HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Afbeelding
Missale Romanum - 52
overzicht
De
houtsnedes zijn gepubliceerd in 1593under
onder de titel Adnotationes et Meditationes in Evangelia ("Notes and
Meditations on the Gospels")
153
Afbeeldingen 1593 edition, in chronologische volgorde van Jezus' leven
klik op de afbeelding voor aanvullende
informatie
DE JODEN WILLEN
ARRESTATIE VAN JEZUS
BIJBELTEKST JOHANNES 7
Uit het evangelie volgens
Johannes:
25 Sommige Jeruzalemmers zeiden: ‘Is dat niet die man die ze willen doden? 26 Moet je zien, hij spreekt vrijuit en ze zeggen niets tegen hem. Zouden onze leiders werkelijk tot de overtuiging zijn gekomen dat hij de messias is? 27 Wanneer de messias komt, zal niemand weten waar hij vandaan komt, maar van hem weten we wel waar hij vandaan komt.’ 28 Bij zijn onderricht in de tempel zei Jezus luid en duidelijk: ‘U kent mij en u weet waar ik vandaan kom. Maar ik ben niet namens mezelf gekomen; ik ben gezonden door iemand die betrouwbaar is, en hem kent u niet. 29 Ik ken hem, omdat ik bij hem vandaan kom en hij mij heeft gezonden.’ 30 Toen wilden ze hem grijpen, maar niemand deed hem iets, omdat zijn tijd nog niet gekomen was. 31 Onder het volk waren er velen in hem gaan geloven, ‘want,’ zeiden ze, ‘wanneer de messias komt, zal die niet meer wondertekenen verrichten dan hij heeft gedaan.’ 32 Toen de farizeeën hoorden hoe er door de mensen over hem gesproken werd, stuurden zij en de hogepriesters dienaren om hem te arresteren.
33 Jezus zei: ‘Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga ik naar hem die mij gezonden heeft. 34 U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben.’ 35 Toen zeiden de Joden tegen elkaar: ‘Waar gaat hij dan naartoe, dat wij hem niet kunnen vinden? Hij zal toch niet naar de Griekse diaspora gaan om de Grieken onderricht te geven? 36 Wat bedoelde hij dan toen hij zei: “U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben”?’
37 Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! 38 “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’ 39 Hiermee doelde hij op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven.
40 Toen de mensen in de menigte dit hoorden zeiden ze: ‘Dit moet wel de profeet zijn.’ 41 Anderen beweerden: ‘Het is de messias,’ maar er werd ook gezegd: ‘De messias komt toch niet uit Galilea? 42 De Schrift zegt toch dat de messias uit het nageslacht van David komt en uit Betlehem, waar David woonde?’ 43 Zo ontstond er verdeeldheid in de menigte, 44 en sommigen wilden hem grijpen, maar niemand deed hem iets.
45 De dienaren van de hogepriesters en de farizeeën gingen terug. Toen hun werd gevraagd: ‘Waarom hebben jullie hem niet meegebracht?’ 46 antwoordden ze: ‘Nog nooit heeft een mens zo gesproken!’ 47 Maar de farizeeën zeiden: ‘Hebben jullie je ook al laten misleiden? 48 Er is toch geen enkele leider of farizeeër tot geloof in hem gekomen? 49 Alleen de massa die de wet niet kent – vervloekt zijn ze!’ 50 Maar Nikodemus, die destijds bij Jezus was geweest, iemand uit hun eigen kring, zei: 51 ‘Onze wet veroordeelt iemand toch pas als hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan?’ 52 Ze zeiden tegen hem: ‘Kom jij soms ook uit Galilea? Zoek het maar na, dan zul je zien dat er uit Galilea geen profeet kan komen.’ 53 Daarop (7:53-8:11) In andere handschriften ontbreken deze verzen.ging iedereen terug naar huis.
Sommigen wilden hem grijpen, maar niemand deed hem iets
Nadat Jezus’ broers vertrokken waren naar Jeruzalem om het Loofhuttenfeest te vieren, nam Jezus het besluit om alsnog Zelf ook te gaan, maar niet openlijk. Hij wilde in eerste instantie incognito gaan, in het verborgene.1 Zoals altijd hadden de Vader en Hij dit met elkaar besproken. De leerlingen verschoten van kleur, toen ze hoorden, dat Jezus toch naar Jeruzalem wilde gaan. Ze wisten, hoe de joodse leiders in de hoofdstad zich fel tegen Jezus verzet hadden en van allerlei mensen, die regelmatig naar Jeruzalem gingen, hadden ze wel begrepen, dat het verzet tegen Jezus alleen maar groeide. Zelfs in het noorden van Israël, in Galilea, merkten ze steeds meer weerstand tegen Jezus. Hoewel er nog steeds massa’s mensen naar Jezus toekwamen voor genezing en om naar Hem te luisteren, kwam het steeds vaker voor, dat Jezus de toegang tot een synagoge geweigerd werd. Ook hier groeide de openlijke haat tegen Jezus, vooral onder de Farizeeën en Schriftgeleerden. Maar ook de meer liberale Sadduceeën lieten hun antipathie tegen Jezus steeds duidelijker zien. Leiders van synagogen en hun dienaren probeerden Jezus vaak het zwijgen op te leggen. De wereld haatte Jezus, omdat Hij van haar getuigde, dat haar werken slecht waren en dat was geen populaire boodschap.2
Daarom koos Jezus steeds meer het open veld als Zijn toneel. Gelukkig wist iedereen, die Jezus nodig had, Hem daar altijd te vinden. Vaak hadden Jezus en Zijn leerlingen het zo druk, dat er geen tijd was om te rusten of te eten.3 Dan ging Jezus met Zijn leerlingen de bergen in naar een stille plek, waar ze weer tot rust konden komen. Dat waren voor hen de heerlijkste tijden, omdat Jezus hun dan onderwijs gaf over de Vader en al de geweldige principes van Zijn koninkrijk. Ze schrokken dan ook geweldig, toen ze te horen kregen, dat Jezus weer naar Jeruzalem wilde gaan. Maar ze gingen toch mee, want ze wisten, dat Zijn besluit vaststond, zoals altijd; er viel niet aan te tornen.
In Jeruzalem was het een drukte van belang. Het Loofhuttenfeest was één van de grote hoogtepunten in het Joodse kalenderjaar. Het was hét grote feest aan het einde van de oogst; de mensen bouwden dan allerlei hutten van palmtakken en boombladeren en wat ze maar konden gebruiken en daar woonden ze dan een hele week in, want zo lang duurde dit feest. Het was een bont spektakel en iedereen genoot dan enorm. Ze dachten er dan aan, hoe God dit volk zo’n 1500 jaar geleden bevrijd had uit de slavernij van Egypte en tevens dankten ze God voor de overvloedige oogst van dat jaar. De feestvreugde was altijd uitbundig, zoals bij echte Joden paste.
Het feest was nog maar halverwege, toen Jezus naar de tempel ging en in het openbaar begon te spreken over het koninkrijk van Zijn Vader. De leerlingen waren onaangenaam verrast, dat Jezus Zich niet verborgen hield, maar de toehoorders hingen al gauw weer aan Zijn lippen. Ze waren diep onder de indruk over wat Hij zei en vroegen zich af, hoe iemand zulke dingen wist, zonder dat Hij daarvoor onderwijs had ontvangen.4 Maar toen Jezus vooral de leiders aansprak over het feit, dat ze wel de Wet van Mozes lazen, maar die niet gehoorzaamden, omdat ze Hem, Jezus, probeerden te doden, keken ze Hem eerst verwonderd aan en waren ze zich van geen kwaad bewust. Zij waren al vergeten wat er vorig jaar tijdens het paasfeest was gebeurd.5 Maar Jezus wist na anderhalf jaar nog heel goed, hoe moordzuchtig hun houding toen was geweest. En Hij wist ook, dat ze nog niets veranderd waren; hun hart was nog even boosaardig als toen. Er ontstond een hevige discussie en het duurde niet lang of ze dromden naar voren om Hem te grijpen; ze hadden niet veel goeds in de zin, maar uiteindelijk raakten ze Hem met geen vinger aan, hoewel de leiders zelfs mannen stuurden om Jezus te grijpen. Hij wist, dat Zijn uur nog niet gekomen was.6
Een paar dagen later was het einde van het feest aangebroken en op die laatste grote dag ging Jezus weer op een centraal punt staan en begon Hij de mensen toe te spreken: “Als iemand dorst heeft, laat hij dan bij Mij komen om te drinken. Wie in Mij gelooft, zoals het Woord van God dat zegt, zal ervaren, dat stromen van levend water uit zijn binnenste naar buiten zullen vloeien”.7 Er ontstond op dat moment weer een enorme verdeeldheid onder de mensen en sommigen wilden Jezus opnieuw grijpen, maar uiteindelijk deed niemand iets.8 De mannen, die door de leiders van Jeruzalem gestuurd waren om Jezus gevangen te nemen, waren zó diep onder de indruk van Jezus’ woorden, dat ze zonder Hem terugkeerden en in de vergadering verslag deden van wat hun overkomen was. Ze kregen een stevige uitbrander en daarna werd de vergadering ontbonden.
Jezus en Zijn leerlingen sliepen die nacht op de Olijfberg, want dat was een plek, waar Jezus erg graag kwam. De volgende morgen verwachtten de leerlingen weer terug te gaan naar Galilea, want het feest was immers afgelopen. Maar Jezus ging opnieuw naar de tempel met een aarzelende groep mannen achter zich aan. Opnieuw begon Hij de daar aanwezige mensen toe te spreken en velen luisterden aandachtig naar Hem. De mensen werden echter gestoord door een groep Farizeeën en Schriftgeleerden, die een vrouw met zich meesleurden. “Rabbi”, zeiden ze, “wij hebben deze vrouw op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel. Mozes heeft ons in de Wet geboden, dat zo’n vrouw gestenigd moet worden. Wat is Uw mening hierover?” Tot verbazing van iedereen bukte Jezus Zich en begon in het zand te schrijven zonder een woord te zeggen. Maar de mannen bleven bij Hem aandringen op een antwoord.
Jezus was diep verontwaardigd in Zijn geest. Hadden ze niet gezegd, dat ze haar op overspel betrapt hadden? Waar was dan de man, die ze dus óók op heterdaad hadden betrapt? Bij overspel was altijd sprake van twee schuldigen. In Leviticus 20:10 werd de overspelige man als hoofdverantwoordelijke schuldig bevonden, de vrouw pas op de tweede plaats. Mannen hadden in die dagen een leidende rol in de maatschappij en waren als eerste verantwoordelijk in alle situaties. Jezus wist, dat ze de overspelige man met opzet hadden laten gaan, alleen maar om Jezus in diskrediet te brengen door Hem te verleiden tot een uitspraak, die tegen de Wet van Mozes inging. Ten slotte ging Hij rechtop staan en keek hen doordringend aan en zei: “Wie van jullie zonder zonde is, mag de eerste steen naar haar gooien”.9 De hele menigte werd doodstil door dit antwoord en keek ademloos toe, hoe hun leiders zouden reageren. Dezen dropen één voor één af, want zij waren totaal verslagen. Tenslotte keek Jezus naar de vrouw en zei: “Ook Ik veroordeel jou niet; ga naar huis, maar zondig vanaf nu niet meer”.
Jezus vervolgde Zijn toespraak en zei tegen de luisterende menigte: “Ik ben het licht der wereld, wie Mij volgt, zal nooit meer in de duisternis wandelen, want hij zal het licht van het eeuwige leven hebben”.10 De achtergebleven Farizeeën reageerden woedend op deze uitspraak. “Er klopt niets van wat U zegt”, zeiden ze, “U getuigt alleen maar van Uzelf”. Maar Jezus antwoordde hen: “Jullie kennen Mij niet en daarom kennen jullie Mijn Vader ook niet. Als jullie geweten hadden, wie Ik ben, hadden jullie ook geweten, wie Mijn Vader is”. Ze stonden weer op het punt Hem te grijpen, maar het was alsof een onzichtbare hand hen tegenhield. Niemand greep Hem, want Zijn uur was nog niet gekomen.11
Jezus vervolgde met indringende woorden, waarin Hij vertelde, dat de zonde mensen tot slavernij bracht en dat de woorden, die Hij sprak, in staat waren om mensen vrij te maken. Woedend protesteerde de menigte tegen de gedachte, dat zij slaven waren en dat ze bevrijding nodig hadden. Maar toen Jezus hen verweet, dat ze de duivel tot vader hadden, omdat zij Hem, Jezus, wilden doden, steeg hun woede tot een kookpunt en raapten ze stenen van de grond op met de bedoeling Hem te bekogelen. Maar door een onzichtbare hand beschermd verliet Jezus hen en ging de tempel uit.12
Verderop passeerde Jezus een man, die vanaf zijn geboorte al blind was en Jezus genas de man, zodat hij zien kon. Dol van vreugde ging deze naar het huis van zijn ouders, waar hijzelf ook woonde en liet aan iedereen zien, hoe hij door een wonder genezen was. Dit bracht grote opschudding, vooral omdat ook dit wonder op de sabbat plaatsgevonden had. Het gerucht verspreidde zich snel en kwam ook ter ore van de Farizeeën, die de man om opheldering vroegen. Toen hij vertelde, dat het Jezus was geweest, die hem genezen had, raakten ze in een hevige discussie met elkaar en tenslotte liep het er op uit, dat de man uit de synagoge gebannen werd.13 De sfeer in Jeruzalem werd steeds grimmiger. Kort daarna was er weer een ander feest in Jeruzalem en opnieuw dreigden de Joden Jezus te stenigen, omdat Hij God Zijn eigen Vader noemde, waardoor Hij beweerde de Zoon van God te zijn.14
Na een korte maar hevige discussie wilden ze Hem weer grijpen, maar opnieuw - als door een onzichtbare hand beschermd - ontsnapte Jezus aan een arrestatie.15 Jezus verliet de stad en ging op weg naar de overkant van de Jordaan. Buiten de stad gekomen draaide Hij Zich nog eens om en keek over de stad uit. Tranen kwamen in Zijn ogen en zonder Zich te schamen huilde Hij om Jeruzalem en zuchtte: “Jeruzalem Jeruzalem, je bent een stad, die de profeten vermoordt en je stenigt degenen, die door God gezonden zijn. Hoe graag had Ik me over jou willen ontfermen, maar je wilde niet. Nu moet Ik je aan jezelf overlaten”.16 Jezus keek nog eens over de stad heen en realiseerde Zich, hoe vaak men nu al geprobeerd Hem te arresteren of Hem te stenigen. Hij wist ook met welke verschrikkelijke dingen de stad te maken zou krijgen. Jezus wist, dat de stad binnen afzienbare tijd volledig verwoest zou worden en dat de tempel met de grond gelijk zou worden gemaakt. Duizenden Joden zouden worden gedood en vanaf dat moment zouden vele eeuwen lang heidenen over de stad heersen.17
Tot nu toe was Jezus telkens ontkomen aan hun dreigende houding, maar het conflict werd steeds heviger, de confrontaties steeds feller. Het moment van de totale climax kwam steeds dichterbij, maar Hij wist, dat Zijn uur nog niet gekomen was.
25 Sommige Jeruzalemmers zeiden: ‘Is dat niet die man die ze willen doden? 26 Moet je zien, hij spreekt vrijuit en ze zeggen niets tegen hem. Zouden onze leiders werkelijk tot de overtuiging zijn gekomen dat hij de messias is? 27 Wanneer de messias komt, zal niemand weten waar hij vandaan komt, maar van hem weten we wel waar hij vandaan komt.’ 28 Bij zijn onderricht in de tempel zei Jezus luid en duidelijk: ‘U kent mij en u weet waar ik vandaan kom. Maar ik ben niet namens mezelf gekomen; ik ben gezonden door iemand die betrouwbaar is, en hem kent u niet. 29 Ik ken hem, omdat ik bij hem vandaan kom en hij mij heeft gezonden.’ 30 Toen wilden ze hem grijpen, maar niemand deed hem iets, omdat zijn tijd nog niet gekomen was. 31 Onder het volk waren er velen in hem gaan geloven, ‘want,’ zeiden ze, ‘wanneer de messias komt, zal die niet meer wondertekenen verrichten dan hij heeft gedaan.’ 32 Toen de farizeeën hoorden hoe er door de mensen over hem gesproken werd, stuurden zij en de hogepriesters dienaren om hem te arresteren.
33 Jezus zei: ‘Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga ik naar hem die mij gezonden heeft. 34 U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben.’ 35 Toen zeiden de Joden tegen elkaar: ‘Waar gaat hij dan naartoe, dat wij hem niet kunnen vinden? Hij zal toch niet naar de Griekse diaspora gaan om de Grieken onderricht te geven? 36 Wat bedoelde hij dan toen hij zei: “U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben”?’
37 Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! 38 “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’ 39 Hiermee doelde hij op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven.
40 Toen de mensen in de menigte dit hoorden zeiden ze: ‘Dit moet wel de profeet zijn.’ 41 Anderen beweerden: ‘Het is de messias,’ maar er werd ook gezegd: ‘De messias komt toch niet uit Galilea? 42 De Schrift zegt toch dat de messias uit het nageslacht van David komt en uit Betlehem, waar David woonde?’ 43 Zo ontstond er verdeeldheid in de menigte, 44 en sommigen wilden hem grijpen, maar niemand deed hem iets.
45 De dienaren van de hogepriesters en de farizeeën gingen terug. Toen hun werd gevraagd: ‘Waarom hebben jullie hem niet meegebracht?’ 46 antwoordden ze: ‘Nog nooit heeft een mens zo gesproken!’ 47 Maar de farizeeën zeiden: ‘Hebben jullie je ook al laten misleiden? 48 Er is toch geen enkele leider of farizeeër tot geloof in hem gekomen? 49 Alleen de massa die de wet niet kent – vervloekt zijn ze!’ 50 Maar Nikodemus, die destijds bij Jezus was geweest, iemand uit hun eigen kring, zei: 51 ‘Onze wet veroordeelt iemand toch pas als hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan?’ 52 Ze zeiden tegen hem: ‘Kom jij soms ook uit Galilea? Zoek het maar na, dan zul je zien dat er uit Galilea geen profeet kan komen.’ 53 Daarop (7:53-8:11) In andere handschriften ontbreken deze verzen.ging iedereen terug naar huis.
Sommigen wilden hem grijpen, maar niemand deed hem iets
Nadat Jezus’ broers vertrokken waren naar Jeruzalem om het Loofhuttenfeest te vieren, nam Jezus het besluit om alsnog Zelf ook te gaan, maar niet openlijk. Hij wilde in eerste instantie incognito gaan, in het verborgene.1 Zoals altijd hadden de Vader en Hij dit met elkaar besproken. De leerlingen verschoten van kleur, toen ze hoorden, dat Jezus toch naar Jeruzalem wilde gaan. Ze wisten, hoe de joodse leiders in de hoofdstad zich fel tegen Jezus verzet hadden en van allerlei mensen, die regelmatig naar Jeruzalem gingen, hadden ze wel begrepen, dat het verzet tegen Jezus alleen maar groeide. Zelfs in het noorden van Israël, in Galilea, merkten ze steeds meer weerstand tegen Jezus. Hoewel er nog steeds massa’s mensen naar Jezus toekwamen voor genezing en om naar Hem te luisteren, kwam het steeds vaker voor, dat Jezus de toegang tot een synagoge geweigerd werd. Ook hier groeide de openlijke haat tegen Jezus, vooral onder de Farizeeën en Schriftgeleerden. Maar ook de meer liberale Sadduceeën lieten hun antipathie tegen Jezus steeds duidelijker zien. Leiders van synagogen en hun dienaren probeerden Jezus vaak het zwijgen op te leggen. De wereld haatte Jezus, omdat Hij van haar getuigde, dat haar werken slecht waren en dat was geen populaire boodschap.2
Daarom koos Jezus steeds meer het open veld als Zijn toneel. Gelukkig wist iedereen, die Jezus nodig had, Hem daar altijd te vinden. Vaak hadden Jezus en Zijn leerlingen het zo druk, dat er geen tijd was om te rusten of te eten.3 Dan ging Jezus met Zijn leerlingen de bergen in naar een stille plek, waar ze weer tot rust konden komen. Dat waren voor hen de heerlijkste tijden, omdat Jezus hun dan onderwijs gaf over de Vader en al de geweldige principes van Zijn koninkrijk. Ze schrokken dan ook geweldig, toen ze te horen kregen, dat Jezus weer naar Jeruzalem wilde gaan. Maar ze gingen toch mee, want ze wisten, dat Zijn besluit vaststond, zoals altijd; er viel niet aan te tornen.
In Jeruzalem was het een drukte van belang. Het Loofhuttenfeest was één van de grote hoogtepunten in het Joodse kalenderjaar. Het was hét grote feest aan het einde van de oogst; de mensen bouwden dan allerlei hutten van palmtakken en boombladeren en wat ze maar konden gebruiken en daar woonden ze dan een hele week in, want zo lang duurde dit feest. Het was een bont spektakel en iedereen genoot dan enorm. Ze dachten er dan aan, hoe God dit volk zo’n 1500 jaar geleden bevrijd had uit de slavernij van Egypte en tevens dankten ze God voor de overvloedige oogst van dat jaar. De feestvreugde was altijd uitbundig, zoals bij echte Joden paste.
Het feest was nog maar halverwege, toen Jezus naar de tempel ging en in het openbaar begon te spreken over het koninkrijk van Zijn Vader. De leerlingen waren onaangenaam verrast, dat Jezus Zich niet verborgen hield, maar de toehoorders hingen al gauw weer aan Zijn lippen. Ze waren diep onder de indruk over wat Hij zei en vroegen zich af, hoe iemand zulke dingen wist, zonder dat Hij daarvoor onderwijs had ontvangen.4 Maar toen Jezus vooral de leiders aansprak over het feit, dat ze wel de Wet van Mozes lazen, maar die niet gehoorzaamden, omdat ze Hem, Jezus, probeerden te doden, keken ze Hem eerst verwonderd aan en waren ze zich van geen kwaad bewust. Zij waren al vergeten wat er vorig jaar tijdens het paasfeest was gebeurd.5 Maar Jezus wist na anderhalf jaar nog heel goed, hoe moordzuchtig hun houding toen was geweest. En Hij wist ook, dat ze nog niets veranderd waren; hun hart was nog even boosaardig als toen. Er ontstond een hevige discussie en het duurde niet lang of ze dromden naar voren om Hem te grijpen; ze hadden niet veel goeds in de zin, maar uiteindelijk raakten ze Hem met geen vinger aan, hoewel de leiders zelfs mannen stuurden om Jezus te grijpen. Hij wist, dat Zijn uur nog niet gekomen was.6
Een paar dagen later was het einde van het feest aangebroken en op die laatste grote dag ging Jezus weer op een centraal punt staan en begon Hij de mensen toe te spreken: “Als iemand dorst heeft, laat hij dan bij Mij komen om te drinken. Wie in Mij gelooft, zoals het Woord van God dat zegt, zal ervaren, dat stromen van levend water uit zijn binnenste naar buiten zullen vloeien”.7 Er ontstond op dat moment weer een enorme verdeeldheid onder de mensen en sommigen wilden Jezus opnieuw grijpen, maar uiteindelijk deed niemand iets.8 De mannen, die door de leiders van Jeruzalem gestuurd waren om Jezus gevangen te nemen, waren zó diep onder de indruk van Jezus’ woorden, dat ze zonder Hem terugkeerden en in de vergadering verslag deden van wat hun overkomen was. Ze kregen een stevige uitbrander en daarna werd de vergadering ontbonden.
Jezus en Zijn leerlingen sliepen die nacht op de Olijfberg, want dat was een plek, waar Jezus erg graag kwam. De volgende morgen verwachtten de leerlingen weer terug te gaan naar Galilea, want het feest was immers afgelopen. Maar Jezus ging opnieuw naar de tempel met een aarzelende groep mannen achter zich aan. Opnieuw begon Hij de daar aanwezige mensen toe te spreken en velen luisterden aandachtig naar Hem. De mensen werden echter gestoord door een groep Farizeeën en Schriftgeleerden, die een vrouw met zich meesleurden. “Rabbi”, zeiden ze, “wij hebben deze vrouw op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel. Mozes heeft ons in de Wet geboden, dat zo’n vrouw gestenigd moet worden. Wat is Uw mening hierover?” Tot verbazing van iedereen bukte Jezus Zich en begon in het zand te schrijven zonder een woord te zeggen. Maar de mannen bleven bij Hem aandringen op een antwoord.
Jezus was diep verontwaardigd in Zijn geest. Hadden ze niet gezegd, dat ze haar op overspel betrapt hadden? Waar was dan de man, die ze dus óók op heterdaad hadden betrapt? Bij overspel was altijd sprake van twee schuldigen. In Leviticus 20:10 werd de overspelige man als hoofdverantwoordelijke schuldig bevonden, de vrouw pas op de tweede plaats. Mannen hadden in die dagen een leidende rol in de maatschappij en waren als eerste verantwoordelijk in alle situaties. Jezus wist, dat ze de overspelige man met opzet hadden laten gaan, alleen maar om Jezus in diskrediet te brengen door Hem te verleiden tot een uitspraak, die tegen de Wet van Mozes inging. Ten slotte ging Hij rechtop staan en keek hen doordringend aan en zei: “Wie van jullie zonder zonde is, mag de eerste steen naar haar gooien”.9 De hele menigte werd doodstil door dit antwoord en keek ademloos toe, hoe hun leiders zouden reageren. Dezen dropen één voor één af, want zij waren totaal verslagen. Tenslotte keek Jezus naar de vrouw en zei: “Ook Ik veroordeel jou niet; ga naar huis, maar zondig vanaf nu niet meer”.
Jezus vervolgde Zijn toespraak en zei tegen de luisterende menigte: “Ik ben het licht der wereld, wie Mij volgt, zal nooit meer in de duisternis wandelen, want hij zal het licht van het eeuwige leven hebben”.10 De achtergebleven Farizeeën reageerden woedend op deze uitspraak. “Er klopt niets van wat U zegt”, zeiden ze, “U getuigt alleen maar van Uzelf”. Maar Jezus antwoordde hen: “Jullie kennen Mij niet en daarom kennen jullie Mijn Vader ook niet. Als jullie geweten hadden, wie Ik ben, hadden jullie ook geweten, wie Mijn Vader is”. Ze stonden weer op het punt Hem te grijpen, maar het was alsof een onzichtbare hand hen tegenhield. Niemand greep Hem, want Zijn uur was nog niet gekomen.11
Jezus vervolgde met indringende woorden, waarin Hij vertelde, dat de zonde mensen tot slavernij bracht en dat de woorden, die Hij sprak, in staat waren om mensen vrij te maken. Woedend protesteerde de menigte tegen de gedachte, dat zij slaven waren en dat ze bevrijding nodig hadden. Maar toen Jezus hen verweet, dat ze de duivel tot vader hadden, omdat zij Hem, Jezus, wilden doden, steeg hun woede tot een kookpunt en raapten ze stenen van de grond op met de bedoeling Hem te bekogelen. Maar door een onzichtbare hand beschermd verliet Jezus hen en ging de tempel uit.12
Verderop passeerde Jezus een man, die vanaf zijn geboorte al blind was en Jezus genas de man, zodat hij zien kon. Dol van vreugde ging deze naar het huis van zijn ouders, waar hijzelf ook woonde en liet aan iedereen zien, hoe hij door een wonder genezen was. Dit bracht grote opschudding, vooral omdat ook dit wonder op de sabbat plaatsgevonden had. Het gerucht verspreidde zich snel en kwam ook ter ore van de Farizeeën, die de man om opheldering vroegen. Toen hij vertelde, dat het Jezus was geweest, die hem genezen had, raakten ze in een hevige discussie met elkaar en tenslotte liep het er op uit, dat de man uit de synagoge gebannen werd.13 De sfeer in Jeruzalem werd steeds grimmiger. Kort daarna was er weer een ander feest in Jeruzalem en opnieuw dreigden de Joden Jezus te stenigen, omdat Hij God Zijn eigen Vader noemde, waardoor Hij beweerde de Zoon van God te zijn.14
Na een korte maar hevige discussie wilden ze Hem weer grijpen, maar opnieuw - als door een onzichtbare hand beschermd - ontsnapte Jezus aan een arrestatie.15 Jezus verliet de stad en ging op weg naar de overkant van de Jordaan. Buiten de stad gekomen draaide Hij Zich nog eens om en keek over de stad uit. Tranen kwamen in Zijn ogen en zonder Zich te schamen huilde Hij om Jeruzalem en zuchtte: “Jeruzalem Jeruzalem, je bent een stad, die de profeten vermoordt en je stenigt degenen, die door God gezonden zijn. Hoe graag had Ik me over jou willen ontfermen, maar je wilde niet. Nu moet Ik je aan jezelf overlaten”.16 Jezus keek nog eens over de stad heen en realiseerde Zich, hoe vaak men nu al geprobeerd Hem te arresteren of Hem te stenigen. Hij wist ook met welke verschrikkelijke dingen de stad te maken zou krijgen. Jezus wist, dat de stad binnen afzienbare tijd volledig verwoest zou worden en dat de tempel met de grond gelijk zou worden gemaakt. Duizenden Joden zouden worden gedood en vanaf dat moment zouden vele eeuwen lang heidenen over de stad heersen.17
Tot nu toe was Jezus telkens ontkomen aan hun dreigende houding, maar het conflict werd steeds heviger, de confrontaties steeds feller. Het moment van de totale climax kwam steeds dichterbij, maar Hij wist, dat Zijn uur nog niet gekomen was.
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)