HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Afbeelding
Missale Romanum - 41
overzicht
De
houtsnedes zijn gepubliceerd in 1593under
onder de titel Adnotationes et Meditationes in Evangelia ("Notes and
Meditations on the Gospels")
153
Afbeeldingen 1593 edition, in chronologische volgorde van Jezus' leven
klik op de afbeelding voor aanvullende
informatie
DE UITZENDING VAN DE
TWAALF DISCIPELEN
BIJBELTEKST
Mattheüs 14, Markus 6, Lukas 9, Johannes 6
Uit het evangelie volgens Lukas:
1 Hij riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen. 2 Daarna zond hij hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen. 3 Hij zei tegen hen: ‘Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren. 4 Blijf in het huis waar je onderdak hebt gevonden tot je van daar weer verdergaat. 5 Als ze jullie niet willen ontvangen, schud dan het stof van je voeten ten teken dat je niets meer met hen te maken wilt hebben.’ 6 Ze gingen op weg en trokken van de ene plaats naar de andere, terwijl ze het goede nieuws verkondigden en overal zieken genazen.
1 Hij riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen. 2 Daarna zond hij hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen. 3 Hij zei tegen hen: ‘Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren. 4 Blijf in het huis waar je onderdak hebt gevonden tot je van daar weer verdergaat. 5 Als ze jullie niet willen ontvangen, schud dan het stof van je voeten ten teken dat je niets meer met hen te maken wilt hebben.’ 6 Ze gingen op weg en trokken van de ene plaats naar de andere, terwijl ze het goede nieuws verkondigden en overal zieken genazen.
OM OVER NA TE DENKEN
Inleiding
Kerkelijke ambtsdragers hebben in de loop der eeuwen veel zieken gezalfd of met hen gebeden onder handoplegging, om te komen tot genezing. In ons land is daar in de gevestigde kerken gedurende enige eeuwen niet veel aandacht voor geweest, maar de laatste tijd ontstaat een nieuwe bezinning. Wat moeten wij met deze zaken, die ook in de Bijbel genoemd worden? Mogen wij ook zieken de handen opleggen of was dat alleen voor de apostelen? Mogen wij ook zieken zalven of was dat iets wat gold voor vroeger tijd, toen er nog niet zulke goede medicijnen waren? Is het gebed eigenlijk niet genoeg? Zijn zulke extra handelingen wel nodig?
In dit hoofdstuk wil ik eerst ingaan op de handoplegging en daarna op de ziekenzalving. Daarbij wil ik enige bijbelgedeelten behandelen en tevens ingaan op de vraag hoe het komt dat handoplegging en ziekenzalving in onbruik zijn geraakt. Naast het misbruik dat we moeten constateren, is gelukkig ook een goed gebruik mogelijk!
Handoplegging in de Bijbel
De christelijke gemeente heeft een blijvende opdracht tot genezing gekregen. Wanneer Jezus zijn twaalf discipelen uitzendt, krijgen ze de macht zieken te genezen (Luc. 9:1). Even later worden maar liefst zeventig mensen uitgezonden. Die krijgen ook de bevoegdheid anderen te genezen. Vol verwondering rapporteren ze dat de boze geesten zich onderworpen hebben (Luc. 10:17-20). Vervolgens krijgen de discipelen - en daarmee alle gelovigen - de volgende belofte, die verbonden is met het zendingsbevel: 'Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven (...), op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden' (Mar. 16:17-18).
Hier komen wij de handoplegging tot genezing van zieken tegen. De gelovigen zullen hier niet eigenmachtig over kunnen beschikken, maar als begeleidend teken van de verkondiging van het Evangelie zullen er ook wonderen van genezing plaatsvinden.
In het boek Handelingen ontmoeten we dit bij de blinde Saulus. Hij was verblind op de weg naar Damascus. Dan komt Ananias, iemand die voor ons onbekend is, geen apostel, maar wel een gelovige. Hij legt Saulus de handen op en zegt: 'Saul, broeder, de Here heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenen is op de weg, waarlangs gij gekomen zijt, opdat gij weer zoudt zien en met de Heilige Geest vervuld worden' (Hand. 9:17). De handoplegging dient om Saulus weer gezond te maken en om hem te vervullen met de Heilige Geest. Die handoplegging tot vervulling met de Heilige Geest wordt in Handelingen nog een paar keer genoemd (8:17 en 19:6).
Daarnaast dient de handoplegging in de Bijbel ook om geestelijke gaven mee te delen, de charismata (1 Tim. 4:14; 2 Tim. 1:6), en om diakenen en ouderlingen aan te stellen in een plaatselijke gemeente (Hand. 6:6; 1 Tim. 4:14; 5:22 en 2 Tim. 1:6). Ook bij de uitzending van apostelen is er naast gebed en vasten plaats voor de handoplegging (Hand. 13:3).
De vroegchristelijke kerk kende ook nog de volgende situaties waarin handoplegging plaatsvond: bij doop en geloofsbelijdenis, bij huwelijk, bij het uitspreken van de vergeving van zonden na belijdenis van zonden, bij het uitdrijven van demonen/boze geesten en bij het zegenen van kinderen door de ouders.
Het is duidelijk dat de handoplegging een belangrijke plaats innam in het gemeenteleven. Dat wordt bevestigd in Hebreeën 6. De schrijver van deze brief wil de eerste beginselen laten rusten, omdat hij die bekend veronderstelt, en wil moeilijker zaken aan de orde stellen. Tot het fundament van de geloofsleer rekent hij de bekering van de dode werken en het geloof in God, maar ook de oplegging der handen (vs. 1-2). Het onderwijs over de handoplegging rekent hij dus tot de fundamentele zaken die iedere christen moet kennen. Het is daarom opvallend dat die handoplegging bij ons zo weinig plaats vindt en zo onbekend is. In de meeste kerken vindt handoplegging slechts plaats bij de inzegening van een huwelijk en bij de eerste bevestiging van een predikant. De Bijbel kent echter een veel ruimer gebruik.
Afgrenzing
Voor alle duidelijkheid: de handoplegging is principieel iets anders dan het strijken (magnetiseren), waarbij de hand heen en weer bewogen wordt. Een magnetiseur moet na afloop zijn handen afslaan om de negatieve energie kwijt te raken. Dit strijken of magnetiseren wordt in de Bijbel afgewezen (Deut. 18:9-14; 2 Kon. 5:11).
De bijbelse handoplegging is geen occulte handeling, maar iets wat God aan zijn gemeente gegeven heeft. Wat is nu eigenlijk de betekenis van die handoplegging? Wat is de meerwaarde boven alleen het gebed? Ik denk dat we het zo kunnen stellen: de handoplegging mag met gezag van Godswege plaatsvinden. Het is een handeling vanuit God naar de mens. Dit is anders dan het gebed, dat immers een vragen van de mens aan God is. De beweging is dus omgekeerd. De handoplegging is een zegenende en geen vragende handeling.
De handoplegging is een intensivering van de communicatie, van de geloofsgemeenschap, van het gezamenlijk delen in de gaven van de Heilige Geest. De handoplegging is geen sacrament, maar behoort tot de sacramentalia, de heilige handelingen, omdat zij een zichtbaar teken en zegel is van de belofte van de Heilige Geest.
Handoplegging in de kerkgeschiedenis
Uit de kerkgeschiedenis leren we dat de handoplegging door christenen in de vroegchristelijke kerk heel gebruikelijk was.
Irenaeüs, die aan het eind van de tweede eeuw in Frankrijk leefde, schreef rond het jaar 180: 'De Heer is gekomen als arts van allen. Zij die waarlijk zijn discipelen zijn, ontvangen kracht om wonderen te doen in zijn naam; zij maken anderen gelukkig met de gave, die een ieder van hen heeft ontvangen. Sommigen van hen drijven werkelijk demonen uit en degenen die op deze wijze bevrijd worden van de boze geesten gaan geloven in Christus en sluiten zich aan bij de kerk. Anderen genezen de zieken door hun de handen op te leggen, waardoor zij gezond worden.'
Door de beslissing van paus Innocentius I de ziekenzalving een sacrament te noemen, ontstaat vanaf de vijfde eeuw de gewoonte om aan bezetenen liever de handen op te leggen, maar gelovige zieken te zalven. Het sacrament werd dus gereserveerd voorde gelovigen; anderen konden de iets minder hoog gewaardeerde handoplegging ontvangen. Hierdoor raakte de handoplegging in verval.
De Reformatoren hebben grote aarzelingen bij de handoplegging vanwege het misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. Calvijn meent dat de kracht in de handoplegging slechts in de begintijd van de kerk aanwezig was, in de tijd van de apostelen.
Bij Luther is echter het besef aanwezig dat in geval van ernstige ziekte nog steeds de handen opgelegd mogen worden. In 1545 schrijft hij aan Schulze, predikant in Belgern, hoe te handelen met een ernstig zieke. 'Ga met de koster en twee of drie goede mannen naar hem toe en leg hem de handen op in het vaste vertrouwen dat u in het openbare ambt staat en in deze plaats de predikant bent.' Na diverse bijbelgedeelten genoemd te hebben schrijft Luther: 'Leg dan, voor gij vertrekt, de zieke nog eenmaal de handen op en spreek: 'De tekenen die de gelovige volgen zijn deze: op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden' (Mar. 16:17-18). Doe dit driemaal - op drie opeenvolgende dagen telkens eenmaal. Roep ondertussen - vanaf de kansel in de kerk - openlijk op tot voorbede, tot God die verhoort'.
Ter afronding van dit gedeelte over de handoplegging: het is een verheugende ontwikkeling dat de laatste jaren meer aandacht gevraagd wordt voor de dienst der genezing. Alle misbruik die er in de loop der eeuwen is geweest, neemt niet weg dat de handoplegging een voluit bijbelse zaak is. Wat God aan zijn gemeente schenkt, mogen wij dankbaar aanvaarden.
Ziekenzalving - Jakobus 5
Vervolgens staan we stil bij de zalving van zieken. Dit wordt in de Bijbel twee keer genoemd. Eerst in Marcus 6, waar de uitzending van de twaalf discipelen beschreven is. Er staat: 'En zij vertrokken en predikten, dat zij zich zouden bekeren. En zij dreven vele boze geesten uit en zalfden vele zieken met olie en genazen hen' (vs. 12-13).
De tweede keer is in Jakobus 5. Daar staat een drievoudige raad in geval van ziekte: 1. gebed, 2. schuldbelijdenis en 3. zalving met olie.
1. Gebed
Het gebed wordt hier in drie verbanden genoemd en is het belangrijkste. Voorop staat het persoonlijke gebed. Laat de eerste gang niet zijn naar de dokter, maar naar de Here. Vervolgens wordt gesproken over de oudsten of ouderlingen van de gemeente. We moeten ons voorstellen, dat de ziekte blijft voortduren. Dan staat hier de aanbeveling de ouderlingen te vragen, om voor de zieke te bidden. Zij staan hier als vertegenwoordigers van de gehele gemeente. Zij hebben geen kracht in zichzelf en behoeven ook niet in het bezit te zijn van bijzondere gebedsgaven of gaven van genezing. Het gebed van de ouderlingen kan eventueel onder handoplegging geschieden. Reeds in de vroegchristelijke kerk is de uitdrukking 'bidden over iemand' zo opgevat. Er staat immers: 'opdat zij over hem een gebed uitspreken' (vs. 14).
Jakobus noemt in vers 16 voor de derde keer het gebed. Dat is blijkbaar het allerbelangrijkste. Hij zegt daar: 'bidt voor elkander'. Dit is een voorschrift voor heel de gemeente en is niet beperkt tot de ambtsdragers.
Zo zijn er drie cirkels te onderscheiden: de kleinste cirkel: het persoonlijke gebed; dan een iets ruimere cirkel: de ouderlingen; daarna de wijdste cirkel: heel de gemeente. Jakobus heeft grote verwachtingen van het gebed. Als bewijs voert hij Elia aan. Die man bad en het regende 3 ½ jaar niet. Hij bad opnieuw en het regende!
Voor zo'n gebed is geloof nodig. Gelovig gebed is meer dan vragen; het is ook verwachting hebben van de Here. Ik bedoel niet het dwingende gebed met het claimen van verhoring, maar het gelovige gebed waarin we pleiten op grond van Gods eigen toezegging. Het gebed waarin we veel verwachten, maar tegelijk God vrijlaten in de wijze waarop Hij verhoort.
2. Schuldbelijdenis
Behalve het gebed is ook de schuldbelijdenis van belang. In vers 16 staat: belijdt elkander de zonden. Het kan zijn dat er onbeleden zonden zijn, al hoeft het niet. Er zijn ziekten die het gevolg zijn van een bepaalde zonde en dan moet eerst de oorzaak weggenomen worden voordat om genezing gebeden wordt. Zijn er speciale zonden tegenover God of tegenover elkaar die voortdurend in onze gedachten komen? Jakobus zegt ons in de naam des Heren: belijdt de zonden tegenover elkaar en bidt voor elkaar.
De ouderlingen mogen de vergeving toezeggen aan ieder die in oprecht berouw de zonden belijdt. 'Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid (...). En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige' (1 Joh. 1:9 en 2:1). In een gezuiverde vorm mogen biecht en genadeverkondiging plaats vinden.
3. Zalving met olie
De ouderlingen hebben de bevoegdheid tot zalven van de zieke. Zalf was destijds een geneesmiddel, overigens alleen voor verzachting van de huid en voor wondverzorging. Die zalf kon men zelf of als familieleden wel aanbrengen. Het gaat hier om ernstiger zieken die de oudsten laten komen als vertegenwoordigers van de gemeente, natuurlijk om een godsdienstige handeling te verrichten. Zalfolie heeft in de Bijbel ook een godsdienstige betekenis. Daaraan moeten wij in dit verband vooral denken. Olie is een symbool van de Heilige Geest. De zieke en de ouderlingen zullen moeten beseffen dat zij zelf de genezing niet kunnen bewerken.
Maar Gods Geest reinigt, vernieuwt, en verandert. Hij kan genezing schenken naar ziel, geest en lichaam.
Verder wordt zalfolie in de Schrift gebruikt tot afzondering en toewijding. De koningen, profeten en priesters, maar ook de tabernakel en de tempel werden met olie gewijd aan God. Zo mag de zalfolie voor de zieke een symbool zijn van het opgedragen worden aan de Here, of Hij zich wil ontfermen. De zalfolie is geen magisch middel, maar heenwijzing naar het werk van de Heilige Geest.
We moeten het dus in de juiste verhoudingen zien: voorop staat het gebed, als het allerbelangrijkste. Vervolgens noemt Jakobus ook de belijdenis van schuld tegenover elkaar en de zalving. De laatste twee zijn bij ons helaas min of meer in onbruik geraakt. Toch zijn ze volop bijbels.
Historisch getuigenis
Steeds weer is de tegenwerping te horen dat het voorschrift van Jakobus 5 beperkt zou zijn tot de eerste eeuw. Dit is echter onjuist. Gedurende meer dan 1000 jaar is het een bijbelse gewoonte geweest om de zieken te zalven met het oog op herstel naar ziel, geest en lichaam.
Zo is uit de vierde eeuw na Christus het volgende gebed bewaard gebleven: 'Wij bidden U (...) dat Gij uit de hemel van Uw eniggeboren Zoon over deze olie de kracht van uw genezing uitstort, opdat zij voor hen, die met deze geschapen werkelijkheden gezalfd worden of deze gebruiken, strekke tot het wegnemen van elke zwakheid en ziekte, tot verweermiddel tegen iedere onreine geest, tot zegepraal over iedere boze geest, tot verbanning van alle koorts (...) tot verlening van genade en van vergiffenis van de zonden, tot herstel van het leven en van de redding, tot gezondheid en gaafheid van de ziel, het lichaam en de geest, tot volkomen welzijn.'
Zoals ik elders uitvoeriger uiteen heb gezet heeft de kerk gedurende de eerste 1000 jaar de zalving tot genezing in praktijk gebracht. Nergens lezen we dat dit alleen voor de eerste eeuw was, voor de tijd van de apostelen.
Dan komen we in de geschiedenis in de twaalfde eeuw. Langzamerhand gaat zich een grote verandering voltrekken:
de boetedoening en zalving worden steeds vaker uitgesteld tot het levenseinde. Dan wordt de zalving niet meer een daad tot genezing, maar een laatste oliesel tot geestelijk en eeuwig heil. Het wordt een sacrament der stervenden, omdat er geen lichamelijke beterschap meer te verwachten is. Dit gaat echter tegen de bedoeling van Jakobus 5 in.
Vervolgens komen we bij de Reformatoren terecht, bij Luther en Calvijn. Calvijn ziet de ziekenzalving voorbehouden aan de tijd van de apostelen. Verder verweert hij zich heel sterk tegen de gedachte van het laatste oliesel. Luther laat duidelijk meer ruimte voor de ziekenzalving. Hij zegt bij Jakobus 5: 'Een raad van St. Jakobus, genomen uit het laatste hoofdstuk van Marcus, die ieder die wil mag volgen.' Hij laat het dus in de vrijheid van ieder om het wel of niet te doen.
De reformatorische kerken hebben aarzelingen gehad op dit punt, vanwege het misbruik. Vanaf de 19de eeuw is er in allerlei landen een toenemende overtuiging te bespeuren dat er ook een goed gebruik van dit bijbelgedeelte mogelijk is.
Heil
Er zijn nog veel exegetische vragen rond dit bijbelgedeelte, waarop nu niet ingegaan kan worden. Ik wil nog slechts aanroeren dat er niet altijd lichamelijke genezing volgt. We moeten God vrijlaten hoe Hij zegent. Soms geeft Hij wonderlijk herstel naar het lichaam, andere keren geeft Hij geestelijke kracht en moed om verder te gaan. In de gebrokenheid van deze bedeling geneest niet ieder, ook niet iedere gelovige. Genezing van ons lichaam is niet het hoogste doel, maar wel dat God verheerlijkt wordt in ons leven.
Dat blijkt uit gebeden van de vroege kerk. Men bad om genezing naar ziel, geest en lichaam. Paulus heeft veel zieken mogen genezen in de naam des Heren, maar hij moest in Milete zijn helper Trofimus ziek achterlaten (2 Tim. 4:20). De Here geneest niet altijd op onze manier.
Ook in de woorden die bij de zalving gebruikt worden, komt dit naar voren. 'N.N., ik zalf u in de Naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest, opdat u de zalving van de Heilige Geest zult ontvangen tot heling van al uw zwakheden, naar ziel, geest en lichaam.' We dragen de zieke op in Gods hand, opdat Hij zal doen wat goed is.
De genezing die hier optreedt, is nooit volmaakt. Het kan zijn dat God door de dood heen een volkomen genezing schenkt. Hoewel Jakobus nadrukkelijk over genezing spreekt, gebruikt hij woorden als 'redden' en 'oprichten' die elders in de Bijbel ook de betekenis hebben van 'zalig maken' en 'uit de dood doen opstaan'. Is hij daarin bewust dubbelzinnig?
Wie gaat in Gods inzettingen, zal Gods zegen ervaren. We mogen Hem vragen ons de weg te wijzen om op bijbelse wijze om te gaan met ziekte. In ieder geval moet er het gebed zijn. Soms zal dat samengaan met handoplegging. Soms zal schuldbelijdenis nodig zijn. Soms zal aan de kerkenraad om zalving gevraagd worden. God is niet gebonden aan één manier.
Wat zou het goed zijn als de kerken zich meer gaan bezinnen op hun bijbelse taak. We behoeven zaken van ziekte en genezing niet over te laten aan een geseculariseerde medische wetenschap of aan alternatieve genezers. We mogen gebruik maken van geneeskundige hulp, maar de kerk heeft op dit terrein een eigen taak. Het heil waar de Bijbel van spreekt, is heil naar ziel, geest en lichaam. Vanuit het geloof mag er verwachting zijn van de Here die ons in zijn Woord zoveel aanreikt.
MORRIS MADDOCKS, The Christian Healing Ministry, London, 1990.
M.J. PAUL, 'De ziekenzalving in historisch perspectief (2 delen), Bijbel en wetenschap 20 (1995) nr. 182, 165-169 en nr. 183, 215- 218.
M.J. PAUL, Vergeving en genezing: ziekenzalving in de christelijke gemeente, Zoetermeer, 1997.
ANTON WAELKENS, 'Het zalven met olie in de Bijbel', Tijdschrift voor Theologie en Pastorale Counseling 8 (1996) nr. 32, 46-59.
Kerkelijke ambtsdragers hebben in de loop der eeuwen veel zieken gezalfd of met hen gebeden onder handoplegging, om te komen tot genezing. In ons land is daar in de gevestigde kerken gedurende enige eeuwen niet veel aandacht voor geweest, maar de laatste tijd ontstaat een nieuwe bezinning. Wat moeten wij met deze zaken, die ook in de Bijbel genoemd worden? Mogen wij ook zieken de handen opleggen of was dat alleen voor de apostelen? Mogen wij ook zieken zalven of was dat iets wat gold voor vroeger tijd, toen er nog niet zulke goede medicijnen waren? Is het gebed eigenlijk niet genoeg? Zijn zulke extra handelingen wel nodig?
In dit hoofdstuk wil ik eerst ingaan op de handoplegging en daarna op de ziekenzalving. Daarbij wil ik enige bijbelgedeelten behandelen en tevens ingaan op de vraag hoe het komt dat handoplegging en ziekenzalving in onbruik zijn geraakt. Naast het misbruik dat we moeten constateren, is gelukkig ook een goed gebruik mogelijk!
Handoplegging in de Bijbel
De christelijke gemeente heeft een blijvende opdracht tot genezing gekregen. Wanneer Jezus zijn twaalf discipelen uitzendt, krijgen ze de macht zieken te genezen (Luc. 9:1). Even later worden maar liefst zeventig mensen uitgezonden. Die krijgen ook de bevoegdheid anderen te genezen. Vol verwondering rapporteren ze dat de boze geesten zich onderworpen hebben (Luc. 10:17-20). Vervolgens krijgen de discipelen - en daarmee alle gelovigen - de volgende belofte, die verbonden is met het zendingsbevel: 'Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven (...), op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden' (Mar. 16:17-18).
Hier komen wij de handoplegging tot genezing van zieken tegen. De gelovigen zullen hier niet eigenmachtig over kunnen beschikken, maar als begeleidend teken van de verkondiging van het Evangelie zullen er ook wonderen van genezing plaatsvinden.
In het boek Handelingen ontmoeten we dit bij de blinde Saulus. Hij was verblind op de weg naar Damascus. Dan komt Ananias, iemand die voor ons onbekend is, geen apostel, maar wel een gelovige. Hij legt Saulus de handen op en zegt: 'Saul, broeder, de Here heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenen is op de weg, waarlangs gij gekomen zijt, opdat gij weer zoudt zien en met de Heilige Geest vervuld worden' (Hand. 9:17). De handoplegging dient om Saulus weer gezond te maken en om hem te vervullen met de Heilige Geest. Die handoplegging tot vervulling met de Heilige Geest wordt in Handelingen nog een paar keer genoemd (8:17 en 19:6).
Daarnaast dient de handoplegging in de Bijbel ook om geestelijke gaven mee te delen, de charismata (1 Tim. 4:14; 2 Tim. 1:6), en om diakenen en ouderlingen aan te stellen in een plaatselijke gemeente (Hand. 6:6; 1 Tim. 4:14; 5:22 en 2 Tim. 1:6). Ook bij de uitzending van apostelen is er naast gebed en vasten plaats voor de handoplegging (Hand. 13:3).
De vroegchristelijke kerk kende ook nog de volgende situaties waarin handoplegging plaatsvond: bij doop en geloofsbelijdenis, bij huwelijk, bij het uitspreken van de vergeving van zonden na belijdenis van zonden, bij het uitdrijven van demonen/boze geesten en bij het zegenen van kinderen door de ouders.
Het is duidelijk dat de handoplegging een belangrijke plaats innam in het gemeenteleven. Dat wordt bevestigd in Hebreeën 6. De schrijver van deze brief wil de eerste beginselen laten rusten, omdat hij die bekend veronderstelt, en wil moeilijker zaken aan de orde stellen. Tot het fundament van de geloofsleer rekent hij de bekering van de dode werken en het geloof in God, maar ook de oplegging der handen (vs. 1-2). Het onderwijs over de handoplegging rekent hij dus tot de fundamentele zaken die iedere christen moet kennen. Het is daarom opvallend dat die handoplegging bij ons zo weinig plaats vindt en zo onbekend is. In de meeste kerken vindt handoplegging slechts plaats bij de inzegening van een huwelijk en bij de eerste bevestiging van een predikant. De Bijbel kent echter een veel ruimer gebruik.
Afgrenzing
Voor alle duidelijkheid: de handoplegging is principieel iets anders dan het strijken (magnetiseren), waarbij de hand heen en weer bewogen wordt. Een magnetiseur moet na afloop zijn handen afslaan om de negatieve energie kwijt te raken. Dit strijken of magnetiseren wordt in de Bijbel afgewezen (Deut. 18:9-14; 2 Kon. 5:11).
De bijbelse handoplegging is geen occulte handeling, maar iets wat God aan zijn gemeente gegeven heeft. Wat is nu eigenlijk de betekenis van die handoplegging? Wat is de meerwaarde boven alleen het gebed? Ik denk dat we het zo kunnen stellen: de handoplegging mag met gezag van Godswege plaatsvinden. Het is een handeling vanuit God naar de mens. Dit is anders dan het gebed, dat immers een vragen van de mens aan God is. De beweging is dus omgekeerd. De handoplegging is een zegenende en geen vragende handeling.
De handoplegging is een intensivering van de communicatie, van de geloofsgemeenschap, van het gezamenlijk delen in de gaven van de Heilige Geest. De handoplegging is geen sacrament, maar behoort tot de sacramentalia, de heilige handelingen, omdat zij een zichtbaar teken en zegel is van de belofte van de Heilige Geest.
Handoplegging in de kerkgeschiedenis
Uit de kerkgeschiedenis leren we dat de handoplegging door christenen in de vroegchristelijke kerk heel gebruikelijk was.
Irenaeüs, die aan het eind van de tweede eeuw in Frankrijk leefde, schreef rond het jaar 180: 'De Heer is gekomen als arts van allen. Zij die waarlijk zijn discipelen zijn, ontvangen kracht om wonderen te doen in zijn naam; zij maken anderen gelukkig met de gave, die een ieder van hen heeft ontvangen. Sommigen van hen drijven werkelijk demonen uit en degenen die op deze wijze bevrijd worden van de boze geesten gaan geloven in Christus en sluiten zich aan bij de kerk. Anderen genezen de zieken door hun de handen op te leggen, waardoor zij gezond worden.'
Door de beslissing van paus Innocentius I de ziekenzalving een sacrament te noemen, ontstaat vanaf de vijfde eeuw de gewoonte om aan bezetenen liever de handen op te leggen, maar gelovige zieken te zalven. Het sacrament werd dus gereserveerd voorde gelovigen; anderen konden de iets minder hoog gewaardeerde handoplegging ontvangen. Hierdoor raakte de handoplegging in verval.
De Reformatoren hebben grote aarzelingen bij de handoplegging vanwege het misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. Calvijn meent dat de kracht in de handoplegging slechts in de begintijd van de kerk aanwezig was, in de tijd van de apostelen.
Bij Luther is echter het besef aanwezig dat in geval van ernstige ziekte nog steeds de handen opgelegd mogen worden. In 1545 schrijft hij aan Schulze, predikant in Belgern, hoe te handelen met een ernstig zieke. 'Ga met de koster en twee of drie goede mannen naar hem toe en leg hem de handen op in het vaste vertrouwen dat u in het openbare ambt staat en in deze plaats de predikant bent.' Na diverse bijbelgedeelten genoemd te hebben schrijft Luther: 'Leg dan, voor gij vertrekt, de zieke nog eenmaal de handen op en spreek: 'De tekenen die de gelovige volgen zijn deze: op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden' (Mar. 16:17-18). Doe dit driemaal - op drie opeenvolgende dagen telkens eenmaal. Roep ondertussen - vanaf de kansel in de kerk - openlijk op tot voorbede, tot God die verhoort'.
Ter afronding van dit gedeelte over de handoplegging: het is een verheugende ontwikkeling dat de laatste jaren meer aandacht gevraagd wordt voor de dienst der genezing. Alle misbruik die er in de loop der eeuwen is geweest, neemt niet weg dat de handoplegging een voluit bijbelse zaak is. Wat God aan zijn gemeente schenkt, mogen wij dankbaar aanvaarden.
Ziekenzalving - Jakobus 5
Vervolgens staan we stil bij de zalving van zieken. Dit wordt in de Bijbel twee keer genoemd. Eerst in Marcus 6, waar de uitzending van de twaalf discipelen beschreven is. Er staat: 'En zij vertrokken en predikten, dat zij zich zouden bekeren. En zij dreven vele boze geesten uit en zalfden vele zieken met olie en genazen hen' (vs. 12-13).
De tweede keer is in Jakobus 5. Daar staat een drievoudige raad in geval van ziekte: 1. gebed, 2. schuldbelijdenis en 3. zalving met olie.
1. Gebed
Het gebed wordt hier in drie verbanden genoemd en is het belangrijkste. Voorop staat het persoonlijke gebed. Laat de eerste gang niet zijn naar de dokter, maar naar de Here. Vervolgens wordt gesproken over de oudsten of ouderlingen van de gemeente. We moeten ons voorstellen, dat de ziekte blijft voortduren. Dan staat hier de aanbeveling de ouderlingen te vragen, om voor de zieke te bidden. Zij staan hier als vertegenwoordigers van de gehele gemeente. Zij hebben geen kracht in zichzelf en behoeven ook niet in het bezit te zijn van bijzondere gebedsgaven of gaven van genezing. Het gebed van de ouderlingen kan eventueel onder handoplegging geschieden. Reeds in de vroegchristelijke kerk is de uitdrukking 'bidden over iemand' zo opgevat. Er staat immers: 'opdat zij over hem een gebed uitspreken' (vs. 14).
Jakobus noemt in vers 16 voor de derde keer het gebed. Dat is blijkbaar het allerbelangrijkste. Hij zegt daar: 'bidt voor elkander'. Dit is een voorschrift voor heel de gemeente en is niet beperkt tot de ambtsdragers.
Zo zijn er drie cirkels te onderscheiden: de kleinste cirkel: het persoonlijke gebed; dan een iets ruimere cirkel: de ouderlingen; daarna de wijdste cirkel: heel de gemeente. Jakobus heeft grote verwachtingen van het gebed. Als bewijs voert hij Elia aan. Die man bad en het regende 3 ½ jaar niet. Hij bad opnieuw en het regende!
Voor zo'n gebed is geloof nodig. Gelovig gebed is meer dan vragen; het is ook verwachting hebben van de Here. Ik bedoel niet het dwingende gebed met het claimen van verhoring, maar het gelovige gebed waarin we pleiten op grond van Gods eigen toezegging. Het gebed waarin we veel verwachten, maar tegelijk God vrijlaten in de wijze waarop Hij verhoort.
2. Schuldbelijdenis
Behalve het gebed is ook de schuldbelijdenis van belang. In vers 16 staat: belijdt elkander de zonden. Het kan zijn dat er onbeleden zonden zijn, al hoeft het niet. Er zijn ziekten die het gevolg zijn van een bepaalde zonde en dan moet eerst de oorzaak weggenomen worden voordat om genezing gebeden wordt. Zijn er speciale zonden tegenover God of tegenover elkaar die voortdurend in onze gedachten komen? Jakobus zegt ons in de naam des Heren: belijdt de zonden tegenover elkaar en bidt voor elkaar.
De ouderlingen mogen de vergeving toezeggen aan ieder die in oprecht berouw de zonden belijdt. 'Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid (...). En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige' (1 Joh. 1:9 en 2:1). In een gezuiverde vorm mogen biecht en genadeverkondiging plaats vinden.
3. Zalving met olie
De ouderlingen hebben de bevoegdheid tot zalven van de zieke. Zalf was destijds een geneesmiddel, overigens alleen voor verzachting van de huid en voor wondverzorging. Die zalf kon men zelf of als familieleden wel aanbrengen. Het gaat hier om ernstiger zieken die de oudsten laten komen als vertegenwoordigers van de gemeente, natuurlijk om een godsdienstige handeling te verrichten. Zalfolie heeft in de Bijbel ook een godsdienstige betekenis. Daaraan moeten wij in dit verband vooral denken. Olie is een symbool van de Heilige Geest. De zieke en de ouderlingen zullen moeten beseffen dat zij zelf de genezing niet kunnen bewerken.
Maar Gods Geest reinigt, vernieuwt, en verandert. Hij kan genezing schenken naar ziel, geest en lichaam.
Verder wordt zalfolie in de Schrift gebruikt tot afzondering en toewijding. De koningen, profeten en priesters, maar ook de tabernakel en de tempel werden met olie gewijd aan God. Zo mag de zalfolie voor de zieke een symbool zijn van het opgedragen worden aan de Here, of Hij zich wil ontfermen. De zalfolie is geen magisch middel, maar heenwijzing naar het werk van de Heilige Geest.
We moeten het dus in de juiste verhoudingen zien: voorop staat het gebed, als het allerbelangrijkste. Vervolgens noemt Jakobus ook de belijdenis van schuld tegenover elkaar en de zalving. De laatste twee zijn bij ons helaas min of meer in onbruik geraakt. Toch zijn ze volop bijbels.
Historisch getuigenis
Steeds weer is de tegenwerping te horen dat het voorschrift van Jakobus 5 beperkt zou zijn tot de eerste eeuw. Dit is echter onjuist. Gedurende meer dan 1000 jaar is het een bijbelse gewoonte geweest om de zieken te zalven met het oog op herstel naar ziel, geest en lichaam.
Zo is uit de vierde eeuw na Christus het volgende gebed bewaard gebleven: 'Wij bidden U (...) dat Gij uit de hemel van Uw eniggeboren Zoon over deze olie de kracht van uw genezing uitstort, opdat zij voor hen, die met deze geschapen werkelijkheden gezalfd worden of deze gebruiken, strekke tot het wegnemen van elke zwakheid en ziekte, tot verweermiddel tegen iedere onreine geest, tot zegepraal over iedere boze geest, tot verbanning van alle koorts (...) tot verlening van genade en van vergiffenis van de zonden, tot herstel van het leven en van de redding, tot gezondheid en gaafheid van de ziel, het lichaam en de geest, tot volkomen welzijn.'
Zoals ik elders uitvoeriger uiteen heb gezet heeft de kerk gedurende de eerste 1000 jaar de zalving tot genezing in praktijk gebracht. Nergens lezen we dat dit alleen voor de eerste eeuw was, voor de tijd van de apostelen.
Dan komen we in de geschiedenis in de twaalfde eeuw. Langzamerhand gaat zich een grote verandering voltrekken:
de boetedoening en zalving worden steeds vaker uitgesteld tot het levenseinde. Dan wordt de zalving niet meer een daad tot genezing, maar een laatste oliesel tot geestelijk en eeuwig heil. Het wordt een sacrament der stervenden, omdat er geen lichamelijke beterschap meer te verwachten is. Dit gaat echter tegen de bedoeling van Jakobus 5 in.
Vervolgens komen we bij de Reformatoren terecht, bij Luther en Calvijn. Calvijn ziet de ziekenzalving voorbehouden aan de tijd van de apostelen. Verder verweert hij zich heel sterk tegen de gedachte van het laatste oliesel. Luther laat duidelijk meer ruimte voor de ziekenzalving. Hij zegt bij Jakobus 5: 'Een raad van St. Jakobus, genomen uit het laatste hoofdstuk van Marcus, die ieder die wil mag volgen.' Hij laat het dus in de vrijheid van ieder om het wel of niet te doen.
De reformatorische kerken hebben aarzelingen gehad op dit punt, vanwege het misbruik. Vanaf de 19de eeuw is er in allerlei landen een toenemende overtuiging te bespeuren dat er ook een goed gebruik van dit bijbelgedeelte mogelijk is.
Heil
Er zijn nog veel exegetische vragen rond dit bijbelgedeelte, waarop nu niet ingegaan kan worden. Ik wil nog slechts aanroeren dat er niet altijd lichamelijke genezing volgt. We moeten God vrijlaten hoe Hij zegent. Soms geeft Hij wonderlijk herstel naar het lichaam, andere keren geeft Hij geestelijke kracht en moed om verder te gaan. In de gebrokenheid van deze bedeling geneest niet ieder, ook niet iedere gelovige. Genezing van ons lichaam is niet het hoogste doel, maar wel dat God verheerlijkt wordt in ons leven.
Dat blijkt uit gebeden van de vroege kerk. Men bad om genezing naar ziel, geest en lichaam. Paulus heeft veel zieken mogen genezen in de naam des Heren, maar hij moest in Milete zijn helper Trofimus ziek achterlaten (2 Tim. 4:20). De Here geneest niet altijd op onze manier.
Ook in de woorden die bij de zalving gebruikt worden, komt dit naar voren. 'N.N., ik zalf u in de Naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest, opdat u de zalving van de Heilige Geest zult ontvangen tot heling van al uw zwakheden, naar ziel, geest en lichaam.' We dragen de zieke op in Gods hand, opdat Hij zal doen wat goed is.
De genezing die hier optreedt, is nooit volmaakt. Het kan zijn dat God door de dood heen een volkomen genezing schenkt. Hoewel Jakobus nadrukkelijk over genezing spreekt, gebruikt hij woorden als 'redden' en 'oprichten' die elders in de Bijbel ook de betekenis hebben van 'zalig maken' en 'uit de dood doen opstaan'. Is hij daarin bewust dubbelzinnig?
Wie gaat in Gods inzettingen, zal Gods zegen ervaren. We mogen Hem vragen ons de weg te wijzen om op bijbelse wijze om te gaan met ziekte. In ieder geval moet er het gebed zijn. Soms zal dat samengaan met handoplegging. Soms zal schuldbelijdenis nodig zijn. Soms zal aan de kerkenraad om zalving gevraagd worden. God is niet gebonden aan één manier.
Wat zou het goed zijn als de kerken zich meer gaan bezinnen op hun bijbelse taak. We behoeven zaken van ziekte en genezing niet over te laten aan een geseculariseerde medische wetenschap of aan alternatieve genezers. We mogen gebruik maken van geneeskundige hulp, maar de kerk heeft op dit terrein een eigen taak. Het heil waar de Bijbel van spreekt, is heil naar ziel, geest en lichaam. Vanuit het geloof mag er verwachting zijn van de Here die ons in zijn Woord zoveel aanreikt.
MORRIS MADDOCKS, The Christian Healing Ministry, London, 1990.
M.J. PAUL, 'De ziekenzalving in historisch perspectief (2 delen), Bijbel en wetenschap 20 (1995) nr. 182, 165-169 en nr. 183, 215- 218.
M.J. PAUL, Vergeving en genezing: ziekenzalving in de christelijke gemeente, Zoetermeer, 1997.
ANTON WAELKENS, 'Het zalven met olie in de Bijbel', Tijdschrift voor Theologie en Pastorale Counseling 8 (1996) nr. 32, 46-59.
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)