HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Over sterven en rouw nagedacht
De Bijbel over
de hoop voor gestorven geliefden
„Als een man gestorven is, zal hij weder leven?” vroeg de man Job lang geleden (Job 14:14, Statenvertaling). Misschien hebt ook u zich dat afgevraagd. Hoe zou u zich voelen als u wist dat het mogelijk was om hier op aarde, onder de best denkbare omstandigheden, met uw geliefden herenigd te worden?
Welnu,
de bijbel geeft de volgende belofte: „Uw doden zullen leven.
. . . Zij zullen opstaan.” En ook zegt de bijbel:
„De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten,
en zij zullen er eeuwig op verblijven.” — Jesaja
26:19; Psalm 37:29.
Om werkelijk vertrouwen te kunnen stellen in zulke beloften, moeten wij
het antwoord weten op enkele fundamentele vragen, zoals: Waarom sterven
mensen? Waar zijn de doden? En hoe kunnen wij er zeker van zijn dat zij
weer kunnen leven?
Ze lopen naast ons elke dag.
Niet te zien, niet te horen, maar altijd dichtbij.
Zo geliefd, zo gemist, zo dierbaar.
De dood, en
wat er bij ons sterven gebeurt
De
bijbel maakt duidelijk dat het niet Gods oorspronkelijke bedoeling was
dat mensen zouden sterven. Hij schiep het eerste mensenpaar, Adam en
Eva, plaatste hen in een aards paradijs genaamd Eden, en gaf hun de
opdracht kinderen voort te brengen en hun paradijstehuis over de hele
aarde uit te breiden. Alleen wanneer zij Gods voorschriften niet zouden
gehoorzamen, zouden zij sterven. — Genesis 1:28; 2:15-17.
Aangezien Adam en Eva geen waardering hadden voor Gods goedheid, werden
zij ongehoorzaam en moesten de voorzegde straf ondergaan.
’Gij zult tot de aardbodem terugkeren,’ zei God
tegen Adam, ’want daaruit werdt gij genomen. Want stof zijt
gij en tot stof zult gij terugkeren’ (Genesis 3:19).
Vóór zijn schepping bestond Adam niet; hij was
stof. En wegens zijn ongehoorzaamheid, of zonde, werd Adam ertoe
veroordeeld tot stof terug te keren, tot een toestand van niet-bestaan.
De dood is dus
de afwezigheid van leven
De
bijbel stelt deze twee dingen tegenover elkaar: „Het loon dat
de zonde betaalt, is de dood, maar de gave die God schenkt, is eeuwig
leven” (Romeinen 6:23). Aantonend dat de dood een toestand is
waarin men totaal geen bewustzijn bezit, zegt de bijbel:
„Want de levenden zijn zich ervan bewust dat zij zullen
sterven; maar wat de doden betreft, zij zijn zich van helemaal niets
bewust” (Prediker 9:5). De bijbel legt uit wat er gebeurt
wanneer iemand sterft: „Zijn geest gaat uit, hij keert terug
naar zijn grond; waarlijk, op die dag vergaan zijn
gedachten.” — Psalm 146:3, 4.
Hoe komt het echter dat wij allemaal sterven, terwijl toch alleen Adam
en Eva dat gebod in Eden overtreden hebben? Dit komt doordat wij allen
geboren zijn nadat Adam ongehoorzaam was geworden, en daarom hebben wij
allemaal zonde en de dood van hem geërfd. Het is zoals de
bijbel verklaart: ’Door bemiddeling van
één mens [Adam] is de zonde de wereld
binnengekomen en door middel van de zonde de dood, en aldus heeft de
dood zich tot alle mensen uitgebreid.’ — Romeinen
5:12; Job 14:4.
Toch vraagt iemand misschien: ’Hebben mensen geen
onsterfelijke ziel die na de dood voortleeft?’ Velen hebben
dit onderwezen en zeggen zelfs dat de dood de poort naar een ander
leven opent. Maar die gedachte komt niet uit de bijbel. Gods Woord
leert veeleer dat u een ziel bent; uw ziel, dat bent u in werkelijkheid
zelf, met al uw fysieke en mentale hoedanigheden (Genesis 2:7; Jeremia
2:34; Spreuken 2:10). Ook zegt de bijbel: „De ziel die
zondigt, díe zal sterven” (Ezechiël
18:4). Nergens leert de bijbel dat de mens een onsterfelijke ziel heeft
die na de dood van het lichaam voortleeft.
Hoe mensen
weer kunnen leven
Nadat
zonde en dood de wereld waren binnengekomen, maakte God zijn voornemen
bekend om de doden door middel van een opstanding weer tot leven te
brengen. Zo wordt in de bijbel gezegd: „Abraham . . . was van
oordeel dat God [zijn zoon Isaäk] zelfs uit de doden kon
opwekken” (Hebreeën 11:17-19). Abrahams vertrouwen
was niet misplaatst, want de bijbel zegt over de Almachtige:
„Hij is geen God van de doden, maar van de levenden, want
voor hem leven zij allen.” — Lukas 20:37, 38.
Ja, de almachtige God beschikt niet alleen over het vermogen maar heeft
ook de wens om personen die hij uitkiest, op te wekken. Jezus Christus
zelf zei: „Verwondert u hierover niet, want het uur komt
waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen
en te voorschijn zullen komen.” — Johannes 5:28,
29; Handelingen 24:15.
Niet alleen bij die gelegenheid heerste er uitbundige vreugde, maar ook
toen Jezus het huis bezocht van Jaïrus, een presiderende
dienaar van de joodse synagoge. Diens twaalfjarige dochtertje was
gestorven. Toen Jezus echter bij Jaïrus’ huis was
aangekomen, ging hij naar binnen en zei tot het dode kind:
„Meisje, sta op!” En zij stond op! —
Lukas 8:40-56.
Later stierf Jezus’ vriend Lazarus. Toen Jezus bij
diens huis aankwam, was Lazarus al vier dagen dood. Hoewel zijn zuster
Martha diepbedroefd was, gaf zij met de volgende woorden uiting aan
haar hoop: „Ik weet dat hij zal opstaan in de opstanding op
de laatste dag.” Maar Jezus ging naar het graf, gaf bevel de
steen ervoor te verwijderen en riep: „Lazarus, kom naar
buiten!” En hij kwam naar buiten! — Johannes
11:11-44.
Denk nu eens over het volgende na: In wat voor toestand bevond Lazarus
zich in die vier dagen dat hij dood was? Lazarus zei niets over een
verblijf in hemelse gelukzaligheid of in een hel van pijniging, wat hij
beslist gedaan zou hebben als hij daar geweest was. Nee, toen Lazarus
dood was, bezat hij totaal geen bewustzijn en als Jezus hem toen niet
tot leven had gebracht, zou dat tot „de opstanding op de
laatste dag” zo zijn gebleven.
Deze wonderen van Jezus waren weliswaar slechts van tijdelijke aard,
aangezien degenen die hij had opgewekt toch weer stierven. Hij leverde
1900 jaar geleden echter het bewijs dat de doden, door Gods kracht,
werkelijk weer kunnen leven! Door zijn wonderen liet Jezus dus op
kleine schaal zien wat er onder het koninkrijk Gods op aarde zal
plaatsvinden.
Wanneer iemand
die men liefheeft, sterft
Wanneer
de vijand dood toeslaat, kan uw verdriet groot zijn, ook al hoopt u
wellicht op de opstanding. Abraham geloofde dat zijn vrouw weer zou
leven, maar toch lezen wij dat ’Abraham naar binnen ging om
over Sara te weeklagen en haar te bewenen’ (Genesis 23:2). En
hoe stond het met Jezus? Toen Lazarus stierf, „zuchtte hij in
de geest en werd verontrust”, en vlak daarna
„barstte [hij] in tranen uit” (Johannes 11:33, 35).
Wanneer daarom iemand die u liefhebt sterft, is het geen teken van
zwakte als u huilt.
Wanneer een kind sterft, is dit vooral voor de moeder een zware slag.
De bijbel erkent daarom de bittere smart die een moeder kan voelen (2
Koningen 4:27). Natuurlijk is het voor de beroofde vader eveneens
moeilijk. „O was ik maar gestorven, ikzelf, in plaats van
u”, jammerde koning David toen zijn zoon Absalom was
gestorven. — 2 Samuël 18:33.
Maar omdat u een vast geloof hebt in de opstanding, zult u niet door uw
leed overweldigd worden. Zoals de bijbel zegt, zult u „niet
bedroefd [zijn] gelijk de overigen, die geen hoop hebben” (1
Thessalonicenzen 4:13). In plaats daarvan zult u dicht tot God naderen
in gebed, en de bijbel belooft dat ’hijzelf u zal
schragen’. — Psalm 55:22.
Gean litte
Loslitte
Loslitte yn úslibben
Fësthâlde yn ús hert
De Bijbel over
rouw van de nabestaande
De
Bijbel spreekt in vele bewoordingen over rouw. De emoties verdriet en
wanhoop worden daarbij vaak genoemd. Emoties mogen er zijn en mogen
worden geuit. Ook Jezus heeft verdriet wanneer Zijn goede vriend
Lazarus is gestorven.
Maar Jezus heeft ook oog voor de treurenden die niet tot Zijn directe
vriendenkring behoren. Als Hij temidden van een grote schare de moeder
van een overleden jongen ziet, wordt Hij met ontferming over haar
bewogen (Lucas 7:13). Eveneens noemt Jezus de treurenden in de
zaligsprekingen: Zalig (of volgens de Engelse vertaling
‘Gezegend’) zijn zij die treuren want zij zullen
vertroost worden. Jezus doelt daarmee op de ereplaats die de treurenden
in het hemels Koninkrijk krijgen toebedeeld. Dat is een troostrijke
belofte. Maar Jezus spreekt de zaligsprekingen tot Zijn discipelen en
geeft hen daarmee de opdracht: zorg goed voor hen, want zij zijn
gezegenden Gods!
God ziet om naar de treurenden. Maar tegelijkertijd vraagt Hij ook van
óns om onderling om te zien naar elkaar, dus
óók naar de treurenden.
Over sterven
en rouw nagedacht in het Christendom
Onder christenen bestaan heel verschillende opvattingen over gezondheid en ziekte, leven en dood, die nauw samenhangen met het godsbeeld dat men heeft. Sommige christenen geloven dat ziekte een straf is van God voor begane zonden. Ziekte geldt in deze beleving als een soort boete, gezondheid als een beloning.
Anderen
zien God niet zozeer als een straffende God, maar geloven in een milde
God die de mensen niet wil straffen, maar juist wil helpen. Zij
beschouwen gezondheid als een zegen waarvoor zij God danken en ziekte
als een beproeving waar ze door Gods kracht doorheen kunnen komen.
Voor christenen geldt de dood als een mysterie. Men vindt inspiratie in
het leven van Jezus, die op aarde is gekomen en de dood heeft
overwonnen. Christenen geloven dat het leven sterker is dan de dood.
Christenen geloven in het eeuwig leven na de dood. Sommigen verwachten
een hemels leven of zelfs een weerzien met hun overleden partner of
familie. Anderen stellen er hun hoop op dat ‘het goed zal
zijn’.
Het
godsbeeld dat men heeft bepaalt sterk de beleving van afscheid nemen en
sterven. Voor alle mensen gelden uiteraard verschillende persoonlijke
omstandigheden. Christenen binnen de strenge traditie waarin zonde- en
schuldbesef sterk aanwezig zijn zien de dood vaker met angst tegemoet,
omdat zij geloven dat zij zich na de dood tegenover God moeten
verantwoorden. Christenen die zich plaatsen binnen een minder strenge
traditie zullen wellicht eerder rust en vrede vinden in het aangezicht
van de dood, omdat zij geloven in een milde vergevende God.
De twee belangrijkste stromingen in de christelijke kerk zijn de
katholieken en de protestanten. Het duidelijke verschil dat er vroeger
tussen deze twee richtingen was, is vervaagd. Verschillende
vertegenwoordigers van beide kerken streven naar oecumene, het zoveel
mogelijk samenwerken op allerlei gebied van de katholieken en
protestanten. Anderen benadrukken de eigen identiteit.
De laatste jaren is de diversiteit binnen de christelijke kerken sterk
gegroeid. Veel migranten brachten hun eigen kerk en geloofsbeleving mee
(bijv. Antillianen, Surinaamse Creolen, Kaapverdianen).
Katholieken
De
katholieke kerk van vandaag is een pluriforme gemeenschap waarin
sommigen de modernisering hebben meegemaakt, anderen die juist afwijzen.
Sacrament van de zieken
Rituelen
in de katholieke kerk staan altijd in verband met het leven van Jezus
van Nazareth en herinneren de gelovigen eraan dat ze moeten omzien naar
mensen, zeker naar hen die het moeilijk hebben of ziek zijn.
Katholieken ontvangen in hun laatste levensfase het sacrament van de
zieken in het bijzijn van familie en bekenden dat hen moet helpen zich
klaar te maken voor de ontmoeting met God. Voor katholieken is de dood
niet het einde. Ze vieren het sacrament der zieken om zo mogelijk
genezing te krijgen, maar vooral om de band met Jezus over de grens van
de dood heen te bevestigen.
Het
sacrament der zieken heeft een aantal vaste elementen: de biecht of
bezinning, de zalving, waarbij de pastor met gewijde olie bij de
stervende op voorhoofd en beide handen een kruisteken maakt, de zegen
met handoplegging en de eucharistieviering, waarbij de heilige communie
wordt uitgedeeld. Met het sacrament der zieken ontvangt de stervende de
absolutie, de vergeving van zonden.
De modernisering heeft ook doorgewerkt in het ritueel van het sacrament
der zieken. Was dit ritueel vroeger een aangelegenheid tussen priester
en stervende, tegenwoordig betrekt men steeds meer de directe familie,
maar ook vrienden en bekenden erbij. Niet alleen de pastor legt de hand
op bij de stervende, ook een of meer van de aanwezigen. Ook wordt het
ritueel meer persoonlijk: naast de officiële gebeden uit de
bijbel, spreekt de priester of pastor ook teksten uit, specifiek
afgestemd op de zieke. Hij verwijst naar wat de persoon heeft gedaan.
Soms is het een goed moment om zaken uit het verleden uit te praten of
om vergeving te vragen voor wat fout is gegaan. Dit sacrament is bij
uitstek een gelegenheid voor verzoening. Het helpt de naasten het
komende verlies te verwerken.
Bij het sacrament der zieken brandt een kaars als teken van de
opstanding van Jezus en is er een kruisbeeld als teken van
verbondenheid met Jezus. Deze beide symbolen zijn ook weer te zien bij
het rouwbezoek, wanneer familie en vrienden afscheid komen nemen van de
gestorvene, en tijdens de uitvaartmis.
In een parochie of een verzorgingshuis organiseert de katholieke kerk
ook regelmatig een gemeenschappelijke ziekenzalving. Deelname daaraan
kan voor gelovigen heel geruststellend zijn en het komt voor dat mensen
dat vier of vijf keer meemaken.
Door het
priestertekort worden tegenwoordig ook pastoraal werkers ingezet bij
het begeleiden van stervenden. Zij mogen het sacrament der zieken
echter niet bedienen.
Uitvaart
De
katholieke traditie schrijft voor dat een overledene begraven wordt,
maar meer en meer wordt ook door katholieken gekozen voor crematie.
Op de
avond voorafgaand aan de begrafenis houden de nabestaanden een sobere
mis ter nagedachtenis van de overledenen. Vaak wordt op diezelfde dag
gelegenheid gegeven persoonlijk afscheid van de overledene te nemen in
het mortuarium of bij de familie thuis.
De uitvaart zelf kent een meer uitgebreide eucharistieviering, van
oorsprong de requiemmis met veel zang.
In de uitvaartdienst zijn er rituelen met kaarsen, wierook en wijwater.
Tegenwoordig omringt men de kist vaak ook met persoonlijke dingen als
tekeningen van kleinkinderen. Ook de band met mensen die eerder zijn
overleden kan benadrukt worden.
De directe nabestaanden vergezellen de kist naar de kerk waar andere
belangstellenden zich al hebben verzameld. De priester wacht de kist
aan de ingang op om die met wijwater te besprenkelen. Daarna wordt de
kist met het voeteneinde naar voren opgesteld voor het altaar tussen
brandende kaarsen. Na de kerkdienst met gebeden voor de
zielerust van de overledene, volgt op het kerkhof nog een korte
plechtigheid, die meestal volgens strakke regels verloopt.
De
priester bewierookt de kist en het graf en spreekt een liturgische
tekst. Hij maakt met een kruisbeeld een kruis boven de kist, waarna hij
het ‘Onze Vader’ bidt. Tot slot strooit hij aarde
over de kist met de woorden ‘Gij bent van stof en tot stof
zult gij wederkeren’.
Katholieken worden volgens traditie begraven in gewijde grond, soms op
een aparte katholieke begraafplaats, vaker op een apart deel van een
algemene begraafplaats.
Tegenwoordig proberen katholieke kerk en familie om de afscheidsdienst
naar eigen voorkeur op te zetten. Zorgvuldig kiest men gebeden en
gezangen die men het best vindt passen. Ook de plaats van de
afscheidsdienst kan variëren: bij iemand thuis, in de kerk, in
het crematorium, of in de huiskamer van de instelling waar iemand
verbleef.
Er kan
ook gekozen worden voor een woord- en communiedienst geleid door een
pastoraal werker, in plaats van een eucharistieviering geleid door een
priester.
Bij de uitvaart mag verdriet getoond worden en er zijn
woorden van vrede en berusting.
Jaarlijks worden de doden herdacht op Allerzielen, op 2 november. Op
deze dag bezoeken de nabestaanden het graf of de graven van
familieleden. Ze maken het graf schoon en zetten verse bloemen neer.
Over sterven
en rouw nagedacht bij de Protestanten
De
protestantse kerk kent vele stromingen, zoals Nederlands hervormden,
gereformeerden, pinkstergemeente, Nederlands gereformeerden,
oud-gereformeerden; van vrijzinnig tot sterk-orthodox.
In
protestantse kringen is begraven gebruikelijker dan crematie. Zeker
behoudende protestanten menen dat crematie in strijd is met de
overtuiging dat de overledene op de jongste dag lichamelijk zal opstaan
uit de dood.
De protestantse kerken kennen geen vast omschreven uitvaartdienst. Van
oudsher worden de protestantse kerken i.t.t. de katholieke kerk
gekenmerkt door een hoge mate van soberheid die ook tot uitdrukking
komt bij de uitvaartgebruiken.
De protestanten kennen geen specifieke rituele gebruiken rond het
sterven, zoals de katholieken kennen in het sacrament der zieken. Wel
zijn daar het gebed, de bijbellezing, en de zegen, mogelijkheden die
elke protestant kent. Waar bij de katholieken van oudsher de
aanwezigheid van de priester bij de stervensrituelen wordt benadrukt,
is het bij protestanten niet per se noodzakelijk dat de predikant
aanwezig is. Voor protestanten is het belangrijk dat men omziet naar
elkaar. Rond het sterfbed kan de predikant geestelijke steun bieden,
maar ook familie, vrienden en kerkgenoten hebben hier een taak.
In de
protestantse kerken staat de inhoud van het geloof centraal. Dat
betekent dat in de kerkdiensten veel aandacht is voor het gesproken
woord. Bijbelteksten worden gelezen, er wordt gebeden. De kerk is vaak
(i.t.t. de pracht van veel katholieke kerken – ter ere van
God) sober ingericht.
De soberheid is ook terug te zien bij het rouwbezoek. De kist is vaak
eenvoudig, zonder versiering. Bloemen waren lang niet gebruikelijk. Men
gedraagt zich ingehouden.
Daar is
inmiddels wel verandering in gekomen. Steeds vaker worden vanuit
hernieuwde inzichten ten aanzien van liturgie en rituelen symbolen als
kaarsen en bloemen gebruikt.
Tot de jaren ’70 was het niet gebruikelijk dat protestanten
werden begraven vanuit de kerk. Sinds die tijd is het voor protestanten
mogelijk een uitvaartdienst te laten houden en de gestorvene vervolgens
naar de begraafplaats te brengen. Maar nog steeds kiest men vaak voor
een rouwdienst in de aula van een begraafplaats.
In de auladienst of uitvaartdienst staat het
‘woord’ centraal. Dat krijgt ritueel vorm in het
uitspreken van gebeden, zingen van liederen en psalmen, lezen van
teksten en de zegen. Daarbij kan al naar gelang de gebruiken binnen de
verschillende protestantse kerken meer en minder persoonlijke aandacht
worden besteed aan de overledene en diens leven. Het voorbijgegane
leven van de overledene wordt in het licht van God geplaatst met alle
vreugde en verdriet die er in dat leven waren. Daar kunnen de
nabestaanden troost uit putten. Het belangrijkste uitzicht is het
geloof dat Jezus is opgestaan en God de overledene niet uit zijn hand
laat vallen.
Protestanten
laten zich meestal begraven op de algemene begraafplaats in de buurt.
In de regio Rijnmond zijn in verschillende gemeenten eigen
begraafplaatsen van de Nederlands hervormde kerk.
Op de begraafplaats vormen de aanwezigen een kring rondom het graf.
Volgens de traditie wordt de geloofsbelijdenis uitgesproken. De
predikant kan een bijbeltekst uitspreken. Hij bidt het ‘Onze
Vader’ en spreekt de zegen uit.
Op de eerste zondag na het overlijden gedenkt de gemeente het
medegemeentelid in een moment tijdend de kerkdienst.
Eénmaal per jaar worden in een dienst de namen van alle
overledenen genoemd.
Over sterven
en rouw nagedacht in de Pinkstergemeenten
Steeds
meer protestanten maken deel uit van een Pinkstergemeente.
Ook onder allochtone gemeenten bevinden zich veel Pinksterchristenen.
Sommige Pinkstergemeenten maken deel uit van de denominatie VPE:
Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten. Maar vele andere gemeenten
zijn autonoom
Wel is
er bijvoorbeeld in Rotterdam een samenwerkingsverband waarin veel
Pinkster- en Evangeliegemeenten participeren: Voorgangersoverleg
Rotterdam en omstreken. Ook zijn er steeds meer contacten met de
allochtone gemeenten.
Stervensbegeleiding en
rouw
Hoewel
er onderlinge verschillen in beleving zijn, zijn er toch wel een aantal
gezamenlijke kenmerken te noemen.
De leden van een Pinkstergemeente hebben over het algemeen een blij
geloofsleven. Er is ruimte voor alle emoties.
Omdat in
de bijbel gesproken wordt over lichamelijke genezing, wordt er onder
handoplegging voor de zieken gebeden. Zieken die niet naar de kerk
kunnen komen, mogen de oudsten van hun kerk vragen om hen met olie te
komen zalven. Dit is niet bedoeld als sacrament voor de stervenden,
maar juist voor genezing.
Omdat men gelooft dat God nog kan ingrijpen ten goede waar menselijk
gezien geen uitzicht meer is, blijft men heel lang geloven in genezing.
In extreme gevallen staat dit echter wel een goede stervensbegeleiding
in de weg.
In de meeste Pinkstergemeenten nemen onderlinge relaties een
belangrijke plaats in. Zo ook in het proces van sterven en rouw.
Overledenen worden bijna nooit gecremeerd. Begraven drukt meer het
geloof in de opstanding der doden uit. De dood heeft niet het laatste
woord.
De rouw- of afscheidsdienst wordt meestal in samenspraak met de
voorganger samengesteld. In deze dienst wordt ruimte gegeven aan troost
voor de nabestaanden. Een belangrijk ander element is het uitzicht
bieden op een eeuwig leven. De nadruk ligt meer op de innerlijke
geloofsovertuiging dan op de uiterlijke rituelen.
Muziek
en zang zijn meestal erg belangrijk hierbij. Verdriet over het moeten
loslaten van een geliefde en blijdschap over het gaan naar de hemel
hebben beide hun plaats.
Over sterven
en rouw nagedacht in het Jodendom
Binnen de joodse gemeenschap bestaan drie stromingen: de orthodoxe,
conservatieve en liberale stroming.
Voor de joden is de Tenach het heilige boek. Dit komt overeen met het
oude testament van de christelijke bijbel. Daarnaast is er de Talmoed,
waarin de praktische voorschriften voor het dagelijks leven zijn
uitgewerkt in 248 geboden en 365 verboden. Belangrijke leefregels
betreffen bijvoorbeeld het driemaal daags bidden, de sjabbat
(wekelijkse rustdag) en het koosjer eten.
Waar de
orthodoxe joden ervan uitgaan dat de Tora, het eerste deel van de
Tenach, het directe woord van God is, dat te allen tijde moet worden
nageleefd, beschouwen de liberale en conservatieve joden de Tora als
een inspiratiebron die met de tijd mee verandert. Voor orthodoxe joden
is de Talmoed de concrete richtlijn voor het dagelijkse leven, alhoewel
niet iedereen zich daaraan volledig houdt.
Tussen de stromingen zijn er geen grote verschillen waar het gaat om
opvattingen over leven en dood. Wel verschillen de gebruiken rondom de
dood enigszins. Over het algemeen is te zeggen dat de liberale joden
minder streng omgaan met de regels en gebruiken dan de orthodoxe joden.
Waar bijvoorbeeld bij de orthodoxe joden in Rotterdam vrouwen niet
mogen deelnemen aan de begrafenis op de begraafplaats, zijn bij een
begrafenis van liberale joden vrouwen wel aanwezig. Ook bestaan er
verschillen in de gebeden, die gezegd worden.
Stervensbegeleiding
Voor
joden staat het leven centraal. Dat betekent dat de laatste levensfase
ongestoord moet verlopen. Ingrepen van de mens om de dood te
bespoedigen zijn dus niet geoorloofd.
Het
bezoeken van een stervende wordt beschouwd als een heilige plicht. De
stervende dient zo respectvol mogelijk benaderd te worden en hij dient
ook zo min mogelijk aangeraakt of bewogen te worden, tenzij hij daar
uitdrukkelijk om vraagt. Al te emotionele taferelen mogen zich niet
afspelen om het sterven niet zwaarder te maken.
Afleggen
Na het
vaststellen van de dood met een veertje of watje dat onder de neus
wordt gelegd om te zien of er nog een adem is, wordt een licht (een
kaars of een lampje) ontstoken bij de dode, dat dag en nacht blijft
branden tot aan de begrafenis.
De ogen
van de dode worden gesloten, de armen recht langs het lichaam gelegd en
het lichaam wordt afgedekt met een wit laken, inclusief het aangezicht.
Het aangezicht en lichaam zullen niet meer ontbloot worden. Ook niet
tijdens de wassing, het kleden en het kisten. De dode is onbeschermd en
kwetsbaar. Het is niet respectvol om de dode mens in zijn kwetsbaarheid
in het gezicht te kijken. Voor de nabestaanden zou het beter zijn de
herinnering aan een levend gezicht te houden.
Orthodoxe
joden beschouwen het dode lichaam als ritueel onrein. Men zal het
lichaam zo min mogelijk aanraken. Daarom is een rituele wassing
noodzakelijk.
Elke joodse gemeente heeft een begrafeniscollege, de ‘chevra
kaddiesja’ (heilige groep). Dat zijn vrijwilligers, mannen
voor mannen, vrouwen voor vrouwen, die zorg dragen voor de verdere
rituelen en begrafenis. Op yom kippoer, de belangrijkste Joodse
feestdag, worden in vele synagoges de leden van het begrafeniscollege
naar voren gehaald en geëerd.
De rituele verzorging van de dode vindt plaats in een rouwcentrum of in
een aparte ruimte op de eigen joodse begraafplaats.
Het
lichaam wordt op een speciale, voorgeschreven wijze gewassen. Daarna
wordt de dode gekleed in een wit gewaad, tachriechiem, dat volgens een
vast patroon is genaaid door het college. De kist is van eenvoudig hout
en voor iedereen gelijk. Vaak gaat er wat grond uit Israël mee
in de kist. Daarna wordt de kist onmiddellijk gesloten.
Voor de joden dient het lichaam zo gaaf mogelijk te worden begraven.
Orthodoxe joden geloven in de wederopstanding van de doden, waarbij
lichaam en ziel weer zullen worden verenigd. De liberale joden geloven
niet in een dergelijke concrete wederopstanding, maar geloven wel in de
eeuwigheid van de ziel. Om deze redenen is voor de joden eeuwige
grafrust erg belangrijk. Al van oudsher hebben de joden in Nederland
eigen begraafplaatsen waar die eeuwige grafrust is gegarandeerd.
Cremeren
is met het oog op het leven na de dood niet toegestaan, zeker niet voor
orthodoxe joden. Omdat het leven altijd voorrang heeft, is afstaan van
organen of autopsie in een aantal gevallen en na overleg met een
competente rabbijn wel mogelijk.
De uitvaart
Een
joodse uitvaart wordt gekenmerkt door grote soberheid. Voor orthodoxe
joden zijn bloemen zeker ongepast. Bij liberale joden komt het gebruik
van bloemen steeds vaker voor, alhoewel ook dan soberheid de boventoon
voert. De uitvaart verloopt volgens vaste regels. Men mag wel verdriet
tonen, maar altijd beheerst.
Op de dag van de begrafenis maken de zeven naaste verwanten (vader,
moeder, zonen, broers, zussen, echtgenote/echtgenoot) een scheur in hun
kleding als uiting van verdriet. Dit heet het krie’a snijden.
Soms vindt eerst een rouwdienst plaats in het rouwcentrum. De joodse
gemeente begeleidt de kist naar het graf; men doet de dode uitgeleide
(lewaja). De rabbijn en/of een familielid houdt een treurrede. De
aanwezigen verzamelen zich rond het graf. Men laat de kist zakken.
Familieleden gooien drie scheppen aarde op de kist, daarna volgen de
andere aanwezigen, totdat de kist geheel bedekt is. Bij de orthodoxe
joden nemen hier alleen de mannen aan deel. Bij de liberale joden wordt
een dergelijk onderscheid niet gemaakt.
Rouw
Na de
begrafenis volgen zeven dagen van intensieve rouw voor de naaste
familie. Dagelijks worden er bij hen thuis gebedsdiensten gehouden
waaraan ook leden van de gemeente meedoen. Die hebben de plicht de
familie regelmatig te bezoeken. De directe nabestaanden verlaten het
huis niet en zitten op een laag stoeltje, het ‘sjiwwe
zitten’. Tegenwoordig houden veel mensen zich niet meer aan
dat voorschrift.
Na de
eerste week volgen drie weken van minder intensieve rouw. De
nabestaanden gaan weer naar buiten. Dan volgen elf maanden van lichte
rouw waarin men niet deelneemt aan feesten, niet naar muziek luistert
en geen nieuwe kleding koopt. Na twaalf maanden gaat men weer deelnemen
aan het gewone leven. Alleen de jaarlijkse sterfdag blijft een dag van
rouw.
De joodse gemeenschap heeft de plicht te zorgen dat de dode een eeuwige
grafrust heeft. Een graf mag nooit opnieuw geopend worden of geruimd
tenzij daartoe van hogerhand opdracht komt. In dat geval moet er een
herbegrafenis zijn. Daarom hebben joden een eigen (deel op een)
begraafplaats.
Bij bezoek aan het graf is het de gewoonte er een steentje op te leggen
uit respect voor de dode. Door iets blijvend achter te laten op het
graf, is te zien dat er iemand bij het graf is geweest.
Over sterven
en rouw nagedacht in de Islam
Moslims geloven in wederopstanding. De dood is de overgang naar het
eeuwige leven: gelovigen gaan het paradijs binnen. Wie niet goed
geleefd heeft, wordt gestraft in de hel.
De islam
kent verschillende stromingen. De twee grootste groepen zijn de
soennieten en sjiieten. In een stad als Rotterdam hoort de overgrote
meerderheid van de moslims tot de Soennieten.
De islam
is in principe universeel, maar is beïnvloed door tradities in
de verschillende culturen. Daarom is het goed navraag te doen bij een
imam, de geestelijk leider, van de betreffende moslimgroep welke
rituelen van belang zijn. Wat betreft stervensbegeleiding en
rouwverwerking zijn de verschillen ondergeschikt.
Stervensbegeleiding
Gedetailleerde
voorschriften bepalen het handelen van moslims gedurende de laatste
uren van een stervende. Die wordt neergelegd op zijn rechterzijde met
het gezicht in de richting van de Ka’aba in Mekka en de
geloofsbelijdenis (de shahaada) wordt hem ingefluisterd.
Tijdens
de stervensfase is er geen speciale rol weggelegd voor de imam. Alle
gelovigen kunnen een stervende geestelijke en religieuze ondersteuning
bieden.
Het is een plicht voor moslims om een stervende te bezoeken. Men praat
over de dood, spreekt conflicten uit en schenkt elkaar vergiffenis. De
schulden van de stervende moeten worden afgelost. Indien nodig moeten
familie of vrienden daarvoor bijspringen, zodat de stervende
schuldenvrij voor Allah kan verschijnen. Ook de geestelijke schuld,
zoals het niet gemaakt hebben van een bedevaart, dient verrekend te
worden door een schenking aan de armen.
Het niet kunnen bijwonen van dit samenzijn kan voor
nabestaanden traumatisch zijn.
Ingrijpen tijdens de laatste fase van het leven is volgens de islam
verboden: leven en dood worden bepaald door Allah en de mens dient zich
bij zijn besluiten neer te leggen. Deze opvatting kan problemen geven
wanneer familieleden geconfronteerd worden met besluiten t.a.v.
voortzetting of stopzetting van een behandeling.
Rituele wassing
Nadat de
dood is geconstateerd volgt een rituele wassing. Dat is een taak voor
familie en geloofsgenoten en in principe niet voor het verplegend
personeel of een uitvaartondernemer. De overledene moet hiervoor dus
worden overgedragen aan familie of de gemeenschap.
De
rituele wassing wordt uitgevoerd naar sekse: mannen worden gewassen
door mannen, vrouwen door vrouwen. Mits men rein is mogen alle moslims
deelnemen aan een lijkwassing. Rein betekent hier niet zozeer
letterlijk schoon gewassen, maar in overeenstemming met de religieuze
voorschriften. Er zijn specifieke voorschriften t.a.v. de fysieke
reiniging vooraf en achteraf door de deelnemers aan de lijkwassing.
Alhoewel er binnen de islam globale overeenstemming is met betrekking
tot de voorschriften voor het verrichten van de rituele wassingen, zijn
er wel verschillen tussen de verschillende religieuze stromingen en
etnische groeperingen.
Driemaal wordt de dode gewassen. De eerste keer met lauw water,
vervolgens met water met olijfblad en de derde keer met kamfer in het
water.
De dode wordt besprenkeld met rozenolie en gewikkeld in een witte doek,
de kafan, die voor iedereen gelijk is. Uiterlijk vertoon is verboden.
Bij vrouwen wordt het haar eerst helemaal afgedekt. Hierna is de
overledene helemaal rein.
Als men graag wil dat de stervende na de dood thuis wordt verzorgd, dan
moeten er enkele voorbereidingen getroffen worden. Er moet een lijkwade
zijn. Dat is een witte katoenen doek van 10 x 2 meter en niet
doorzichtig. Deze mag overal gekocht worden. De familie moet ook zorgen
voor alcoholvrije zeep en voor parfum. Ook moeten er grote baddoeken
klaargelegd worden en washandjes.
Thuis de dode ritueel verzorgen is vaak niet zo makkelijk. Soms legt
men de dode op de grond. Men schept dan water over de dode heen.
Bij rituele wassingen in het mortuarium of bij de begrafenisondernemer
is het eenvoudiger. De aflegtafel is meestal verrijdbaar zodat de
overledene richting Mekka kan worden gericht en heeft gaatjes waardoor
het water kan wegstromen. Het water kan men met een slang over de dode
spoelen.
Goud wordt uit het gebit verwijderd want dat mag niet worden begraven.
Na de wassing wordt de overledene gewikkeld in een katoenen doek.
Na de rituele wassing wordt de dode naar de moskee vervoerd. Daar wordt
het dodengebed opgezegd voor de dode. De dode kan ook worden opgebaard
in een moskee, maar lang niet alle moskeeën hebben daarvoor de
faciliteiten.
Rouw
Na het
sterven van een familielid komen andere familieleden en vrienden
gedurende drie dagen eten brengen naar de familie. Men wil ervoor
zorgen dat zij verder geen zorgen hebben. Mannen en vrouwen zitten
gescheiden bij elkaar. Huilen mag, maar de emoties mogen niet helemaal
de vrije loop krijgen. Toch is geweeklaag naar Nederlandse maatstaven
luidruchtiger en emotioneel. De emoties dienen ingeperkt te blijven
omdat tegenover het verdriet immers het geloof staat dat de ziel
verrijst. Het is absoluut verboden om te weeklagen: ‘Waarom
moet mij dat nu overkomen?’ Als nabestaande mag men wel iets
zeggen als: ‘vergeef me, ik wil je graag nog dit of dat
zeggen.’ Anderen spreken de nabestaanden toe met woorden als
‘Wees geduldig’, ‘Dit was heus ergens
goed voor’, ‘Hier steekt wijsheid
achter’. Vaak gaat men ook de koran reciteren. Dat geeft rust.
Moslims gaan er vanuit dat de geest of de ziel van de dode nog in hun
midden is, zodat het een plicht is om heel voorzichtig met de dode om
te gaan. Men ervaart het als waardevol dat men zich na de dood nog tot
de dierbare doden kan blijven richten en voor hen smeekbeden kan
aanheffen. Deze smeekbeden zijn niet bedoeld om hulp af te roepen van
de dierbaren, dat mag in ieder geval niet. Maar via de smeekbeden kan
men bidden voor het welzijn van de doden. ‘Maak het graf ruim
en licht, laat de dode rust vinden.’ Zo geeft men aan dat er
weinig verschil is tussen leven en dood.
Uitvaart
Voor de
moslims is het belangrijk om zo snel mogelijk begraven te worden.
Crematie is uit den boze. In landen van herkomst volgt de begrafenis
meestal binnen 24 uur na het overlijden. In Nederland verbiedt de wet
op de lijkbezorging dat, maar daar kan ontheffing voor aangevraagd
worden.
Ook ten aanzien van de uitvaart geldt dat er binnen de islam duidelijke
regels zijn. Toch zien moslimbegrafenissen er soms weer anders uit,
omdat men de voorschriften combineert met eigen culturele tradities.
Op de begraafplaats wordt de kist, vaak bedekt met een kleed met daarop
de naam van Allah, door mannen naar het graf gedragen. De dragers
wisselen regelmatig, want voor moslims is dit een goede daad en veel
mannen melden zich als drager. In de stoet wordt niet gesproken, maar
wel herhaalt men de uitspraak dat Allah groot is en Mohammed zijn
profeet.
In veel islamitische gemeenschappen mogen vrouwen niet mee naar het
graf. Zij blijven thuis, of wachten buiten de begraafplaats. Zij gaan
meestal de dag daarop naar het graf. Ook later mogen zij niet bij het
graf komen als daar een man is.
Afhankelijk
van de geloofsrichting binnen de islam en de culturele tradities in
verschillende etnische groeperingen, bijv. bij de Molukse moslims,
Nederlandse moslimvrouwen en bepaalde groepen Surinaamse moslims, is
het soms wel gebruikelijk dat vrouwen mee naar de begraafplaats gaan.
In het graf ligt de dode bij voorkeur zonder kist, op de rechterzij met
het aangezicht in de richting van de Ka’aba in Mekka. Wanneer
er twijfel is over de juiste richting, kunnen een of meer lokale imams
benaderd worden om deze te bepalen. Wordt er wel een kist gebruikt, dan
moet dat er een zijn waarin de dode op zijn rechterzij kan liggen.
Om het mogelijk te maken dat de geest op de dag van de wederopstanding
ook inderdaad overeind kan komen dient er een ruimte boven het lichaam
open te blijven. Vaak wordt hiervoor een speciale constructie in het
graf aangebracht
Per graf ligt er één overledene. Een
islamitisch graf dient een eeuwig graf te zijn.
De
eerste generatie ging terug naar land van herkomst om daar begraven te
worden. Dat geeft de mogelijkheid dat alle rituelen uitgevoerd kunnen
worden in aanwezigheid van de familie daar. De tweede en volgende
generaties zullen echter in toenemende mate hier begraven willen
worden, maar dan wel in een islamitisch graf. Steeds meer
begraafplaatsen in Nederland krijgen een speciale afdeling voor
islamieten. Groot probleem is echter dat een islamitisch graf eeuwig
dient te zijn. Dat betekent dat het dus niet geruimd mag worden.
Na de uitvaart
Na de
dienst gaat iedereen naar het huis van de overledene om daar met elkaar
te eten en drinken. Van de ontvangstruimte op een begraafplaats maakt
men meestal geen gebruik.
Officieel duurt de rouwperiode maar drie dagen. Men behoort niet te
lang stil te staan bij het verlies: Allah heeft gegeven, Allah heeft
genomen.
Toch neemt men vaak vanuit culturele traditie, maar ook vanuit
persoonlijke behoefte, een rouwperiode van ongeveer 40 dagen in acht.
In die periode komt men regelmatig bij elkaar om uit de koran te lezen.
De naaste familieleden worden geacht geld te geven aan een goed doel.
Vroeger gaf men eten aan de armen, maar dat is tegenwoordig niet meer
van toepassing.
Rond de
veertigste dag wordt de rouwperiode afgesloten met een bijeenkomst in
het huis van de overledene of de naaste familie. Mannen en vrouwen
zitten apart. Koranlezers lezen voor en er wordt samen gebeden voor de
zielenrust van de overledene.
Voor moslims is bezoek aan de graven van de overledenen erg belangrijk.
De begraafplaats heeft een religieuze, en ook en sociale en
psychologische functie. Vaak bezoekt men de graven op vrijdag na het
vrijdaggebed en op feestdagen. In sommige etnische groeperingen gaan
mannen en vrouwen samen naar de begraafplaats, in andere bezoekt men de
graven apart.
Over sterven
en rouw nagedacht in het Hindoeïsme
Hindoes in Nederland kunnen afkomstig zijn uit Suriname, maar ook uit
Pakistan, India, Bangladesh, Zuid-Afrika, Mauritius en Oeganda.
Hindoes geloven in het bestaan van een goddelijke bron, het Brahman. De
Veda’s vormen de heilige geschriften.
Voor alle hindoefamilies geldt dat ze een bijzondere band hebben met
een hindoepriester, de pandit. Bij het sterven van een hindoe leest en
bidt die met de familie.
Er
bestaan twee (grote) stromingen in het hindoeïsme. In de
sanaatan dharma, de orthodoxe stroming, zijn drie goden belangrijk die
ten behoeve van het Brahman de kosmos en de aarde besturen: Brahmaa,
Vishnoe en Shiva. De sanaatan dharma zien God enerzijds als een
abstracte, onzichtbare en een allesomvattende God, maar die God is
anderzijds ook aanwezig in tastbare beelden. Bij meditatie en bidden is
het makkelijker om zich te concentreren op een beeld waarin God
aanwezig is. Daarom hebben sanaatan dharma hindoes thuis een huisaltaar
en tal van afbeeldingen en beelden van de goden. Van de hindoes in
Rotterdam behoort ongeveer tachtig procent tot deze stroming.
Overigens
zijn de sanaatan dharma ook weer onder te verdelen in de Brahmaanse
orthodoxe stroming en de karma wadi. De eerste groep baseert zich nog
wel sterk op het kastenstelsel en gaat ervan uit dat het priesterschap
bij geboorte bepaald is. De tweede groep is van mening dat iedereen
pandit kan worden, mits men daarvoor de kennis opdoet en leeft naar de
regels.
De andere grote stroming is arya samaj, een meer moderne stroming
gebaseerd op principes van emancipatie en ontwikkeling. Hier kunnen
bijvoorbeeld ook vrouwen voorganger worden. De arya samaj vereren geen
beelden en brengen ook geen offers bij beelden. Zij gaan ervan uit dat
er één God is, Brahman en dat God in alle mensen
aanwezig is.
Voor
beide stromingen zijn de rituelen om de goden, resp. God, te danken van
belang. Globaal gesteld kan men zeggen, dat bij de arya samaj meer
nadruk ligt op de gebeden en het lezen van de heilige boeken dan op het
uitvoeren van de verschillende ingewikkelde handelingen die bepalend
zijn voor de sanaatan dharma.
Reïncarnatie
Reïncarnatie
(wedergeboorte) staat centraal in het leven van alle hindoes. De mens
is opgenomen in een cyclus van leven en dood die zich telkens weer
herhaalt. Uiteindelijk kan de hindoe zijn bestemming vinden door op te
gaan in het eeuwig goddelijke (het Brahman). Hindoes geloven dat na de
dood elk mens verantwoording moet afleggen voor zijn daden en dat God
beloont wie goed geleefd heeft. Door goed gedrag (het uitvoeren van
religieuze en sociale plichten, bidden en mediteren) kan de hindoe dus
zijn volgende leven beïnvloeden.
Stervensbegeleiding
In de
laatste uren leest en bidt de pandit met een stervende en zijn familie.
Er wordt een offervuurtje met geurige kruiden gebrand. De pandit leest
voor uit de heilige boeken en gaat voor in gebed. Soms wordt ook samen
gezongen.
Bij de sanaatan dharma druppelt de pandit water op de tong van de
stervende, symbool van het leven brengende water van de rivier de
Ganges, en bindt een koordje om de hals of pols. Dat koordje mag niet
meer verwijderd worden.
Rouw
Kort na
het overlijden brengt men de dode meestal over naar een
uitvaartcentrum, waar men de faciliteiten heeft om rituelen uit te
voeren, zoals een speciale afzuigkap, zodat er volgens de religieuze
gebruiken vuuroffers gebracht kunnen worden.
De
overledene wordt gewassen en verzorgd door de directe familieleden. De
dode wordt netjes aangekleed en goed verzorgd. Een man krijgt een pak
aan, een vrouw wordt gekleed in een traditionele sari. Het is
belangrijk dat de nabestaanden een mooie herinnering aan de overledene
kunnen behouden.
Bij de traditionele hindoes scheert de pandit bij de man het hoofdhaar
op een klein plukje op de kruin na. Vervolgens wordt het hoofd bedekt
met een tulband. Bij een vrouw worden de haren losgekamd en een sluier
voorgedaan. Religieuze voorwerpen en heilige koordjes mogen niet worden
verwijderd.
Met het overlijden gaat voor de directe familie een periode van
verschillende voorschriften in. Voor alle hindoes geldt dat zij een
bepaalde periode, die langer of korter kan duren, vegetarisch eten en
geen alcohol nuttigen. Men draagt zwarte of zwart met witte
rouwkleding, geen sieraden of make-up. Voor de sanaatan dharma met name
is het ook van groot belang dat het huis van de overledene zeer schoon
wordt gehouden. De vloer moet regelmatig gedweild worden. Stofzuigen of
vegen mag niet, omdat men bang is dat de geest van de overledene kan
verdwijnen. Om die reden mag men ook niet koken of een vuurtje maken.
Voor de directe familieleden wordt door anderen eten meegebracht. Deze
regels gelden niet voor de arya samaj, die niet geloven in de
aanwezigheid van de geest van de dode.
In het rouwcentrum wordt een rouwbezoek georganiseerd. Doorgaans stuurt
men geen rouwkaarten, maar wordt het overlijden bekend gemaakt via de
radio.
Tijdens het rouwbezoek is de kist open. Bij het hoofdeinde staat een
speciaal kaarsje (diyaa), een klein aardewerken bakje met gesmolten
boter (ghi): symbool van zuiverheid en licht. Men bidt, er worden
toespraken gehouden. Aan het einde loopt iedereen langs de kist. Het
tonen van verdriet is heel gewoon: mannen en vrouwen geven hun emoties
de vrije loop.
De dagen na het rouwbezoek in het rouwcentrum gaan de mensen in groten
getale op rouwbezoek bij de nabestaanden thuis. De stoelen staan in een
kring langs de muur. Omdat dit vaak veel problemen oplevert i.v.m. de
kleine behuizing, huurt men soms ook wel meerdere malen het rouwcentrum
af om daar al het rouwbezoek te ontvangen.
Crematie
Hindoes
geven de voorkeur aan crematie omdat het de snelste manier zou zijn om
het lichaam terug te laten keren naar de ‘bron’.
Liefst maakt men ook geen gebruik van een kist. Het is voor de
nabestaanden belangrijk om zelf het dode lichaam te zien branden. Het
is de oudste zoon die de brandstapel aansteekt, of in de Nederlandse
situatie op de knop drukt die de kist laat zakken. De as dient zo snel
mogelijk uitgestrooid te worden, bij voorkeur boven stromend water.
Op de dag van de crematie komt de pandit naar het huis van de naaste
familie om hen te helpen met de voorbereidingen voor de
crematieplechtigheid. Het is belangrijk dat iedereen zo rein mogelijk
aan de plechtigheid deelneemt. Bij de sanaatan dharma is het
gebruikelijk dat een zoon, of een andere man uit de familie, zijn
hoofdhaar afscheert om bij de uitvaart te kunnen optreden als offeraar.
Als een vrouw weduwe is geworden, wordt ook voor haar een speciaal
ritueel uitgevoerd om haar overgang van getrouwde vrouw naar weduwe te
benadrukken.
Voor de crematie vindt eerst nog in het rouwcentrum een plechtigheid
plaats voor de familie. Bij de arya samaj ligt hierbij de nadruk op het
voorlezen van teksten, het reciteren van voorgeschreven
mantra’s en een persoonlijk afscheid van de dode. De sanaatan
dharma volgen een meer uitgebreid ritueel.
Vervolgens gaat men naar het crematorium. Als het enigszins mogelijk is
zal de lijkwagen en de stoet volgauto’s nog eenmaal langs het
huis van de overledene rijden.
Bij
aankomst bij het crematorium voeren de sanaatan dharma een speciale
handeling uit: het afscheid van de aarde. De kist wordt op een laken
geplaatst. De dragers, zonen en mannen uit de familie, tillen de kist
op en zetten deze na enkele passen weer neer. Dat gebeurt vijf keer.
De antyestisamskara, de crematieplechtigheid, kent tal van rituelen met
vuur, wierook en kruiden en is met name bij de sanaatan dharma een
langdurige aangelegenheid. De hindoes van de arya samaj-stroming
beperken zich veelal tot gebeden en het aansteken van een klein kaarsje
in een schaaltje.
Er wordt
ook wel gezongen, bijv. het lied ‘Jai Jaga
disehare’, waarvan de tekst vaak ter plaatse wordt
uitgedeeld. Soms worden er ook cd’s gedraaid met de
lievelingsmuziek van de overledene, met traditionele en religieuze
liederen.
Aan het einde van de plechtigheid strooien de directe nabestaanden
bloemblaadjes en geurige kruiden over de dode. Ze besprenkelen de
gestorvene met geurig water en brengen de dode een laatste groet.
Vervolgens gaan op deze wijze alle aanwezigen langs de kist. Daarbij
kunnen de emoties, zowel bij vrouwen als bij mannen, hoog oplopen,
zeker als aansluitend de kist gesloten wordt.
Na afloop van de ceremonie gaan de aanwezigen naar huis. Voor de
directe familie volgt nog een laatste plechtigheid, tijdens welke men
de lijkverbranding zelf in gang zet. De kist is open en men plaatst een
diyaa (kaarsje) in de kist bij de dode. Onder het zeggen van
mantra’s en het lezen van teksten door de pandit wordt op
deze manier symbolisch het vuur ontstoken. Vervolgens schuift men de
kist direct de oven in.
Tot slot volgt voor de arya samaj na afloop van de crematie een
zuiveringsceremonie, gehouden in het huis van de overledene of in het
huis waar deze ziek is geworden. Daarmee is voor hen de zorg voor de
dode beëindigd. De arya samaj zijn van mening dat iemand zelf
verantwoordelijk is voor zijn daden en daar verantwoording voor moet
afleggen. De familie kan daar na de dood niets meer aan doen.
Dat is weer anders bij de sanaatan dharma. Na de crematie volgen voor
de sanaatan dharma twaalf of dertien dagen van strenge rouw voor de
hele familie. De familie leest uit de heilige boeken, die levenslessen
meegeven en troost bieden. Aan het einde van de periode worden offers
gebracht. De sanaatan dharma geloven dat zij, via het brengen van
offers voor de dode, hem of haar kunnen helpen en omgekeerd ook hulp
kunnen afsmeken.
Enige
tijd na de crematie verzamelt de familie zich om de as te verstrooien.
Daarbij wordt meestal gekozen voor verstrooiing op zee, waarbij men
bijvoorbeeld gebruik maakt van de diensten van een vaste rederij in
Scheveningen. De rituele handelingen rondom de asverstrooiïng
zijn meer of minder uitgebreid.
Over sterven
en rouw nagedacht in het Humanisme
Over het aantal humanisten is het lastig een uitspraak doen. Humanisten
kennen geen centraal orgaan dat leden registreert. Een indicatie kan
gevonden worden in het aantal mensen dat lid is van het Humanistisch
Verbond. In Rotterdam zijn dat er bijvoorbeeld ongeveer 650. Maar er
zijn ook mensen die zich humanist noemen of zich verwant voelen aan
deze levensbeschouwing zonder dat om te zetten in een lidmaatschap.
Leven en dood
Waar
religies vaak veel belang hechten aan het hiernamaals, leggen
humanisten de nadruk op het leven zelf, op het hier en nu en het in
harmonie samenleven van mensen. Humanisten hebben een positief
mensbeeld. Zij zien de goede eigenschappen van de mens.
Voor
humanisten is de dood het einde. Of er daarna nog wat is, is voor hen
niet zo’n dringende vraag. Voor hen is het belangrijk om het
leven hier en nu goed af te ronden. De uitvaart is een afscheid waaraan
iedereen naar eigen inzicht vorm geeft en waarin voor zowel de
overledene als de nabestaanden aandacht is. Voor nabestaanden is het
belangrijk om goed afscheid te nemen van een overledene. Het afscheid
is daarmee tegelijkertijd een goed begin van het weer verder leven.
Humanisten kennen geen voorgeschreven rituelen rond de dood.
Zij laten zich leiden door hun eigen opvatting over wat past bij de
overledene en bij henzelf. Eventueel roepen humanisten de hulp in van
humanistische uitvaartbegeleiders verbonden aan het Humanistisch
Verbond. Deze uitvaartbegeleiders assisteren bijvoorbeeld bij het maken
of uitspreken van een toespraak over de overledene en zijn rol en
betekenis voor anderen.
Voor
nazorg is het mogelijk via Humanitas in contact te komen met een
medewerker Steun bij Rouw. In de vorm van huisbezoek en/of
groeps-gesprekken met andere nabestaanden kan men ervaringen delen en
het verlies van een dierbare een plek proberen te geven.
De
medewerkers Steun bij rouw en de uitvaartbegeleiders vormen samen het
project ‘Dienstverlening rond overlijden’ en zijn
vrijwilligers die alleen hun onkosten in rekening brengen.
De laatste tijd realiseren humanisten zich steeds meer dat rituelen
niet perse met religie van doen hoeven hebben. Rituelen geven ook vorm
aan emoties, in dit geval emoties van verlies en rouw. Symbolen en
rituelen, bijvoorbeeld afkomstig uit het christendom, kunnen voor een
humanist ook waardevol zijn. Al of niet aangepast maken individuele
humanisten steeds vaker gebruik van rituelen rond de dood. Dat past in
de algemene kentering in Nederland: mensen praten meer over de dood,
afscheid en rouw en zoeken naar nieuwe manieren van afscheid nemen,
uitvaarten en rouw.
Er zijn verschillende humanistische organisaties, zoals het
Humanistisch Verbond en de vereniging Humanitas. Humanitas bestaat
inmiddels ruim 50 jaar. Het is een vrijwilligersorganisatie met een
aantal betaalde krachten die de verschillende projecten
coördineren.
De
projecten van Humanitas en het Humanistisch Verbond zijn gericht op de
nabestaanden, niet op stervensbegeleiding.
Soms komen mensen bij ‘Steun bij Rouw’ direct na
een overlijden, soms pas jaren later. Een enkele keer komt er een
hulpvraag uit Antilliaanse of Surinaamse hoek.
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)