HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS

                                                    
      

    

ONTSTAAN UIT DODE STOF ?

Lees de Bijbel   De vindplaats van materiaal voor Bijbelstudie, geloofstudie, catechese, school, kring, persoonlijk geloof, studie thuis, kerk, club, nieuws, godsdienstonderwijs, zingeving en vooral heel veel mogelijkheden om je Bijbelkennis te vergroten. Blijf niet afhankelijk van anderen maar lees zelf de Bijbel. Investeer in geestelijke rijkdom.

HET LEVEN ONTSTAAN UIT DODE STOF ?

Lees de Bijbel

Wie waren de twee eerste mensen ?

De twee eerste mensen waren de man Adam en de vrouw Eva.

Adam betekent 'man van aarde'. Eva betekent 'moeder van de levenden'.

Wat is de kernbewering van de evolutionisten ?


De kernbewering van de evolutionisten is, dat het leven voortkomt van de niet-levende stof, als het ware vanzelf moet voortkomen van de dode stof; zo ook lichaam en geest van de mens.

Veel mensen geloven, dat evolutie eenvoudig is de lering, dat de mens van de aap voortkomt. Maar het gaat veel dieper dan dat. Want, als de mens uit de aap voortkomt, dan is de volgende vraag: Waar komt de aap vandaan ? Van de lagere zoogdieren. En waar komen de lagere zoogdieren vandaan ? Van de reptielen en de hagedissen. En waar komen die vandaan ? Van de vissen. Welja, en waar komen de vissen uit voort ? Van celgroepen, die zich tot cellenkolonies verenigden. En waar kwamen die vandaan ? Uiteindelijk kwamen die voort uit één enkele cel. En waar kwam die éne enkele cel vandaan ?

En dan komt de aap uit de mouw. De evolutionisten beweren, dat deze enkele cel door het toeval ontstond door een gelukkige combinatie van waterstof, koolstof, zuurstof, andere moleculen en energie. Men denkt aan een oersoep en een atmosfeer van allerlei moleculen, waarin door electrische ontladingen grotere moleculen ontstonden, eerst aminozuren, bouwstenen van celeiwitten, later die eiwitten zelf, en daaruit weer tenslotte de levende cel. Met andere woorden: de levende cel komt voort van niet-levende stof. En die levende cellen zouden zich dan weer ontwikkeld hebben tot lagere dieren en zoverder, tot de mens toe. De kernbewering van de evolutionisten is dan ook, dat het leven voortkomt van de niet-levende stof. Maar de Schepper-God, bron van alle leven, is daarmede verdwenen uit het verhaal.

Bevestigt de natuurwetenschap de Openbaring betreffende het ontstaan van het leven ?

Ja, de fysische chemie heeft bewezen, dat het ontstaan van grotere moleculen (zoals eiwitten) in een oersoep statistisch onmogelijk is; en de experimentele koolstofchemie heeft de synthese van dergelijke moleculen nooit kunnen realiseren.

Bij scheikundige proeven in een oersoep-achtige omgeving heeft men wel aminozuren kunnen synthetiseren, maar niet eiwitten, noch het complexe DNA !!!

Kan een levend wezen voortkomen uit de dode stof ?

Neen, het is absoluut onmogelijk, dat een levend wezen uit dode stof voortkomt: De goddelijke Openbaring van de Heilige Schrift is volstrekt duidelijk: God schiep.

Darwin betoogde al - en na hem doen alle evolutionisten het - dat de evolutie geen bedoeling heeft en dat ze niet gericht is; ze leidt niet onvermijdelijk tot hogere wezens. Het is allemaal toeval. Darwin paste consequent een materialistische filosofie toe bij zijn interpretatie van de natuur. Materie is de basis van alle bestaan. Geest, ziel en God zijn slechts woorden, die resultaten van die prachtige evolutie aanduiden. Deze materialistische en atheïstische verklaring van de oorsprong van het leven, àlle leven, is niet slechts in strijd met de goddelijke Openbaring, maar óók met het gezonde verstand, met de eeuwenlange menselijke ervaring en met de moderne wetenschap. De Franse geleerde Pasteur bewees wetenschappelijk, dat leven slechts voortkomt uit leven.

DE MENS ONTSTAAN UIT EEN AAP ?

Kan het waar zijn, dat de door evolutie ontstane mens in feite een veredeld zoogdier is ?

Neen, ondanks vele biologische overeenkomsten, zijn er talrijke principiële biologische en psychologische verschillen tussen zoogdieren en mensen.

Noem de belangrijkste verschillen tussen mens en zoogdier

De belangrijkste verschillen tussen mens en zoogdier zijn:

De mens gaat rechtop; het zoogdier gaat naar gewoonte op vier poten.
De mens heeft een huid; het landzoogdier heeft vaak een pels of vacht.
De mens is lichamelijk de mindere van de grote, verscheurende zoogdieren, maar kan door zijn vernuft (verstand) hen toch verslaan.
Het sexuele gedrag van de mens wijkt zeer af van dat van het zoogdier.
De mens heeft een besef van buitennatuurlijkheid en bovennatuurlijkheid, ja, van het bestaan van God door Openbaring; het zoogdier kent dit niet.
De mens heeft een besef van onsterfelijkheid, ja, van de mogelijkheid van een eeuwig voortbestaan; het zoogdier kent hier niets van.
De mens heeft een geweten, wat hem zegt welke daden goed of fout zijn; het zoogdier kent dit niet.

Een mens heeft besef van goed en kwaad, heeft zondebesef; het zoogdier kent dit niet.
Een mens kan een medemens zinloos pijnigen, kan wreed zijn; zoogdieren zijn gewoonlijk niet wreed tegenover hun soortgenoten.
Een mens kan zijn gezondheid of zijn leven offeren voor een ander mens, vriend of vijand; een zoogdier kent dit gewoonlijk niet.
Een mens kent uitingen van kunstzinnigheid: hij vervaardigt schilderijen, muziekwerken, beeldhouwwerken, e.d.; zoogdieren kennen dit niet.

Het sexuele gedrag van de mens is principiëel anders dan dat van de zoogdieren. Dit is zuiver een niet-lichamelijk, want psychologisch verschil. De paringsdaad vindt bij zoogdieren in het wild alleen plaats als het vrouwtje er rijp voor is (als zij loops, bronstig, krols, tochtig of tuchtig, is). Als men een reu en een teef samen in een hok zet, zal er bij geen van beiden een neiging tot paren bestaan, totdat de teef loops wordt. De paringsdaad heeft uitsluitend betrekking op de voortplanting, die inmmers slechts tijdens het tochtig zijn mogelijk is en deze wordt uitsluitend bepaald door biologische factoren.

Bij de mens is dit geheel anders. De normale geslachtsgemeenschap is nooit alleen maar lichamelijke paringsdaad. De geestelijke component, het verlangen naar nageslacht, gewoonlijk samenhangend met de onderlinge liefde en genegenheid, is nooit weg te denken. De gedachte aan voortplanting kan zelfs geheel ontbreken, zo bij kinderloze en oudere echtparen. Koppels oudere zoogdieren in één verblijf, waarvan het wijfje niet meer tochtig wordt, paren niet meer; oudere echtparen hebben wel geslachtsgemeenschap ! Dat de biologische factoren, die een rol spelen bij de sexualiteit van mens en zoogdier, vermoedelijk verwant zijn, is dan wetenschappelijk van minder belang, gezien de veel grotere psychologische verschillen. Een bevestigende factor hiervan is, dat mensen niet-geslachtsrijpe kinderen sexueel kunnen misbruiken, hetgeen bij zoogdieren nooit voorkomt, omdat de paring slechts met tochtige, dus geslachtsrijpe exemplaren plaats heeft.

–  Er zijn nog andere belangrijke psychologische verschillen tussen mens en zoogdier. De mens kent het bewustzijn van buitennatuurlijkheid en bovennatuurlijkheid, van een of meerdere wezens, die boven zijn eigen natuurlijke omgeving uitgaan. Bij alle volkeren, oude en jonge, treft men dit aan. Men beseft het bestaan van hogere wezens en geeft daaraan de naam van God, engelen, geesten, e.d. Bij oudere volken rond de Middellandse Zee kende men meestal meerdere goden met namen als Jupiter, Zeus, enz. Of het zijn de zielen van voorouders, die die plaats innemen. Zeker is, dat zoogdieren dit besef niet hebben.

–  De mens heeft ook een zeker besef van onsterfelijkheid en koestert een verlangen daarnaar. Het christendom leert het eeuwig voortbestaan in hemel of hel. Oosterse godsdiensten komen aan deze trek tegemoet door reïncarnatie aan te nemen. Ook bij primitieve stammen komt dit verlangen naar onsterfelijkheid voor. Zoogdieren kennen dit niet.

–  De mens heeft een geweten, hoe ver dit ook in individuele gevallen mag zijn afgestompt. Dit houdt in het besef van goed en kwaad, van goede en slechte daden. Men vindt dit bewustzijn bij alle volken van alle tijden. Alle gemeenschappen en maatschappijen kennen ook normen voor het individuele gedrag. De normen mogen naar tijdperk en volk verschillen, maar overtreding van de bestaande normen wordt altijd als kwaad gevoeld, en gewoonlijk door de gemeenschap bestraft. En, de mens heeft een vrije wil om zijn geweten al of niet te volgen, om goed of kwaad te doen.

In het wild levende zoogdieren kennen dit bewustzijn niet. Zoogdieren volgen hun instinct (natuurdrift, ingeschapen aandrift). Huisdieren hebben geleerd zich zus of zo te gedragen, omdat zij na de verkeerde daad (verkeerd in onze menselijke ogen, niet naar eigen dierlijke opvatting) werden gestraft en dit onthouden hebben. Een zoogdier kent geen zondebesef zoals de mens. Een zoogdier zondigt niet, het handelt in beginsel rationeel, dat is gericht op het doel, te weten het leven in stand te houden. Alle daden van een zoogdier zijn in beginsel gericht op het voortbestaan.

–  Een bijzonder aspect is de wreedheid. Een zoogdier is van nature niet wreed tegenover zijn soortgenoten. Een enkele keer kan er een gevecht zijn tussen soortgenoten, waarbij zelfverdediging een rol speelt. Gewoonlijk gaat het dan om de hegenomie over het roedel, of de kudde, of om het bezit van de vrouwtjes. Als de zwakkere partij zich afwendt en op de loop gaat, is het gevecht gewoonlijk ten einde. In ongewone omstandigheden kunnen zoogdieren soortgenoten aanvallen en doden. Maar dan nog komen martelpraktijken, zoals bij mensen, niet voor.

De mens kent het kwellen en martelen om het kwellen en het martelen, en kent het nekschot voor de angstig wegvluchtende medemens. Dat de mens wreed kan zijn ten opzichte van zijn soortgenoten behoeft geen betoog. De wereldgeschiedenis is er vol van. Zinloos pijnigen en doden tussen mensen is aan de orde van de dag. Dit heet zinloos, omdat het gewoonlijk niet bijdraagt aan het voortbestaan, of het bezit, van degene, die pijnigt of doodt. De grond wordt gewoonlijk gevonden in echte haat.

–  Anderzijds kent de mens ook het offer van zijn leven voor anderen. Als een toom ganzen, ouders met jongen, eten krijgen voorgestrooid in de bak, zijn het de sterkere ouders, die de jongen wegduwen en eerst zelf eten. In tijden van schaarste aan voedsel is dit nog meer zichtbaar. Maar menselijke ouders met hongerende kinderen kunnen het eten uit hun eigen mond sparen voor hun kinderen. En zij zullen pogen hun kinderen tegen ziekte, ongeluk en dood te beschermen, al moeten zij er zelf het leven voor laten. Het offerbegrip is typisch menselijk. Een mens kan zelfs uit liefde zijn leven offeren voor zijn vijanden. Een dier kent dat zó niet, al zijn er wel mannelijke dieren, zoals buffels en herten, die hun kudde verdedigen tegen aanvallers.

–  De grote verschillen tussen mensen en dieren zijn het duidelijkst bij de beschouwing van kunstwerken. Dieren maken geen schilderijen zoals Rembrandt, geen concertwerken zoals Bach, geen beeldhouwwerken, zoals Michel Angelo. Dieren dirigeren geen symphonieorkest, spelen geen orgelfuga's, zingen geen zesstemmige koorwerken.

Kan een redelijk schepsel als de mens door evolutie ontstaan uit een redeloos schepsel, een hoger dier, zoals een aap ?

Neen, de geestelijke ziel van de mens is de draagster van alle geestelijke vermogens van de mens, van het bewustzijn, het verstand en de vrije wil; dieren hebben geen geestelijke ziel en geen geestelijke vermogens, geen bewustzijn, geen verstand, geen vrije wil; daarom kan de mens nooit door een of ander ontwikkelingsproces uit het dier voortkomen.

De Openbaring is ook hier volstrekt duidelijk: God schiep Adam en schept de geestelijke ziel van de mens, van alle mensen.

Welke ontstaanswijzen van de mens worden er onderscheiden ?

Men onderscheidt algemeen: A. Atheïstische evolutie: Er is geen God, alles is door evolutie ontstaan, gedurende zeer lange tijd, tot miljoenen en miljarden jaren toe. B. Deïstische evolutie: God heeft de basisvoorwaarden geschapen en laat de rest verder door evolutie geschieden, waar Hij zich helemaal buiten houdt. C. Theïstische evolutie: God begeleidt de evolutie bij elke stap. D. Creatie: God heeft alles geschapen zoals de Heilige Schrift dit beschrijft.

Volgens atheïstische evolutie bestaat er geen God, dus is Die niet betrokken bij het ontstaan en het ontwikkelen van het leven. Alle leven ontstond naturalis-tisch (door natuurlijke processen) en mechanistisch (vanzelf, door toeval, zonder ingreep van buitenaf) zonder enig doel. Dit is in strijd met de goddelijke Openbaring, met het gezonde verstand, met de eeuwenlange menselijke ervaring en met de ware moderne wetenschap.

Bij het deïstisch model heeft God het eerste leven veroorzaakt, en vervolgens heeft dit leven zich door natuurlijke processen ontwikkeld tot datgene, wat men heden om zich heen ziet. Er is echter geen specifiek doel bij deze ontwikkeling. Dit model omzeilt alléén het probleem van de stap van dode stof naar het eerste leven. Maar de 'God', die de basisvoorwaarden schept en de boel verder laat aanmodderen is niet de christelijke God. En dit model is evenzeer in strijd met de goddelijke Openbaring, met het gezonde verstand, met de eeuwenlange menselijke ervaring en met de ware moderne wetenschap, als het atheïstische model.

Volgens theïstische evolutie heeft God niet alléén het levensproces opgestart, maar leidde Hij het stap voor stap verder door alle periodes van de evolutie. Het leven, dat men vandaag om zich heen ziet, is dan het resultaat van dit gerichte doelmatige proces.

Theïstische evolutie gaat er van uit, dat het menselijk lichaam door evolutie is ontstaan uit een hoger zoogdier, zoals een aap, waarna God in deze hominíde (mensachtige) een ziel zou hebben gestort. Maar theïstische evolutie is óók evolutie, en doet geen recht aan de goddelijke Openbaring, geen recht aan het gezonde verstand, geen recht aan de eeuwenlange menselijke ervaring, geen recht aan de ware moderne wetenschap. Met name doet theïstische evolutie geen recht aan de Heilige Schrift, waarin onder andere duidelijk sprake is van de bijzondere Schepping van de eerste mens en de vorming van de eerste vrouw uit die eerste (man)mens. Bovendien zijn er de biologische bewijzen, dat evolutie, dus óók theïstische evolutie, onmogelijk is.

Deze evolutionisten willen handhaven, dat God feitelijk de Schepper is van alle levende wezens, maar doen het tegelijkertijd voorkomen, dat God ze heeft geschapen volgens een evolutief proces middels wisselvallige genetische mutaties, samenlopend met de mechanismen van natuurlijke selectie, recombinatie en isolatie, welk proces zich over miljoenen jaren zou hebben uitgestrekt. Men spreekt wel van 'schepping door evolutie', hetgeen een onzuiver begrip is, want Schepping is altijd 'ex níhilo', dat is: 'uit het niets'.

Dit soort evolutionisme lijkt het geloof te respecteren, maar staat bij nauwkeurige beschouwing in tegenspraak er mede, vooral wat betreft het eerste mensenpaar, het menselijk verstand, de menselijke vrijheid, de realiteit van de verleiding door de Satan, de zondeval, de oorzaken van dood en ziekte, en de wanorde in de wereld, geheel afgezien van de natuurwetenschappelijke bewijzen tegen evolutie - tegen elke vorm van evolutie - welke gewoonlijk bij theologen niet bekend zijn, door hun gebrekkige kennis der natuurwetenschappen.

Theologen, die deze theorieën aanhangen, slagen er slechts in deze 'te verzoenen' met het katholieke geloof, door het gehele boek der Schepping te ontdoen van zijn werkelijke inhoud, waardoor zij op wezenlijke punten in tegenspraak komen met de katholieke leer en deze geheel uithollen. Want de innerlijke logica van hun gedachten leidt er tenslotte toe, dat zij God verantwoordelijk gaan stellen voor het lijden en de dood van mens en dier.

Voor al diegenen, die menen, dat een of andere lichte vorm van evolutionisme wel verenigbaar zou zijn met de Heilige Schrift en de katholieke geloofwaarheden - even afziende van de talrijke natuurwetenschappelijke tegenbewijzen - moge de onderstaande tabel tot verduidelijking dienen. Onderstaande gegevens leiden onafwendbaar tot de gevolgtrekking, dat enige concordantie (overeenstemming) tussen evolutie en creatie onmogelijk is. Het theïstische evolutionisme ontvangt hiermede de doodsteek.

EVOLUTIE

Het zonlicht is het eerste licht, wat de aarde treft.
Er zijn twee aan elkaar grenzende sferen, een atmosfeer en een hydrosfeer.
In water levende organismen zijn de eerste levende wezens.
De vissen gaan vóóraf aan de fruitbomen.
De insecten gaan vóóraf aan de vogels.
De reptielen komen vóór de vogels.
De vrouw komt vóór de man.
De regen is er eerder dan de mens.
Strijd en dood gaan aan de mens vóóraf.
  
HEILIGE SCHRIFT

Er is licht vóórdat er licht van de zon is.
De atmosfeer bevindt zich tussen twee hydrosferen (de wateren daarboven en de wateren hier beneden)
De planten op de aarde worden het eerst geschapen.
De fruitbomen worden geschapen vóór de vissen.
De vogels gaan vóóraf aan de insecten ["Elk dier wat op de grond kruipt"].
De vogels zijn er vóór de reptielen.
De man is er eerder dan de vrouw.
De mens is er eerder dan de regen.
De mens veroorzaakt de strijd en de dood [door de zondeval].

Het Concilie van Trente heeft opdracht gegeven een catechismus samen te stellen voor de pastoors. Deze catechismus met de titel "Ad párochos" wordt de Catechismus van Trente of de Romeinse Catechismus genoemd. In het commentaar op het Credo leest men daar in nummer 19: « Eindelijk heeft God het lichaam van de mens uit het slijk der aarde gemaakt, en het zodanig gevormd, dat het, niet uit de kracht der natuur (wezen, aard), maar door een weldaad van God, onsterfelijk en onlijdelijk zou zijn. »

Deze geloofswaarheid is klaarblijkelijk onverenigbaar met evolutie, óók met de zg. theïstische evolutie. 'Onsterfelijkheid' en 'onlijdelijkheid' zijn woorden die een abstract begrip aanduiden en die op geen enkele manier anders kunnen worden verstaan dan in de letterlijke abstracte betekenis. De theologie plaatst hier een onoverkomelijke barrière tussen het christendom en het evolutionisme: Immers, welke zouden toch de natuurlijke, evolutieve processen kunnen zijn, die onsterfelijkheid en onlijdelijkheid overdragen aan levende wezens ?

Evolutionisten schijnen zich er geen rekenschap van te geven, dat er een experimentele bevestiging bestaat van de goddelijke sanctie gegeven aan de vrouwen van de tegenwoordige mensheid als straf voor de erfzonde. Het gaat om een experimenteel feit, onbegrijpelijk zonder aanvaarding van de veroordeling door God uitgesproken, te weten (Gen.3,16): « Gij zult in smarten uw kinderen baren. », welke uitspraak doelt op de geboorteweeën en geboortepijnen.

De anatomische wetenschap weet deze pijnen geheel te verklaren, en ze met medicijnen en oefeningen te verminderen. Maar onverklaarbaar is het feit, dat deze geboortesmarten bestaan. Hoe zouden dergelijke smarten door het blinde toeval van evolutie kunnen zijn ontstaan ? De evolutionisten vermijden het daarom ook er over te spreken. Want, bij gezonde, normale, mensen, is er aan geen enkel normaal functioneren van het menselijk lichaam pijn verbonden. Geen van de vitale functies van het menselijk lichaam veroorzaakt normaliter enige pijn, met uitzondering van het zeer normale baren van kinderen. Ja, zelfs zijn aan het normale functioneren van het gezonde lichaam gevoelens van welzijn of genoegen verbonden. Men denke aan slapen, rusten, eten, drinken, geslachtsgemeenschap, zelfs aan urineren (wateren) en defæceren (zich ontlasten). De enige uitzondering daarop is het baren van kinderen, waarvoor de evolutietheorie absoluuut geen verklaring kan geven, de Bijbel echter wèl.

EVOLUTIE IS EEN MYTHE

Is de evolutietheorie een natuurwetenschappelijke theorie ?

Neen, want alles wat zich niet laat meten is geen onderwerp van onderzoek in de natuurwetenschappen; alleen het door waarneming en experimenten meetbare, het verifiëerbare, is voorwerp van onderzoek in de natuurwetenschap; door de lange tijden van miljoenen en miljarden jaren, die door de evolutietheorie worden vooropgesteld, is verficatie echter onmogelijk.

Volgens Darwin en zijn navolgers zou de ganse ontwikkeling van dode stof tot mens - waarbij men aanneemt, dat die evolutie (ontwikkeling) inderdaad bestaat - zonder plan en zonder doel, zich volgens het 'blinde toeval' afspelen. Neo-darwinisten noemen dat 'de zelforganisatie der materie'. Een prachtig klinkende term zonder zinvolle inhoud. Niet wordt medegedeeld, waarheen deze evolutietrein voert. Evenmin hoe dat blote toeval weet, wat voor hogere vorm wordt gewenst. En men voert lange tijden van miljoenen en miljarden jaren in, om de - niet te bewijzen - evolutie aannemelijk te maken. Als het zó lang duurt, lijkt het mogelijk. Met natuurwetenschap heeft dit niets meer te maken.

Het ging Darwin om alles tesamen: om de aarde, om de mens en om God. Bij het darwinisme is geen sprake van zuivere natuurwetenschap, in Darwins tijd niet, en nu niet. De evolutietheorie gaat ver boven de zuivere natuurwetenschap uit en omvat filosofie en godsdienst, en een beetje natuurwetenschap. Het betreft in de eerste plaats het wereldbeeld. Het is dus een vorm van geloof, en daar de valsheid - minstens voor wat betreft de natuurwetenschappelijke component - is bewezen, kan de evolutietheorie of het neo-darwinisme niets anders worden genoemd dan een mythe.

Nu heeft Teilhard de Chardin (1881-1955), priester-theoloog en jezuiet, de beweringen van de evolutionisten overgoten met een mooi filosofisch-theologisch sausje, waardoor het allemaal wat overtuigender klinkt. Hij schrijft in zijn boek "Het verschijnsel mens": « Is evolutie een theorie, een systeem, of een hypothese ... ? Het is veel meer. Het is een algemene voorwaarde, een algemene neiging, waarvoor alle theorieën, alle hypothesen, alle systemen moeten buigen, en aan welke zij vanaf nu moeten voldoen, willen zij denkbaar en waar zijn. Evolutie is een licht, dat alle feiten verlicht ... een wending, die door alle lijnen moet worden gevolgd. »

Teilhard spreekt hier als een man, die verliefd is op iets moois. Zijn liefdesverklaring is echter geheel in strijd met de geopenbaarde en vaststaande katholieke leer, en als zodanig door de Kerk veroordeeld. Ze is eveneens in strijd met de natuurwetenschappelijke bevindingen. Uit zijn woorden blijkt wel heel sterk, dat evolutie een geloof is, een mythe. Want niet voor de 'almachtige' en 'alomtegenwoordige' evolutie - die niet bestaat - moet alles buigen, maar dat dient voor de almachtige Schepper-God - die wel bestaat - te geschieden.

De wijsbegeerte leert: 

Niemand geeft, wat hij niet heeft. Wat méér is, kan niet uit wat minder is voortkomen, tenzij het daarin tevoren reeds lag besloten. Dat alle levende wezens, de mens inbegrepen, door een zelfstandige ontwikkeling uit de meest eenvoudige vormen der stof zouden zijn voortgekomen - zoals Teilhard wil doen geloven - is een nimmer te bewijzen, en wijsgerig niet vol te houden, theorie. Meer dan dat: De natuurwetenschappen bevestigen het wijsgerig inzicht, dat, datgene, wat Teilhard wil doen geloven, onmogelijk is.

Wie niet in het bestaan en de werking van de Schepper-God wil geloven, en toch een verklaring zoekt voor het bestaan van levenloze en levende schepsels, neemt gemakkelijk zijn toevlucht tot de evolutietheorie. Maar als hij meent, hiermede een afdoende verklaring te hebben gevonden, bedriegt hij zichzelf.

Want hij kan niet verklaren hoe, wanneer en waardoor de allereerste beweging - evolutie is beweging - is ontstaan. Daarmede wordt het probleem alleen maar verschoven naar een grijs verleden, naar een 'oertijd', miljarden jaren geleden, een tijd, waar wij niets van kunnen weten, en nooit iets van zullen weten, tenzij door rechtstreekse Openbaring van God zelf. De evolutietheorie is een armzalige verklaring van het bestaan van het leven vergeleken met de leer van de Schepping. Evolútio non Exístit, Evolutie bestaat niet !

DE SCHEPPING IN DE HEILIGE SCHRIFT

Hoe blijkt uit de Heilige Schrift, dat God alles, en met name de soorten levende wezens, onmiddellijk en rechtstreeks in korte tijd heeft geschapen ?

De tekst van de Heilige Schrift doet verstaan:

dat de Schepping een plotseling gebeuren was en niet het resultaat van lange processen.
dat alle bijbelse verwijzingen naar de Schepping niet-evolutief zijn.
dat de teksten verwijzen naar gebeurtenissen, niet naar processen.
dat God in het begin schiep, niet op het einde.
dat de mens moest heersen over de geschapen wezens.
dat God door woorden de schepsels in het bestaan riep.
dat God alle soorten als unieke en stabiele soorten - 'elk naar hun soort' - heeft geschapen.
dat God rustte na het scheppen en zag, dat het goed was.
In de oude en in de nieuwe Vulgaat staat geschreven (Ps.32,9): « Quóniam ipse dixit et facta sunt; ipse mandávit et creáta sunt. » De vertaling van Christo-foor Wagenaar, gemaakt naar de Septuagint, geeft (Ps.32,9): « Want Hij sprak en zij werden; Hij gebood en ze werden geschapen. » De Willibrordvertaling (Ps.33,9) geeft: « Immers Hij sprak en het was; Hij gebood en het stond. » waardoor het begrip 'scheppen' wel iets is afgezwakt. Evenzo in de Canisiusvertaling (Ps.33[32],9): « Want Hij sprak: en het was; Hij gebood: en het stond. » Uit geen van de vertalingen van dit psalmvers kan men afleiden, dat er sprake zou zijn geweest van een ontstaan volgens een geleidelijk proces. Duidelijk is, dat er een plotseling gebeuren is bedoeld.

Uit de schriftteksten blijkt niets van het bestaan van evolutieve processen in onze wereld. Want, alle bijbelse verwijzingen naar de Schepping, zijn niet-evolutief. God zegt: " Het worde licht.... En het was licht". Ouderwetse vertalingen geven: " Er zij licht ... En het was licht. " Zo staat het er. En alle andere scheppingsstonden verklanken dezelfde plotselingheid in het ontstaan.

De bijbelse teksten duiden op ogenblikkelijke veranderingen. Zij duiden op een gebeurtenis, niet op een proces. Een gebeurtenis is eenmalig en duurt een bepaalde korte tijd. Een proces is glijdend, vloeiend, het neemt een langere tijd in beslag. Men kan een proces karakteriseren doordat er langzaam en veelvuldig veranderingen optreden in elementen en ook veranderingen van aspecten. Een gebeurtenis daarentegen heeft het karakter van iets plotselings, iets onverwachts, iets wat op zichzelf staat. De tekst van Génesis doet ons direct aan gebeurtenissen denken, niet aan processen.

God schiep 'in den beginne' volgens het boek der Schepping, niet aan het eind van een proces: « In het begin schiep God hemel en aarde. » Gen.1,1. Veel later zegt Jezus: « ... maar van de aanvang van de Schepping af, heeft God hen man en vrouw gemaakt; ... » Mar.10,6. Wederom: Dit geschiedde in het begin, niet na zoveel miljard jaar.

God gaf bevel aan Adam en Eva te heersen over de ganse aarde met alle planten en dieren. « ... hij heerse over de vissen der zee, de vogels in de lucht, de viervoetige dieren, en over de aarde met alles, wat er op kruipt. » Gen.1,26. En ook: « Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u; bevolkt de aarde en onderwerpt haar; heerst over de vissen der zee, de vogels in de lucht en over alle levende wezens, die zich op aarde bewegen. » Gen.1,28. Dit bevel te heersen over de aarde en de dieren zou geen zinvolle betekenis hebben, als Adam zelf het product zou zijn geweest van een evolutief proces van vele miljoenen jaren waarbij zeer vele dieren ondertussen waren uitgestorven.

God gaf door zijn woorden de dingen, de planten en de dieren hun bestaan. De tekst van de scheppingsdagen begint telkens met " God sprak: ... ", bijvoorbeeld: " God sprak: Er zij een uitspansel ... Zo geschiedde. " Het 'Er zij ...' duidt hier op de gebeurtenis van het er plotseling zijn van het uitspansel. Dit 'door woorden in het bestaan roepen', duidt in het geheel niet op oorzaken zoals kosmische straling, radioactiviteit, verandering van temperatuur, of andere omgevingsfactoren, die de evolutionisten zo graag als oorzaak van nieuwe soorten zien tijdens evolutionaire processen.
 Dit wordt bevestigd in de brief van Sint Paulus aan de Hebreeën (Hebr.11,1-3) volgens de Willibrordvertaling: « En wat is het geloof ? Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen. Om hun geloof zijn de ouden met ere vermeld. Geloof doet ons zien, dat het heelal tot stand is gekomen door God's woord, zodat het zichtbare ontstaan is uit het onzichtbare. »

Tien maal treft men in het boek Génesis aan de uitdrukking 'elk naar zijn soort'. Volgens de Heilige Schrift werden planten en dieren elk geschapen 'naar hun soort'. Er is klaarblijkelijk geen enkele gedachte aan evolutionaire continuïteit, noch aan het omzetten of overgaan van de ene soort in de andere. De tekst van het boek van de Schepping is zeker niet onduidelijk, noch dubbelzinnig, en er staat van elke soort dat deze apart werd geschapen. Dit werd zelfs tien maal herhaald, alsof de goddelijke Inspirator de eeuwen later opduikende evolutietheorie heeft voorzien en alle twijfel bij voorbaat wilde uitsluiten.

God rustte op het einde van de scheppingsperiode. « En toen God op de zevende dag het werk had voltooid, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij verricht had. » Gen.2,2. Vergelijk ook Ex.20,11 en Hebr.4,4. Het werk was voltooid, al het werk was verricht, staat er. Hoe kunnen biologische processen - processen met mutaties, natuurlijke selectie en soortvorming, waarvan de evolutionist zegt, dat zij miljoenen jaren lang nieuwe soorten opleverden - dan tegelijkertijd scheppingprocessen zijn ?

Op het einde van elk der scheppingsdagen zegt God dat de Schepping heel goed is: Gen.1,1-31. En ten laatste zegt het boek Génesis: « En God zag, dat alles wat Hij had gemaakt zeer goed was. ... » Gen.1,31. En dit was vóór de zondeval ! Hoe is dit te rijmen met de strijd op leven en dood en de 'survival of the fittest', de overleving van de sterkste, welke door de evolutietheorie wordt verondersteld ? Hoe is deze strijd op leven en dood tussen de soorten om te overleven en verder te evolueren te rijmen met het af zijn, en het heel goed zijn, van de Schepping vóór de zondeval ?

EEN JONGE OF EEN OUDE AARDE ?

Hoe oud is de aarde ?

Volgens de Heilige Schrift is de Schepping van Adam en Eva ongeveer 6.000 jaar geleden geschied, en er is geen reden om aan te nemen, dat de Schepping van de planeet aarde, van de aardatmosfeer en de zeeën, van planten en dieren erg lang daarvoor heeft plaats gehad: daarom zal de Schepping van de aarde ook ongeveer 6.000 jaar geleden zijn.

Maar zijn de hemellichamen van het heelal, inbegrepen de aarde, dan niet in miljarden jaren ontstaan uit een massa oerstof ?
 Neen, voor het optreden van de zg. Big-Bang is geen enkel steekhoudend bewijs uit de natuurwetenschappen: het zijn allemaal onbewezen veronderstellingen.

Als wij de enorme afstanden in het heelal beschouwen, en denken aan de zeer lange tijden, die het licht van de sterren er over moet doen om ons te bereiken, dan moeten wij toch wel een zeer hoge ouderdom aannemen ?
 Neen, want dan verwart men werkelijke met schijnbare ouderdom; de schijnbare ouderdom is inderdaad zeer hoog, maar van de werkelijke ouderdom kunnen wij uit de natuurwetenschappen niets weten; dit kan alléén uit de Openbaring.

Men meet slechts afstanden, geen tijden. Men leidt de tijden af uit de afstanden. Maar niemand weet hoe het meer dan 5.000 jaar geleden allemaal was. Het is er mede als met Adam. Toen deze pas door God was geschapen, toonde hij als een volwassen man van 33 jaar, was echter slechts een half uur oud. Zijn werkelijke leeftijd was een half uur, zijn schijnbare leeftijd 33 jaar. God heeft de dieren in volwassen toestand geschapen (anders zouden zij zich niet hebben kunnen voortplanten). De juist geschapen kip zag er uit als twee jaar oud, maar leefde pas 10 minuten.

Zijn er natuurwetenschappelijke bewijzen voor een jonge aarde ?

Ja, er zijn meer dan zeventig (70 !) bewijzen vóór een jonge aarde, voor het merendeel uit de natuurwetenschappen.

Voor de kenners volgen hieronder enkele van de belangrijkste natuurwetenschappelijke argumenten vóór een jonge aarde. Tussen haakjes de berekende leeftijd van de aarde. De berekeningen zijn vanzelfsprekend gebaseerd op allerlei vóóronderstellingen - zoals bij alle natuurwetenschappelijke berekeningen. Daarom ziet men spreiding in de uitkomsten. Het essentiële is echter, dat de getallen allemaal veel lager zijn dan miljarden of miljoenen jaren, en dat zij klonteren rond de 6.000 jaar.

A. Methodes gebaseerd op algemene fysische processen:

de hoeveelheid kosmisch meteorietenstof op de aarde (9.000 jaar);
de hoeveelheid kosmisch stof in de ruimte (enkele duizenden jaren);
de hoeveelheid Helium-4 in de aardatmosfeer (11.000 jaar);
het verval van het aardmagnetisch veld (meerdere duizenden jaren);
oceaanchemie: hoeveelheid aluminium in de oceaan (100 jaar);
oceaanchemie: hoeveelheid uranium in de oceaan (10.000 tot 100.000 jaar);

B. Andere methodes:

datering van de aardatmosfeer met radio-actieve kool (jonger dan 30.000 jaar; 5.000 à 10.000 jaar);
datering van organische resten met radio-actieve kool (7.000 à 10.000 jaar);
demografische berekeningen over de groei van de bevolking sedert het eerste ouderpaar (5.000 à 6.000 jaar);
onderzoek van de oudste manuscripten (5.000 à 6.000 jaar geleden);
radio-actieve halo's rond poloniumkristallen in granietformaties (wijzen op onmiddellijke Schepping binnen enkele dagen van die formaties);
polystrate fossielen (tot 10 meter lange rechtopstaande boomstammen) in steenkoollagen (deze wijzen op zeer snelle afzetting van die lagen in korte tijd, in enkele weken, wellicht enkele maanden);
koepelvormige of kuipvormige, mooi geplooide, lagen gesteenten, waarin geen breukverschijselen zijn waar te nemen (dit duidt op de korte tijd waarin dit toen nog zachte gesteente zich plooide, want reeds hard gesteente plooit niet, maar breekt);
groei van levende koraalriffen (10.000 jaar);
verval van kometen met korte omlooptijd (10.000 jaar)

Heeft het zin een hoge ouderdom van de sterren aan te nemen, als bewezen is, dat aarde jong is, als bewezen is, dat de ouderdom van de aarde ongeveer 6.000 jaar is ?

Neen, als de aarde jong is, heeft het geen zin een oud heelal aan te nemen.

De evolutionisten suggereren - omdat zij Creatie niet willen aannemen, en dus bewust schijnbare en werkelijke ouderdom verwarren - dat het heelal oud is en dat daarom de aarde oud moet zijn. Maar als natuurwetenschappelijk is bewezen, dat de aarde jong (althans zeker niet oud) is - en dat is zó - dan moet men Creatie wel aanvaarden, en dan moet logischerwijs ook het heelal jong zijn, omdat dat eveneens is geschapen.

GELOOFSWAARHEDEN OVER DE SCHEPPING

Welke graden van zekerheid kent de theologie als het over geloofsuitspraken of geloofswaarheden gaat ?

De bedoelde graden van zekerheid zijn, van meer naar minder zeker:
De fide (definíta) = vaststaande geloofswaarheid.
Senténtia (fídei) próxima = naaste geloofswaarheid.
Senténtia (ad fidem pértinens, id est senténtia theológice)
certa = zekere geloofsuitspaak.
Senténtia commúnis = algemeen aanvaarde geloofsuitspraak.
Senténtia probábilis = waarschijnlijke geloofsuitspraak.
Senténtia probabílior = tamelijk waarschijnlijke geloofsuitspraak.
Senténtia bene fundáta = goed onderbouwde geloofsuitspraak.
Senténtia pia = vrome geloofsuitspraak.
Opínio toleráta = toegestane geloofsmening.

Geef de belangrijkste geloofwaarheden betreffende de Schepping

De belangrijkste geloofsuitspraken over de Schepping zijn:

Alles wat bestaat buiten God, is, naar het gehele wezen en de zelfstandigheid, door God uit het niets te voorschijn geroepen. (De fide).
De wereld is het werk van de goddelijke Wijsheid. (Senténtia
certa).
God werd bewogen door Zijn Goedheid om de wereld te scheppen. (De fide).
De wereld werd geschapen om God te verheerlijken. (De fide).
De wereld had een begin in de tijd. (De fide).
Alleen God [zelf] heeft de wereld geschapen. (De fide).
Geen enkel schepsel kan als eerste oorzaak (causa principális), dat is uit eigen kracht, iets uit het niets scheppen. (Senténtia commúnis).
God houdt alle geschapen dingen in het bestaan. (De fide).
God werkt onmiddellijk mede in elke handeling of daad van Zijn schepselen. (Senténtia commúnis).
God beschermt en geleidt alles wat Hij heeft geschapen door zijn voorzienigheid. (De fide).
In het begin van de tijd schiep God geestelijke wezens (engelen) uit het niets. (De fide).
De eerste mens werd door God geschapen. (De fide).
Het gehele menselijke ras stamt af van een enkel mensenpaar. (Sen-téntia certa).
Elke mens bestaat uit twee wezenlijke delen: een stoffelijk lichaam en een geestelijke ziel. (De fide).
Elk menselijk wezen bezit een eigen ziel.

DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN

 READ THE BOOK - THE BIBLE CHANGE YOUR LIFE

Heer, wees mijn Gids

                                

INFO: DE WEG - DE WAARHEID HET LEVEN FILM

Handige Bijbel

Remember all victims of violence worldwide   

GEBED  LEEFREGEL  BELIJDENIS  

DE WEG | DE WAARHEID HET LEVEN | FILM | AUDIO

CREATOR

HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS

Waard om te weten :

Een hartelijk welkom op de site
Deze pagina printen
Sitemap

Wie zoekt zal vinden

FAQ - HELP

Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
 
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen


Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden"Lees eens: Het zwijgen van God

God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft.
Lees eens:  God's Liefde

Schat onder handbereik


Bemoediging en troost

Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible -
 great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps

Read more for Study  
Apocrypha, Historic Works
 GELOOF EN LEVEN een
          KLEINE HULP VOOR  ONDERWEG
 

Wie zoekt zal vinden           


www Holyhome.nl

Boeiende Series :

Bijbelvertalingen
Bijbel en Kunst

Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten

De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard

De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus

Goede Vruchten
Geestesgaven

Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid

Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen

De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen

Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels

Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
 
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!  

Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels

Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron

Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels

Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken

Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
 Luisterbijbel

Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst   -1-   -2-

Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk opOnline-bijbel.nl
         
  (
What's good, use it)