Katholiek ABC
H
A B
C D
E F
G H
I J
K L
M N
O P
Q R
S T
U V
W X
Y Z
-
HABIJT
-
Lang opperkleed van kloosterlingen.
-
-
HAGIOGRAAF
-
Schrijver van heiligenleven.
-
-
HALFVASTEN
-
De vierde zondag van de vasten waarvan de misliturgie begint met Laetare Jerusalem (Verheug U, Jerusalem), als vreugdeboodschap over de komende verrijzenis van Christus.
-
Zie ook: gaudete.
-
-
HALVE UITVAART
-
Een halve uitvaart is een begrafenis waarbij een katholiek rechtstreek vanuit huis
op een openbare begraafplaats en dus in ongewijde grond begraven wordt.
In de schuilkerkentijd was openbare uitoefening van de katholieke godsdienst,
waaronder de mis lezen, verboden. Daardoor konden katholieken niet met een uitvaartmis
en vanuit de kerk worden begraven. In plaats daarvan verrichtte een priester de avond
voor de begrafenis de absoute en werd een handvol gewijde grond in de kist gedaan.
-
-
HANDELINGEN
-
Verzamelnaam voor het boek uit het nieuwe testament dat verhaalt over de handelingen der apostelen na Jezus' dood, verrijzenis en hemelvaart.
-
Zie ook: epistel, glossolalie, pinksteren.
-
-
HANDOPLEGGING
-
Liturgisch gebaar bij de toediening van sommige sacramenten en wijdingen dat het doorgeven van de Heilige Geest symboliseert.
-
-
HANDWASSING
-
Liturgische handeling als symbool voor het zuiveren van de geest.
-
-
HEEROOM
-
Evenals 'heerneef' verouderde benaming van een familielid dat priester is.
-
-
HEERSCHAPPIJEN
-
Zie: engelen.
-
-
HEILAND
-
Aanduiding voor Christus.
-
-
HEILIG HART VAN JEZUS
-
Devotie tot Jezus' hart als symbool van liefde; de populariteit ervan vindt haar oorsprong in de visioenen van de heilige Maria Margaretha Alacoque (1647-1690) in een klooster te Paray-le-Monial.
-
-
HEILIG JAAR
-
Door de kerk vastgestelde periode met bijzondere betekenis in de kerkgeschiedenis, zoals het jaar 2000 na Christus' geboorte.
-
-
HEILIG OLIESEL
-
Officiële, traditionele naam van het sacrament van de ziekenzalving.
-
-
HEILIG PUTJE
-
(Of sacrarium) zinkput bij sacristie waarin gewijd water en water dat gebruikt is voor rituele wassing weggegooid wordt.
-
-
HEILIG SACRAMENT
-
Synoniem voor eucharistie.
-
-
HEILIG UUR
-
Gebedstijd ter aanbidding van het uitgestalde heilig sacrament of ter herdenking van het lijden van Christus.
-
-
HEILIG-LANDSTICHTING
-
Bijbels openluchtmuseum te Groesbeek bij Nijmegen inclusief het woongebied eromheen.
-
-
HEILIGAVOND
-
avond vóór een groot kerkelijk feest.
-
-
HEILIGDOMSVAART
-
Van de tweede tot de vierde zondag van juni in Maastricht om de zeven jaar gevierd feest met plechtige processie; daarbij worden de relieken rondgedragen en getoond uit de schatkamers van de Sint Servaas en de Onze Lieve Vrouwe kerk.
-
-
HEILIGE DEUR
-
Speciaal tijdens een heilig jaar te openen deur van elk der vier grote basilieken te Rome, nl. de Sint Pieter, Sint Paulus, Sint Jan van Lateranen en de Sint Maria Maggiore.
-
-
HEILIGE OLIE
-
Zie: chrisma.
-
-
HEILIGE STEDE
-
Benaming van de stad Amsterdam naar het wonder (mirakel) dat in 1345 plaats vond, toen een door een zieke genuttigde maar daarna uitgebraakte hostie boven het vuur bleef zweven waarin het braaksel was geworpen. De hostie werd in grote eerbied terug gebracht naar de Oude Kerk. Ter herinnering aan deze gebeurtenis werd in 1345 tussen het Rokin en de Kalverstraat een kapel gebouwd (de eigenlijke Heilige Stede) die in 1908 is afgebroken. Sindsdien wordt jaarlijks de Stille Omgang gelopen via de weg waarlangs vroeger de Amsterdamse sacramentsprocessie trok.
-
-
HEILIGE STOEL
-
Zie: apostolische stoel.
-
-
HEILIGE TAFEL
-
Zie: communie.
-
-
HEILIGE TIJDEN
-
Verzamelnaam voor alle kerkelijke feestdagen, vasten- en onthoudingsdagen.
-
Zie: vasten, onthouding.
-
-
HEILIGMAKENDE GENADE
-
Zie: genade.
-
-
HEILIGVERKLARING
-
officiële verklaring door de paus dat een persoon, als martelaar voor het geloof gedood, of na een heilig leven gestorven, zonder twijfel de hemelse glorie deelachtig is en in het openbaar aangeroepen en vereerd mag worden. Aan een heiligverklaring gaat een zaligverklaring vooraf, gevolgd door een proces waarin onder meer - tegen de argumenten van de zogenaamde advocaat van de duivel - de echtheid bewezen moet worden van tenminste drie wonderen, die na de aanroeping van de heilig te verklaren persoon en op diens of haar voorspraak bij God gebeurd zijn.
-
Zie ook: belijder, bloedgetuige, postulator, zalige.
-
-
HEL
-
(1) leven van verschrikking en foltering waarin gevallen engelen en verdoemde zondaars voor eeuwig van de aanschouwing Gods uitgesloten zijn;
-
(2) gesloten afdeling van een kloosterbibliotheek waarin de door het kerkelijk gezag verboden boeken opgeslagen worden.
-
Zie ook: nederdaling ter helle, uitersten, vagevuur, voorgeborchte.
-
-
HEMEL
-
Leven in eeuwig geluk van engelen en heiligen in de aanschouwing van God.
-
Zie ook: paradijs, uitersten, vagevuur, voorgeborchte.
-
-
HEMELVAARTSDAG
-
De donderdag 9 dagen vóór Pinksteren waarop de hemelvaart van Christus herdacht wordt.
-
Zie ook: geboden feestdagen, Handelingen, kruisdagen, noveen, paaskaars, roerende feestdagen.
-
-
HERDERLIJK SCHRIJVEN
-
Officiële brief van de bisschop (pen) aan de gelovigen.
-
-
HERDOPEN
-
Opnieuw dopen in geval van twijfel over de geldigheid van de eerste doop.
-
Zie ook: doopsel.
-
-
HEREMIET
-
Zie: kluizenaar.
-
-
HERNIEUWING VAN DE DOOPBELOFTEN
-
Zie: doopbeloften.
-
-
HIëRARCHIE
-
Rangorde van kerkelijke gezagdragers waarbinnen men gewoonlijk onderscheidt paus, bisschop en priester.
-
-
HIËRATISCH
-
De priester of de eredienst betreffende.
-
-
HODIE MIHI CRAS TIBI
-
Latijn: Heden ik morgen gij: grafschrift of tekst boven dodenlijst in klooster.
-
-
HOF VAN EDEN
-
Het aards paradijs.
-
-
HOF VAN OLIJVEN
-
Tuin waarin Jezus na het Laatste Avondmaal bad tot Zijn hemelse Vader voordat Hij daar gevangen genomen werd.
-
-
HOGERE WIJDINGEN
-
De wijdingen tot subdiaken, diaken, priester en bisschop.
-
-
HONGERDOEK
-
Beschilderd doek, vroeger in de vastentijd opgehangen voor het hoofdaltaar; thans hier en daar opnieuw in gebruik met afbeeldingen die herinneren aan de honger in de ontwikkelingslanden.
-
-
HOOFDDEUGDEN
-
De vier voornaamste deugden, nl. voorzichtigheid, rechtvaardigheid, sterkte en matigheid; deze worden ook wel kardinale deugden genoemd.
-
-
HOOFDZONDEN
-
De zeven voornaamste zonden, vaak oorzaak van andere zonden, te weten: hovaardigheid, gierigheid, onkuisheid, nijd, gulzigheid, gramschap en traagheid.
-
Zie ook: biecht, doodzonde,
vergiffenis, wraakroepende zonden.
-
-
HOOGEERWAARDE
-
Titel van priester in hogere functie, b.v. hoogleraar in de theologie, algemene overste van orde of congregatie, of priester met de titel monseigneur.
-
-
HOOGLIED
-
Latijn: Canticum canticorum, het Lied der liederen: bijbelboek dat de gezangen bevat die aan koning Salomo worden toegeschreven; onder het beeld van de liefde tussen bruidegom en bruid bezingen zij de verhouding van Jahwe tot het uitverkoren volk.
-
-
HOOGMIS
-
Plechtige, gezongen mis.
-
-
HORIZONTALISME
-
Theologische zienswijze die meer accent legt op onderlinge menselijke verhoudingen dan op de relatie tot God.
-
-
HOSPITIUM
-
Gastverblijf in een klooster buiten de besloten afdeling (het zgn. slot of clausuur).
-
-
HOSTIE
-
Latijn: offer: schijfje ongedesemd brood dat in de mis geconsacreerd wordt.
-
Zie ook: altijddurende aanbidding, consecratie, corporale, monstrans, ons Heer, pateen, repositorium, heilig sacrament, sacramentsaltaar, tabernakel, velum.
-
-
HUBERTUSBROOD
-
Gewijd brood gegeten op 3 november, feestdag van Sint Hubertus, patroon van jagers en beschermer tegen hondsdolheid om door zijn voorspraak voor hondsdolheid behoed te blijven.
-
-
HUISWIJDING
-
Ook wel huiszegening: toewijding aan God en zegening van een huis en zijn bewoners door gebed en besprenkeling met wijwater; ten teken ervan werd door de priester soms een oorkonde uitgereikt.
-
Zie ook: intronisatie, sacramentaliën.
-
-
HUWELIJK
-
Sacrament dat de partners elkaar toedienen en door de priester ingezegend en kerkrechtelijk geregistreerd wordt; de voltrekking en voltooiing ervan vinden plaats door de geslachtsgemeenschap.
-
Zie ook: sacramenten.
-
-
HYMNE
-
Grieks: hymnos, gewijde lofzang, met name de psalmen.
-
terug naar ABC