HOME | STUDIEBIJBEL | BIJBELSTUDIES | BIJBELATLAS | BIJBELSEGESCHIEDENIS | NIEUWS
Gelijkenissen van Jezus - deel 15 - 'De wijze en dwaze maagden'
De Bijbel is niet een boek wat je zomaar even van kaft tot kaft leest. Het kan lastig zijn om je weg door de Bijbel te vinden, als je niet weet wat zich wanneer heeft afgespeeld. Deze site kan je helpen om de Bijbel beter te leren kennen. Ontdek de bron van vrede, het Woord van God:
Een inleiding op deze serie van 29 leerzame lessen
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 |
8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 |
15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 |
22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 |
29 | A | B | S |
Het
spreken in gelijkenissen (parabels) was voor Jezus een volkomen
natuurlijke manier van spreken, en was kenmerkend van zijn stijl van
leren. Aan het begin van het Evangelie naar Markus – nadat
Jezus maar net begonnen was met zijn bediening – staat dat
Jezus “alleen in gelijkenissen tegen hen sprak”.
Het moet ons dus duidelijk zijn dat, wanneer we het denken van Jezus
zelf willen begrijpen, we geen beter studieobject kunnen vinden dan
zijn gelijkenissen. Wij mogen deze gelijkenissen grondig bestuderen met
een open verstand en hart – open om te leren en open om
vreugde toe te laten.
Bijbel
Hij hield hun een andere gelijkenis voor:
De gelijkenis van 'De wijze en
dwaze maagden'
Matteüs 25: 1 - 13
"Het hemelse koninkrijk lijkt op tien meisjes die hun olielampen pakten
en de bruidegom tegemoet gingen. Vijf van hen waren dom. Vijf van hen
waren verstandig. Toen de vijf domme meisjes hun olielampen pakten,
vergaten ze extra olie mee te nemen, maar de vijf verstandige meisjes
namen behalve hun lampen ook flesjes olie mee. Toen de bruidegom maar
niet kwam, werden ze allemaal slaperig en ze sliepen in. Midden in de
nacht werd er geroepen: Daar komt de bruidegom! Naar buiten, hem
tegemoet!
Alle meisjes stonden op en maakten hun lampen in orde. De domme meisjes zeiden tegen de verstandige: Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan uit. Maar die antwoordden: Misschien is er niet genoeg voor ons allemaal. Ga maar naar de kooplui om olie te kopen. Toen zij weg waren om olie te kopen, kwam de bruidegom. De meisjes die klaarstonden, gingen met hem mee naar binnen om de bruiloft te vieren, en de deur werd gesloten. Later kwamen de andere meisjes terug. Heer, heer, laat ons binnen, riepen ze. Maar hij zei: ik ken jullie niet."
En
Jezus besloot: "Wees dus waakzaam, want je weet dag noch uur."
In de tijd van Jezus gingen bruiloften heel anders dan in onze tijd. De
bruidegom ging de bruid ophalen, maar niemand wist wanneer hij zou
komen, maar als hij kwam dan moest de bruid hem volgen naar zijn huis
en vierden ze een groot feest, dat vaak wel een week duurde. Jezus
wilde nu aan het volk duidelijk maken dat ze hem moesten volgen. Daarom
vertelde hij het volgende verhaal:
"Tien meisjes stonden eens op een bruidegom te wachten en ze hadden
allemaal een olielamp bij zich, ter ere van de bruidegom. Vijf meisjes
waren zo slim geweest om ook nog een kruikje olie mee te nemen voor het
geval dat, maar er waren ook vijf meisjes die dat niet gedaan hadden.
Het werd later en later en de meisjes werden moe en vielen in slaap. Eindelijk hoorden ze iemand roepen: "Daar komt de bruidegom! Maak je klaar!". De meisjes stonden op en de vijf domme meisjes zagen nu dat hun lampjes bijna uitgingen. Ze vroegen of ze wat van de vijf slimme meisjes konden krijgen, maar dat ging niet, want dan zouden die niet genoeg hebben. Jullie moeten maar wat olie gaan kopen bij die kooplui die daar staan.
Toen
de vijf domme meisjes weg waren kwam de bruidegom en nam de vijf andere
meisjes mee naar binnen en met elkaar vierden ze een mooi feest.
Een hele tijd later werd er weer op de deur geklopt en de domme meisjes
riepen nu ook: "Laat ons binnen, alstublieft". Maar de bruidegom zei:
"Jullie zijn te laat, ik kan de deur nu niet meer open doen."
Jullie moeten altijd klaar staan om met mij te gaan", zei Jezus. "Want niemand weet wanneer ik terug kom, alleen mijn Vader weet dat."
Uitleg van Matteüs 25:
1-13
Jezus spreekt hier over 10 bruidsmeisjes. Dit moet de gemeente van
Christus voorstellen. Vaak wordt er ook gesproken dan over de bruid van
Christus en dat stellen deze afzonderlijke personen nu voor. De bruid,
de gemeente, die wacht op de terugkomst.
Het toont ook dat men in afwachting van de terugkomst van Jezus
Christus niet wacht met een hangend hoofd, maar dat men in
feeststemming is.
Het is een gebruik dat het feest in het huis van de bruid wordt
gevierd. De vrienden of vriendinnen van de bruid zullen de bruidegom
tegemoet gaan, hem opwachten met lange stokken met daaraan lampen. Zo
zullen zij hem in de juiste stemming brengen. Het feit dat het om tien
meisjes gaat betekent dat het volheid gaat. Ze vertegenwoordigen de
volle gemeente van Jezus Christus. De splitsing van vijf om vijf
betekent dat er in deze gemeente ook verschillen zijn, maar een
inkleuring van deze verschillen wordt dan niet gegeven. Een deel is ten
allen tijde klaar voor Jezus’ komst. Het andere deel was wel
bereid, maar is straks niet meer bereid om de bruidegom te ontvangen.
De termen dwaas en wijs zijn hier niet bedoeld op het gebied van
cognitie, maar duiden hier op de geloofsinstelling van de mensen.
Zo’n lamp die de meisjes bij zich hebben is een ijzeren traliekorfje, dat vast zit aan een stok. Er liggen in olie gedrenkte lappen in die best wel snel leeg branden. Daarom moet er ook steeds heel voorzichtig wat olie bij in worden gedaan, want anders branden de doeken op. Het meenemen van extra olie is dus niet overbodig. De olie die veelvuldig nodig is stelt het woord van God voor.
Het tegemoet komen van de bruidegom geldt als een eerbewijs. De meisjes gaan hem tegemoet tot de poorten van de stad, want daarbuiten is het zeker niet veilig. Maar dan moeten de meisjes toch lang wachten en vallen in slaap. De lampen moeten dan bij het ontwaken eerst weer worden klaargemaakt, want opeens klinkt er dat de bruidegom eraan komt.
De
dwaze meisjes zien dan in dat ze geen olie meer hebben en vragen wat
van de vijf wijze meisjes, maar als ze zouden delen is er niet genoeg
om het einde van de optocht te halen. Ze zeggen dus dat er niet genoeg
is en delen het niet met de dwaze meisjes. De dwaze meisjes getuigen
ook van een Kerk die niet meer gelooft in de opstanding en de
terugkomst van Jezus Christus.
Wanneer dan de bruidegom komt gaan vijf meisjes met hem mee. De anderen
zijn nog op zoek naar olie.
Vanuit
het huis klinkt dan een feestvreugde. De meisje die later aankloppen
roepen nu ook Heer, laat ons binnen, maar hij snijdt dit meteen af.
Nee. Voor vreemden doen wij niet open. Je hoeft niet meer te komen als
ik er al ben, als je daarvoor ook niets van mij wilde weten. Je hoeft
niet mee te doen omdat je nu ziet dat ik er echt ben. Jezus komt
hiermee namelijk ook in opstand tegen de mensen die zeggen dat ze
geloven maar het niet doen. De ja-knikkers, die plichtsgetrouw komen,
maar geen bijdrage leveren, die hun geloof niet laten groeien.
Hier een extra
bijlage over HET KONINKRIJK DER HEMELEN
De woorden: "Het Koninkrijk der hemelen" en "Het Koninkrijk Gods" kom
je vaak tegen in het Nieuwe Testament.
In het oude Testament is er sprake van God als Koning. In Ps. 22:29, staat: "Want het koninkrijk is des HEREN". In Ps. 145:11,13, staat o.a.: "Zij zullen van de heerlijkheid van uw koningschap spreken en Uw koningschap is een koningschap van alle eeuwen".
In
Ex. 19:6, zegt God tot de Israëlieten: "Gij zult Mij een
koninkrijk van priesters zijn".
Het Nieuwe Testament geeft over "Het Koninkrijk van God" heel veel
informatie. Johannes de Doper predikte en zeide: "Bekeert u, want het
Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen". De Here Jezus begint Zijn
prediking met te zeggen: "De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God
is nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie". Een blijde
boodschap van redding en hoop. In Matteüs komen de woorden
"Het Koninkrijk der hemelen" het meest voor en in Marcus en Lucas de
woorden "Het Koninkrijk Gods".
In
de prediking van de Heiland, nam de verkondiging van het Koninkrijk een
belangrijke plaats in.
Het is het Evangelie, blijde boodschap, van het Koninkrijk.
In verschillende gelijkenissen van de Heiland komt de betekenis van het Koninkrijk der hemelen aan de orde en ook in veel andere teksten.
In het "Onze Vader" leert de Here Jezus ons bidden om de komst van het Koninkrijk.
God is een betrouwbare Vader en Koning. De Heiland laat door Zij optreden zien hoe het Koninkrijk is.
In
de Bergrede werkt de Here Jezus de grondwet van Gods Koninkrijk uit,
Matteüs 5-7; Lucas 6:20-26. In het grote gebod vat de Here
Jezus de grondwet van Gods Koninkrijk samen, Matteüs 22:37-40.
Veel gelijkenissen van onder andere Matteüs 13,
stellen het karakter, de wijze van uitbreiding van het Koninkrijk in
het licht.
Toch is het nog wel moeilijk te omschrijven wat "Het Koninkrijk van God" precies betekend. Volgens bijbelverklaarders betekend het in de eerste plaats heerschappij en pas in de tweede plaats rijk, dus de plaats of de kring, waarin de heerschappij wordt uitgeoefend.
Ook bij de instelling van het Avondmaal spreekt Jezus, "van het Koninkrijk Mijns Vaders".
En
in Zijn lijden spreekt de Here Jezus Christus van "Zijn Koninkrijk",
Joh. 18: 36.
De verandering, die door de zonde gekomen is, is niet, dat
God niet meer Koning is, doch dat Zijn heerschappij niet meer door
mensen wordt erkend.
De
Here Jezus Christus is gekomen om het grote werk van God, om die
heerschappij weer tot erkenning te brengen. Daarom is met Zijn komst
het Koninkrijk, de volheid daarvan, naderbij gekomen. Door het offer
van de Here Jezus Christus mogen alle gelovigen in het evangelie van het
Koninkrijk van God delen; het vreugdevol leven onder de heerschappij
van God. De Here Jezus Christus overwint de satan en alle goddelozen en
geeft straks het Koninkrijk volmaakt over aan de Vader, 1Kor. 15:24v.
Geleerd wordt dat het Koninkrijk van God, de heerschappij er nu reeds is, doch dat er een ontwikkeling is naar het einde.
Met behulp van een Concordantie
op de Bijbel, volgen hieronder de vele teksten met de betekenis van het
Koninkrijk der hemelen of het Koninkrijk Gods en met het Koninkrijk
Matteüs
3:2, Johannes de Doper zeide: "Bekeert u, want het Koninkrijk der
hemelen is nabij- gekomen".
4:17
en 23, "Van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: "Bekeert u,
want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen".
"Hij leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van
het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk".
5:3,10,19,20,
"Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen".
en "zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil, want hunner is het
Koninkrijk der hemelen". "Wie dan één van de
kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein
heten in het Koninkrijk der
hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het
Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Indien uw gerechtigheid niet
overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en
Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet
binnengaan".
6:10,13, "Uw Koninkrijk kome; Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde". "Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen".
6:33, Over bezorgdheid: "Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden".
7:21, Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil Mijns Vaders, die in de hemelen is".
8:11,12, "Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen; maar de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars".
9:35, "En Jezus ging alle steden en dorpen langs en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal".
10:7,8, "Gaat en predikt en zegt: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet".
11:11,12,
"Maar de kleinste in het Koninkrijk der hemelen is groter dan hij
(Johannes de Doper).
Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk
der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen er naar".
12:28, "Maar indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen".
13:11, "Hij antwoordde hun en zeide: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven".
13:18-23, Gelijkenis van de zaaier. "Bij een ieder, die het woord van het Koninkrijk hoort". Het woord is het zaad.
13:24-30, Gelijkenis van het goede zaad en het onkruid. "Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen komt overeen met iemand, die goed zaad gezaaid had in de akker. Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren en ging weg". "En in de oogsttijd zal Ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur".
13:31,32, Nog een gelijkenis hield Hij hun voor en Hij zeide: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaadje, dat iemand nam en in zijn akker zaaide. Het is wel het kleinste van alle zaden, maar als het volgroeid is, is het groter dan de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogelen des hemels in zijn takken kunnen nestelen".
13:33,
"Nog een gelijkenis sprak Hij tot hen: Het koninkrijk der hemelen is
gelijk aan een zuurdesem, welke een vrouw nam en in drie maten meel
deed, totdat het geheel doorzuurd was".In 13:37-39 en 41,43,(zie
13:24-30) "Hij antwoordde en zeide: Die het goede zaad zaait, is de
Zoon des mensen; de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de
kinderen van het Koninkrijk; het onkruid zijn de kinderen van de boze;
de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de
voleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen". "De Zoon des mensen
zal Zijn engelen uitzenden en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vezamelen
al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en
zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en
het tandengeknars.
Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns
Vaders. Wie oren heeft, die hore!".
13:44, "Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een schat, verborgen in een akker, die een mens ontdekte en verborg, en in zijn blijdschap erover gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt die akker".
13:45,46, "Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zocht. Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die".
13:47,48, "Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt. Wanneer het vol is, haalt men het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goede in vaten, doch het ondeugdelijke werp men weg".
13:51,52, "Hebt gij dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem: Ja. Hij zeide tot hen: Daarom is iedere schriftgeleerde, die een discipel geworden is van het Koninkrijk der hemelen, gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen te voorschijn brengt".
16:18,19,
"En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik Mijn
gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet
overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der
hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de
hemelen, en wat gij op aarde
ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen".
18:1-5,
De discipelen vroegen Jezus: "Wie is wel het grootste in het Koninkrijk
der hemelen? En Hij riep een kind tot Zich, plaatste dat in hun midden,
en zeide: Voorwaar Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de
kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.
Wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, die is de grootste in
het Koninkrijk der hemelen. En een ieder, die zulk een kind ontvangt in
Mijn naam, ontvangt Mij".
18:21-35,
In deze verzen verteld de Here Jezus over de betekenis van de
vergiffenis. Vers 23,
"Daarom is het Koninkrijk der hemelen te vergelijken met een koning,
die afrekening wilde houden met zijn slaven". De verzen 32-35, "Toen
ontbood zijn heer hem en zeide tot hem: Slechte slaaf, al die schuld
heb ik u kwijtgescholden, daar gij mij dringend hadt gevraagd. Hadt ook
gij geen medelijden
moeten hebben met uw medeslaaf, zoals ook ik medelijden had met u? En
zijn meester werd toornig en gaf hem in handen van de folteraars,
totdat hij hem al het verschuldigde zou betaald hebben. Alzo zal ook
Mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet, een ieder zijn broeder, van
harte vergeeft".
19:12,
Jezus zeide: "Er zijn immers gesnedenen, die zo uit de moederschoot
geboren zijn, en er zijn gesnedenen, die door de mensen gesneden zijn,
en er zijn gesnedenen, die zichzelf gesneden hebben, terwille van het
Koninkrijk der hemelen. Die het vatten kan, die vatte het".
19:14,15 "Laat de kinderen geworden en verhindert ze niet tot
Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen. En Hij
legde hun de handen op".
19:23,24,
"Voorwaar Ik zeg u, een rijke zal moeilijk het Koninkrijk der hemelen
binnengaan.
Wederom zeg Ik u, het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het
oog van een naald dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat".
20:1-16, Het gaat in deze verzen over de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard. Jezus zeide, vers 1, Want het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een heer des huizes, die des morgens vroeg arbeiders voor zijn wijngaard ging huren".
13-16,
Maar hij antwoordde een van hen en zeide: Vriend,
ik doe u geen onrecht. Zijt gij het niet met mij eens geworden voor een
schelling? Neem het uwe en ga heen; ik wil deze laatsten hetzelfde
geven als u. Staat het mij niet vrij met het mijne te doen, wat ik wil?
Of is uw oog boos, omdat ik goed ben? Alzo zullen de laatsten de
eersten en de eersten de
laatsten zijn".
20:20,21, "Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeüs tot Hem, met haar zonen, en zij boog zich voor Hem neder, om iets van Hem te vragen. En Hij zeide tot haar: Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen mogen zitten, één aan Uw rechterzijde en één aan Uw linkerzijde in Uw Koninkrijk. En Jezus antwoordde en zeide: Gij weet niet wat gij vraagt".
21:28-32,
De gelijkenis van de twee zonen. De verzen 31,32, "Wie van de twee
heeft de wil van zijn vader gedaan? Zij zeiden: De laatste. Jezus zeide
tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, de tollenaars en de hoeren gaan u voor in
het Koninkrijk Gods. Want Johannes heeft u de weg der gerechtigheid
gewezen en gij hebt hem niet geloofd. De tollenaars en de hoeren echter
hebben hem geloofd, doch hoewel gij dat zaagt, hebt gij later geen
berouw gekregen en ook in hem geloofd".
21:33-46, De gelijkenis van de onrechtvaardige pachters. Vers 43, "Daarom, Ik (Jezus) zeg u , dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt".
22:1-14, De gelijkenis van het Koninkrijke bruiloftsmaal. Vers 2,3, "Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een koning, die voor zijn zoon een bruiloft aanrichtte. En hij zond zijn slaven uit om de ter bruiloft genodigden te roepen, doch zij wilden niet komen".
De
verzen 9-14, "Gaat daarom naar de kruispunten der wegen en nodigt
allen, die gij aantreft, tot de bruiloft. En de slaven gingen naar de
wegen en verzamelden allen, die zij aantroffen, zowel slechten als
goeden. En de bruiloftszaal werd vol met hen die aanlagen. Toen de
koning binnentrad om hen,
die aanlagen, te overzien, zag hij daar iemand, die geen bruiloftskleed
aanhad. En hij zeide tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier gekomen zonder
bruiloftskleed? En hij verstomde. Toen zeide de koning tot de
bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de
buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren".
23:13, Jezus zeide: "Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij sluit het Koninkrijk der hemelen toe voor de mensen. Immers, gij gaat er niet binnen en die trachten binnen te gaan, laat gij niet toe daarin te komen".
24:14, En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn".
25:1-13, De gelijkenis van de wijze en de dwaze maagden. De verzen 1-4, "Dan zal het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden met tien maagden, die haar lampen namen en uittrokken, de bruidegom tegemoet. En vijf van haar waren dwaas en vijf waren wijs. Want de dwaze namen haar lampen mede, maar geen olie; doch de wijze namen olie in haar kruiken, met haar lampen". De verzen
10-13,
"Doch terwijl zij (de dwaze maagden) heengingen om te kopen, kwam de
bruidegom, en die gereed waren, gingen met hem de bruiloftszaal binnen,
en de deur werd gesloten. Later kwamen ook de
andere maagden en zeiden: Heer, heer, doe ons open! Maar hij antwoordde
en zeide: ik ken u niet. Waakt dan, want gij weet de dag noch het uur".
25:31-46, Het oordeel van de Zoon des mensen. De verzen 31-36, "Wanneer
dan de Zoon des mensen komt in Zijn heerlijkheid en al de engelen met
Hem, dan zal Hij plaats nemen op de troon Zijner heerlijkheid. En al de
volken zullen vóór Hem verzameld worden, en Hij
zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de
bokken, en Hij zal de schapen zetten aan Zijn rechterhand en de bokken
aan Zijn linkerhand. Dan zal de Koning tot hen, die aan Zijn
rechterhand zijn, zeggen: Komt, gij gezegenden mijns Vaders,
beërft het Koninkrijk, dat u bereid is van de grondlegging der
wereld af. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven.
Ik heb dorst geleden en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik ben een
vreemdeling geweest en gij hebt Mij gehuisvest, naakt en gij hebt Mij
gekleed, ziek en gij hebt Mij bezocht; Ik ben in de gevangenis
geweest en gij zijt tot Mij gekomen". De verzen, 41-43, "Dan
zal Hij ook tot hen, die aan Zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van
Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn
engelen bereid is. Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij niet te
eten gegeven, Ik heb dorst
geleden en gij hebt Mij niet te drinken gegeven; Ik ben een vreemdeling
geweest en gij hebt Mij niet gehuisvest, naakt en gij hebt Mij niet
gekleed, ziek en in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht".
De verzen 45 en 46, "Dan zal Hij hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik
zeg u, zoverre gij dit aan één van deze minsten
niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan. En dezen zullen
heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige
leven".
26:29,
Doch Ik (Jezus) zeg u,Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze
vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar met u nieuw
zal drinken in het Koninkrijk Mijns Vaders".
Marcus:
1:15, "Jezus zeide: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods is
nabijgekomen. Bekeert u en gelooft het Evangelie".
4:11, "En Hij zeide tot hen: U is gegeven het geheimenis van het Koninkrijk Gods, maar tot hen, die buiten staan , komt alles in gelijkenissen".
4:26,27, "En Hij zeide: Alzo is het Koninkrijk Gods, als een mens, die zaad werpt in de aarde, en slaapt en opstaat, nacht en dag, en het zaad komt op en groeit, zonder dat hij zelf weet hoe".
4:30-32,
En hij zeide; hoe zullen wij het Koninkrijk Gods afbeelden, of onder
welke gelijkenis zullen wij het brengen? Het is als een mosterdzaadje,
dat, wanneer het in de aarde gezaaid wordt, het kleinste is van alle
zaden op de aarde, en toch, als het gezaaid is, opkomt en groter wordt
dan alle
tuingewassen, en grote takken maakt, zodat in zijn schaduw de vogelen
des hemels kunnen nestelen".
9:1, "En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen onder degenen, die hier staan, die de dood voorzeker niet zullen smaken, voordat zij zien, dat het Koninkrijk Gods gekomen is met kracht".
9:47,48, "En indien uw oog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit. Het is beter, dat gij met één oog het Koninkrijk Gods binnengaat, dan dat gij met twee ogen in de hel geworpen wordt, waar hun vorm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust".
10:14,15,16,
"Toen Jezus dat zag, nam Hij het zeer kwalijk en zeide tot hen: Laat de
kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het
Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet
ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan. En Hij
omarmde ze
en hun de handen opleggende, zegende Hij ze".
10:23,24,25,
"En Jezus rondziende, zeide tot Zijn discipelen: Hoe moeilijk zullen
zij, die geld hebben, het Koninkrijk Gods binnengaan. En Zijn
discipelen waren zeer verbaasd over Zijn woorden, maar Jezus antwoordde
weder en zeide tot hen: Kinderen, hoe moeilijk is het het Koninkrijk
Gods binnen
te gaan. Het is gemakkelijker dat een kameel gaat door het oog ener
naald, dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat".
12:34, "En Jezus, ziende, dat hij verstandig geantwoord had, zeide tot hem: Gij zijt niet verre van het Koninkrijk Gods".
14:25, Bij het Avondmaal zeide Jezus onder andere: "Voorwaar, Ik zeg u: Ik zal voorzeker niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar nieuw zal drinken, in het Koninkrijk Gods".
15:43,
"Jozef van Arimatea, een aanzienlijk lid van de Raad, die ook zelf het
Koninkrijk Gods verwachtte".
Lucas:
4:43, "Maar Hij sprak tot hen: Ook aan de andere steden moet Ik het
Evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen , want daartoe ben Ik
uitgezonden. En Hij predikte in de synagogen van Judea".
6:20, "En Hij hief Zijn ogen op naar Zijn discipelen en zeide: Zalig gij armen, want uwer is het Koninkrijk Gods".
7:28, "Ik zeg u, onder hen, die uit vrouwen geboren zijn, is niemand groter dan Johannes, maar de kleinste in het Koninkrijk Gods is groter dan hij".
8:1, "En het geschiedde kort daarna, dat Hij van stad tot stad en van dorp tot dorp trok, verkondigde het Evangelie van het Koninkrijk Gods".
8:10, "En Hij zeide: U is het gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk Gods te kennen, maar aan de anderen worden zij gepredikt in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien en horende niet begrijpen".
9:2, "En Hij zond hen (de twaalven) uit om het Koninkrijk Gods te vekondigen en genezingen te doen".
9:11, "Doch de scharen bemerkten het en volgden Hem. En Hij ontving hen en sprak tot hen over het Koninkrijk Gods, en die genezing van node hadden, maakte Hij gezond".
9:27, Ik zeg u in waarheid, er zijn sommigen onder degenen die hier staan, welke voorzeker de dood niet zullen smaken, voordat zij het Koninkrijk Gods gezien hebben".
9:60,62, "Maar Hij zeide tot Hem: Laat de doden hun doden begraven; maar ga gij heen en verkondig het Koninkrijk Gods". "Maar Jezus zeide (tot hem): Niemand, die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijk Gods".
10:8,9,11, "En als gij in een stad komt, waar men u ontvangt, eet wat u wordt voorgezet, en geneest de zieken, die er zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods in nabij u gekomen". "Ook het stof van uw stad, dat aan onze voeten kleeft, wissen wij af tegen u; doch weet dit, dat het Koninkrijk Gods nabijgekomen is".
11:2, "Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zegt: Vader, Uw naam worde geheiligd; Uw Koninkrijk Kome".
11:20, "Maar indien Ik door de vinger Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen".
12:31, Over bezorgdheid. "Maar zoekt Zijn Koninkrijk, en die dingen zullen u bovendien geschonken worden".
12:32, "Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven".
13:18-21,
"Hij zeide dan: waaraan is het Koninkrijk Gods gelijk en waarmede zal
Ik het vergelijken? Het is gelijk aan een mosterdzaadje, dat iemand nam
en in zijn tuin zaaide, en het groeide en werd een boom, en de vogelen
des hemels nestelden in zijn takken. En wederom sprak Hij: Waarmede zal
Ik het Koninkrijk Gods vergelijken? Het is gelijk aan een zuurdesem,
welke een vrouw nam en in drie maten meel deed, totdat het geheel
doorzuurd was".
13:28,29,30, "Daar zal het geween zijn en het tandengeknars, wanneer gij Abraham, en Isaak en Jakob zult zien en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitegeworpen. En zij zullen komen van oost en west en van noord en zuid en zullen aanliggen in het Koninkrijk Gods. En zie, er zijn laatsten, die de eersten zullen zijn en er zijn eersten, die de laatsten zullen zijn".
14:15, "Toen iemand van de disgenoten dat hoorde, zeide hij tot Hem: Zalig wie brood eten zal in het Koninkrijk Gods".
16:16,17, "De wet en de profeten gaan tot Johannes; sinds die tijd wordt het Evangelie gepredikt van het Koninkrijk Gods en ieder dringt zich erin. Gemakkelijker zouden hemel en aarde vergaan, dan dat er van de wet één tittel zou vallen".
17:20,21, En op de vraag de Farizeeën, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, antwoordde Hij hun en zeide: Het Koninkrijk Gods komt niet zó, dat het te berekenen is; ook zal men niet zeggen: zie, hier is het of daar! Want zie het Koninkrijk Gods is bij u".
18:16,17, "Maar Jezus riep ze tot Zich en zeide: laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk Gods. Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan".
18:24,25, "En Jezus zag hem aan en zeide: Hoe moeilijk kunnen zij, die geld hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan. Want het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het oog ener naald, dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat".
18:29,30, "En Hij zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of vrouw of broeder of ouders of kinderen heeft prijsgegeven om het Koninkrijk Gods, of hij zal vele malen meer ontvangen in deze tijd en in de toekomende eeuw het eeuwige leven"
19:11-27, De gelijkenis van de ponden. In vers 11 staat: "Toen zij daarnaar luisterden, sprak Hij nog een gelijkenis uit, omdat Hij dicht bij Jeruzalem was en zij meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond openbaar zou worden".
21:29,30,31, "En Hij sprak een gelijkenis tot hen: Let op de vijgeboom en op al de bomen. Zodra zij uitlopen, weet gij uit uzelf, omdat gij het ziet, dat de zomer reeds nabij is. Zo moet ook gij, wanneer gij dit ziet geschieden, weten, dat het Koninkrijk Gods nabij is".
22:16, Bij het Avondmaal zeide Jezus: "Want Ik zeg u, dat Ik het voorzeker niet meer eten zal, voordat het vervuld is in het Koninkrijk Gods".
22:18, Bij het Avondmaal zeide Jezus: "Want Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet van de vrucht van de wijnstok drinken, voordat het Koninkrijk Gods gekomen is".
22:29,30, "En Ik beschik u ket Koninkrijk, gelijk Mijn Vader het Mij beschikt heeft, opdat gij aan Mijn tafel eet en drinkt in mijn Koninkrijk. En gij zult zitten op tronen om de twaalf stammen Israëls te richten".
23:42, "En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt".
23:50-52
"En zie, een man, genaamd Jozef, die raadsheer was, een goed en
rechtvaardig man - deze had niet ingestemd met hun raad en bedrijf -
van Arimatea, een stad der Joden, die het Koninkrijk Gods verwachtte".
Johannes:
3:3,5, "Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg
u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods
niet zien". "Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij
iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods
niet binnengaan".
18:36,
"Jezus antwoordde (Pilatus): Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld;
indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden mijn
dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden
overgeleverd; nu echter is Mijn Koninkrijk niet van hier"
Handelingen:
1:3, "Aan wie Hij Zich ook na Zijn lijden met vele kentekenen levend
heeft vertoond, veertig dagen lang hun verschijnende en tot hen
sprekende over al wat het Koninkrijk Gods betreft."
8:12, "Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods en van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen".
14:22, "Om de zielen der discipelen te versterken en hen te vermanen om te blijven bij het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan".
19:8, "En Paulus ging naar de synagoge en trad drie maanden lang vrijmoedig op, om hen door besprekingen te overtuigen aangaande het Koninkrijk Gods".
20:25, "En nu, zie, ik weet, dat gij allen, onder wie ik rondgereisd heb met de prediking van het Koninkrijk, mijn aangezicht niet meer zien zult".
28:23,31,
"En nadat zij een dag met hem hadden afgesproken, kwamen verscheidenen
tot hem in zijn verblijf, wie hij met nadruk het Koninkrijk Gods
voorstelde, pogende hen te overtuigen ten opzichte van Jezus, uit de
wet van Mozes en de profeten, van de vroege morgen tot de avond toe".
"En ontving allen, die tot hem kwamen, predikende het Koninkrijk Gods,
en onderricht gevende aangaande de Here Jezus Christus".
Romeinen:
14:17, "Want het koninkrijk Gods bestaat niet in eten of
drinken, maar in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de Heilige
Geest".
1Korintiërs:
4:20, " want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden maar
in kracht".
6:9,10 "Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk
Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet!
Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens,
knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of
oplichters, zullen het Koninkrijk Gods niet beërven".
15:50, "Dit spreek ik evenwel uit, broeders: vlees en bloed
kunnen het Koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke
beërft de onvergankelijkheid niet".
Galaten:
5:21, "Nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke,
waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie
dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen
beërven".
Efeziërs:
5:5, "Want hiervan moet gij doordrongen zijn, dat in geen
geval een hoereerder, onreine of geldgierige, dat is een
afgodendienaar, erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en God".
Kolossenzen:
1:13, "Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en
overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde".
4:11, "En Jezus genaamd Justus, de enigen uit de besnedenen,
die mijn medewerkers zijn voor het Koninkrijk Gods, en die mij dan ook
tot troost zijn geweest".
1Tessalonicenzen:
2:12, "En betuigden te blijven wandelen, Gode waardig, die u
roept tot Zijn eigen Koningkrijk en heerlijkheid".
2 Tessalonicenzen:
1:5, "Een bewijs van het rechtvaardige oordeel Gods, dat gij
het Koninkrijk Gods waardiggeacht zijt, voor hetwelk gij ook lijdt"
2Timotheüs
4:18, "De Here zal mij beveiligen tegen alle boos opzet en
behouden in Zijn hemels Koninkrijk brengen. Hem zij de heerlijkheid in
alle eeuwigheid! Amen".
Jakobus:
2:5, "Hoort mijn geliefde broeders! Heeft God niet de armen
naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen
van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben".
Petrus:
1:10,11, "Beijvert u daarom des te meer, broeders, om uw
roeping en verkiezing te bevestigen; want als gij dit doet, zult gij
nimmer struikelen. Want zó zal u rijkelijk worden verleend
de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus
Christus".
Openbaring:
1:9 "Ik, Johannes, uw broeder en deelgenoot in de verdrukking
en in het Koninkrijk en de volharding in Jezus".
gelijkenis van
'Het huis op de rots'
Lees ook eens het document: Wat is een gelijkenis eigenlijk?
Handig Hulpmiddel: Een overzicht van de Gelijkenissen
Overzicht van gelijkenissen in deze serie - maak maar een keus
- Huis op de steenrots (Mattheüs 7: 24 - 27; Lukas 6: 47 - 49)
- De vierdelige akker (Mattheüs 13: 3 - 9 en 13 - 20; Markus 4: 3 - 9 en 13 - 20; Lukas 8: 5 - 8 en 11 - 15)
- Het onkruid tussen de tarwe (Mattheüs 13: 24 - 30 en 36 - 43)
- Het mosterdzaad (Mattheüs 13: 31 - 32; Markus 4: 30 -32; Lukas 13: 18 - 19)
- De zuurdesem (Mattheüs 13: 33, Lukas 13: 20 -21)
- De schat in de akker (Mattheüs 13: 44)
- De kostbare parel (Mattheüs 13: 45 - 46)
- Het visnet (Mattheüs 13: 47 - 50)
- Het verloren schaap (Mattheüs 18: 12 - 14); Lukas 15 : 4 - 7)
- De onbarmhartige dienstknecht (Mattheüs 18: 23 - 35)
- De arbeiders in de wijngaard (Mattheüs 20: 1 - 16)
- De twee zonen (Mattheüs 21: 28 - 31)
- De boze wijngaardeniers (Mattheüs 21: 33 - 41; Markus 12: 1 - 9 en 12; Lukas 20: 9 - 16 en 19)
- De koninklijke bruiloft (Mattheüs 22: 2 - 14; Lukas 14:16 - 24)
- De tien maagden (Mattheüs 25: 1 - 13)
- De talenten (Mattheüs 25: 14 - 30; Lukas 19: 11 - 27)
- De zaadzaaier (Markus 4: 26 - 29)
- De twee schuldenaars (Lukas 7: 41 - 43)
- De barmhartige Samaritaan (Lukas 10: 30 - 37)
- De onbeschaamde vriend (Lukas 11: 5-8 )
- De rijke dwaas (Lukas 12: 16 - 21)
- De onvruchtbare vijgenboom (Lukas 13: 6 - 9)
- De torenbouw (Lukas 14: 28 - 33)
- De verloren penning (Lukas 15: 8 - 10)
- De verloren zoon (Lukas 15: 11 - 32)
- De onrechtvaardige huishouder (Lukas 16: 1-8 )
- De rijke man en de arme Lazarus (Lukas 16: 19 - 31)
- De heer en zijn knecht (Lukas 17: 7 - 10)
- De Farizeeër en de tollenaar (Lukas 18: 9 - 14)
LEES OOK EENS OVER : DE ZEVEN GELIJKENISSEN IN HET EVANGELIE VAN MATTHEÜS
LEES OOK EENS : DE GELIJKENISSEN VAN DE HEILAND VERKLAARD EN TOEGEPAST IN LEERREDENEN door C. H. Spurgeon
INFO: DE WEG - DE WAARHEID - HET LEVEN - FILM
Remember all victims of violence worldwide
DE WEG | DE WAARHEID | HET LEVEN | FILM | AUDIO
HOLYHOME.NL USE NO COOKIES - REPORT DEAD LINKS
Waard om te weten :
Een hartelijk welkom op de siteDeze pagina printen
Sitemap
Wie zoekt zal vinden
FAQ - HELP
Kerk
Zondag
Advent
Kerstfeest
Driekoningen
Vastentijd
Goede Vrijdag
Aswoensdag
Palmzondag
Palmpasen
De stille week
Witte donderdag
Stille zaterdag
Paaswake
Pasen - Paasfeest
Hemelvaartsdag
Pinksteren
Biddag
Dankdag
Avondmaal
Doop
Belijdenis
Oudjaarsdag
Nieuwjaarsdag
Sint Maarten
Sint Nicolaas
Halloween
Hervormingsdag
Dodenherdenking
Bevrijdingsdag
Koningsdag / Koninginnedag
Gebedsweek
Huwelijk
Begrafenis
Vakantie
Recreatie
Feest- en Gedenkdagen
Symbolen van herkenning
Leerzame antwoorden op levens- en geloofsvragen
Hebreeën 4:12 zegt: "Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden". Lees eens: Het zwijgen van God
God heeft zoveel liefde voor de wereld, dat Hij Zijn enige Zoon heeft gegeven; zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. Lees eens: God's Liefde
Schat onder handbereik
Bemoediging en troost
Bible-people - stories of famous men and women in the Bible
Bible-archaeology - archaeological evidence and the Bible
Bible-art - paintings and artworks of Bible events
Bible-top ten - ways to hell, films, heroes, villains, murders....
Bible-architecture - houses, palaces, fortresses
Women in the Bible - great women of the Bible
The Life of Jesus Christ - story, paintings, maps
Read more for Study Apocrypha, Historic Works
GELOOF EN LEVEN een
KLEINE HULP VOOR ONDERWEG
Wie zoekt zal vinden
Boeiende Series :
BijbelvertalingenBijbel en Kunst
Bijbels Prentenboek
Biblische Bildern
Encyclopedie
E-books en Pdf
Prachtige Bijbelse Schoolplaten
De Heilige Schrift
Het levende Woord van God
Aan de voeten van Jezus
Onder de Terebint
In de Wijngaard
De Bergrede
Gelijkenissen van Jezus
Oude Schoolplaten
De Zaligsprekingen van Jezus
Goede Vruchten
Geestesgaven
Tijd met Jezus
Film over Jezus
Barmhartigheid
Catechese lessen
Het Onze Vader
De Tien Geboden
Hoop en Verwachting
Bijzondere gebeurtenissen
De Bijbel is boeiend
Bijbelverhalen in beeld
Presentaties en Powerpoints
Bijbelse Onderwerpen
Vrede van God voor jou
Oude bijbel tegels
Informatie over alle kerken in Nederland: Kerkzoeker
Bible Study: The Bible alone!
L'étude biblique: Rien que la Bible!
Bibelstudium: Allein die Bibel!
Materiaal voor het Digibord
Werkbladen Bijbelverhalen Bijbellessen
OT Hebreeuws-Engels
NT Grieks-Engels
Naslagwerken
Belijdenissen
Een rijke bron
Missale Romanum + Afbeeldingen
Stripboek over Jezus
Christelijke Symbolen
Plaatjes Afbeeldingen Clipart
Evangelie op Postzegels
Harmonium Huisorgel
Godsdiensten en Religies
Herinnering aan Kerken
Christian Country Music
Muzikale ontspanning
Software voor Bijbelstudie
Hartverwarmende Klanken
Read and Hear the Holy Bible
Luisterbijbel
Bijbel voor Slechtzienden Begrippenlijst -1- -2-
Meer weten over de Psalmen, gezangen, liturgieën, belijdenisgeschriften: Catechismus, Dordtse Leerregels en veel andere informatie? . Kijk op: Online-bijbel.nl(What's good, use it)