Katholiek ABC

O


A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

OBLATEN
Leken die zich door tijdelijke belofte van gehoorzaamheid binnen een kloostergemeenschap binden tot geestelijk leven en werken.
Zie ook: geloften.
OBSERVANTEN
Kloosterlingen die aan een strenge uitleg van de regels vasthouden; tegenover deze stricte observantie staat de ruime observantie.
OCTAAF
Uit de joodse traditie overgenomen gebruik om de naviering van een groot religieus feest tot op de achtste dag te laten voortduren.
Zie ook: beloken pasen.
OECUMENE
Grieks: oikumènè, bewoonde wereld: (het streven naar) de eenheid van alle christenen.
OECUMENISCH CONCILIE
Algemene kerkvergadering.
Zie: concilie.
OEFENING
(1) vaste gebedsformule tot het uitdrukken van religieuze overtuiging of deugd, b.v. de oefeningen van berouw, geloof, hoop en liefde, vroeger actes geheten;
(2) (meestal in het meervoud) godsdienstige exercitie, b.v. de geestelijke oefeningen van Ignatius.
OFFERANDE
Opdracht van brood en wijn, in de mis voorafgaand aan het tafelgebed (de canon), en gewoonlijk samenvallend met de collecte, dat wil zeggen het verzamelen van de offergaven van de gelovigen in geld,- in vroeger tijd ook in natura.
OFFERBLOK
Kistje of kastje in de kerk met gleuf voor geldelijke bijdragen.
OFFERTORIUM
Zie: offerande.
OFFICIAAL
Hoofd van bisschoppelijke rechtbank.
Zie: fiscaal.
OFFICIE
(1) het volledige breviergebed;
(2) Romeinse congregatie (ministerie);
(3) elk willekeurig kerkelijk ambt;
(4) heilig officie: met een ministerie te vergelijken Romeinse bestuurscongregatie, tegenwoordig congregatie van de geloofsleer geheten, die tot taak heeft het behartigen van de zuiverheid van geloof en zeden.
ONBEVLEKTE ONTVANGENIS
(Latijn: Conceptio Immaculata) leerstuk van Maria's vrijwaring van de erfzonde en alle andere zonden, als voorrecht aan haar als enige mens geschonken omdat zij de moeder van Jezus is geworden.
ONDERPASTOOR
Vlaamse naam voor kapelaan.
ONFEILBAARHEID
Leerstuk dat het gezag van de kerk op Gods gezag berust waardoor zij niet kan dwalen in zaken van geloof of zeden mits de paus daarover een uitspraak doet ex cathedra.
ONGESCHOEID
Kenmerk van enkele ordes die sandalen dragen, zoals de karmelieten
ONNOZELE KINDEREN
De jongetjes van twee jaar en jonger die (naar Mattheus 2, 16-18) op last van Herodes te Bethlehem werden vermoord om zo ook het kind Jezus te doden; op hun feest van 28 december is het hier en daar nog de gewoonte dat de jongste van het gezin of van de kloostergemeenschap zogenaamd de baas mag zijn.
Zie ook: Kerstmis.
ONS HEER
Naam voor de gewijde hostie, soms ook voor God.
ONTHECHTING
Het afstand doen van wereldse genoegens en materiële bezittingen.
ONTHOUDING
Het niet eten van vlees en vleesnat op sommige dagen, zoals dat vroeger b.v. op vrijdag voorgeschreven was.
Zie: quatertemperdagen, heilige tijden, vasten, vijf geboden der heilige kerk.
ONZE LIEVE HEER
Vertrouwelijke naam voor God; vergelijk Onze Lieve Vrouw voor Maria.
ONZE VADER
Eerste woorden van het meest bekende gebed van de christenheid, gegeven en gebeden door Jezus zelf (Mattheus 6, 9-13).
OOSTERS SCHISMA
Zie: schisma.
OOSTERSE KERKEN
De christelijke kerken die de oosterse ritus volgen; sommige zijn met Rome verbonden, andere niet, nl. de zgn. orthodoxe kerken.
OPENBARING
Het bekend maken van waarheden die het menselijke verstand kan achterhalen (natuurlijke openbaring) of niet kan achterhalen (bovennatuurlijke openbaring).
OPENBARING DES HEREN
Zie: driekoningen.
ORA ET LABORA
Latijn, bid en werk!, devies van sommige ordes, b.v. die der Benedictijnen.
ORATE FRATRES
Latijn: Bidt broeders, uitnodiging van de priester tot gezamenlijk gebed tijdens de mis bij het begin van de dienst van de tafel, de offermis of canon.
ORATIE
Latijn: oratio, gebed; specifiek het eerste gebed van de voormis.
Zie: mis, woorddienst.
ORATORIUM
(1) niet-openbare gebedsruimte;
(2) plaats waar men vanaf 1564 te Rome bijeenkwam om te bidden, en zo ook de vereniging van hen die bijeenkwamen;
(3) gewijd muziekstuk, meestal gebaseerd op het oude of nieuwe testament dat zonder toneelrequisieten wordt uitgevoerd (het eerste was het oratorium van Filippo Neri te Rome).
ORDE
Gemeenschap van kloosterlingen vóór 1550 gesticht, waarin deze gezamenlijk naar de christelijke volmaaktheid streven en daartoe onder meer de plechtige geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid afleggen; na het midden der 16e eeuw heten deze gemeenschappen congregaties; daarin worden geen plechtige maar eenvoudige geloften afgelegd.
Zie: abdij, belofte, congregatie, derde orde, exempt, frater, geloften, kapittel, ora et labora, regulieren, scholasticaat, seculier.
ORDINARIUM
Vaststaande delen van de mis.
ORDINARIUS
Persoon die krachtens het ambt zelf, dus niet gedelegeerd, het bestuur uitoefent.
OREMUS
Latijn: Laat ons bidden: liturgische uitnodiging tot gebed.
ORTHODOXIE
(1) rechtzinnigheid in de leer;
(2) verzamelnaam van niet met Rome verbonden oosterse kerken.
Zie ook: fundamentalisme.
OSTIARIUS
Latijn: deurbewaker.
Zie ook: kleine wijdingen.
OUD-KATHOLIEKE KERKEN
Kerkgenootschappen die zich sinds 1724 na conflicten over het centrale gezag van Rome afgescheiden hebben. Deze kerkgenootschappen erkennen niet de celibaatsverplichting, de leer der aflaten en de nadien afgekondigde dogma's van de pauselijke onfeilbaarheid en van de onbevlekte ontvangenis.
Zie ook: aflaat, dogma, jansenisme.

terug naar ABC