doeleinden van de christelijke naastenliefde.
In een wereld die
geleid wordt door principes die overigens ver af staan van het geloof
en de naastenliefde, is het moeilijk om deze naastenliefde in alle
omstandigheden te realiseren. Daarom is het belangrijk dat gelovigen
steun zoeken bij elkaar. Om wat mensen belangrijk vinden verenigen ze
zich en vormen ze groep. In het nieuwe kerkbeeld wordt veel belang
gehecht aan het vormen van zogenaamde basisgemeenschappen van waaruit
gelovigen echt zout der aarde kunnen zijn. In deze gemeenschappen mag
men steun vinden om het in de polis uit te houden, om zich te sterken
in de radicaliteit van de evangelische boodschap en om zich te hoeden
voor het fanatisme dat ons bedreigt. Het is vanuit deze gemeenschappen
dat men ook op een meer georganiseerde wijze kan deelnemen aan het
opbouwwerk van de polis en waarin men ruimte creëert om de
naastenliefde te laten groeien.
Als we tenslotte
opnieuw de vraag stellen hoe we als individu erin slagen om de
naastenliefde te blijven beoefenen, dan is naast al hetgeen vooraf
wordt gezegd één zaak nog het meest essentieel,
nl. ons gericht zijn op God. We kunnen de naaste maar echt liefhebben
als we ons laten beschijnen door de liefde van God. Regelmatige
herbronning is dan ook levensnoodzakelijk willen we in ons leven
blijvende ruimte scheppen voor de cultivering van de naastenliefde.
Zonder het regelmatig gebed, bezinning en geestelijke lectuur is het
gevaar groot dat de invulling nog louter gericht is op resultaat, op
wederkerigheid en op nuttigheid.
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM - AUDIO
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)