Katholiek ABC

E


A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

ECCE HOMO
Latijn: zie de mens!: woorden waarmee Pilatus de lijdende Christus aan het Joodse volk voorstelde; zo ook de voorstelling van Christus met doornenkroon en spotmantel.
ECCLESIOLOGIE
Onderdeel van de theologie dat stichting, wezen en structuur van de kerk bestudeert.
EDEN
Synoniem voor het aards paradijs.
EENVOUDIGE GELOFTEN
Geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid, tijdelijk of eeuwig afgelegd in een religieuze congregatie.
EERHERSTEL
Herstel van de door het kwaad te kort gedane eer van God door daarop gericht gebed en boete.
EERSTE COMMUNIE
Zie: communie.
EMINENCE GRISE
(1) oorspronkelijk vertrouweling van kardinaal Richelieu;
(2) vertrouweling van (kerk)vorst;
(3) ouder persoon die hoog gezag heeft op bepaald gebied.
EMINENCE ROUGE
Bijnaam van kardinaal Richelieu.
EMMAUSGANGERS
De twee leerlingen, Cleophas en diens niet bij naam genoemde metgezel, aan wie Jezus na zijn verrijzenis verscheen, toen zij op weg waren van Jerusalem naar Emmaus: zij herkenden Hem aan het breken van het brood (Lukas 24, 13-36).
ENCYCLIEK
Meest officiële pauselijke rondzendbrief over zaken van geloof en zeden, genoemd naar hun Latijnse beginwoorden, zoals Rerum Novarum, Quadragesimo Anno, enz.
ENGEL DES HEREN
Zie: angelus.
ENGELBEWAARDER
Naar vrome traditie door God gezonden geest die waakt over persoon of groep: de feestdag der engelbewaarders valt op 2 oktober.
ENGELEN
Onsterfelijke, door God geschapen geesten, genoemd in de heilige Schrift, onder andere in de Paulusbrieven, en naar traditie ingedeeld in negen koren: Serafijnen, Cherubijnen, Tronen, Heerschappijen, Vorsten(dommen), Machten, Krachten, Aartsengelen en Engelen.
Zie ook: angelus, hemel, hel.
ENGELENMIS
Rouwmis voor zeer jong gestorven kind.
EPIFANIE
Zie: driekoningen.
EPISTEL
Lezing die in een woorddienst aan de evangelielezing voorafgaat en vaak uit de handelingen of de brieven (epistels) van de apostelen genomen wordt.
Zie ook: eucharistie.
EREMIET
Zie: kluizenaar.
ERFZONDE
Zonde die vanaf het begin der mensheid door ieder mens met uitzondering van Maria wordt overgeërfd en door het doopsel weggewassen wordt.
Zie ook: onbevlekte ontvangenis, vergiffenis, verlossing.
EUCHARISTIE
Grieks: dankzegging: sacrament waarin brood en wijn gewijd worden door de instellingswoorden die Jezus tijdens het Laatste Avondmaal uitgesproken heeft: Dit is mijn Lichaam, dit is de kelk van mijn Bloed; ten gevolge van Zijn opdracht herhaald: Doet dit tot mijn gedachtenis.
Zie ook: altaar, credens, kazuifel, kyrie eleison, mis, paaskaars, sacramenten, sacramentsdag, witte donderdag, woorddienst.
EVANGELISCHE RADEN
Door Jezus uitgesproken adviezen voor wie volmaakt wil leven, met name gehoorzaamheid, zuiverheid en armoede.
Zie ook: geloften.
EVANGELISTEN
De vier auteurs van de evangeliën: Mattheus (symbool Mens), Marcus (symbool Leeuw), Lukas (symbool Rund) en Johannes (symbool Adelaar).
EX CATHEDRA
Zie: cathedra, onfeilbaarheid, paus.
EX VOTO
Latijn: krachtens belofte: voorwerp dat als teken van dankbaarheid voor een gebedsverhoring publiek ten toon gesteld wordt, meestal in de kerk en bij het altaar van de heilige van wie de voorspraak is ingeroepen.
EXCOMMUNICATIE
Kerkelijke ban die uitsluit van sacramenten en kerkelijk verkeer maar niet van het lidmaatschap van de kerk.
EXEGESE
Onderdeel van de theologie dat de teksten van de heilige Schrift bestudeert.
EXEMPT
Latijn: exemptus: wat uitgezonderd is, nl. het in bepaalde opzichten niet vallen onder het bisschoppelijke gezag van (leden van) een religieuze orde of congregatie.
Zie ook: bisschop.
EXORCISME
Handelingen en gebeden van een door de bisschop benoemde exorcist die de uitdrijving van een duivel uit een bezetene ten doel hebben.
Zie ook: sacramentaliën.
EXULTET
Latijn : Juicht !: eerste woord van het gezang uit de liturgie van de Paaswake.

terug naar ABC