Katholiek ABC

I


A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

ICHTUS
Grieks: vis: door de eerste christenen als geheim symbolisch letterwoord gebruikt voor de Griekse woorden Iesous CHristos Theou HUios Sotèr (Jezus Christus, Zoon van God, Verlosser)
IHS
De eerste drie letters van de naam Jezus in de Griekse spelling IHSOUS; daarna ook als afkorting geïnterpreteerd van b.v. Iesus Hominum Salvator (Jezus, redder van de mensheid), In Hoc Signum (In dit teken), enz.
IJsheiligen
De heiligen Pancratius (12 mei), Servatius (13 mei) en Bonifatius (14 mei). De naam wijst er op dat het op die dagen vaak koud weer is; soms wordt ook de heilige Mamertus (11 mei) aan dit folkloristische rijtje toegevoegd. Dat de eerste drie namen van AASheiligen (PancrAAS, ServAAS en BonifAAS) tot IJSheiligen zouden zijn geworden, zoals wel eens beweerd wordt, blijkt etymologisch nergens uit.
IMPRIMATUR
Latijn: kan gedrukt worden: vooral in het verleden verleend verlof tot uitgave van een publicatie onder kerkelijk toezicht en met dit woord op een voorpagina vermeld. Ook wel geformuleerd als Imprimi potest (Kan gedrukt worden), Nihil obstat (Geen bezwaar) of Cum licentia superiorum (met verlof van de overheden).
IN MEMORIAM
Latijn: ter herinnering (nl. aan een overledene).
Zie ook: bidprentje.
IN PACE
Latijn: in vrede: grafschrift, onder andere in de catacomben.
IN PARTIBUS INFIDELIUM
Latijn: in de gebieden der ongelovigen: oude titulatuur van een bisschop zonder eigen bisdom (afgekort IPI achter de naam), sinds 1882 vervangen door Titulair Bisschop.
INAMOVIBILIS
Latijn: niet verplaatsbaar: recht van sommige kerkelijke waardigheidsbekleders op een functie waaruit ze niet zonder hun eigen instemming verplaatst kunnen worden.
INCARDINATIE
Opname van een priester in het diocees door de bisschop.
INCARNATIE
Zie: menswording.
INDEX LIBRORUM PROHIBITORUM
Latijn: lijst van door de kerk verboden boeken.
Zie: hel.
INKLEDING
Plechtigheid waarbij postulanten het geestelijke kloosterkleed ontvangen en aan hun noviciaat beginnen.
Zie ook: postulaat.
INRI
Latijns letterwoord dat staat voor Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum (Jezus van Nazareth, Koning der Joden); dit was de tekst die Pilatus in drie talen (Hebreeuws, Grieks en Latijn) boven aan de kruisbalk liet ophangen.
INSIGNIA
Uiterlijke liturgische kentekenen van een waardigheid (b.v. ring, kruis en mijter van een bisschop).
INTERDICT
Kerkelijke straf waardoor persoon of regio uitgesloten wordt van de sacramenten, het ontvangen van wijdingen, kerkelijke begrafenis, enz.
INTERNUNTIUS
Plaatsvervanger van een nuntius als pauselijk ambassadeur.
INTROITUS
Latijn: intrede: het eerste, soms gezongen gebed van een mis.
INTRONISATIE
(1) toewijding van huis en gezin aan het Heilig Hart;
(2) officiële installatie van bisschop of abt.
Zie: Heilig Hart van Jezus, huiswijding.
INVESTITUUR
Bekleding met een waardigheid door het overreiken van voorwerpen die de waardigheid van de persoon symboliseren, b.v. ring en staf van een bisschop.
ITE MISSA EST
Latijn: Gaat, de mis is uit: woorden waarmee de mis in het Latijn wordt afgesloten.
ITINERARIUM
Latijn: reisgebed, onder anderen gebaseerd op Lukas 1, 68-79.

terug naar ABC