HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Afbeelding
Missale Romanum - 143
overzicht
De
houtsnedes zijn gepubliceerd in 1593
onder de titel Adnotationes et Meditationes in Evangelia ("Notes and
Meditations on the Gospels")
153
Afbeeldingen 1593 edition, in chronologische volgorde van Jezus' leven
klik op de afbeelding voor aanvullende
informatie
DE OPGESTANE HEER
ONTMOET DE DISCIPELEN
EN THOMAS
BIJBELTEKST Johannes 20
Uit het evangelie volgens Lukas:
19 Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; ze hadden de deuren afgesloten, omdat ze bang waren voor de Joden. Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Ik wens jullie vrede!’ 20 Na deze woorden toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. 21 Nog eens zei Jezus: ‘Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’ 22 Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. 23 Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’
24 Een van de twaalf, Thomas (dat betekent ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. 25 Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ 26 Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Thomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei hij, 27 en daarna richtte hij zich tot Thomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ 28 Thomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ 29 Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’
Thomas
Wie is nu eigenlijk die discipel Thomas, waarover wij zo direct niets weten, behalve dat hij ongelovig was? De naam Thomas komt van het Aramees en betekent tweeling. Vertaalt men deze in het Grieks, dan krijgt men Didumos. In het Latijn wordt dat Geminus, het sterrenbeeld tweelingen is immers gemini. Over een echte tweelingbroer of -zuster van Thomas weten wij niets. Men kan zich daarom afvragen of de naam iets te maken heeft met het karakter van zijn drager. De gemini-man verbergt als het ware een tweeling in zich, en is daardoor zeer veranderlijk. Sterker nog, kan men wellicht spreken van een grillig en wispelturig karakter. In Johannes 11,16 roept Thomas de andere discipelen op om naar Jeruzalem te gaan en er met hun Heer te sterven. Maar in 14,5 blijkt dezelfde Thomas niet te weten dat Jezus naar het huis van de Vader gaat, en ook de weg er naartoe kent hij niet. Thomas zou zo voor de evangelist Johannes het type van de twijfelende mens zijn.
Thomaschristenen
Volgens de latere traditie heeft de apostel Thomas het evangelie gebracht naar Parthië (het huidige Iran) en zelfs naar Indië. Tot op vandaag vindt men in India gemeenschappen die zich Thomaschristenen noemen. De apostel is in Edessa, een stad die tot de wereld van het Syrische christendom behoorde (nu in zuid Turkije), gestorven. Verschillende oude geschriften hebben met Thomas te maken, wij noemen er enkele. De zogenaamde Handelingen van Thomas, uit de derde eeuw, beschrijven de daden en de toespraken van de apostel in Indië. Het Griekse evangelie van Thomas, ook wel het kindheidsevangelie genoemd, is het sinds lang bekende evangelie dat allerlei wonderlijke dingen vertelt over het opgroeiende kind Jezus. Het Koptische evangelie van Thomas werd in 1945 te Nag Hammadi in Egypte gevonden, en geeft 114 uitspraken van Jezus. Dit geschrift is zeer belangrijk voor de studie van onze evangeliën. De apostel lijkt erg geliefd te zijn geweest in gnostische middens, zou dit komen door ons verhaal, waarin hij blijk geeft van een verlangen naar kennis aangaande het opstandingslichaam van Jezus? Hij wil zelf de identificatietekens van de Verrezene betasten.
Tekenen in de handen en de zijde van Jezus
In het Johannesevangelie wordt gesproken over de tekenen in de handen en de zijde van Jezus. Dit is wel opvallend, daar men dit in de andere evangeliën niet vindt. Het dichtst bij Johannes komt Lucas. In 24,39 verschijnt Jezus op de paasdag aan alle discipelen samen, en toont zijn handen en zijn voeten en nodigt hen uit om te betasten. Alhoewel de tekst het niet uitdrukkelijk zegt, zal men hierbij moeten denken aan het aanraken van de littekens die de spijkers van de kruisiging hebben nagelaten. Handen en voeten werden blijkbaar vastgenageld, en niet vastgebonden, wat ook wel kon. Maar Jezus gaat nog verder en eet zelfs een stuk gebakken vis om duidelijk te maken dat hij geen geest is, maar de verrezen Jezus, waarbij er een zekere continuïteit is tussen het oude en het nieuwe lichaam.
De wonde in de zijde
In ons evangelie is het anders en gaat het om de handen en de zijde. Over de voeten wordt niet gesproken, alhoewel het vooral zij zijn die aan het kruis werden vastgespijkerd. Dit werd duidelijk toen men in 1968 te Jeruzalem (Givat Hamivtar) in een ossuarium de beenderen van een gekruisigde vond, met een nagel door één der voeten. Bij het afnemen van het kruis had men deze niet meer kunnen uittrekken en hem dan maar laten zitten. Het is wel zo dat Johannes voor de handen uitdrukkelijk over de wonde van de spijkers spreekt. Typisch is vooral dat Johannes het heeft over de wonde in de zijde. Hij alleen vertelt immers (19,34) over de lansstoot om te controleren of Jezus wel helemaal dood is. De littekens in handen en zijde moeten de identiteit bewijzen tussen de gekruisigde Jezus en de Verrezene die daar staat. Het gaat niet om de verschijning van een geest enerzijds, maar ook niet om het optreden van een dubbelganger van de Nazarener anderzijds. Beide mogelijkheden worden uitgesloten en het kan zo enkel gaan om Jezus, opgestaan uit de dood. Hierbij blijkt het opstandingslichaam ergens het midden te houden tussen een lichaam en een geest. Het vertoont de wonden van een gewoon lichaam, en gaat door gesloten deuren als een echte geest.
‘Mijn Heer en mijn God’
Ons verhaal zegt niet of Thomas inderdaad de littekens van Jezus heeft betast. Hoe dan ook, de discipel barst uit in de ontboezeming ‘mijn Heer en mijn God’. Het is de vraag hoe men de woorden van deze gevleugelde belijdenis moet verstaan. Met name het woord God, op Jezus toegepast, is onverstaanbaar in een joods kader. Onze lezing uit Zacharia 13 fulmineert tegen de afgoden en de valse profeten en eindigt met de belijdenis dat JHWH de God van het volk is. Hoe zit het dan? Volgens de overlevering werd de evangelist Johannes onder keizer Domitianus die regeerde van 81-96 n.Chr., naar het eiland Patmos verbannen. Tijdens het tweede deel van zijn regering, ging deze keizer hevig te keer tegen joden en christenen. In het jaar 86 eigende hij zich de officiële titels Dominus et Deus (Heer en God) toe, als uitdrukking van zijn keizerlijke waardigheid. Als onze Heer en onze God diende men voortaan Domitianus aan te spreken en aan te schrijven! Hij bestrafte meedogenloos ieder vorm van majesteitsschennis. Wanneer men dit weet, wordt het duidelijk dat ons Thomasverhaal zinspeelt op de gebeurtenissen uit die tijd. Thomas is een belijder die tegen keizer Domitianus getuigt, en voor de opgestane Jezus. De keizer heeft geen recht op de titels Heer en God, alleen Jezus Christus verdient deze. Als men de geschiedenis zo leest, verstaat men dat Thomas eigenlijk meer is dan een historische discipel. Thomas wordt hier vooral het symbool van de niet-joden, die in Jezus zullen geloven. Hij gebruikt begrippen die perfect in de heidense wereld passen, niet in de oorspronkelijk joodse.
Kurios
Wat betekent de titel Heer (in het Grieks Kurios) die toegekend wordt aan Jezus? Het woordje Heer heeft de zin van heerser, koning. Het is het omgekeerde van slaaf, onderdaan. Bij de voetwassing in Johannes 13 worden deze begrippen onderling verwisseld. Een der oudste christelijke geloofsbelijdenissen luidt Jezus is Heer (zie 1Korintiërs 12,3 en Romeinen 10,9). Deze belijdenis hangt onder meer samen met het doopritueel. Het begrip Heer krijgt vooral zijn inhoud vanuit Jezus’ verrijzenis (zie Romeinen 10,9), en vanuit zijn hemelvaart en zijn wederkomst in heerlijkheid.
God en Heiland, Christus Jezus
In het Nieuwe Testament wordt de titel God, om de genoemde reden, zeer zelden aan Jezus toegekend. Paulus schrijft in een soort hymnische vervoering in Titus 2,13 verwachtende...de verschijning...van onze grote God en Heiland, Christus Jezus. Dit slaat duidelijk op de komende heerlijkheid van de wederkomst. Verder wordt in Hebreeërs 1,8v een psalmcitaat, dat over de koning als God handelde, op Jezus toegepast. Maar in de evangeliën noemt men Jezus nooit God, behalve driemaal bij Johannes. Tweemaal gaat het hierbij over de proloog van het evangelie, het lange gedicht over het Woord. In 1,1b leest men het Woord was God. Aan het slot in 1,18b vindt men niemand heeft ooit God gezien; (de) eniggeboren God, die aan de boezem des Vaders is, die heeft hem doen kennen. Zo luidt de vertaling van de beste handschriften.
Parousie
Deze verzen handelen dus over de preëxistentie van Christus, daar waar Paulus het heeft over de parousie. Dit zijn zo de verste uitersten, waarbij het soms moeilijk is God en Jezus uit elkaar te houden, met name in hymnische uitweidingen. De zin van Thomas is echter gericht tot de Opgestane, aan het einde van Jezus’ aardse optreden. Dit is heel anders, en enkel te verstaan uit een heidens taalgebruik, dat vooral tegen de goddelijke keizer gericht is. De geloofsbelijdenis van Thomas is zo een confessie die past in de mond van heidenen die tot Jezus komen. Men zou zo kunnen spreken van een barbaarse geloofsbelijdenis. Deze belijdenis bevat niet de moeilijk toegankelijke joodse begrippen als profeet, Messias of Christus. Het laatste vers van ons verhaal bevestigt deze uitleg.
Niet zien en toch geloven
Beroemd is het slot over het niet zien en toch geloven. Het woord van Jezus tot Thomas, zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven, is een echte zaligspreking die even diepzinnig is als die van de bergrede. Jezus richt zich, over het hoofd van Thomas en het jodendom heen, tot alle volgende geslachten, tot op onze tijd. Wij hebben getuigen, zoals de apostelen en de evangelisten, wier verklaringen in geschriften zijn vastgelegd. Maar de Opgestane zelf kunnen wij niet zien. Er is een grens in de tijd, aan de verschijningen van de Verrezene. Wij houden zo alléén de verschillende getuigenissen over, om op te vertrouwen, en te komen tot de belijdenis van niet-joden, mijn Heer en mijn God. Dit belijden houdt tevens in het erkennen van Jezus’ opstanding uit de dood en zijn onzichtbare aanwezigheid, met name op de zondag tijdens de samenkomst. De discipel Thomas is hier meer dan discipel. Hij wordt tot apostel en evangelist der heidenen, die tevens hun taalgebruik overneemt.
Het zal je maar gezegd worden: Jij, ongelovige Thomas!'
Een beetje afkeurend. In de zin van: wat ben je hardleers. Waarom wil je steeds harde bewijzen! Geloven betekent toch aanvaarden wat je niet ziet. Wie het verhaal op die manier interpreteert, doet Thomas diep onrecht aan. We zijn nog steeds in volle paastijd, en Thomas hoort daar helemaal in thuis. Als authentiek gelovige. Een gelovige die misschien vooral mensen vandaag kan aanspreken. Hij zet ons namelijk met beide voeten terug op de grond.
Thomas is in geen geval de patroon van de charismatische beweging. Of van bepaalde groepen van mensen die zich gemakkelijk in trance laten brengen. Genre gebedsgenezingen, verschijningen of dergelijke zaken. Zulke goedgelovige mensen waren er ook in Thomas’ dagen. En daar neemt hij afstand van. Christelijk geloof kan niet zomaar alle kanten op. Het kan nooit een wereldvreemd gejuich worden, de ogen dicht: 'Praise the Lord. Alleuia '. Thomas is een nuchtere mens. Hij wil er zich van verzekeren dat zijn kompanen niet te naïef zijn in hun geloof. Het gaat wel degelijk om een vermoorde predikant, die ze met z'n allen in de steek hebben gelaten. Omdat ze bang waren voor hun eigen hachje. Maar ook omdat het niet te verkroppen was: een profeet die vermoord werd op de meest schandelijke wijze die maar denkbaar was. De kruisdood was de executie die voorbehouden was aan de laagste klasse, aan het gespuis van de straat. Die schande kan door niets ongedaan worden gemaakt!
Men heeft het later allemaal proberen te verdoezelen. De schande werd weggemoffeld. Men heeft van de gekruisigde Jezus een triomferende Christus gemaakt. Aangezien hij de dood overwonnen heeft, kan hij verkondigd worden als koning van de wereld, als heerser van het heelal. Wie Jezus tot God verklaart, kan door niemand meer in vraag worden gesteld. Die heeft de absolute waarheid op zak.
Maar de dood is helemaal niet overwonnen. De dood is dagelijkse realiteit. Zelfs onder hen die zich volgeling van Christus noemen. In zijn naam zijn slaven aangeworven om nieuwe torens te bouwen die tot in de hemel reiken. Immense bouwwerken die bekleed werden met goud, weggeroofd uit het nieuw ontdekte continent Amerika. In zijn naam zijn kruistochten en oorlogen gevoerd. Pausen hebben zich opgeworpen als het hoogste gezag op aarde. Verheven boven alles en iedereen, zelfs boven de keizer.
Het is heel terecht dat Thomas eerst de wonden wil zien. We kunnen deze nuchtere houding ook vandaag best gebruiken. Tegen een dreigende kerkelijke zelfgenoegzaamheid. Zo klinkt het toch: “Wij hebben hoe dan ook het ene ware geloof. En daarvoor moeten we durven uitkomen. Jezus is de unieke, definitieve openbaring van God. Zo luidt de encycliek Dominus Iesus van 2000, geschreven aan de schrijftafels van kardinaal Ratzinger. Of op Pasen 2008: wij nemen tenminste de realiteit van lijden en dood ernstig, wat sommige atheïsten niet doen. Wij respecteren het leven ten volle.” Dat is toch de kerkelijke reactie op de zelfgekozen dood van Hugo Claus. Zelfgenoegzaamheid. Wij weten het beter. Wij verkondigen de echte waarden.
Wellicht doen we er goed aan Thomas in ere te herstellen. De verrezen Christus die de leerlingen te zien kregen was geen engel of een fee, maar de gekruisigde Jezus. Door mensen verworpen. Daar maak je nooit een sprookje mee. Daar bouw je geen kerk op als een wereldmacht. We kennen de verleiding en we weten ook dat de verleiding geschiedenis heeft gemaakt. Het rijke roomse leven, de massabijeenkomsten, het gevoel de grootste groep ter wereld te zijn: het geeft gemakkelijk aanleiding tot een soort euforie. Als er verrijzenis is, dan moet het gaan om de door wonden getekende Jezus. Daar houdt Thomas aan vast. En gelijk heeft hij.
Thomas kende de massale optochten ter ere van de Romeinse keizers die zich in zijn dagen afspeelden. En de verering van de Romeinse keizer als god! “Mijn heer en mijn God” is de uitspraak waarmee de Romeinse keizer zich liet vereren. Wanneer die uitspraak weerklinkt in de mond van Thomas dan wordt daarmee de wereld op zijn kop gezet. Dan gebeurt er een omkering van alle waarden. Niet de machthebber is goddelijk, maar de vermoorde profeet uit Nazareth.
Het is een steeds terugkerende bezinning die zich opdringt. Heel de geschiedenis door heeft men de nederige figuur van Jezus van Nazareth proberen weg te duwen ten voordele van de pantocrator, de wereldheerser, met aanspraak op dé waarheid, met het opleggen van de waarheid desnoods met geweld. We danken het vooral aan marginale bewegingen binnen de kerk die telkens weer de nederige Jezus, de mensenvriend hebben herontdekt. Ze mogen zich beroepen op de gelovige Thomas als inspiratiebron.
19 Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; ze hadden de deuren afgesloten, omdat ze bang waren voor de Joden. Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Ik wens jullie vrede!’ 20 Na deze woorden toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. 21 Nog eens zei Jezus: ‘Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’ 22 Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. 23 Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’
24 Een van de twaalf, Thomas (dat betekent ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. 25 Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ 26 Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Thomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei hij, 27 en daarna richtte hij zich tot Thomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ 28 Thomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ 29 Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’
Thomas
Wie is nu eigenlijk die discipel Thomas, waarover wij zo direct niets weten, behalve dat hij ongelovig was? De naam Thomas komt van het Aramees en betekent tweeling. Vertaalt men deze in het Grieks, dan krijgt men Didumos. In het Latijn wordt dat Geminus, het sterrenbeeld tweelingen is immers gemini. Over een echte tweelingbroer of -zuster van Thomas weten wij niets. Men kan zich daarom afvragen of de naam iets te maken heeft met het karakter van zijn drager. De gemini-man verbergt als het ware een tweeling in zich, en is daardoor zeer veranderlijk. Sterker nog, kan men wellicht spreken van een grillig en wispelturig karakter. In Johannes 11,16 roept Thomas de andere discipelen op om naar Jeruzalem te gaan en er met hun Heer te sterven. Maar in 14,5 blijkt dezelfde Thomas niet te weten dat Jezus naar het huis van de Vader gaat, en ook de weg er naartoe kent hij niet. Thomas zou zo voor de evangelist Johannes het type van de twijfelende mens zijn.
Thomaschristenen
Volgens de latere traditie heeft de apostel Thomas het evangelie gebracht naar Parthië (het huidige Iran) en zelfs naar Indië. Tot op vandaag vindt men in India gemeenschappen die zich Thomaschristenen noemen. De apostel is in Edessa, een stad die tot de wereld van het Syrische christendom behoorde (nu in zuid Turkije), gestorven. Verschillende oude geschriften hebben met Thomas te maken, wij noemen er enkele. De zogenaamde Handelingen van Thomas, uit de derde eeuw, beschrijven de daden en de toespraken van de apostel in Indië. Het Griekse evangelie van Thomas, ook wel het kindheidsevangelie genoemd, is het sinds lang bekende evangelie dat allerlei wonderlijke dingen vertelt over het opgroeiende kind Jezus. Het Koptische evangelie van Thomas werd in 1945 te Nag Hammadi in Egypte gevonden, en geeft 114 uitspraken van Jezus. Dit geschrift is zeer belangrijk voor de studie van onze evangeliën. De apostel lijkt erg geliefd te zijn geweest in gnostische middens, zou dit komen door ons verhaal, waarin hij blijk geeft van een verlangen naar kennis aangaande het opstandingslichaam van Jezus? Hij wil zelf de identificatietekens van de Verrezene betasten.
Tekenen in de handen en de zijde van Jezus
In het Johannesevangelie wordt gesproken over de tekenen in de handen en de zijde van Jezus. Dit is wel opvallend, daar men dit in de andere evangeliën niet vindt. Het dichtst bij Johannes komt Lucas. In 24,39 verschijnt Jezus op de paasdag aan alle discipelen samen, en toont zijn handen en zijn voeten en nodigt hen uit om te betasten. Alhoewel de tekst het niet uitdrukkelijk zegt, zal men hierbij moeten denken aan het aanraken van de littekens die de spijkers van de kruisiging hebben nagelaten. Handen en voeten werden blijkbaar vastgenageld, en niet vastgebonden, wat ook wel kon. Maar Jezus gaat nog verder en eet zelfs een stuk gebakken vis om duidelijk te maken dat hij geen geest is, maar de verrezen Jezus, waarbij er een zekere continuïteit is tussen het oude en het nieuwe lichaam.
De wonde in de zijde
In ons evangelie is het anders en gaat het om de handen en de zijde. Over de voeten wordt niet gesproken, alhoewel het vooral zij zijn die aan het kruis werden vastgespijkerd. Dit werd duidelijk toen men in 1968 te Jeruzalem (Givat Hamivtar) in een ossuarium de beenderen van een gekruisigde vond, met een nagel door één der voeten. Bij het afnemen van het kruis had men deze niet meer kunnen uittrekken en hem dan maar laten zitten. Het is wel zo dat Johannes voor de handen uitdrukkelijk over de wonde van de spijkers spreekt. Typisch is vooral dat Johannes het heeft over de wonde in de zijde. Hij alleen vertelt immers (19,34) over de lansstoot om te controleren of Jezus wel helemaal dood is. De littekens in handen en zijde moeten de identiteit bewijzen tussen de gekruisigde Jezus en de Verrezene die daar staat. Het gaat niet om de verschijning van een geest enerzijds, maar ook niet om het optreden van een dubbelganger van de Nazarener anderzijds. Beide mogelijkheden worden uitgesloten en het kan zo enkel gaan om Jezus, opgestaan uit de dood. Hierbij blijkt het opstandingslichaam ergens het midden te houden tussen een lichaam en een geest. Het vertoont de wonden van een gewoon lichaam, en gaat door gesloten deuren als een echte geest.
‘Mijn Heer en mijn God’
Ons verhaal zegt niet of Thomas inderdaad de littekens van Jezus heeft betast. Hoe dan ook, de discipel barst uit in de ontboezeming ‘mijn Heer en mijn God’. Het is de vraag hoe men de woorden van deze gevleugelde belijdenis moet verstaan. Met name het woord God, op Jezus toegepast, is onverstaanbaar in een joods kader. Onze lezing uit Zacharia 13 fulmineert tegen de afgoden en de valse profeten en eindigt met de belijdenis dat JHWH de God van het volk is. Hoe zit het dan? Volgens de overlevering werd de evangelist Johannes onder keizer Domitianus die regeerde van 81-96 n.Chr., naar het eiland Patmos verbannen. Tijdens het tweede deel van zijn regering, ging deze keizer hevig te keer tegen joden en christenen. In het jaar 86 eigende hij zich de officiële titels Dominus et Deus (Heer en God) toe, als uitdrukking van zijn keizerlijke waardigheid. Als onze Heer en onze God diende men voortaan Domitianus aan te spreken en aan te schrijven! Hij bestrafte meedogenloos ieder vorm van majesteitsschennis. Wanneer men dit weet, wordt het duidelijk dat ons Thomasverhaal zinspeelt op de gebeurtenissen uit die tijd. Thomas is een belijder die tegen keizer Domitianus getuigt, en voor de opgestane Jezus. De keizer heeft geen recht op de titels Heer en God, alleen Jezus Christus verdient deze. Als men de geschiedenis zo leest, verstaat men dat Thomas eigenlijk meer is dan een historische discipel. Thomas wordt hier vooral het symbool van de niet-joden, die in Jezus zullen geloven. Hij gebruikt begrippen die perfect in de heidense wereld passen, niet in de oorspronkelijk joodse.
Kurios
Wat betekent de titel Heer (in het Grieks Kurios) die toegekend wordt aan Jezus? Het woordje Heer heeft de zin van heerser, koning. Het is het omgekeerde van slaaf, onderdaan. Bij de voetwassing in Johannes 13 worden deze begrippen onderling verwisseld. Een der oudste christelijke geloofsbelijdenissen luidt Jezus is Heer (zie 1Korintiërs 12,3 en Romeinen 10,9). Deze belijdenis hangt onder meer samen met het doopritueel. Het begrip Heer krijgt vooral zijn inhoud vanuit Jezus’ verrijzenis (zie Romeinen 10,9), en vanuit zijn hemelvaart en zijn wederkomst in heerlijkheid.
God en Heiland, Christus Jezus
In het Nieuwe Testament wordt de titel God, om de genoemde reden, zeer zelden aan Jezus toegekend. Paulus schrijft in een soort hymnische vervoering in Titus 2,13 verwachtende...de verschijning...van onze grote God en Heiland, Christus Jezus. Dit slaat duidelijk op de komende heerlijkheid van de wederkomst. Verder wordt in Hebreeërs 1,8v een psalmcitaat, dat over de koning als God handelde, op Jezus toegepast. Maar in de evangeliën noemt men Jezus nooit God, behalve driemaal bij Johannes. Tweemaal gaat het hierbij over de proloog van het evangelie, het lange gedicht over het Woord. In 1,1b leest men het Woord was God. Aan het slot in 1,18b vindt men niemand heeft ooit God gezien; (de) eniggeboren God, die aan de boezem des Vaders is, die heeft hem doen kennen. Zo luidt de vertaling van de beste handschriften.
Parousie
Deze verzen handelen dus over de preëxistentie van Christus, daar waar Paulus het heeft over de parousie. Dit zijn zo de verste uitersten, waarbij het soms moeilijk is God en Jezus uit elkaar te houden, met name in hymnische uitweidingen. De zin van Thomas is echter gericht tot de Opgestane, aan het einde van Jezus’ aardse optreden. Dit is heel anders, en enkel te verstaan uit een heidens taalgebruik, dat vooral tegen de goddelijke keizer gericht is. De geloofsbelijdenis van Thomas is zo een confessie die past in de mond van heidenen die tot Jezus komen. Men zou zo kunnen spreken van een barbaarse geloofsbelijdenis. Deze belijdenis bevat niet de moeilijk toegankelijke joodse begrippen als profeet, Messias of Christus. Het laatste vers van ons verhaal bevestigt deze uitleg.
Niet zien en toch geloven
Beroemd is het slot over het niet zien en toch geloven. Het woord van Jezus tot Thomas, zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven, is een echte zaligspreking die even diepzinnig is als die van de bergrede. Jezus richt zich, over het hoofd van Thomas en het jodendom heen, tot alle volgende geslachten, tot op onze tijd. Wij hebben getuigen, zoals de apostelen en de evangelisten, wier verklaringen in geschriften zijn vastgelegd. Maar de Opgestane zelf kunnen wij niet zien. Er is een grens in de tijd, aan de verschijningen van de Verrezene. Wij houden zo alléén de verschillende getuigenissen over, om op te vertrouwen, en te komen tot de belijdenis van niet-joden, mijn Heer en mijn God. Dit belijden houdt tevens in het erkennen van Jezus’ opstanding uit de dood en zijn onzichtbare aanwezigheid, met name op de zondag tijdens de samenkomst. De discipel Thomas is hier meer dan discipel. Hij wordt tot apostel en evangelist der heidenen, die tevens hun taalgebruik overneemt.
Het zal je maar gezegd worden: Jij, ongelovige Thomas!'
Een beetje afkeurend. In de zin van: wat ben je hardleers. Waarom wil je steeds harde bewijzen! Geloven betekent toch aanvaarden wat je niet ziet. Wie het verhaal op die manier interpreteert, doet Thomas diep onrecht aan. We zijn nog steeds in volle paastijd, en Thomas hoort daar helemaal in thuis. Als authentiek gelovige. Een gelovige die misschien vooral mensen vandaag kan aanspreken. Hij zet ons namelijk met beide voeten terug op de grond.
Thomas is in geen geval de patroon van de charismatische beweging. Of van bepaalde groepen van mensen die zich gemakkelijk in trance laten brengen. Genre gebedsgenezingen, verschijningen of dergelijke zaken. Zulke goedgelovige mensen waren er ook in Thomas’ dagen. En daar neemt hij afstand van. Christelijk geloof kan niet zomaar alle kanten op. Het kan nooit een wereldvreemd gejuich worden, de ogen dicht: 'Praise the Lord. Alleuia '. Thomas is een nuchtere mens. Hij wil er zich van verzekeren dat zijn kompanen niet te naïef zijn in hun geloof. Het gaat wel degelijk om een vermoorde predikant, die ze met z'n allen in de steek hebben gelaten. Omdat ze bang waren voor hun eigen hachje. Maar ook omdat het niet te verkroppen was: een profeet die vermoord werd op de meest schandelijke wijze die maar denkbaar was. De kruisdood was de executie die voorbehouden was aan de laagste klasse, aan het gespuis van de straat. Die schande kan door niets ongedaan worden gemaakt!
Men heeft het later allemaal proberen te verdoezelen. De schande werd weggemoffeld. Men heeft van de gekruisigde Jezus een triomferende Christus gemaakt. Aangezien hij de dood overwonnen heeft, kan hij verkondigd worden als koning van de wereld, als heerser van het heelal. Wie Jezus tot God verklaart, kan door niemand meer in vraag worden gesteld. Die heeft de absolute waarheid op zak.
Maar de dood is helemaal niet overwonnen. De dood is dagelijkse realiteit. Zelfs onder hen die zich volgeling van Christus noemen. In zijn naam zijn slaven aangeworven om nieuwe torens te bouwen die tot in de hemel reiken. Immense bouwwerken die bekleed werden met goud, weggeroofd uit het nieuw ontdekte continent Amerika. In zijn naam zijn kruistochten en oorlogen gevoerd. Pausen hebben zich opgeworpen als het hoogste gezag op aarde. Verheven boven alles en iedereen, zelfs boven de keizer.
Het is heel terecht dat Thomas eerst de wonden wil zien. We kunnen deze nuchtere houding ook vandaag best gebruiken. Tegen een dreigende kerkelijke zelfgenoegzaamheid. Zo klinkt het toch: “Wij hebben hoe dan ook het ene ware geloof. En daarvoor moeten we durven uitkomen. Jezus is de unieke, definitieve openbaring van God. Zo luidt de encycliek Dominus Iesus van 2000, geschreven aan de schrijftafels van kardinaal Ratzinger. Of op Pasen 2008: wij nemen tenminste de realiteit van lijden en dood ernstig, wat sommige atheïsten niet doen. Wij respecteren het leven ten volle.” Dat is toch de kerkelijke reactie op de zelfgekozen dood van Hugo Claus. Zelfgenoegzaamheid. Wij weten het beter. Wij verkondigen de echte waarden.
Wellicht doen we er goed aan Thomas in ere te herstellen. De verrezen Christus die de leerlingen te zien kregen was geen engel of een fee, maar de gekruisigde Jezus. Door mensen verworpen. Daar maak je nooit een sprookje mee. Daar bouw je geen kerk op als een wereldmacht. We kennen de verleiding en we weten ook dat de verleiding geschiedenis heeft gemaakt. Het rijke roomse leven, de massabijeenkomsten, het gevoel de grootste groep ter wereld te zijn: het geeft gemakkelijk aanleiding tot een soort euforie. Als er verrijzenis is, dan moet het gaan om de door wonden getekende Jezus. Daar houdt Thomas aan vast. En gelijk heeft hij.
Thomas kende de massale optochten ter ere van de Romeinse keizers die zich in zijn dagen afspeelden. En de verering van de Romeinse keizer als god! “Mijn heer en mijn God” is de uitspraak waarmee de Romeinse keizer zich liet vereren. Wanneer die uitspraak weerklinkt in de mond van Thomas dan wordt daarmee de wereld op zijn kop gezet. Dan gebeurt er een omkering van alle waarden. Niet de machthebber is goddelijk, maar de vermoorde profeet uit Nazareth.
Het is een steeds terugkerende bezinning die zich opdringt. Heel de geschiedenis door heeft men de nederige figuur van Jezus van Nazareth proberen weg te duwen ten voordele van de pantocrator, de wereldheerser, met aanspraak op dé waarheid, met het opleggen van de waarheid desnoods met geweld. We danken het vooral aan marginale bewegingen binnen de kerk die telkens weer de nederige Jezus, de mensenvriend hebben herontdekt. Ze mogen zich beroepen op de gelovige Thomas als inspiratiebron.
READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)