HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Afbeelding
Missale Romanum - 54
overzicht
De
houtsnedes zijn gepubliceerd in 1593under
onder de titel Adnotationes et Meditationes in Evangelia ("Notes and
Meditations on the Gospels")
153
Afbeeldingen 1593 edition, in chronologische volgorde van Jezus' leven
klik op de afbeelding voor aanvullende
informatie
JEZUS ONDERWIJST IN DE
TEMPEL
BIJBELTEKST JOHANNES 8
Uit het evangelie volgens
Johannes:
1 Jezus ging naar de Olijfberg, 2 en vroeg in de morgen was hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar hem toe, hij ging zitten en gaf hun onderricht. 3 Toen brachten de schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en 4 zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. 5 Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt u daarvan?’ 6 Dit zeiden ze om hem op de proef te stellen, om te zien of ze hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. 7 Toen ze bleven aandringen, richtte hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ 8 Hij bukte zich weer en schreef op de grond. 9 Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. 10 Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ 11 ‘Niemand, heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’
Jezus getuigt over zichzelf
12 Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’ 13 De farizeeën wierpen tegen: ‘Uw getuigenis is niet betrouwbaar, want u getuigt over uzelf.’ 14 Maar Jezus ging verder: ‘Ook al getuig ik over mezelf, toch is mijn getuigenis betrouwbaar, omdat ik weet waar ik vandaan gekomen ben en waar ik naartoe ga. Maar u weet niet waar ik vandaan kom of waar ik naartoe ga. 15 U oordeelt met menselijke maatstaven, maar ik oordeel over niemand. 16 En wanneer ik toch een oordeel vel, is mijn oordeel betrouwbaar, omdat ik niet alleen ben, maar samen met de Vader die mij gezonden heeft. 17 In uw wet staat geschreven dat het getuigenis van twee mensen betrouwbaar is. 18 Wel, ik getuig over mezelf, en de Vader die mij gezonden heeft, getuigt over mij.’ 19 Toen vroegen ze: ‘Waar is uw vader dan?’ ‘U kent noch mij, noch mijn Vader,’ antwoordde Jezus. ‘Als u mij zou kennen zou u mijn Vader ook kennen.’ 20 Dit zei hij in de schatkamer van de tempel, waar hij onderricht gaf. Niemand greep hem, want zijn tijd was nog niet gekomen.
21 Hij nam opnieuw het woord en zei: ‘Ik ga weg, en u zult me zoeken. Maar u zult in uw zonde sterven. Waar ik naartoe ga, daar kunt u niet komen.’ 22 De Joden zeiden: ‘Hij zal toch geen zelfmoord plegen, dat hij zegt dat hij ergens naartoe gaat waar wij niet kunnen komen?’ 23 Jezus vervolgde: ‘U bent van beneden, ik ben van boven; u hoort bij deze wereld, ik hoor niet bij deze wereld. 24 Ik heb tegen u gezegd dat u in uw zonden zult sterven, want als u niet gelooft dat ik het ben, zult u inderdaad in uw zonden sterven.’ 25 ‘Wie bent u dan?’ vroegen ze. Jezus zei: ‘Wat ik vanaf het begin al tegen u gezegd heb. 26 Ik heb veel over u te zeggen, en veel in uw nadeel, maar ik zeg tegen de wereld wat ik gehoord heb van hem die mij gezonden heeft, en hij is betrouwbaar.’ 27 De mensen begrepen niet dat hij over de Vader sprak. 28 ‘Wanneer u de Mensenzoon hoog verheven hebt,’ ging Jezus verder, ‘dan zult u weten dat ik het ben, en dat ik niets uit mijzelf doe, maar over deze dingen spreek zoals de Vader het mij geleerd heeft. 29 Hij die mij gezonden heeft is bij mij; hij heeft me niet alleen gelaten, omdat ik altijd doe wat hij wil.’
30 Toen hij deze dingen zei, kwamen velen tot geloof in hem. 31 En tegen de Joden die in hem geloofden zei Jezus: ‘Wanneer u bij mijn woord blijft, bent u werkelijk mijn leerlingen. 32 U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden.’ 33 Ze zeiden: ‘Wij zijn nakomelingen van Abraham en we zijn nooit iemands slaaf geweest – hoe kunt u dan zeggen dat wij bevrijd zullen worden?’ 34 Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. 35 Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig. 36 Dus wanneer de Zoon u vrij zal maken, zult u werkelijk vrij zijn.
37 Ik weet wel dat u nakomelingen van Abraham bent. Toch wilt u mij doden, omdat er in u geen ruimte is voor wat ik zeg. 38 Ik spreek over wat ik gezien heb bij mijn Vader, u doet wat u gehoord hebt van uw vader.’ 39 ‘Onze vader is Abraham,’ zeiden ze. Maar Jezus zei: ‘Als u echt kinderen van Abraham bent, zou u moeten doen wat Abraham deed. 40 Maar nee, u wilt mij, iemand die u de waarheid heeft gezegd die hij van God gehoord heeft, doden – zoiets heeft Abraham niet gedaan. 41 Maar u doet inderdaad wat úw vader deed!’ Ze zeiden: ‘Wij zijn geen bastaardkinderen! We hebben maar één Vader: God.’ 42 ‘Als God uw Vader was,’ zei Jezus tegen hen, ‘zou u mij liefhebben, want ik ben bij God vandaan gekomen toen ik hiernaartoe kwam. Ik ben niet namens mezelf gekomen, maar hij heeft mij gezonden. 43 Waarom begrijpt u niet wat ik zeg? Omdat u mijn woorden niet kunt aanhoren. 44 Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil. Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen. 45 Maar mij gelooft u niet, want ik spreek de waarheid. 46 Kan een van u mij van zonde beschuldigen? Als ik de waarheid spreek, waarom gelooft u me dan niet? 47 Wie van God is, luistert naar de woorden van God. U luistert niet, omdat u niet van God bent.’
48 De Joden riepen: ‘Zeggen we soms ten onrechte dat u een Samaritaan bent, en dat u bezeten bent?’ 49 ‘Ik ben niet bezeten,’ zei Jezus. ‘Ik eer mijn Vader, maar u eert mij niet. 50 Ik ben niet uit op eigen eer; iemand anders is uit op mijn eer en hij zal oordelen. 51 Waarachtig, ik verzeker u: als iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.’ 52 Toen zeiden de Joden: ‘Nu weten we zeker dat u bezeten bent! Abraham is gestorven, en de profeten ook, en u zegt: “Wie mijn woord bewaart zal de dood nooit proeven”! 53 Bent u soms meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? Ook de profeten zijn gestorven. Wie denkt u wel dat u bent?’ 54 Jezus antwoordde: ‘Wanneer ik mezelf zou eren, zou mijn eer niets betekenen, maar het is de Vader die mij eert, de Vader van wie u zegt dat hij onze God is, 55 hoewel u hem niet kent. Ik ken hem. Als ik zou zeggen dat ik hem niet ken, zou ik een leugenaar zijn, net als u. Maar ik ken hem wel, en ik bewaar zijn woord. 56 Abraham, uw vader, verheugde zich op mijn komst, en toen hij die meemaakte was hij blij.’ 57 De Joden zeiden: ‘U bent nog geen vijftig en u zou Abraham gezien hebben?’ 58 ‘Waarachtig, ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er.’ 59 Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien. Maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen.
Het licht voor de wereld
Jezus is het licht dat leven geeft. In het licht van Jezus is geen angst voor veroordeling. Daarom mag God alles van je zien. Zo wandel je in het licht. Je hoeft je niet langer te verschuilen, je mag tevoorschijn komen, ook met je zonden.
Jezus zegt: ‘Ik ben het licht voor de wereld’. Hij heeft het hier over het licht waarin we afgescheiden worden van de duisternis die veroordeling en dood brengt, zodat we kunnen leven voor Gods aangezicht. Voor dat licht verdwijnen demonische machten als pissebedden voor de zon. Hun ziekmakende aanklachten worden afgekapt en uitgebannen. Zonde oefent geen invloed meer uit. Als je nog wel eens miskleunt: je leeft in het licht, de duisternis krijgt je niet te pakken.
‘Wie mij volgt,’ zegt Jezus, ‘loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft’ (Joh. 8:12).
Nooit meer! Het licht van Jezus doet een reinigend werk. Het geeft gezond leven. Het maakt zelfs onze verhoudingen gezond, omdat de zonde niet meer zijn veroordelende werk kan doen. In dat licht werkt het bloed van Jezus. ‘God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis,’ schrijft Johannes. ‘Gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde’ (1 Joh. 1:5b en 7).
Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid, staat er (Ef. 5:9). Omdat de zonde zich met zijn veroordeling niet meer kan vastbijten in ons bestaan, zal ze het veld moeten ruimen. Wij zijn kinderen van het licht (1 Tes. 5:5).
‘De duisternis wijkt en het ware licht schijnt al,’ schrijft Johannes. ‘Dit is werkelijkheid in Jezus’ leven en in uw leven’ (1 Joh. 2:8).
Is Jezus God?
De eerste volgelingen van Jezus leken er allemaal nogal van overtuigd dat Jezus God was, in al zijn volheid, maar in een menselijke gedaante. Paulus zei: ?Beeld van God, de onzichtbare is Hij? in hem heeft heel de volheid willen wonen.? Johannes zei dat Jezus de wereld geschapen heeft. Petrus zei: ?Zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt.?
Maar wat zei Jezus over zichzelf? Heeft Hij ooit beweerd dat Hij God was? Volgens de bijbel? zeer zeker! Hieronder vind je enkele van de beweringen die Hij gedaan heeft toen Hij nog op aarde was, in hun context.
Is Jezus God? Hoe Hij aangaf dat Hij God was:
De Joden zeiden: ?U bent nog geen vijftig en u zou Abraham gezien hebben?? ?Waarachtig, Ik verzeker u,? antwoordde Jezus, ?van voor Abraham er was, ben Ik er.? Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien, maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen. (Johannes 8:57-59)
?En de Vader en Ik zijn ??n.? Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze hem wilden stenigen, zei Jezus: ?Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?? ?Voor een goede daad zullen we U niet stenigen,? antwoordden ze, ?maar wel voor godslastering: U bent een mens, maar U beweert dat U God bent.? (Johannes 10:30-33)
Jezus had luid en duidelijk gezegd: ?Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in hem die Mij gezonden heeft. Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in Mij gelooft niet meer in de duisternis is.? (Johannes 12:44-46)
Toen Hij hun voeten gewassen had, deed Hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ?Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb?? vroeg Hij. ?Jullie zeggen altijd meester en Heer tegen mij, en terecht, want dat ben Ik ook. Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen.? (Johannes 13:12-14)
Jezus zei: ?Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.? Daarop zei Filippus: ?Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.? Jezus zei: ?Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je Mij niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien?? (Johannes 14:6-9)
Is Jezus God? Hoe Hij Zichzelf omschreef:
Maar Jezus zei: ?Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.? ?Geef ons altijd dat brood, Heer!? zeiden ze toen. ?Ik ben het brood dat leven geeft,? zei Jezus. ?Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.? (Johannes 6:32-35)
Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ?Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.? De Farizee?n wierpen tegen: ?Uw getuigenis is niet betrouwbaar, want U getuig over Uzelf.? Maar Jezus ging verder: ?Ook al getuig Ik over mezelf, toch is mijn getuigenis betrouwbaar, omdat Ik weet waar Ik vandaan gekomen ben en waar Ik naartoe ga. Maar u weet niet waar Ik vandaan kom of waar Ik naartoe ga.? (Johannes 8:12-14)
Hij ging verder: ?Waarachtig, Ik verzeker u: Ik ben de deur voor de schapen. Wie v??r Mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door Mij binnenkomt, zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden. Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid. Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen.? (Johannes 10:7-11)
Marta zei tegen Jezus: ?Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat God U alles zal geven wat U vraagt.? Jezus zei: ?Je broer zal uit de dood opstaan.? ?Ja,? zei Marta, ?ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan.? Maar Jezus zei: ?Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?? ?Ja, Heer,? zei ze, ?ik geloof dat u de Messias bent, de Zoon van God die naar de wereld zou komen.? (Johannes 11:21-27)
Is Jezus God? Wat Hij zei over zijn roeping:
Jezus riep hen bij zich en zei: ?Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo zal het bij jullie niet mogen gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal jullie dienaar moeten zijn ? zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.? (Matteüs 20:25-28)
Want Hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven. Hij zei tegen hen: ?De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen. Die zullen hem doden, maar na drie dagen zal Hij uit de dood opstaan.? Ze begrepen deze uitspraak niet, maar durfden hem geen vragen te stellen. (Marcus 9:31-32)
?Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon.? (Johannes 3:16-18)
?Iedereen die de Vader Mij geeft zal bij Mij komen, en wie bij Mij komt zal Ik niet wegsturen, want Ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat Ik wil, maar om te doen wat Hij wil die Mij gezonden heeft. Dit is de wil van hem die mij gezonden heeft: dat Ik niemand van wie Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat Ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. Dit is de wil van mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat Ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.? (Johannes 6:37-40)
Vraag je je nog steeds af of Jezus God is? Om meer van Jezus? woorden te lezen en te begrijpen waarom Hij gekomen is, kun je het bijbelboek Johannes lezen.
Gods Licht
Het woord "licht" heeft in de bijbel een bijzonder betekenis. Het is niet alleen het natuurkundige fenomeen wat door God als eerste geschapen werd (1), maar ook een uitdrukking voor Gods tegenwoordigheid. (2) Stond de Ark van het verbond in een onverlicht Heilige der Heilige, vóór het voorhangsel werd de Manorah (de gouden kandelaar) constant brandend gehouden.
In het boek Samuel lezen we dat in die dagen het woord van God schaars was en gezichten niet talrijk; "Nog was de lamp Gods niet uitgegaan." (3) Hoewel de vermelding ook als een tijdsaanduiding kan worden uitgelegd, is de verwijzing naar het nog maar nauwelijks branden van die lamp treffend. Op een andere plaats lezen we dat het huis van Jakob wordt opgeroepen te wandelen in Gods licht. (4) En de psalmist zegt: "Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht." (5)
De meest indrukwekkende uitspraak komt wel van Jezes zelf wanneer Hij zegt; Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft." (6) Dit wordt zeer treffend onderstreept door de proloog van het Johannes evangelie:
"In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen." (7)
Kort na Jezus' geboorte profeteerde Simeon over Hem; "Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk." (8) Jezus openbaarde bij zijn leven niet enkel het karakter van God, (9) maar ook hoe Gods reddingsplan in zijn werk zou gaan; Wat God middels zijn profeten van tevoren hadden aangekondigd, werd in Jezus voltrokken.
Een opmerkelijke tekst in het boek Openbaring krijgt daarmee een heel indrukwekkende uitleg; De woorden; "het getuigenis van Jezus is de geest der profetie." (10) zegt dan dat, wanneer wij Jezus' taak uitleggen en Hem daardoor bekendmaken als de Verlosser, wij daarmee deelhebben aan dezelfde Bron als de profeten. Hoewel de profeten tastend in toekomst blikten, (11) kunnen wij, als gelovigen na Christus, verheugd omzien op een helder en voldongen feit; "Het is volbracht." (12)
Door op deze wijze met het evangelie bezig te zijn, zullen wij op onze beurt ook een licht zijn voor onze omgeving. (13) Niet dat wij dan zelf de lichtbron zijn, want dan zouden wij ons zelf verhogen, maar meer gelijk dat zout, (14) wat niet zozeer een product van aanzien is, maar wel invloedrijk. Het licht is het werk van de Heilige Geest wat in en door ons heen gezien zal worden. (15) Tot slot wordt in het laatste bijbelboek hele gemeenten met kandelaren vergeleken. (16) Hier lezen we tevens de waarschuwing dat ze worden weggenomen (opgeheven) wanneer ze niet functioneren naar hun roeping! (17)
Als wij in deze beeldspraak de kandelaar zijn en Jezus het licht, is er maar één devies: Hef omhoog dat Licht en laat Het schijnen!
(1) Gen.1:3 (2) Ps.36:10 (3) 1Sam.3:1 (4) Jes.2:5 (5) Ps.36:10 (6) Joh 8:12 (7) Joh.1:1-5 (8) Luc.2:30-32 (9) Joh.14:9b (10) Opb.19:10 (11) 1Pe1:10-12 (12) Joh.19:30 (13) Mat.5:14-16 (14) Mat.5:13 (15) Efe.5:8-9 (16) Opb.1:20 (17) Opb.2:5
1 Jezus ging naar de Olijfberg, 2 en vroeg in de morgen was hij weer in de tempel. Het hele volk kwam naar hem toe, hij ging zitten en gaf hun onderricht. 3 Toen brachten de schriftgeleerden en de farizeeën een vrouw bij hem die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en 4 zeiden tegen Jezus: ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt toen ze overspel pleegde. 5 Mozes draagt ons in de wet op zulke vrouwen te stenigen. Wat vindt u daarvan?’ 6 Dit zeiden ze om hem op de proef te stellen, om te zien of ze hem konden aanklagen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. 7 Toen ze bleven aandringen, richtte hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ 8 Hij bukte zich weer en schreef op de grond. 9 Toen ze dat hoorden gingen ze weg, een voor een, de oudsten het eerst, en ze lieten hem alleen, met de vrouw die in het midden stond. 10 Jezus richtte zich op en vroeg haar: ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ 11 ‘Niemand, heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus. ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’
Jezus getuigt over zichzelf
12 Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’ 13 De farizeeën wierpen tegen: ‘Uw getuigenis is niet betrouwbaar, want u getuigt over uzelf.’ 14 Maar Jezus ging verder: ‘Ook al getuig ik over mezelf, toch is mijn getuigenis betrouwbaar, omdat ik weet waar ik vandaan gekomen ben en waar ik naartoe ga. Maar u weet niet waar ik vandaan kom of waar ik naartoe ga. 15 U oordeelt met menselijke maatstaven, maar ik oordeel over niemand. 16 En wanneer ik toch een oordeel vel, is mijn oordeel betrouwbaar, omdat ik niet alleen ben, maar samen met de Vader die mij gezonden heeft. 17 In uw wet staat geschreven dat het getuigenis van twee mensen betrouwbaar is. 18 Wel, ik getuig over mezelf, en de Vader die mij gezonden heeft, getuigt over mij.’ 19 Toen vroegen ze: ‘Waar is uw vader dan?’ ‘U kent noch mij, noch mijn Vader,’ antwoordde Jezus. ‘Als u mij zou kennen zou u mijn Vader ook kennen.’ 20 Dit zei hij in de schatkamer van de tempel, waar hij onderricht gaf. Niemand greep hem, want zijn tijd was nog niet gekomen.
21 Hij nam opnieuw het woord en zei: ‘Ik ga weg, en u zult me zoeken. Maar u zult in uw zonde sterven. Waar ik naartoe ga, daar kunt u niet komen.’ 22 De Joden zeiden: ‘Hij zal toch geen zelfmoord plegen, dat hij zegt dat hij ergens naartoe gaat waar wij niet kunnen komen?’ 23 Jezus vervolgde: ‘U bent van beneden, ik ben van boven; u hoort bij deze wereld, ik hoor niet bij deze wereld. 24 Ik heb tegen u gezegd dat u in uw zonden zult sterven, want als u niet gelooft dat ik het ben, zult u inderdaad in uw zonden sterven.’ 25 ‘Wie bent u dan?’ vroegen ze. Jezus zei: ‘Wat ik vanaf het begin al tegen u gezegd heb. 26 Ik heb veel over u te zeggen, en veel in uw nadeel, maar ik zeg tegen de wereld wat ik gehoord heb van hem die mij gezonden heeft, en hij is betrouwbaar.’ 27 De mensen begrepen niet dat hij over de Vader sprak. 28 ‘Wanneer u de Mensenzoon hoog verheven hebt,’ ging Jezus verder, ‘dan zult u weten dat ik het ben, en dat ik niets uit mijzelf doe, maar over deze dingen spreek zoals de Vader het mij geleerd heeft. 29 Hij die mij gezonden heeft is bij mij; hij heeft me niet alleen gelaten, omdat ik altijd doe wat hij wil.’
30 Toen hij deze dingen zei, kwamen velen tot geloof in hem. 31 En tegen de Joden die in hem geloofden zei Jezus: ‘Wanneer u bij mijn woord blijft, bent u werkelijk mijn leerlingen. 32 U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden.’ 33 Ze zeiden: ‘Wij zijn nakomelingen van Abraham en we zijn nooit iemands slaaf geweest – hoe kunt u dan zeggen dat wij bevrijd zullen worden?’ 34 Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. 35 Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig. 36 Dus wanneer de Zoon u vrij zal maken, zult u werkelijk vrij zijn.
37 Ik weet wel dat u nakomelingen van Abraham bent. Toch wilt u mij doden, omdat er in u geen ruimte is voor wat ik zeg. 38 Ik spreek over wat ik gezien heb bij mijn Vader, u doet wat u gehoord hebt van uw vader.’ 39 ‘Onze vader is Abraham,’ zeiden ze. Maar Jezus zei: ‘Als u echt kinderen van Abraham bent, zou u moeten doen wat Abraham deed. 40 Maar nee, u wilt mij, iemand die u de waarheid heeft gezegd die hij van God gehoord heeft, doden – zoiets heeft Abraham niet gedaan. 41 Maar u doet inderdaad wat úw vader deed!’ Ze zeiden: ‘Wij zijn geen bastaardkinderen! We hebben maar één Vader: God.’ 42 ‘Als God uw Vader was,’ zei Jezus tegen hen, ‘zou u mij liefhebben, want ik ben bij God vandaan gekomen toen ik hiernaartoe kwam. Ik ben niet namens mezelf gekomen, maar hij heeft mij gezonden. 43 Waarom begrijpt u niet wat ik zeg? Omdat u mijn woorden niet kunt aanhoren. 44 Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil. Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen. 45 Maar mij gelooft u niet, want ik spreek de waarheid. 46 Kan een van u mij van zonde beschuldigen? Als ik de waarheid spreek, waarom gelooft u me dan niet? 47 Wie van God is, luistert naar de woorden van God. U luistert niet, omdat u niet van God bent.’
48 De Joden riepen: ‘Zeggen we soms ten onrechte dat u een Samaritaan bent, en dat u bezeten bent?’ 49 ‘Ik ben niet bezeten,’ zei Jezus. ‘Ik eer mijn Vader, maar u eert mij niet. 50 Ik ben niet uit op eigen eer; iemand anders is uit op mijn eer en hij zal oordelen. 51 Waarachtig, ik verzeker u: als iemand mijn woord bewaart zal hij de dood nooit zien.’ 52 Toen zeiden de Joden: ‘Nu weten we zeker dat u bezeten bent! Abraham is gestorven, en de profeten ook, en u zegt: “Wie mijn woord bewaart zal de dood nooit proeven”! 53 Bent u soms meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? Ook de profeten zijn gestorven. Wie denkt u wel dat u bent?’ 54 Jezus antwoordde: ‘Wanneer ik mezelf zou eren, zou mijn eer niets betekenen, maar het is de Vader die mij eert, de Vader van wie u zegt dat hij onze God is, 55 hoewel u hem niet kent. Ik ken hem. Als ik zou zeggen dat ik hem niet ken, zou ik een leugenaar zijn, net als u. Maar ik ken hem wel, en ik bewaar zijn woord. 56 Abraham, uw vader, verheugde zich op mijn komst, en toen hij die meemaakte was hij blij.’ 57 De Joden zeiden: ‘U bent nog geen vijftig en u zou Abraham gezien hebben?’ 58 ‘Waarachtig, ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er.’ 59 Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien. Maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen.
Het licht voor de wereld
Jezus is het licht dat leven geeft. In het licht van Jezus is geen angst voor veroordeling. Daarom mag God alles van je zien. Zo wandel je in het licht. Je hoeft je niet langer te verschuilen, je mag tevoorschijn komen, ook met je zonden.
Jezus zegt: ‘Ik ben het licht voor de wereld’. Hij heeft het hier over het licht waarin we afgescheiden worden van de duisternis die veroordeling en dood brengt, zodat we kunnen leven voor Gods aangezicht. Voor dat licht verdwijnen demonische machten als pissebedden voor de zon. Hun ziekmakende aanklachten worden afgekapt en uitgebannen. Zonde oefent geen invloed meer uit. Als je nog wel eens miskleunt: je leeft in het licht, de duisternis krijgt je niet te pakken.
‘Wie mij volgt,’ zegt Jezus, ‘loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft’ (Joh. 8:12).
Nooit meer! Het licht van Jezus doet een reinigend werk. Het geeft gezond leven. Het maakt zelfs onze verhoudingen gezond, omdat de zonde niet meer zijn veroordelende werk kan doen. In dat licht werkt het bloed van Jezus. ‘God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis,’ schrijft Johannes. ‘Gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde’ (1 Joh. 1:5b en 7).
Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid, staat er (Ef. 5:9). Omdat de zonde zich met zijn veroordeling niet meer kan vastbijten in ons bestaan, zal ze het veld moeten ruimen. Wij zijn kinderen van het licht (1 Tes. 5:5).
‘De duisternis wijkt en het ware licht schijnt al,’ schrijft Johannes. ‘Dit is werkelijkheid in Jezus’ leven en in uw leven’ (1 Joh. 2:8).
Is Jezus God?
De eerste volgelingen van Jezus leken er allemaal nogal van overtuigd dat Jezus God was, in al zijn volheid, maar in een menselijke gedaante. Paulus zei: ?Beeld van God, de onzichtbare is Hij? in hem heeft heel de volheid willen wonen.? Johannes zei dat Jezus de wereld geschapen heeft. Petrus zei: ?Zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt.?
Maar wat zei Jezus over zichzelf? Heeft Hij ooit beweerd dat Hij God was? Volgens de bijbel? zeer zeker! Hieronder vind je enkele van de beweringen die Hij gedaan heeft toen Hij nog op aarde was, in hun context.
Is Jezus God? Hoe Hij aangaf dat Hij God was:
De Joden zeiden: ?U bent nog geen vijftig en u zou Abraham gezien hebben?? ?Waarachtig, Ik verzeker u,? antwoordde Jezus, ?van voor Abraham er was, ben Ik er.? Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien, maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen. (Johannes 8:57-59)
?En de Vader en Ik zijn ??n.? Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze hem wilden stenigen, zei Jezus: ?Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?? ?Voor een goede daad zullen we U niet stenigen,? antwoordden ze, ?maar wel voor godslastering: U bent een mens, maar U beweert dat U God bent.? (Johannes 10:30-33)
Jezus had luid en duidelijk gezegd: ?Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in hem die Mij gezonden heeft. Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in Mij gelooft niet meer in de duisternis is.? (Johannes 12:44-46)
Toen Hij hun voeten gewassen had, deed Hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ?Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb?? vroeg Hij. ?Jullie zeggen altijd meester en Heer tegen mij, en terecht, want dat ben Ik ook. Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen.? (Johannes 13:12-14)
Jezus zei: ?Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.? Daarop zei Filippus: ?Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.? Jezus zei: ?Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je Mij niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien?? (Johannes 14:6-9)
Is Jezus God? Hoe Hij Zichzelf omschreef:
Maar Jezus zei: ?Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.? ?Geef ons altijd dat brood, Heer!? zeiden ze toen. ?Ik ben het brood dat leven geeft,? zei Jezus. ?Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben.? (Johannes 6:32-35)
Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ?Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.? De Farizee?n wierpen tegen: ?Uw getuigenis is niet betrouwbaar, want U getuig over Uzelf.? Maar Jezus ging verder: ?Ook al getuig Ik over mezelf, toch is mijn getuigenis betrouwbaar, omdat Ik weet waar Ik vandaan gekomen ben en waar Ik naartoe ga. Maar u weet niet waar Ik vandaan kom of waar Ik naartoe ga.? (Johannes 8:12-14)
Hij ging verder: ?Waarachtig, Ik verzeker u: Ik ben de deur voor de schapen. Wie v??r Mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door Mij binnenkomt, zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden. Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid. Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen.? (Johannes 10:7-11)
Marta zei tegen Jezus: ?Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. Maar zelfs nu weet ik dat God U alles zal geven wat U vraagt.? Jezus zei: ?Je broer zal uit de dood opstaan.? ?Ja,? zei Marta, ?ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan.? Maar Jezus zei: ?Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?? ?Ja, Heer,? zei ze, ?ik geloof dat u de Messias bent, de Zoon van God die naar de wereld zou komen.? (Johannes 11:21-27)
Is Jezus God? Wat Hij zei over zijn roeping:
Jezus riep hen bij zich en zei: ?Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo zal het bij jullie niet mogen gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal jullie dienaar moeten zijn ? zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.? (Matteüs 20:25-28)
Want Hij was bezig zijn leerlingen onderricht te geven. Hij zei tegen hen: ?De Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de mensen. Die zullen hem doden, maar na drie dagen zal Hij uit de dood opstaan.? Ze begrepen deze uitspraak niet, maar durfden hem geen vragen te stellen. (Marcus 9:31-32)
?Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door hem te redden. Over wie in hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in hem gelooft is al veroordeeld omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon.? (Johannes 3:16-18)
?Iedereen die de Vader Mij geeft zal bij Mij komen, en wie bij Mij komt zal Ik niet wegsturen, want Ik ben niet uit de hemel neergedaald om te doen wat Ik wil, maar om te doen wat Hij wil die Mij gezonden heeft. Dit is de wil van hem die mij gezonden heeft: dat Ik niemand van wie Hij Mij gegeven heeft verloren laat gaan, maar dat Ik hen allen laat opstaan op de laatste dag. Dit is de wil van mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig leven heeft, en dat Ik hen op de laatste dag uit de dood zal opwekken.? (Johannes 6:37-40)
Vraag je je nog steeds af of Jezus God is? Om meer van Jezus? woorden te lezen en te begrijpen waarom Hij gekomen is, kun je het bijbelboek Johannes lezen.
Gods Licht
Het woord "licht" heeft in de bijbel een bijzonder betekenis. Het is niet alleen het natuurkundige fenomeen wat door God als eerste geschapen werd (1), maar ook een uitdrukking voor Gods tegenwoordigheid. (2) Stond de Ark van het verbond in een onverlicht Heilige der Heilige, vóór het voorhangsel werd de Manorah (de gouden kandelaar) constant brandend gehouden.
In het boek Samuel lezen we dat in die dagen het woord van God schaars was en gezichten niet talrijk; "Nog was de lamp Gods niet uitgegaan." (3) Hoewel de vermelding ook als een tijdsaanduiding kan worden uitgelegd, is de verwijzing naar het nog maar nauwelijks branden van die lamp treffend. Op een andere plaats lezen we dat het huis van Jakob wordt opgeroepen te wandelen in Gods licht. (4) En de psalmist zegt: "Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht." (5)
De meest indrukwekkende uitspraak komt wel van Jezes zelf wanneer Hij zegt; Ik ben het licht voor de wereld. Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft." (6) Dit wordt zeer treffend onderstreept door de proloog van het Johannes evangelie:
"In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen." (7)
Kort na Jezus' geboorte profeteerde Simeon over Hem; "Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk." (8) Jezus openbaarde bij zijn leven niet enkel het karakter van God, (9) maar ook hoe Gods reddingsplan in zijn werk zou gaan; Wat God middels zijn profeten van tevoren hadden aangekondigd, werd in Jezus voltrokken.
Een opmerkelijke tekst in het boek Openbaring krijgt daarmee een heel indrukwekkende uitleg; De woorden; "het getuigenis van Jezus is de geest der profetie." (10) zegt dan dat, wanneer wij Jezus' taak uitleggen en Hem daardoor bekendmaken als de Verlosser, wij daarmee deelhebben aan dezelfde Bron als de profeten. Hoewel de profeten tastend in toekomst blikten, (11) kunnen wij, als gelovigen na Christus, verheugd omzien op een helder en voldongen feit; "Het is volbracht." (12)
Door op deze wijze met het evangelie bezig te zijn, zullen wij op onze beurt ook een licht zijn voor onze omgeving. (13) Niet dat wij dan zelf de lichtbron zijn, want dan zouden wij ons zelf verhogen, maar meer gelijk dat zout, (14) wat niet zozeer een product van aanzien is, maar wel invloedrijk. Het licht is het werk van de Heilige Geest wat in en door ons heen gezien zal worden. (15) Tot slot wordt in het laatste bijbelboek hele gemeenten met kandelaren vergeleken. (16) Hier lezen we tevens de waarschuwing dat ze worden weggenomen (opgeheven) wanneer ze niet functioneren naar hun roeping! (17)
Als wij in deze beeldspraak de kandelaar zijn en Jezus het licht, is er maar één devies: Hef omhoog dat Licht en laat Het schijnen!
(1) Gen.1:3 (2) Ps.36:10 (3) 1Sam.3:1 (4) Jes.2:5 (5) Ps.36:10 (6) Joh 8:12 (7) Joh.1:1-5 (8) Luc.2:30-32 (9) Joh.14:9b (10) Opb.19:10 (11) 1Pe1:10-12 (12) Joh.19:30 (13) Mat.5:14-16 (14) Mat.5:13 (15) Efe.5:8-9 (16) Opb.1:20 (17) Opb.2:5
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)